Operation Manual
279
Hoofdstuk 11: Tekenen
Met de tekengereedschappen hebt u volledige controle over de vorm, lijn (omtrek) en vulling van alle objecten die u tekent.
Alle afbeeldingsopties in de gereedschapsset zijn beschikbaar voor elk object dat u tekent, of dat nu een pad is voor een
onafhankelijke afbeelding, of een containerkader voor tekst of afbeeldingen. Gebruik Illustrator of InDesign om paden te
tekenen en kopieer ze vervolgens tussen de programma's.
Paden en vormen
Soorten paden en vormen
U kunt paden maken en deze op diverse manieren in InDesign combineren. In InDesign kunt u de volgende typen paden
en vormen maken:
Eenvoudige paden Eenvoudige paden zijn de bouwstenen van samengestelde paden en vormen. Zij bestaan uit één open
of gesloten pad, dat zichzelf kan kruisen.
Samengestelde paden Samengestelde paden bestaan uit twee of meer eenvoudige paden die op elkaar van invloed zijn of
elkaar kruisen. Dergelijke paden zijn eenvoudiger dan samengestelde vormen en kunnen in alle PostScript-compatibele
programma's worden gebruikt. Paden die zijn samengevoegd tot een samengesteld pad, fungeren als één object en delen
kenmerken, zoals kleuren en lijnstijlen.
Samengestelde vormen Samengestelde vormen bestaan uit twee of meer paden, samengestelde paden, groepen,
overvloeiingen, tekstcontouren, tekstkaders of andere vormen die op elkaar van invloed zijn en elkaar kruisen waardoor
nieuwe, bewerkbare vormen ontstaan. Sommige samengestelde vormen worden weergegeven als samengestelde paden. De
onderdelen daarvan kunnen per pad worden bewerkt en hoeven geen kenmerken te delen.
Soorten paden en vormen
A. Drie eenvoudige paden B. Samengesteld pad C. Samengestelde vorm
Op www.adobe.com/go/vid0071_nl vindt u een video over het werken met objecten.
Paden
Terwijl u tekent, maakt u een lijn. Een dergelijke lijn wordt een pad genoemd. Een pad bestaat uit één of meer rechte of
gekromde segmenten. Het begin en einde van elk segment wordt gemarkeerd door ankerpunten, die werken als spelden die
een draad op zijn plaats houden. Een pad kan gesloten (bijvoorbeeld een cirkel) zijn of open, met duidelijke eindpunten
(bijvoorbeeld een golvende lijn).
U kunt de vorm van een pad wijzigen door de ankerpunten, de richtingpunten aan het eind van richtinglijnen die op de
ankerpunten worden weergegeven, of de padsegmenten zelf te verslepen.
AB C