Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
23
3 Selecteer voor Productgebied het gebied met de opdrachten die u wilt weergeven.
4 Selecteer een opdracht bij Opdrachten. De sneltoets wordt weergegeven onder Huidige sneltoetsen.
Een lijst met afdruksneltoetsen genereren
1 Kies Bewerken > Sneltoetsen.
2 Selecteer voor Set een sneltoetsset.
3 Klik op Set weergeven.
Er wordt een tekstbestand met alle huidige en niet-gedefinieerde sneltoetsen voor die set geopend.
Een nieuwe sneltoetsset maken
1 Kies Bewerken > Sneltoetsen.
2 Klik op Nieuwe set.
3 Typ een naam voor de nieuwe set, selecteer een sneltoetsset in het menu Gebaseerd op set en klik op OK.
Een sneltoets maken of opnieuw definiëren
1 Kies Bewerken > Sneltoetsen.
2 Selecteer voor Set een sneltoetsset of klik op Nieuwe set om een nieuwe sneltoetsset te maken.
Opmerking: Wijzig niet de standaardset met sneltoetsen of de set sneltoetsen voor QuarkXPress. U kunt echter wel op basis van
deze sets een nieuwe set maken en de nieuwe set vervolgens bewerken.
3 Selecteer voor Productgebied een gebied met de opdracht die u (opnieuw) wilt definiëren.
4 Selecteer in de lijst Opdrachten de opdracht die u (opnieuw) wilt definiëren.
5 Druk in het vak Nieuwe sneltoets op de toetsen voor de nieuwe sneltoets. Als de toetsencombinatie al voor een andere
opdracht wordt gebruikt, wordt die opdracht onder Huidige sneltoetsen weergegeven. U kunt de originele sneltoets
wijzigen of een andere sneltoets kiezen.
Opmerking: Wijs geen sneltoets van één toets aan menuopdrachten toe, omdat dit een conflict oplevert als u tekst gaat
invoeren. Als een invoegpositie actief is en u typt een sneltoets van één toets, wordt het desbetreffende teken niet in de tekst
ingevoerd, maar wordt de sneltoets geactiveerd.
6 Selecteer in de lijst Context de context van de functie voor de sneltoets. De context zorgt ervoor dat de sneltoets wordt
uitgevoerd zoals u dat had bedoeld. U kunt bijvoorbeeld in de tabelcontext met de sneltoets Ctrl+G twee cellen
samenvoegen en in de tekstcontext met dezelfde sneltoets een speciaal teken invoegen.
Opmerking: Wijs sneltoetsen in de standaardcontext toe wanneer u ze ongeacht de status van het document dezelfde bewerking
wilt laten uitvoeren. Sneltoetsen die u in andere contexten toevoegt, zoals tabel of tekst, overschrijven de sneltoetsen die in de
standaardcontext zijn toegewezen.
7 Ga op een van de volgende manieren te werk:
Klik op Toewijzen om een nieuwe sneltoets te maken als er nog geen sneltoets is.
Klik op Toewijzen om een andere sneltoets aan een opdracht toe te wijzen. U kunt voor een menuopdracht meerdere
sneltoetsen instellen.
8 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten of klik op Opslaan als u nog meer sneltoetsen wilt invoeren. Het venster
wordt dan niet gesloten.