Operation Manual
Beginselen van de werkruimte
Naar boven
Overzicht van de werkruimte
Vensters en deelvensters beheren
Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten
Over de weergavemodi
Werken met de statusbalk
Overzicht van het regelpaneel
Over het deelvenster Navigator
Contextmenu's gebruiken
Interfacevoorkeuren wijzigen
Klik op de volgende koppelingen voor meer informatie.
Overzicht van de werkruimte
U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van
deze elementen wordt een werkruimte genoemd. De werkruimten van de verschillende toepassingen in Adobe® Creative Suite® 5 zien er allemaal
hetzelfde uit, zodat u moeiteloos tussen de toepassingen kunt schakelen. Het is ook mogelijk de toepassingen aan te passen aan uw manier van
werken door een vooraf ingestelde werkruimte te selecteren of een nieuwe werkruimte te maken.
Hoewel de standaardindeling van de werkruimte in de verschillende producten verschilt, kunt u de elementen van de werkruimten op min of meer
dezelfde wijze manipuleren.
De toepassingsbalk boven in het scherm bevat een schakeloptie Werkruimte, menu's (alleen Windows) en andere besturingselementen voor
de toepassing. Op de Mac kunt u voor bepaalde producten via het menu Venster de toepassingsbalk tonen of verbergen.
Het deelvenster Gereedschappen bevat gereedschappen om afbeeldingen, illustraties, pagina-elementen enzovoort te maken en te
bewerken. Gerelateerde gereedschappen worden gegroepeerd.
In het deelvenster Beheer (het regelpaneel) ziet u opties voor het momenteel geselecteerde gereedschap. In Illustrator worden de opties voor
het momenteel geselecteerde object weergegeven in het deelvenster Besturing. (In Adobe Photoshop® wordt dit de optiebalk genoemd. In
Adobe Flash®, Adobe Dreamweaver® en Adobe Fireworks® wordt dit de eigenschappencontrole genoemd, waarin de eigenschappen van
het momenteel geselecteerd element zijn opgenomen.)
In het documentvenster ziet u het bestand waaraan u werkt. U kunt documentvensters weergeven als tabbladen en in bepaalde gevallen kunt
u documentvensters groeperen en koppelen.
Deelvensters helpen u uw werk overzichtelijk te houden en te wijzigen. Voorbeelden hiervan zijn de tijdlijn in Flash, het deelvenster Penseel
in Illustrator, het deelvenster Lagen in Adobe Photoshop® en het deelvenster CSS-stijlen in Dreamweaver. Deelvensters kunnen worden
gegroepeerd, gestapeld of gekoppeld.
In het toepassingsframe worden alle werkruimte-elementen gegroepeerd in één, geïntegreerd venster waarin u de toepassing als een
eenheid kunt behandelen. Wanneer u het toepassingskader of een van de elementen in het kader verplaatst, vergroot of verkleint, passen de
elementen zich aan elkaar aan, zodat ze elkaar niet overlappen. Deelvensters verdwijnen niet wanneer u overschakelt op een andere
toepassing of wanneer u per ongeluk buiten de toepassing klikt. Als u met twee of meer toepassingen werkt, kunt u deze naast elkaar op het
scherm of op meerdere beeldschermen plaatsen.
Als u een Mac gebruikt en de voorkeur geeft aan de traditionele vrije gebruikersinterface, kunt u het toepassingsframe uitschakelen. In Adobe
Illustrator® selecteert u bijvoorbeeld Venster > Toepassingsframe om het frame in of uit te schakelen. (In Flash is het toepassingsframe
permanent ingeschakeld voor Mac en in Dreamweaver voor Mac wordt het toepassingsframe niet gebruikt.)
64