Operation Manual
Nummeringsstijl
Beginnen bij
Nummering opnieuw beginnen op elke
Voorvoegsel/achtervoegsel tonen in
Positie
Tekenstijl
Alineastijl
Scheidingsteken
Minimumruimte vóór eerste voetnoot
1. Kies Tekst > Opties voetnoten document.
2. Selecteer op het tabblad Nummering en opmaak de opties die het nummeringsschema en de opmaakweergave van het verwijzingsnummer
en de voetnoottekst bepalen.
3. Klik op het tabblad Layout en selecteer de opties die de vormgeving van de voetnootsectie op de pagina bepalen.
4. Klik op OK.
Nummerings- en opmaakopties voor voetnoot
De volgende opties worden in het gedeelte Nummering en opmaak in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven:
Kies de nummeringsstijl voor nummers van voetnootverwijzing.
Geef het nummer op dat wordt gebruikt voor de eerste voetnoot in het artikel. Elk artikel in een document begint met hetzelfde
Beginnen bij-nummer. Als u een boek hebt met opeenvolgende paginanummering en dat bestaat uit meerdere documenten, laat u de
voetnootnummering in elk hoofdstuk beginnen met het nummer na het nummer waarmee het laatste hoofdstuk is geëindigd.
De optie Beginnen bij is vooral handig voor documenten in een boek. De voetnoten worden niet doorgenummerd in documenten in een boek.
Als de nummering opnieuw moet beginnen in het document, selecteert u deze optie en kiest u Pagina,
Spread of Sectie om op te geven wanneer de voetnootnummering opnieuw moet worden gestart. Sommige nummeringsstijlen, zoals sterretjes (*),
werken het beste als elke pagina opnieuw wordt ingesteld.
Selecteer deze optie om voorvoegsels en achtervoegsels in de voetnootverwijzing, de voetnoottekst of
beide weer te geven. Voorvoegsels worden weergegeven vóór het nummer (bijvoorbeeld [1) en achtervoegsels worden weergegeven achter het
nummer (bijvoorbeeld 1]). Deze optie is met name handig voor het plaatsen van voetnoten binnen tekens, zoals [1]. Typ een teken of tekens of
selecteer een optie voor Voorvoegsel en/of Achtervoegsel. Als u speciale tekens wilt invoegen, klikt u op de pictogrammen naast Voorvoegsel en
Achtervoegsel om een menu weer te geven.
Als het verwijzingsnummer van de voetnoot te dicht bij de voorgaande tekst ligt, kunt u de vormgeving verbeteren door een spatieteken toe te
voegen als een voorvoegsel. U kunt ook een tekenstijl aan het verwijzingsnummer toevoegen.
Met deze optie bepaalt u de vormgeving van het verwijzingsnummer van de voetnoot. Standaard staat deze optie ingesteld op
superscript. Als u het nummer met een tekenstijl wilt opmaken (zoals een tekenstijl met OpenType-superscriptinstellingen), kiest u Normaal
toepassen en geeft u de tekenstijl op.
Kies een tekenstijl waarmee u het verwijzingsnummer van de voetnoot wilt opmaken. U kunt bijvoorbeeld in plaats van superscript een
tekenstijl selecteren op een normale positie met een verhoogde basislijn. In het menu staan de beschikbare tekenstijlen uit het deelvenster
Tekenstijlen.
Kies een alineastijl waarmee de voetnoottekst voor alle voetnoten in het document wordt opgemaakt. In het menu staan de
beschikbare alineastijlen uit het deelvenster Alineastijlen. Standaard wordt de stijl [Basisalinea] gebruikt. De stijl [Basisalinea] leidt mogelijk niet tot
dezelfde resultaten als de standaard lettertype-instellingen voor het document.
Het scheidingsteken is de spatie die wordt ingevoegd tussen het voetnootnummer en het begin van de voetnoottekst. U wijzigt
het scheidingsteken door eerst het bestaande scheidingsteken te selecteren of te verwijderen en vervolgens een nieuw scheidingsteken te kiezen.
U kunt meerdere tekens opnemen. Gebruik het juiste metateken zoals een ^m voor een em-spatie om spatietekens in te voegen.
Layoutopties voor voetnoot
De volgende opties worden in het gedeelte Layout in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven:
Met deze optie stelt u de minimum hoeveelheid ruimte tussen de onderkant van de kolom en de eerste
voetnootregel in. Gebruik geen negatieve waarde. Een instelling van Ruimte voor wordt in de voetnootalinea genegeerd.
158