Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
67
Laag afdrukken Selecteer deze optie als u de laag niet wilt laten afdrukken. Bij het afdrukken of exporteren naar PDF kunt
u instellen of verborgen en niet-afdrukbare lagen wel of niet worden afgedrukt.
Tekstomloop onderdrukken wanneer laag wordt verborgen Selecteerdezeoptiealsudetekstopanderelagennormaalwilt
laten doorlopen wanneer de laag wordt verborgen en er op die laag objecten staan waarop tekstomloop is toegepast.
Een laagkleur toewijzen
Als u een kleur aan een laag toewijst, kunt u de lagen van de verschillende geselecteerde objecten makkelijker herkennen.
Voor elke laag die een geselecteerd object bevat, staat in het deelvenster Lagen een punt in de kleur van de laag. Op de
pagina wordt de kleur van elke laag voor het object weergegeven in de selectiehandgrepen, het selectiekader, de
tekstpoorten, de tekstomloopgrens (indien gebruikt), de kaderranden (inclusief de 'X' in een leeg afbeeldingskader) en de
verborgen tekens. De laagkleur wordt niet weergegeven voor kaders die niet zijn geselecteerd en waarvan de randen zijn
verborgen.
1 Dubbelklik in het deelvenster Lagen op een laag of selecteer een laag en kies de opdracht Laagopties voor [laagnaam].
2 Kies bij Kleur een kleur of kies Aangepast om een kleur in de kleurkiezer te definiëren.
Zie ook
“Kaderranden weergeven of verbergen” op pagina 72
Objecten aan lagen toevoegen
Een nieuw object wordt altijd geplaatst op de doellaag, de laag waarop op dat ogenblik in het deelvenster Lagen het
penpictogram wordt weergegeven. Als u naar een laag toegaat, wordt deze ook automatisch geselecteerd. Als u meerdere
lagen hebt geselecteerd en u gaat naar een van de lagen toe, verandert er niets aan de selectie. Wanneer u echter naar een
niet-geselecteerde laag gaat, wordt de selectie van de andere lagen opgeheven.
U kunt objecten aan de doellaag toevoegen door:
Nieuwe objecten te maken met het gereedschap Tekst of met de tekengereedschappen.
Tekst of afbeeldingen te importeren, te plaatsen of te plakken.
Objecten op andere lagen te selecteren en ze naar de nieuwe laag te verplaatsen.
U kunt op een verborgen of vergrendelde laag geen nieuwe objecten tekenen of plaatsen. Wanneer u een tekengereedschap
of het gereedschap Tekst selecteert of een bestand plaatst wanneer de doellaag is verborgen of vergrendeld, wordt de
muisaanwijzer een doorgestreept potlood als u de aanwijzer op het documentvenster plaatst. In dat geval moet u de
verborgen doellaag opnieuw weergeven of ontgrendelen of een zichtbare, niet-vergrendelde doellaag activeren. Als u de
opdracht Bewerken > Plakken kiest wanneer de doellaag is verborgen of vergrendeld, verschijnt er een waarschuwing met
de vraag of u de doellaag wilt weergeven of ontgrendelen.
Wanneer u in het deelvenster Lagen op een laag klikt om die te activeren, wordt het Pen-pictogram weergegeven op de laag
waarop u hebt geklikt, en wordt die laag ook gemarkeerd, ten teken dat de laag is geactiveerd.
De doellaag voor het volgende nieuwe object wijzigen
Wild owers
for your gar
d
from all ove
r
Wild owers
for your gar
d
from all ove
r