Operation Manual
INDESIGN CS3
Handboek
148
• Selecteer Woordenboek. Het dialoogvenster Woordenboek wordt geopend waarin u het doelwoordenboek en de taal
kunt opgeven en afbreekstreepjes kunt wijzigen. Klik vervolgens op Toevoegen. Het woord wordt aan het geselecteerde
woordenboek toegevoegd maar niet in de tekst gewijzigd.
• Selecteer Alles negeren om de instanties van dit woord in alle documenten te negeren. Als InDesign weer wordt gestart,
wordt het woord opnieuw gemarkeerd als een spelfout.
Opmerking: Als u Alles negeren selecteert en vervolgens besluit dat u dat woord bij nader inzien helemaal niet wilt overslaan,
kiest u Genegeerde woorden in het menu Woordenlijst in het dialoogvenster Woordenboek en verwijdert u het desbetreffende
woord uit de lijst.
Zie ook
“Een taal toewijzen aan tekst” op pagina 207
“Typfouten tijdens het typen corrigeren” op pagina 147
“Spellingcontrole” op pagina 146
Afbrekings- en spellingwoordenboeken
InDesign maakt voor de meeste talen gebruik van Proximity-woordenboeken voor het controleren van de spelling en het
afbreken van woorden. U kunt aan ieder woordenboek woorden toevoegen. U kunt verschillende talen aan tekst toewijzen
en InDesign gebruikt het juiste woordenboek voor spelling en woordafbreking. U kunt aanvullende
gebruikerswoordenboeken maken en u kunt woordenlijsten die zijn opgeslagen in een tekstbestand zonder opmaak
importeren of exporteren.
Als u de woorden in een woordenboek aanpast, maakt u in feite lijsten van toegevoegde woorden (woorden die nog niet in
het woordenboek staan) en verwijderde woorden (woorden die in het woordenboek staan, maar die moeten worden
gemarkeerd als mogelijk verkeerd gespeld). In het dialoogvenster Woordenboek kunt u toegevoegde woorden, verwijderde
woorden en genegeerde woorden (woorden die zijn genegeerd voor de huidige sessie omdat u op Alles negeren hebt geklikt)
weergeven en bewerken.
Als u de taalwoordenboeken uit een vorige versie van InDesign of InCopy wilt gebruiken, zoekt u met de opdracht Zoeken
van het systeem naar de bestanden voor gebruikerswoordenboeken (.udc) en voegt u deze toe aan de lijst met
woordenboeken in het venster met woordenboekvoorkeuren.
Waar worden woordenboekwoorden opgeslagen?
Standaard staan uitzonderingen voor woordafbreking en spelling in bestanden voor gebruikerswoordenboeken die niet bij
het document zijn opgeslagen op de computer waarop InDesign is geïnstalleerd (woordenboekbestanden zijn bestanden
met de extensie .udc of .not). U kunt uitzonderingslijsten echter ook in een geopend InDesign-document opslaan.
Daarnaast kunt u woordenlijsten in een extern gebruikerswoordenboek en/of in het document opslaan. De locatie van
bestaande woordenboeken wordt weergegeven bij de voorkeuren voor woordenboeken.
Als de uitzonderingen voor woordafbreking en spelling in het document zelf worden opgeslagen, is het makkelijker de
samenstelling van de tekst te behouden als u het document op andere computers gaat gebruiken. Om die reden kunt u het
gebruikerswoordenboek in het document samenvoegen in het venster met woordenboekvoorkeuren. U kunt ook de locatie
van de uitzonderingen bepalen vanuit het dialoogvenster Pakketmap maken (zie “Pakketten van bestanden maken” op
pagina 533). Maar als u de lijst met uitzonderingen buiten het document opslaat, wordt het makkelijker bij meerdere
documenten dezelfde lijst met uitzonderingen te gebruiken.
Opmerking: Als het gebruikerswoordenboek wordt samengevoegd met de lijst met uitzonderingen, wordt het volledige
gebruikerswoordenboek toegevoegd aan het document, ook als de woorden niet worden gebruikt. De bestandsgrootte van het
document neemt dan toe.
Talen toepassen op tekst
U kunt via het menu Taal in het regelpaneel of het deelvenster Teken een taal op geselecteerde tekst toepassen. Ook kunt u
een standaardtaal voor het gehele document of voor alle nieuwe documenten opgeven. (Zie “Een taal toewijzen aan tekst”
op pagina 207.)