Operation Manual

Naar boven
Modus Normaal
Modus Voorvertoning
Modus Afloopgebied
Modus Witruimte rond pagina
Presentatiemodus
Naar boven
Naar boven
Als u de volgorde van de werkruimten op de toepassingsbalk wilt wijzigen, moet u de werkruimten slepen.
Over de weergavemodi
U kunt de zichtbaarheid van het documentvenster wijzigen met de modusknoppen onder in de gereedschapsset of met de opdrachten in het menu
Weergave > Schermmodus. Wanneer de gereedschapsset als één kolom wordt weergegeven, kunt u de weergavemodi selecteren door op de
knop voor de huidige modus te klikken en een andere modus te kiezen in het menu dat verschijnt.
In deze modus verschijnen illustraties in een standaardvenster en worden alle zichtbare rasters en hulplijnen, niet-afdrukbare
objecten en een wit plakbord weergegeven.
In deze modus worden illustraties weergegeven zoals in de uiteindelijke uitvoer: alle niet-afdrukbare elementen worden
onderdrukt (rasters, hulplijnen, niet-afdrukbare objecten) en het plakbord wordt ingesteld op de achtergrondkleur van de voorvertoning die is
opgegeven in de Voorkeuren.
In deze modus worden illustraties weergegeven zoals in de uiteindelijke uitvoer: alle niet-afdrukbare elementen worden
onderdrukt (rasters, hulplijnen, niet-afdrukbare objecten), het plakbord wordt ingesteld op de achtergrondkleur van de voorvertoning die is
opgegeven in de Voorkeuren en afdrukbare elementen worden in het afloopgebied van het document (opgegeven in Documentinstelling)
weergegeven.
In deze modus worden illustraties weergegeven zoals in de uiteindelijke uitvoer: alle niet-afdrukbare elementen
worden onderdrukt (rasters, hulplijnen, niet-afdrukbare objecten), het plakbord wordt ingesteld op de achtergrondkleur van de voorvertoning die is
opgegeven in de Voorkeuren en afdrukbare elementen worden in de witruimte rondom de pagina van het document (opgegeven in
Documentinstelling) weergegeven.
In deze modus worden illustraties weergegeven zoals in een diapresentatie, dus zonder menu's, deelvensters of
gereedschappen. Raadpleeg Presentatiemodus gebruiken.
Werken met de statusbalk
De statusbalk (linksonder in een documentvenster) bevat informatie over de status van een bestand. U kunt de statusbalk gebruiken om naar een
andere pagina te gaan. Klik op het menu van de statusbalk om een van de volgende handelingen uit te voeren:
Toon het huidige bestand in het bestandssysteem door Tonen in Verkenner (Windows®) of Tonen in Finder (Mac OS®) te kiezen.
Het huidige bestand in Adobe® Bridge® weergeven door Tonen in Bridge te kiezen.
Het huidige bestand in Adobe Mini Bridge weergeven door Tonen in Mini Bridge te kiezen.
In Mac OS kunt u het zoompercentage op de statusbalk weergeven door de toepassingsbalk te verbergen (Venster > Toepassingsbalk). In
Windows kunt u de toepassingsbalk niet verbergen.
Overzicht van het regelpaneel
Met het regelpaneel (Venster > Regelpaneel) hebt u snel toegang tot opties, opdrachten en andere deelvensters voor het geselecteerde pagina-
item of de geselecteerde objecten. Standaard is het regelpaneel aan de bovenkant van het documentvenster gekoppeld, maar u kunt het
regelpaneel ook onderaan het venster koppelen, het laten zweven of verbergen.
71