Help bij Adobe® InDesign® CC Sommige koppelingen verwijzen naar content die alleen in het Engels beschikbaar is.
Nieuwe functies 1
Overzicht van nieuwe functies InDesign CC (versies van februari 2015, oktober en juni 2014) Adobe InDesign CC bevat nieuwe functies en verbeteringen om uw ontwerpen en DTP-ervaringen beter dan ooit te maken. Voorbeelden van nieuwe functies zijn Creative Cloud-bibliotheken, een welkomstscherm, verbeterde integratie van Adobe Color, het gereedschap Kleurthema, de nieuwe interactiviteit voor EPUB met vaste layout en de voorvertoning EPUB-interactiviteit.
Op andere computers: Bibliotheken worden automatisch gesynchroniseerd naar Creative Cloud wanneer ze worden gemaakt. U hoeft u dus geen zorgen te maken over het opslaan, per ongeluk verwijderen of overschrijven van een element. Photoshop en Illustrator CC: Creative Cloud-bibliotheken zijn nu ook geïntegreerd in Photoshop en Illustrator CC. Elke bibliotheek die u opslaat in InDesign, komt automatisch ook beschikbaar voor gebruik in Photoshop en Illustrator.
Nieuw in deze versie van InDesign CC De 2015-versie van InDesign CC introduceert een nieuwe functie om u te helpen de functies van het programma te verkennen, ermee te leren werken en deze optimaal te gebruiken. Het welkomstscherm is een centrale locatie waar inhoud wordt weergegeven die relevant is voor u. Het scherm wordt weergegeven telkens wanneer u InDesign start of wanneer u op Help > Welkom klikt.
Zie voor meer informatie over deze functie InDesign-documenten openen. Andere belangrijke verbeteringen Naar boven Nieuwe tabel maken Nieuw in deze versie van InDesign CC Als een gebruiker in eerdere versies van InDesign een tabel in een document wilde invoegen, moest de gebruiker eerst een tekstkader maken en vervolgens de tabel invoegen in het tekstkader.
Nieuw in deze versie van InDesign CC U kunt nu de huidige pagina in een document afdrukken met het dialoogvenster Afdrukken. Bovendien kunt u met de menu's in het deelvenster Pagina's een serie geselecteerde pagina's of een paginabereik afdrukken. Als u vroeger niet wist wat de huidige pagina was, moest u eerst het dialoogvenster Afdrukken sluiten, het paginanummer vaststellen, de opdracht Afdrukken opnieuw kiezen, en daarna het juiste paginanummer in het juiste veld invoeren.
Nieuw in deze versie van InDesign CC In deze versie zijn uitgebreidere interactiviteitsfuncties beschikbaar voor EPUB met vaste layout: En er is nog meer interactiviteit voor uw EPUB met vaste layout, inclusief diapresentaties, animaties, triggerknoppen en meer Interactiviteit die rechtstreeks wordt gemaakt in InDesign Voorvertoning EPUB-interactiviteit Nieuw in deze versie van InDesign CC U kunt nu een voorvertoning weergeven van de EPUB met vaste layout, voordat u deze als een EPUB-bestand exporteert.
InDesign CC 2014-versie - juni 2014 Naar boven Naadloos bijwerken Sneltoetsen en voorkeuren blijven behouden wanneer u uw exemplaar van InDesign bijwerkt naar de nieuwste versie, zodat u snel en gemakkelijk met de nieuwste versie kunt gaan werken. De InDesign-voorkeuren en -voorinstellingen van eerdere versies blijven behouden. U kunt de lokale migratie van voorinstellingen en voorkeuren ook handmatig uitvoeren via Bewerken > Oude lokale instellingen migreren.
CSS-bestand aanpassen in het dialoogvenster Exportopties voor object (alleen voor herschikbare layouts). Nieuw type EPUB-opmaak: dankzij een nieuw EPUB-type zijn de componenten in EPUB-exportontwerpen beter toegankelijk. Met dit nieuweepub:type (Exportopties voor object> EPUB en HTML) kunt u de elementen in een publicatie beter definiëren en de bedoelde leesvolgorde voor de lezer van het EPUB-bestand bepalen.
Als onderdeel van de verbeteringen voor tabellen in InDesign kunt u nu tabelrijen en -kolommen gewoon naar een andere positie in dezelfde tabel slepen en daar neerzetten. Selecteer de rijen die u wilt kopiëren of dupliceren en houd de muisaanwijzer boven de geselecteerde rijen. Een unieke muisaanwijzer geeft nu aan dat de selectie kan worden verplaatst. De itemrij kan eenvoudig worden gesleept en neergezet (of gekopieerd met de Alt-toets ingedrukt).
