Operation Manual
INDESIGN CS3
Handboek
390
Proceskleuren
Een proceskleur wordt gedrukt met een combinatie van vier standaardprocesinkten: cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK).
Gebruik proceskleuren als u voor een taak zo veel kleuren nodig hebt dat het gebruik van aparte steunkleurinkten duur of
onuitvoerbaar zou zijn, bijvoorbeeld bij het drukken van kleurenfoto's.
Neem bij het opgeven van proceskleuren de volgende richtlijnen in acht:
• Voor het beste resultaat bij het drukken van documenten geeft u proceskleuren op met CMYK-waarden die zijn gedrukt
op de proceskleurenreferentiewaaiers die u bij een commericiële drukker kunt krijgen.
• De definitieve kleurwaarden van een proceskleur zijn de waarden in CMYK. Wanneer u een proceskleur volgens het
RGB-model (of het LAB-model in Indesign) opgeeft, worden deze kleurwaarden naar CMYK omgezet wanneer u
kleurscheidingen drukt. De resultaten van deze conversies kunnen verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
kleurbeheer en het documentprofiel.
• Baseer u bij het opgeven van proceskleuren niet op de weergave op uw beeldscherm, tenzij u een kleurbeheersysteem
goed hebt ingesteld en u op de hoogte bent van de beperkingen van het vooraf bekijken van kleuren.
• Gebruik geen proceskleuren in documenten die alleen voor online weergave zijn bedoeld, omdat CMYK een kleinere
kleurengamut heeft dan een standaardmonitor.
• In Illustrator en InDesign kunt u een proceskleur als globaal of niet-globaal opgeven. In Illustrator geldt dat globale
proceskleuren gekoppeld blijven aan een staal in het deelvenster Stalen. Dit betekent dat als u het staal van een globale
proceskleur wijzigt, alle objecten met deze kleur worden bijgewerkt. Niet-globale kleuren worden niet automatisch in
het hele document bijgewerkt wanneer u de kleur bewerkt. Standaard zijn proceskleuren niet-globaal. Wanneer u een
staal toepast op een object in InDesign, wordt het staal automatisch toegepast als een globale proceskleur. Niet-globale
stalen zijn naamloze kleuren die u kunt bewerken in het deelvenster Kleur.
Opmerking: Globale en niet-globale proceskleuren beïnvloeden alleen de manier waarop een bepaalde kleur op objecten wordt
toegepast en nooit de manier waarop kleuren worden gescheiden of zich gedragen wanneer u ze van de ene naar de andere
toepassing overbrengt.
Steun- en proceskleuren tegelijk gebruiken
Soms is het handig om voor dezelfde taak zowel proces- als steuninkten te gebruiken. Zo kunt u één steuninkt gebruiken
om de kleur van een bedrijfslogo natuurgetrouw af te drukken op de pagina's van een jaarverslag waarop foto's met behulp
van proceskleuren zijn gedrukt. Maar u kunt ook een steunkleurdrukplaat gebruiken om een laklaag te plaatsen op
bepaalde gebieden van een taak die met proceskleuren is gedrukt. In beide gevallen worden er bij de afdruktaak in totaal
vijf inkten gebruikt: vier procesinkten en één steuninkt of laklaag.
In InDesign kunt u proces- en steunkleuren met elkaar mengen en zo gemengde inktkleuren maken.
Kleuren vergelijken in InDesign en Illustrator
In Adobe InDesign en Adobe Illustrator worden niet exact dezelfde methoden gebruikt voor het toepassen van benoemde
kleuren. In Illustrator kunt u een benoemde kleur als globaal of niet-globaal opgeven, maar in InDesign worden alle
naamloze kleuren als niet-globale proceskleuren.
Het InDesign-equivalent van globale kleuren zijn stalen. Stalen vergemakkelijken het wijzigen van kleurschema's zonder
dat elk object afzonderlijk hoeft te worden gezocht en aangepast. Dit is erg handig voor standaarddocumenten met een
regelmatig productieschema, zoals weekbladen. Omdat in InDesign de kleuren zijn gekoppeld aan stalen in het deelvenster
Stalen, heeft elke wijziging in een staal gevolgen voor de objecten waarop die kleur is toegepast.
In InDesign worden naamloze kleuren gebruikt als niet-globale stalen. De naamloze kleuren staan niet in het deelvenster
Stalen en worden niet automatisch in het hele document bijgewerkt wanneer u de kleur bewerkt in het deelvenster Kleur.
U kunt naderhand echter een naamloze kleur aan het deelvenster Stalen toevoegen.
Benoemde en naamloze kleuren bepalen alleen de manier waarop een bepaalde kleur in een document wordt bijgewerkt,
en dus niet de wijze waarop de kleuren worden gescheiden of zich gedragen als u kleuren van het ene programma naar het
andere overbrengt.