Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
424
beslissen over kleuren in een document. Als u op uw monitor kleuren ziet die niet representatief zijn voor de werkelijke
kleuren in het document, kunt u de kleurconsistentie niet behouden.
Invoerapparaatprofielen Beschrijven welke kleuren een invoerapparaat kan vastleggen of scannen. Als u op uw digitale
camera profielen kunt instellen, raadt Adobe aan Adobe RGB te selecteren. Gebruik anders sRGB (dit is het
standaardprofiel voor de meeste camera's). Ervaren gebruikers kunnen verschillende profielen voor verschillende
lichtbronnen gebruiken. Voor scannerprofielen gebruiken sommige fotografen aparte profielen voor elk type of merk film
dat met de scanner wordt gescand.
Uitvoerapparaatprofielen Beschrijven de kleurruimte van uitvoerapparaten zoals desktopprinters of een drukpers. Het
kleurbeheersysteem gebruikt uitvoerapparaatprofielen voor het juist toewijzen van de kleuren in een document aan de
kleuren in de gamut van de kleurruimte van een uitvoerapparaat. Het uitvoerprofiel moet ook rekening houden met
bepaalde omstandigheden bij het afdrukken, zoals het type papier en inkt. Op glanzend papier bijvoorbeeld kan namelijk
een ander kleurbereik worden afgedrukt dan op mat papier.
De meeste printerstuurprogramma's zijn voorzien van ingebouwde kleurprofielen. Probeer deze profielen eerst uit voordat
u in aangepaste profielen gaat investeren.
Documentprofielen Definiëren de specifieke RGB- of CMYK-kleurruimte van een document. Door een profiel aan een
document toe te wijzen of te taggen wordt er in het document voor een definitie van werkelijke kleurwaarden gezorgd.
Bijvoorbeeld R=127, G=12, B=107 is een set nummers die op verschillende apparaten verschillend worden weergegeven.
Maar indien getagd aan de Adobe RGB-kleurruimte specificeren deze nummers een werkelijke kleur of golflengte van licht,
in dit geval een specifieke kleur paars.
Wanneer kleurbeheer is ingeschakeld, wijzen Adobe-toepassingen automatisch aan nieuwe documenten een profiel toe op
basis van werkruimteopties in het dialoogvenster Kleurinstellingen. Documenten zonder toegewezen profielen worden ook
niet-gecodeerde documenten genoemd en bevatten alleen RAW-kleurnummers. Wanneer u niet-gecodeerde documenten
gebruikt, wordt in Adobe-toepassingen het huidige werkruimteprofiel gebruikt om kleuren weer te geven en te bewerken.
Kleur beheren met profielen
A. Profielen beschrijven de kleurruimte van het invoerapparaat en het document. B. In de profielbeschrijvingen geeft het kleurbeheersysteem
de werkelijke kleuren van het document aan. C. Het monitorprofiel geeft aan het kleurbeheersysteem door hoe de numerieke waarden worden
omgezet naar de kleurruimte van de monitor. D. Aandehandvanhetprofielvanhetuitvoerapparaatzethetkleurbeheersysteemdenumerieke
waarden van het document om naar de kleurwaarden van het uitvoerapparaat zodat de werkelijke kleuren worden afgedrukt.
Zie ook
“Monitor kalibreren en monitorprofiel maken” op pagina 425
“De kleuren door de printer laten vaststellen tijdens het afdrukken” op pagina 422
A
B
C
D