Operation Manual
INDESIGN CS3
Handboek
170
8 Klik op OK.
Categorieën objectstijl
Als u de stijl alleen op bepaalde kenmerken wilt toepassen en de overige instellingen niet wilt wijzigen, moeten alleen de
categorieën waarop u de stijl wilt toepassen, zich in de juiste status bevinden. U kunt elke categorie op een van de volgende
statussen instellen: ingeschakeld, uitgeschakeld of genegeerd. Als u bijvoorbeeld het selectievakje Slagschaduw inschakelt,
wordt de opmaak voor een slagschaduw aan de objectstijl toegevoegd. Is het selectievakje Slagschaduw uitgeschakeld, dan
wordtindestijldeopmaakvoorslagschaduwgenegeerdenwordtelkeslagschaduwdieopeenobjectistoegepast,alseen
overschrijving weergegeven. Als u het selectievakje Slagschaduw op 'negeren' (een klein vakje in Windows of een
koppelteken in Mac OS) instelt, wordt de opmaak voor slagschaduw uit de stijl verwijderd. Slagschaduwen die aan de stijl
waren toegevoegd, worden dan niet als een overschrijving weergegeven.
Categorieën objectstijl
A. Ingeschakeld B. Genegeerd C. Uitgeschakeld
Opmerking: Categorieën waarin elke instelling afzonderlijk kan worden in- of uitgeschakeld, zoals vulling, lijn en
transparantie, hebben twee statussen. Deze statussen kunnen worden ingeschakeld of genegeerd.
De categorie Alineastijlen wordt standaard genegeerd, zelfs als u een tekstkader maakt. Deze categorie is alleen van
toepassing als het object een niet-verbonden tekstkader is.
Zie ook
“Overschrijvingen objectstijl wissen” op pagina 171
Objectstijlen toepassen
1 Selecteer een object, kader of groep.
2 Klik op een objectstijl in het regelpaneel of in het deelvenster Objectstijlen om een stijl toe te passen.
Als u de optie Overschrijvingen wissen bij toepassen van stijl in het deelvenster Objectstijlen kiest en u klikt op een
objectstijl, worden overschrijvingen standaard gewist. Als deze optie niet is ingeschakeld, kunt u Alt ingedrukt houden en
klikken (Windows) of Option ingedrukt houden en klikken (Mac OS) op de objectstijl om tijdens het toepassen van de stijl
overschrijvingen te wissen.
U kunt een stijl ook toepassen zonder eerst het object te hoeven selecteren door de objectstijl naar het object te slepen.
Als er een groep is geselecteerd wanneer u een objectstijl toepast, wordt de stijl op elk object in de groep toegepast.
Nadat u een stijl hebt toegepast, kunt u desgewenst andere instellingen op het object toepassen. Hoewel u een instelling die
in de stijl is gedefinieerd, kunt overschrijven, wordt de verbinding met de stijl niet verbroken.
Zie ook
“Snel toepassen gebruiken” op pagina 173
“Overschrijvingen objectstijl wissen” op pagina 171
A
B
C