Operation Manual
INDESIGN CS3
Handboek
172
U kunt een objectstijl ook in het deelvenster bewerken. Klik op de stijl, wacht even en klikt nogmaals om de naam van de
stijl te wijzigen.
Objectstijlen bewerken
1 Ga op een van de volgende manieren te werk:
• Als u niet wilt dat de stijl wordt toegepast op het geselecteerde kader of wordt ingesteld als de standaardstijl, klikt u met
de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac OS) op de stijlnaam in het deelvenster
Objectstijlen en kiest u Bewerken [stijlnaam].
• Dubbelklik in het deelvenster Objectstijlen op de naam van de stijl of selecteer de stijl en kies Stijlopties in het menu van
het deelvenster Stijlen. Hiermee wordt de stijl op elk geselecteerd object toegepast of ingesteld als het
standaardobjecttype.
2 Selecteer in het dialoogvenster Opties objectstijl de categorie met de opties die u wilt wijzigen, en wijzig de gewenste
instellingen.
3 Bepaalwelkecategorieënmetobjectstijlenuwiltinschakelen,uitschakelenofnegeren.(Zie“Categorieënobjectstijl”op
pagina 170.)
4 Klik op OK.
Een objectstijl verwijderen
1 Selecteer een objectstijl in het deelvenster Objectstijlen.
2 Kies Objectstijl verwijderen in het menu van het deelvenster of sleep de stijl naar het pictogram Verwijderen onder in
het deelvenster.
3 Als u een stijl verwijdert die op objecten is toegepast of waarop andere stijlen zijn gebaseerd, moet u een vervangende
stijl opgeven. Ga op een van de volgende manieren te werk:
• U past opnieuw stijlen toe op objecten waarbij de verwijderde stijl werd gebruikt, door de stijl te kiezen die u op de
objecten wilt toepassen, en op OK te klikken.
• Als u objecten ongewijzigd wilt laten, kiest u [Geen], laat u het selectievakje Opmaak behouden ingeschakeld staan en
klikt u op OK. Alle objecten waarop de verwijderde stijl was toegepast, behouden wel dezelfde kenmerken maar zijn niet
meer aan een stijl gekoppeld.
• Om alle toegepaste kenmerkinstellingen te verwijderen kiest u [Geen], schakelt u het selectievakje Opmaak behouden
uit en klikt u op OK.
Opmerking: Om alle stijlen te verwijderen die niet op objecten zijn toegepast, kiest u Alle ongebruikte selecteren in het menu
van het deelvenster Objectstijlen en klikt u op het pictogram Verwijderen.
De koppeling met een objectstijl verbreken
U kunt de koppeling verbreken tussen een object en de stijl die op dat object is toegepast. Het object behoudt dezelfde
kenmerken, maar verandert niet als de stijl wordt gewijzigd.
1 Selecteer het object waarop de objectstijl is toegepast.
2 Kies Koppeling met stijl verbreken in het menu van het deelvenster Objectstijlen.
Als u de opmaak van de objectstijl niet wilt behouden, kiest u [Geen] in het deelvenster Objectstijlen.
Een objectstijl opnieuw definiëren
Nadat u een objectstijl hebt toegepast, kunt u de instellingen van de stijl wijzigen. Als u de wijzigingen die u aan een bepaald
object hebt aangebracht, wilt behouden, kunt u de stijl opnieuw definiëren, zodat deze overeenkomt met de opmaak van
het gewijzigde object. Houd er rekening mee dat met de opdracht Objectstijl opnieuw definiëren alleen die categorieën
opnieuw worden gedefinieerd die zijn in- of uitgeschakeld, en niet de categorieën die worden genegeerd. Als het object extra
instellingen bevat, moet u deze instellingen afzonderlijk aan de stijl toevoegen of gewoon een nieuwe objectstijl maken.
1 Selecteer een object waarop de stijl die u wilt wijzigen, is toegepast.