In de vorige versie van InDesign konden gebruikers alleen vooruit zoeken. Als u per ongeluk een item te snel oversloeg en terug wilde gaan, moest u eerst de zoekbewerking voltooien en daarna opnieuw beginnen. Deze workflow is nu verbeterd. Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen van InDesign heeft nu knoppen voor twee zoekrichtingen: vooruit en achteruit. De optie Vooruit zoeken is standaard ingeschakeld; selecteer Achteruit zoeken om de zoekrichting om te keren.
Verbeterde pakketten Vanaf deze versie kunt u een PDF- en IDML-bestand opnemen in elk pakket voor afzonderlijke documenten dat u maakt in InDesign. Een InDesign-pakket bevat nu INDD, gekoppelde bestanden, lettertypen, IDML en een PDF (afdrukken). Zie Pakketbestanden voor meer informatie. Verbeterde gegevenssamenvoeging voor QR-codes U kunt nu een gegevensbron die een QR-code bevat, opnemen in een samengevoegd document. De QRcodeworkflow is geïntegreerd met het samengevoegde document.
aantrekkelijke manier worden weergegeven bij verschillende schaalfactoren. Dankzij de HiDPI-ondersteuning worden teksten en complexe illustraties helderder weergegeven in levendiger kleuren en tinten. Zie HiDPI-ondersteuning voor Windows voor meer informatie. Schaalbare effecten Als in eerdere versies transparantie-effecten werden toegepast op een object in InDesign, werd dat object niet geschaald. Nu worden alle effecten toegepast.
Adobe InDesign CC Overzicht Nieuw Leren & ondersteuning Downloaden Nu kopen Leren Krijg de basisvaardigheden onder de knie of breid je kennis uit met onze bibliotheek met zelfstudies, projecten en artikelen. InDesign Help Bekijk de online gebruikershandleiding voor je product. Ondersteuning Vind snel het antwoord op je vragen, neem deel aan onze levendige gemeenschap en neem contact op met Adobe-medewerkers.
Volledig Creative Cloud-lidmaatschap Omvat InDesign, Photoshop, Illustrator, Adobe Muse en nog veel meer. Koop nu Bekijk alle lidmaatschappen Eén softwarepakket InDesign CC Paginaontwerp en -lay-out en publicaties Koop nu Bekijk alle lidmaatschappen We houden van studenten en docenten. Bespaar tot 65%. Bekijk speciale prijzen Laten we zaken doen. Lidmaatschappen voor kleine en middelgrote bedrijven.
Creative Cloud 16
Creative Cloud-bureaubladtoepassing Met Adobe® Creative Cloud™ kunt u toepassingen downloaden, installeren en bijwerken. U kunt ook bestanden en lettertypen synchroniseren en creatieve projecten presenteren en ontdekken op Behance.
Bestanden en mappen synchroniseren Behance Creative Cloud Market Deelvenster Start en activiteitsfeed Naar boven Toepassingen downloaden en installeren 18
Download en installeer Creative Cloud-toepassingen en werk uw toepassingen bij. Ontdek nieuwe Creative Cloud-toepassingen en installeer ze op uw computer. U kunt de toepassingen weergeven op populariteit en ontwerpcategorieën. De Creative Cloud-bureaubladtoepassing wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een product downloadt. Als u Adobe Application Manager al hebt geïnstalleerd, wordt deze toepassing automatisch bijgewerkt naar de nieuwe Creative Cloud-bureaubladtoepassing.
Zie Toepassingen installeren voor meer informatie over het installeren van CC- of CS6- apps. De toepassingen, bijvoorbeeld Photoshop en Illustrator, worden gedownload en geïnstalleerd op uw computer. U moet deze toepassingen starten vanaf de computer. Zie Creative Cloud-apps starten voor meer informatie. Naar boven Bestanden en mappen synchroniseren Synchroniseer bestanden vanaf uw computer met Creative Cloud zodat u ze overal kunt gebruiken.
Kies in een toepassing Bestand > Opslaan of Bestand > Opslaan als en blader naar de map Creative Cloud Files op uw computer. De oorspronkelijke bestanden blijven altijd op uw computer of apparaat aanwezig. De bestanden worden via Creative Cloud gesynchroniseerd met alle verbonden apparaten. U kunt uw bestanden online weergeven op de pagina Creative Cloud-middelen. Als de bestanden eenmaal zijn gesynchroniseerd, hoeft u niet online te zijn om de bestanden weer te geven.
