Operation Manual
INDESIGN CS3
Handboek
386
Als u daarentegen overdruksimulatie toepast, maakt de transparantieafvlakker een simulatie van hoe de overdrukken eruit
komen te zien. Deze simulatie betreft alle dekkende objecten. In de PDF-uitvoer worden bij deze simulatie de steunkleuren
naar de equivalente proceskleuren geconverteerd. Daarom moet Overdruk simuleren niet worden geselecteerd voor uitvoer
waarin de kleur later wordt gescheiden.
Steunkleuren en overvloeimodi
Het gebruik van steunkleuren met bepaalde overvloeimodi geeft soms onverwachte resultaten. Dit komt doordat InDesign
op het scherm equivalente proceskleuren maar bij het afdrukken steunkleuren gebruikt. Bovendien kan een geïsoleerde
overvloeiing in een geïmporteerde afbeelding voor uitnamen in het actieve document zorgen.
Als u overvloeien gebruikt, moet u regelmatig uw ontwerpen controleren met Voorvertoning overdruk in het menu
Weergave. Voorvertoning overdruk biedt een globaal beeld van de wijze waarop steunkleurinkten worden weergegeven die
worden overgedrukt of worden beïnvloed door transparante objecten. Als het resultaat niet naar wens is, voert u een van
de volgende handelingen uit:
• Gebruik een andere of geen overvloeimodus. Gebruik bij steunkleuren niet de volgende overvloeimodi: Verschil,
Uitsluiting, Kleurtoon, Verzadiging, Kleur en Helderheid.
• Gebruik waar mogelijk een proceskleur.
Overvloeiruimte
Als u transparantie toepast op objecten op een spread, worden alle kleuren op die spread geconverteerd naar de gekozen
transparantie-overvloeiruimte (Bewerken > Transparantie-overvloeiruimte). Dat kan Document RGB of Document
CMYK zijn. Het converteren van alle kleuren geeft consistentie in elke twee objecten met dezelfde kleur in een spread en
voorkomt afwijkend kleurgedrag aan de randen van de transparantie. Kleuren worden tijdens het tekenen van objecten
geconverteerd. De kleuren in geplaatste afbeeldingen die reageren op transparantie, worden ook geconverteerd naar de
overvloeiruimte. Dit heeft invloed op de weergave van de kleuren op het scherm en in afdrukken, maar niet op de wijze
waarop de kleuren in het document worden gedefinieerd.
Voer afhankelijk van uw werkschema een van de volgende handelingen uit:
• Als u alleen documenten maakt om af te drukken, kiest u Document CMYK voor de overvloeiruimte.
• Als u alleen documenten voor het web maakt, kiest u Document RGB.
• Als u documenten maakt die u wilt publiceren op het web en wilt afdrukken, moet u bepalen welk uitvoertype het
belangrijkst is. Vervolgens kiest u de overvloeiruimte die overeenkomt met de definitieve uitvoer.
• Als u een document met hoge resolutie wilt maken en afdrukken maar u het document ook als een hoogwaardig PDF-
document wilt publiceren op het web, moet u mogelijk verschillende overvloeimodi proberen voor de definitieve uitvoer.
In dat geval moet u de kleur op elke spread met transparantie controleren en niet de overvloeimodi Verschil en
Uitsluiting gebruiken. In deze modi kan de vormgeving namelijk aanzienlijk veranderen.
Type
Wanneer er tekst dicht bij transparante objecten staat, kan dat onverwachte resultaten opleveren. Tekst die bijvoorbeeld
rond een transparant object loopt, overlapt het object in feite niet, maar de glyphs kunnen zo dicht bij het object staan, dat
deze reageren op de transparantie. In dit geval kan de afvlakker de glyphs naar contouren converteren, wat resulteert in
dikkere lijnen op de glyphs.
Als dit gebeurt, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Verplaats de tekst naar de bovenkant van de stapelvolgorde. Selecteer het tekstkader met het gereedschap Selecteren en
kies Object > Schikken > Naar voorgrond.
• Breid alle tekst naar contouren uit voor een consistent effect in het hele document. U breidt alle tekst naar contouren uit
door Alle tekst naar contouren converteren in het dialoogvenster Opties voorinstellingen transparantieafvlakker te
kiezen. Deze optie kan van invloed zijn op de verwerkingssnelheid.