Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
178
Opties voor inline-positionering en positionering boven de regel
Als u Inline of boven regel selecteert in het menu Positie in het dialoogvenster Opties verankerd object, zijn de volgende
opties beschikbaar voor het instellen van de positie van het verankerde object. (U kunt deze opties ook gebruiken via het
dialoogvenster Verankerd object invoegen.)
Inline Lijnt de onderkant van het verankerde object op de basislijn uit. Voor inline-objecten gelden bepaalde beperkingen
als deze worden verplaatst langs de y-as: de bovenkant van het object kan niet voorbij de witruimte aan de onderkant
worden verplaatst en de onderkant van het object kan niet boven de witruimte aan de bovenkant uitkomen.
Y-verschuiving Past de positie van de basislijn aan. U kunt het object ook verticaal met de muis over de pagina slepen.
Boven regel Lijnt het object uit boven de tekstregel waarin het ankerpunt staat, en onder de tekstregel boven het ankerpunt.
Uitlijning Kies een van de volgende opties:
Links, Rechts en Gecentreerd Lijnt het object uit binnen de tekstkolom. Bij deze opties worden de inspringingswaarden
genegeerd die op de alinea worden toegepast en wordt het object in de gehele kolom uitgelijnd.
Naar rug en Weg van rug Lijnt het object links of rechts uit, afhankelijk van de plaats op de spread waar het object zich
bevindt. Bij deze opties worden de inspringingswaarden genegeerd die op de alinea worden toegepast, en wordt het object
in de gehele kolom uitgelijnd.
(Tekstuitlijning) Lijnt het object uit op basis van de uitlijning die is gedefinieerd door de alinea. Bij deze optie worden
bij het uitlijnen van het object de inspringingswaarden voor de alinea gebruikt.
Ruimte voor Geeft de positie van het object ten opzichte van de onderkant van de witruimte in de voorafgaande tekstregel
aan. Bij positieve waarden worden zowel het object als de onderstaande tekst naar beneden verplaatst. Bij negatieve waarden
wordt de tekst onder het object omhoog verplaatst richting het object. De maximale negatieve waarde is de hoogte van het
object.
Ruimte na Geeft de positie van het object aan ten opzichte van de hoogte van de hoofdletter van het eerste teken in de
tekstregel onder het object. Bij een waarde van 0 wordt de onderkant van het object uitgelijnd op de positie van de hoogte
van de hoofdletter. Bij een positieve waarde wordt de tekst onder het object omlaag verplaatst (weg van de onderkant van
het object). Bij een negatieve waarde wordt de tekst onder het object omhoog verplaatst (richting het object).
De opties Ruimte voor en Ruimte na gebruiken
A. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte voor worden het object en de bijbehorende tekst verder van de bovenstaande tekstregel vandaan
verplaatst. B. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte na worden het object en de bovenstaande tekst verder van de bijbehorende tekstregel
vandaan verplaatst (onder).
Opmerking: Verankerde objecten die zijn ingesteld op Boven lijn blijven altijd bij de regel met het anker staan. De tekst kan
niet zodanig worden opgemaakt dat het object zich onder aan de ene pagina bevindt terwijl de regel met het ankerpunt boven
aan de volgende pagina staat.
A
B