Operation Manual
Koppelingen
Kleur
Afbeeldingen en objecten
Tekst
Document
Standaard wordt het profiel [Basis] toegepast op nieuwe en omgezette documenten. Met dit profiel wordt melding gemaakt van ontbrekende of
gewijzigde koppelingen, overlopende tekst en ontbrekende lettertypen. U kunt het profiel [Basis] niet bewerken of verwijderen, maar u kunt wel
meerdere profielen maken en gebruiken. Zo kunt u op een ander profiel overstappen wanneer u aan verschillende documenten werkt, meerdere
afdrukservicebureaus gebruikt of wanneer u één document uitvoert via verschillende productiefasen.
Neem contact op met uw prepress-servicebureau voor profielen of voor informatie over de instellingen van preflight-profielen.
Een Preflight-profiel definiëren
1. Kies Profielen definiëren in het menu van het deelvenster Preflight of in het menu Preflight onder aan het documentvenster.
2. Klik op het pictogram Nieuw preflight-profiel en geef een naam voor het profiel op.
3. Geef in elke categorie de preflight-instellingen op. Een vinkje in een vakje geeft aan dat alle instellingen in het profiel zijn opgenomen. Een
leeg vak betekent dat er geen instellingen worden opgenomen.
Bepaal of ontbrekende koppelingen en gewijzigde koppelingen als fouten worden weergegeven.
Bepaal welke transparantieovervloeiruimte vereist is en of onderdelen zoals CMY-platen, kleurruimtes en overdrukken zijn
toegestaan.
Geef vereisten op voor onderdelen zoals afbeeldingsresolutie, transparantie en lijndikte.
In de categorie Tekst worden fouten voor onderdelen zoals ontbrekende lettertypen en overlopende tekst weergegeven.
Geef vereisten op voor het paginaformaat en de afdrukstand, het aantal pagina's, lege pagina's en de instellingen voor het
afloopgebied en de witruimte rond pagina's.
4. Kies Opslaan om uw wijzigingen in een profiel te behouden voordat u de instellingen voor een ander profiel opgeeft. U kunt ook op OK
klikken om het dialoogvenster te sluiten en alle wijzigingen op te slaan.
Ingesloten en niet-ingesloten profielen
Wanneer u een profiel insluit, maak dat profiel deel uit van het document. Het insluiten van profielen is vooral handig wanneer u het bestand naar
iemand anders stuurt. Als een profiel is ingesloten, betekent dat nog niet dat dit profiel ook daadwerkelijk wordt gebruikt. U kunt bijvoorbeeld een
document met een ingesloten profiel naar de drukker sturen, maar de drukker kan besluiten om voor het document een ander profiel te kiezen.
U kunt niet meer dan één profiel insluiten. Het profiel [Basis] kan niet worden ingesloten.
1. Als u een profiel wilt insluiten, selecteert u het in de lijst Profiel en klikt u vervolgens op het pictogram Insluiten rechts van de lijst Profiel.
U kunt een profiel ook insluiten via het dialoogvenster Profielen definiëren.
2. Als u het insluiten van een profiel ongedaan wilt maken, kiest u Profielen definiëren in het menu van het deelvenster Preflight. Vervolgens
selecteert u het profiel en kiest u Profiel insluiten ongedaan maken in het menu Preflight-profiel links in het dialoogvenster.
Profielen exporteren en laden
U kunt een profiel exporteren zodat dit beschikbaar wordt voor anderen. Geëxporteerde profielen worden opgeslagen met de extensie .idpp.
Het exporteren van een profiel is een goede manier om een back-up van uw profielinstellingen te maken. Wanneer u voorkeuren herstelt,
worden ook de gegevens van uw profiel opnieuw ingesteld. Voor het herstellen van voorkeuren kunt u uw geëxporteerde profiel laden.
U kunt ook een profiel laden dat u van iemand anders hebt ontvangen. U kunt een IDPP-bestand laden of u kunt het ingesloten profiel laden in het
door u opgegeven document.
642