Operation Manual
Werkprofiel
Ingesloten profiel gebruiken / Werkprofiel gebruiken
Lagen
Niet-afdrukbare objecten
Objecten op plakbord
Bij veel workflows is het handig om verschillende profielen te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld verschillende profielen selecteren voor documenten
die u gelijktijdig bewerkt of u kunt een nieuw profiel selecteren als u een nieuwe productiefase start. Wanneer u een ander profiel selecteert, wordt
het document opnieuw gecontroleerd.
1. Open het document.
2. Selecteer een profiel in het menu Profiel van het deelvenster Preflight.
Als u dit profiel altijd voor dit document wilt gebruiken, sluit u het profiel in. Als u dit niet doet, wordt het document geopend met het
standaardwerkprofiel.
Een paginabereik opgeven voor preflighting
Geef onder aan het deelvenster Preflight het paginabereik op (bijvoorbeeld 1-8).
Voor het opgeven van paginabereiken gelden de regels uit het dialoogvenster Afdrukken. Fouten op pagina's buiten dit paginabereik worden niet
vermeld in de lijst met fouten.
Preflight-opties instellen
1. Kies Preflight-opties in het menu van het deelvenster Preflight.
2. Geef de volgende opties op en klik op OK.
Selecteer het profiel dat u als het standaardprofiel voor nieuwe documenten wilt gebruiken. Als u het werkprofiel wilt insluiten
in nieuwe documenten, selecteert u Werkprofiel insluiten in nieuwe documenten. Zie Preflight-profielen definiëren.
Hiermee bepaalt u bij het openen van een document of het ingesloten profiel van
het document of het opgegeven werkprofiel voor de preflight wordt gebruikt.
Hiermee bepaalt u of items op alle lagen, zichtbare lagen of zichtbare en afdrukbare lagen in de preflight worden opgenomen. Als
een item zich op een verborgen laag bevindt, kunt u bijvoorbeeld instellen dat fouten met betrekking tot dat item niet worden gemeld.
Selecteer deze optie als u fouten wilt weergeven met betrekking tot objecten die zijn gemarkeerd als niet-
afdrukbaar in het deelvenster Kenmerken of met betrekking tot stramienpaginaobjecten op pagina's waarop Stramienitems verbergen is
toegepast.
Selecteer deze optie als u fouten met betrekking tot objecten op het plakbord wilt weergeven.
Het aantal rijen per fout beperken
U kunt de lijsten met fouten overzichtelijker houden door het aantal rijen per fout te beperken. In een document waarin TrueType-lettertypen
worden gebruikt, kan bijvoorbeeld één TrueType-lettertype dat in het hele document wordt gebruikt, leiden tot honderden fouten. Als u in dat geval
het aantal rijen per fout tot 25 beperkt, worden alleen de eerste 25 fouten in de lijst weergegeven en staat er (25+) naast de fout.
Kies Beperking voor aantal rijen per fout in het menu van het deelvenster Preflight en stel het aantal in.
Foutrapport opslaan
U kunt een bestand met alleen tekst of een PDF-bestand genereren met de fouten die worden weergegeven in het deelvenster Preflight. Het
rapport bevat eveneens andere gegevens zoals de tijd, de naam van het document en het profiel.
Voor een compleet overzicht van het document, met alle lettertypen, inkten, koppelingen en andere gebruikte items, maakt u een rapport met
644