Operation Manual

Snelheid
Opmerking:
Animeren
Roteren
Oorsprong
Schalen
Dekking
Zichtbaarheid
Naar boven
U kunt kiezen of de animatie bij een constante snelheid wordt afgespeeld (Geen), langzaam begint en dan steeds sneller wordt
afgespeeld (Versnellen) of tegen het einde wordt vertraagd (Vertragen).
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Eigenschappen wordt uitgevouwen.
Kies Op basis van huidige vormgeving om de huidige eigenschappen (schalingspercentage, rotatiehoek en positie) te gebruiken als het
beginpunt voor de animatie.
Kies Naar huidige vormgeving om de eigenschappen van het object te gebruiken als het eindpunt van de animatie. Het gebruik van deze optie is
vooral handig in presentaties. Objecten die het beeld in komen vliegen, kunnen bijvoorbeeld worden weergegeven op de pagina in plaats van op
het plakbord, zodat het afgedrukte document er veel beter uitziet.
Kies Naar huidige locatie om de huidige objecteigenschappen te gebruiken als het beginpunt van de animatie en de positie van het object als het
eindpunt. Deze optie lijkt op Naar huidige vormgeving, alleen eindigt het object op de huidige locatie en wordt het bewegingspad verschoven.
Deze optie is vooral handig in geval van bepaalde voorinstellingen, zoals vervagingen en fades, omdat zo wordt voorkomen dat het object er aan
het einde van de animatie niet goed uitziet.
Klik op Animatieproxy weergeven onder aan het deelvenster Animatie om de proxy aan het einde van het bewegingspad weer te geven.
Instellingen voor animeren
A. Object en pad voor animatie B. Van huidige vormgeving C. Naar huidige vormgeving D. Naar huidige locatie
Geef een rotatiehoek op die het object tijdens de animatie voltooit.
Gebruik de proxy om de oorsprong van het bewegingspad voor het geanimeerde object op te geven.
Geef een percentage op om te bepalen of het object tijdens het afspelen groter of kleiner wordt.
Kies een optie om te bepalen of de animatie onveranderd blijft (Geen), langzaam maar zeker zichtbaar wordt (Infaden) of langzaam
maar zeker onzichtbaar wordt (Uitfaden).
Selecteer Verbergen tot animatie wordt gestart of Verbergen na animeren om een object voor of na het afspelen onzichtbaar te
maken.
Bewegingsvoorinstellingen beheren
U kunt in InDesign animatie-instellingen opslaan als bewegingsvoorinstellingen die u gemakkelijk opnieuw kunt gebruiken. U kunt ook
voorinstellingen importeren uit XML-bestanden die kunnen worden geopend in Flash Professional of uitgewisseld met andere InDesign-gebruikers.
Bewegingsvoorinstellingen opslaan voor later gebruik
Aangepaste voorinstellingen staan boven aan het menu Voorinstellingen in het deelvenster Animatie.
1. Wijzig indien nodig de instellingen in het deelvenster Animatie.
2. Kies Opslaan in het menu van het deelvenster Animatie.
3. Voer een naam voor de voorinstelling in en klik op OK.
Aangepaste bewegingsvoorinstellingen verwijderen
489