Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
455
CCITT en Run Length Deze zijn alleen beschikbaar voor monochrome bitmapafbeeldingen. CCITT (Consultative
Committee on International Telegraphy and Telephony) is geschikt voor zwart-witafbeeldingen en voor ingescande
afbeeldingen met een diepte van 1 bit. Group 4 is een algemene compressiemethode die vooral geschikt is voor de meeste
soorten monochrome afbeeldingen. Bij Group 3, de compressiemethode van veel faxapparaten, worden monochrome
bitmaps per rij gecomprimeerd. Run Length is een compressiemethode die het beste resultaat geeft bij afbeeldingen met
grote delen effen zwart of wit.
Opmerking: Voor grijswaardenafbeeldingen die zijn ingekleurd in InDesign gelden de compressie-instellingen voor
kleurenafbeeldingen. Voor grijswaardenafbeeldingen die zijn ingekleurd met een steunkleur (en [Geen] toegepast op de kaders)
worden echter de compressie-instellingen voor grijswaarden gebruikt.
Kwaliteit afbeelding Bepaalt de hoeveelheid compressie die wordt toegepast. Voor JPEG- of JPEG 2000-compressie kunt u
kiezen uit de kwaliteit Minimaal, Laag, Normaal, Hoog of Maximaal. Voor ZIP-compressie is alleen 8-bits beschikbaar.
Omdat InDesign de ZIP-methode zonder gegevensverlies gebruikt, worden geen gegevens verwijderd om bestanden
kleiner te maken, dus blijft de kwaliteit van de afbeeldingen gelijk.
Grootte Bepaaltdegroottevandetegelsvoorprogressieveweergave.DezeoptieisalleenbeschikbaaralsCompatibiliteitis
ingesteld op Acrobat 6 (PDF 1.5) en hoger en Compressie is ingesteld op JPEG 2000.
Tekst en lijnwerk comprimeren Hiermee past u Flate-compressie toe (deze compressie is te vergelijken met ZIP-compressie
voor afbeeldingen) op alle tekst en lijnwerk in het document, zonder verlies van gegevens of kwaliteit.
Afbeeldingsgegevens bijsnijden naar kaders Hierbij kan het bestand kleiner worden doordat alleen de
afbeeldingsgegevens worden geëxporteerd die in het zichtbare gedeelte van het kader staan. Selecteer deze optie niet als
voor de naverwerking extra gegevens nodig zijn, bijvoorbeeld voor het herplaatsen of laten aflopen van een afbeelding.
Opties voor Tekens en aflooptekens voor PDF-bestanden
Het afloopgebied is het gedeelte van de illustratie dat buiten de snijtekens en interne snijtekens en dus buiten het
afdrukgebied valt. U kunt in een illustratie een afloopgebied als foutmarge opnemen om er zeker van te zijn dat na het
afsnijden van de pagina de pagina overal is bedrukt of om ervoor te zorgen dat een afbeelding in een sleutellijn in een
document kan worden gestript.
U kunt de mate van het afloopgebied opgeven en een heel scala aan drukkersmarkeringen in het bestand gebruiken.
Zie ook
“Drukkersmarkeringen opgeven” op pagina 521
Kleurbeheer en PDF/X-opties voor PDF-bestanden
U kunt de volgende opties instellen in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren. De interacties
tussen de uitvoeropties bepalen, afhankelijk van het feit of kleurbeheer is in- of uitgeschakeld, of het document wordt
gelabeld met kleurenprofielen en of de optie PDF-standaard is geselecteerd.
Opmerking: Voor een definitie van de opties in het gedeelte Uitvoer plaatst u de muisaanwijzer op een optie, waarna de
beschrijving van deze optie onder in het dialoogvenster verschijnt.
Kleurconversie Hiermee bepaalt u hoe kleur in het PDF-bestand wordt weergegeven. Alle steunkleurgegevens blijven
behouden tijdens de kleurconversie. Alleen de equivalente proceskleuren worden omgezet naar het opgegeven
kleursysteem.
Geen kleurconversie Hiermee behoudt u de kleurgegevens zoals ze zijn. Dit is de standaardinstelling wanneer PDF/X-
3 is geselecteerd.
Converteren naar doel Hiermee converteert u alle kleuren naar het profiel dat bij Doel is geselecteerd. Het
profielopnamebeleid bepaalt of het profiel wel of niet wordt opgenomen.
Converteren naar doel (nummers behouden) Hiermee converteert u kleuren alleen naar de doelprofielruimte als ze
ingesloten profielen hebben die afwijken van het doelprofiel (of als het RGB-kleuren zijn en het doelprofiel CMYK is, of
vice versa). Niet-gelabelde kleurobjecten zonder ingesloten profielen en eigen objecten (zoals lijnwerk of tekst) worden niet