Operation Manual
157
Hoofdstuk 6: Stijlen
Een stijl is een verzameling opmaakkenmerken die op items in het hele document kunnen worden toegepast. U kunt stijlen
maken voor alinea's, tekens, objecten, tabellen en cellen in een tabel.
Alinea- en tekenstijlen
Teken- en alineastijlen
Een tekenstijl is een verzameling opmaakkenmerken van tekens die u met een enkele opdracht op een geselecteerd stuk tekst
kunt toepassen. Een alineastijl omvat opmaakkenmerken voor zowel tekens als alinea's en kan worden toegepast op een of
meer alinea's. De stijlen voor alinea's en tekens staan in verschillende deelvensters.
Als u de opmaak van een stijl wijzigt, wordt alle tekst waarop de stijl is toegepast, met de nieuwe opmaak bijgewerkt.
Stijlen [basisalinea]
Standaard bevat elk nieuw document de stijl [Basisalinea] die standaard wordt toegepast op de tekst die u invoert. U kunt
deze stijl bewerken maar niet verwijderen of de naam ervan wijzigen. De stijlen die u zelf maakt, kunt u wel hernoemen en
verwijderen. U kunt ook een andere standaardstijl selecteren en op tekst toepassen.
Tekenstijlkenmerken
Tekenstijlen bevatten in tegenstelling tot alineastijlen niet alle opmaakkenmerken van de geselecteerde tekst. Wanneer u
een tekenstijl maakt, worden in InDesign alleen die kenmerken gemaakt die verschillen van de opmaak van het
geselecteerde tekstgedeelte van de stijl. Op die manier kunt u een tekenstijl maken die bij toepassing op tekst alleen bepaalde
kenmerken wijzigt, zoals de lettertypefamilie en tekengrootte, en alle andere tekenkenmerken buiten beschouwing laat. Als
u andere kenmerken in de stijl wilt opnemen, voegt u die kenmerken toe terwijl u de stijl bewerkt.
Volgende stijl
Terwijl u tekst typt, kunt u automatisch stijlen toepassen. Als u in het ontwerp van uw document na bijvoorbeeld de stijl
'Kop 1' de stijl 'Platte tekst' wilt gebruiken, stelt u voor de stijl 'Kop 1' de optie Volgende stijl in op de stijl 'Platte tekst'. Typt
u vervolgens een alinea met de stijl 'Kop 1' en u drukt op Enter of Return, dan wordt de stijl 'Platte tekst' automatisch
toegepast op de tekst die u daarna typt.
Als u tijdens het toepassen van een stijl op twee of meer alinea's het contextmenu gebruikt, kunt u de bovenliggende stijl
toepassen op de eerste alinea en vervolgens de volgende stijl op de volgende alinea's laten toepassen. (Zie “Stijlen toepassen”
op pagina 160.)
Om de functie Volgende stijl te gebruiken, kiest u een stijl in het menu Volgende stijl wanneer u een stijl maakt of bewerkt.
Op www.adobe.com/go/vid0076_nl vindt u een video over het gebruik van tekststijlen.
Overzicht van het deelvenster Stijlen
Met het deelvenster Tekenstijlen kunt u tekenstijlen maken, benoemen en op tekst in een alinea toepassen en met het
deelvenster Alineastijlen kunt u alineastijlen maken, benoemen en op gehele alinea's toepassen. Stijlen worden opgeslagen
bij het document en in het deelvenster weergegeven wanneer u dat document opent.
Wanneer u tekst selecteert of met de invoegpositie in tekst klikt, wordt de stijl die op die tekst is toegepast, gemarkeerd in
een deelvenster voor stijlen, tenzij die stijl in een samengevouwen stijlgroep staat. Als u een stuk tekst met meerdere stijlen
selecteert, wordt er geen stijl in het deelvenster Stijlen gemarkeerd. Als u een stuk tekst selecteert waarop meerdere
alineastijlen zijn toegepast, staat linksonder in het deelvenster Alineastijlen het woord '(Gemengd)'.