Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
181
De optie Y ten opzichte van
A. De bovenkant van het object uitgelijnd op de bovenrand van de pagina B. De onderkant van het object uitgelijnd op de onderrand van de
pagina
Y-verschuiving Verplaatst het object omhoog of omlaag. Bij een positieve waarde wordt het object omlaag verplaatst.
Binnen bovenste/onderste kolomgrenzen houden Houdt het object binnen de tekstkolom als dit anders buiten de grenzen
zou vallen vanwege het doorlopen van de tekst. In dergelijke gevallen wordt de onderkant van het object uitgelijnd op de
onderste inzet of wordt de bovenkant van het object uitgelijnd op de bovenste inzet. Zo kan een verankerd object aan de
zijkant van een tekstregel en in het midden van een kolom er prima uitzien. Als deze optie echter niet is geselecteerd, kan
het object onder de kolomrand of gedeeltelijk buiten de pagina terechtkomen als het ankerpunt naar de onderkant van de
kolom doorloopt. Wanneer deze optie is geselecteerd, kunt u het object niet tot boven of onder de kolomgrenzen slepen.
Als u het formaat van het object wijzigt, wordt het indien nodig opnieuw uitgelijnd op de boven- of ondergrens van de
kolom. Deze optie is alleen beschikbaar als u een regeloptie selecteert, zoals Regel (basislijn) voor Y ten opzichte van.
Opmerking: AlsinInDesigndepositievanhetobjectwordtgewijzigdzodatditbinnendegrenzenvandekolomvalt,wordtde
waarde voor de opgegeven Y-verschuiving met een plusteken (+) in het dialoogvenster weergegeven.
Handmatige positionering voorkomen Hiermeezorgtuervoordathetverankerdeobjectnietkanwordenverplaatstdoor
het te slepen of stapsgewijs te verschuiven op de pagina.
Voorvertoning Geeft de aanpassingen die u voor de positie aanbrengt, op de pagina weer.
Een verankerd object met aangepaste positie positioneren
Let op het volgende wanneer u met het dialoogvenster Opties verankerd object verankerde objecten met aangepaste
positionering gaat plaatsen.
Er zijn vier hoofdopties voor aangepaste positionering: de twee referentiepuntproxy's en de menu's X ten opzichte van
en Y ten opzichte van. Deze opties werken allemaal samen bij de bepaling van de locatie van het object. Wat u
bijvoorbeeld kiest voor X ten opzichte van en Y ten opzichte van, is bepalend voor het referentiepunt voor de verankerde
positie. Dat kan een tekstkader, een tekstregel binnen een kolom of een hele pagina zijn. In de volgende afbeelding ziet
u hoe u de locatie van het object kunt wijzigen door een ander referentiepunt te kiezen, terwijl de opties voor X ten
opzichte van en Y ten opzichte van ongewijzigd blijven.
A B