Operation Manual
Schaduw wordt door object uitgenomen
Bij schaduw worden andere effecten gebruikt
Bron
Stijl
Grootte
Techniek
Zachter maken
Het object wordt voor de slagschaduw weergegeven.
In de slagschaduw zijn andere transparantie-effecten opgenomen. Als een object bijvoorbeeld
aan een zijde is gedoezeld, kunt u de slagschaduw zodanig instellen dat de doezelaar wordt genegeerd, zodat de schaduw niet vervaagt, of u kunt
de schaduw net zo doezelen als het object.
Klik op de knop Slagschaduw
in het regelpaneel om snel een slagschaduw toe te passen op of te verwijderen uit een object, lijn, vulling of
tekst.
Als u een kleur wilt selecteren voor een slagschaduw, klikt u op de knop Schaduwkleur instellen (naast het menu Overvloeimodus) en kiest u
een kleur.
Schaduw binnen
Kies het effect Schaduw binnen om de schaduw binnen het object te plaatsen, zodat het object lijkt in te springen. U kunt de schaduw binnen
langs verschillende assen verschuiven en de overvloeimodus, dekking, afstand, hoek, grootte, ruis en onderdrukking van de schaduw wijzigen.
Gloed buiten
Kies het effect Gloed buiten om van onder het object een gloed te laten schijnen. U kunt de overvloeimodus, dekking, techniek, ruis, grootte en
spreiding instellen.
Gloed binnen
Kies dit effect om van binnen het object een gloed te laten schijnen. Kies de instellingen voor de overvloeimodus, dekking, techniek, grootte, ruis
en onderdrukking en ook de instelling voor Bron.
Hiermee bepaalt u de bron van de gloed. Kies Centreren om een gloed toe te passen die vanuit het midden straalt en kies Rand om een
gloed toe te passen die vanuit de objectgrenzen straalt.
Schuine kant en reliëf
Met het object Schuine kant en reliëf geeft u objecten een realistisch, driedimensionaal aanzien. De instellingen bij Structuur bepalen de grootte en
de vorm van het object:
Hiermee bepaalt u de stijl van de schuine kant: met Schuine kant buiten maakt u een schuine kant aan de buitenranden van het object en
met Schuine kant binnen maakt u een schuine rand aan de binnenranden. Kies Reliëf om te simuleren dat het object in reliëf tegen onderliggende
objecten is geplaatst en kies Kussenreliëf om te simuleren dat de randen van het object in de onderliggende objecten zijn gestempeld.
Hiermee bepaalt u de grootte van het effect Schuine kant of reliëf.
Hiermee bepaalt u hoe de rand van het effect Schuine kant of reliëf reageert op de achtergrondkleuren. Kies Vloeiend om de randen
enigszins te vervagen (bij grotere formaten blijven de details dan niet behouden), kies Beitel zacht om de randen minder dan bij de techniek
Vloeiend te vervagen (de details blijven beter behouden dan bij de techniek Vloeiend, maar niet zo goed als bij de techniek Beitel hard) en kies
Beitel hard om een hardere, opvallendere rand te creëren (waarbij de details beter behouden blijven dan bij de technieken Vloeiend of Beitel
zacht).
Kies deze optie in aanvulling op de instelling Techniek om het effect te vervagen, zodat ongewenste artefacten en ruwe randen
worden verwijderd.
572