Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
383
objecten kunnen worden behandeld als bronnen van transparantie als deze transparantie bevatten of als de overdruk moet
worden afgevlakt.
Alle betrokken objecten Hiermee worden alle objecten gemarkeerd waarop transparantie van toepassing is, zoals
transparante objecten en objecten die worden overlapt door transparante objecten. Het afvlakkingsproces is van invloed op
de gemarkeerde objecten; de penseelstreken of patronen van die objecten worden uitgebreid, delen ervan kunnen worden
gerasterd, enzovoort.
Betrokken gekoppelde EPS-bestanden (alleen Illustrator) Hiermee worden alle gekoppelde EPS-bestanden gemarkeerd die
worden beïnvloed door transparantie.
Betrokken afbeeldingen (alleen InDesign) Hiermee wordt alle geplaatste inhoud gemarkeerd die wordt beïnvloed door
transparantie of transparantie-effecten. Dit is een handige optie voor afdrukservicebureaus die willen controleren of
afbeeldingen goed worden afgedrukt.
Uitgebreide patronen (Illustrator en Acrobat) Hiermee worden alle patronen gemarkeerd die worden uitgebreid als er
transparantie op van toepassing is.
Lijnen met contouren Hiermee worden alle lijnen gemarkeerd die worden voorzien van een contour als er transparantie op
van toepassing is of wanneer de optie Alle penseelstreken converteren naar contouren is geselecteerd.
Tekst met contouren (Illustrator en InDesign) Hiermee wordt alle tekst gemarkeerd die wordt voorzien van een contour als
er transparantie op van toepassing is of wanneer de optie Alle tekst converteren naar contouren is geselecteerd.
Opmerking: in de uiteindelijke uitvoer zien tekst en lijnen met contouren er enigszins anders uit dan de oorspronkelijke lijnen
en tekst, vooral bij erg dunne lijnen en erg kleine tekst. In het dialoogvenster Voorbeeld van afvlakking wordt deze veranderde
weergave echter niet gemarkeerd.
Tekst en lijnen met rastervulling (alleen InDesign) Hiermee worden tekst en lijnen gemarkeerd die als gevolg van
afvlakking worden voorzien van rastervulling.
Alle gerasterde gebieden (Illustrator en InDesign) Hiermee worden objecten en snijpunten van objecten gemarkeerd die
worden gerasterd, omdat er geen andere manier is om ze in PostScript weer te geven of omdat ze complexer zijn dan de
drempel die is ingesteld met de schuifregelaar Rasters/Vectoren. Het snijpunt van bijvoorbeeld twee transparante verlopen
wordt altijd gerasterd, zelfs als de waarde voor Rasters/Vectoren 100 is. De optie Alle gerasterde gebieden laat
rasterafbeeldingen (zoals Photoshop-bestanden) zien die worden beïnvloed door transparantie, en rastereffecten zoals
slagschaduwen en doezelen. Het verwerken van deze optie neemt meer tijd in beslag.
Transparantieafvlakking Opties voor voorinstellingen
Naam/Voorinstelling Hier geeft u de naam van de voorinstelling op. Afhankelijk van het dialoogvenster kunt u in het
tekstvak een naam typen of de standaardnaam accepteren. Als u voorinstelling wilt bewerken voert u de naam van de
voorinstelling in. De standaardvoorinstellingen kunt u echter niet bewerken.
Raster/vector-balans Hiermee geeft u op hoeveel vectorinformatie behouden blijft. Bij een hogere instelling worden meer
vectorobjecten bewaard, terwijl bij een lagere instelling meer vectorobjecten worden gerasterd. Bij een tussenliggende
instelling worden eenvoudige gebieden in vectorvorm bewaard en worden complexere gebieden gerasterd. Selecteer de
laagste instelling als u alle illustraties wilt rasteren.
Opmerking: De mate van rasteren hangt af van de complexiteit van de pagina en de typen overlappende objecten.
Resolutie van lijnen en tekst Hiermee rastert u alle objecten, zoals afbeeldingen, vectorillustraties, tekst en verlopen, naar
de opgegeven resolutie. In Acrobat en InDesign is maximaal 9600 pixels per inch (ppi) toegestaan voor lijnen en 1200 ppi
voor verloopnet. In Illustrator is maximaal 9600 ppi toegestaan voor zowel lijnen als verloopnet. De resolutie beïnvloedt de
precisie van snijpunten wanneer deze worden afgevlakt. De resolutie voor lijntekeningen en tekst moet doorgaans worden
ingesteld op een waarde tussen 600 en 1200 voor rastering van hoge kwaliteit, vooral bij fonts met schreef of kleine fonts.
Resolutie van verloop en net Hiermee wordt de resolutie opgegeven voor verlopen en Illustrator-netobjecten die als gevolg
van afvlakken worden gerasterd, van 72 tot 2400 ppi. De resolutie beïnvloedt de precisie van snijpunten wanneer deze
worden afgevlakt. De resolutie voor verlopen en netten moet doorgaans worden ingesteld op een waarde tussen 150 en 300
ppi, omdat de kwaliteit van de verlopen, slagschaduwen en doezelaars niet beter wordt bij een hogere resolutie, terwijl het
afdrukken wel langer duurt en de bestanden groter worden.