Market Creative Cloud Market is een verzameling hoogwaardige, speciaal geselecteerde inhoud voor en door creatieve mensen. Leden met een Creative Cloud-abonnement hebben gratis toegang tot Market op desktop- en mobiele apparaten (via verbonden Creative Cloud-apps) en kunnen kiezen uit een ongelofelijke selectie vectorafbeeldingen, pictogrammen, patronen, gebruikersinterfacekits en meer. Leden met een Creative Cloudabonnement kunnen elke maand 500 unieke en royaltyvrije middelen downloaden.
Zie Delen op Behance of bezoek het Adobe Behance-forum voor meer informatie. Naar boven Deelvenster Start en activiteitsfeed De activiteitsstroom in het deelvenster Start bevat uw interacties met Creative Cloud. Gebeurtenissen en activiteiten, zoals beschikbaarheid van nieuwe toepassingen, updates en installatiestatus worden hier weergegeven. Naar boven Voorkeuren Kies > Voorkeuren om het dialoogvenster Voorkeuren te openen.
Vraag het de gemeenschap Plaats berichten, voer discussies en maak deel uit van onze geweldige gemeenschap Contact opnemen Begin hier om in contact te komen met onze medewerkers Meer hulpbronnen Opmerkingen bij de release | Creative Cloud-bureaubladtoepassing Creative Cloud-apps starten Toepassingen installeren en bijwerken Problemen met installeren en downloaden oplossen Veelgestelde vragen over Creative Cloud Veelgestelde vragen over Adobe-id Trefwoorden: Adobe Creative Cloud, bureaublad, Behance, Type
Middelen bekijken, synchroniseren en beheren Middelen bekijken Bestanden synchroniseren of uploaden Bestanden verwijderen Opslagabonnementen en -quota Problemen oplossen Uw Adobe Creative Cloud-account wordt geleverd met onlineopslagruimte, zodat u uw bestanden overal en op elk apparaat of elke computer kunt gebruiken. U kunt veel soorten creatieve bestanden rechtstreeks weergeven in een webbrowser op uw computer, tablet of smartphone.
Alles: hier worden alle bestanden weergegeven die zijn gesynchroniseerd met de map Creative Cloud Files. Gedeeld: hier worden de bestanden weergegeven die u deelt met andere Creative Cloud-gebruikers. Gearchiveerd: hier worden verwijderde bestanden weergegeven. De middelen die u hebt gemaakt met Creative Cloud-apps voor mobiele apparaten, kunt u ook bekijken onder Mobiele creaties, waar de middelen nog verder worden onderverdeeld op basis van de mobiele app waarmee ze zijn gemaakt.
synchroniseren met Creative Cloud. Zie voor meer informatie Fout: kan geen bestanden synchroniseren. Met de volgende methoden kunt u bestanden ook rechtstreeks naar de pagina Creative Cloud-middelen uploaden. Upload en beheer uw bestanden in Creative Cloud via het menu Acties op de pagina Creative Cloud-middelen. Sleep middelen van uw bureaublad naar de pagina Creative Cloud-middelen.
Gearchiveerde bestanden blijven onlineopslagruimte in beslag nemen. U kunt bestanden definitief verwijderen of herstellen vanuit de map Archiveren. Als u bestanden definitief verwijdert, komt er opslagruimte vrij. Bestanden definitief verwijderen of herstellen Middelen definitief verwijderen gebeurt in twee stappen: U kunt een gearchiveerd bestand ook herstellen: 1.
Opslagstatus in Creative Cloud-bureaubladtoepassing Opslagstatus op pagina Instellingen Met Creative Cloud hebt u vanaf elk apparaat een overloop van 1 GB voor synchroniseren. Hierna kunnen geen nieuwe bestanden worden gesynchroniseerd en ontvangt u een melding dat u uw quotum hebt overschreden. Bestanden die niet kunnen worden geüpload, worden aangegeven met een rood uitroepteken. U kunt nog steeds bestanden verplaatsen, hernoemen of verwijderen.
Zie ook Aan de slag met Creative Cloud-middelen Bestanden en mappen delen Mappen delen voor samenwerken Bestanden synchroniseren en delen met deelnemers (video, 10 min) Status van Adobe Creative Cloud Fout: kan geen bestanden synchroniseren Veelgestelde vragen over versies De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Lettertypen van Typekit toevoegen Typekit is een abonnementsservice die toegang biedt tot een enorme bibliotheek met lettertypen die u kunt gebruiken in bureaubladtoepassingen en op websites. Een Typekit Portfolio-abonnement is inbegrepen bij uw Creative Cloud-abonnement en leden met een gratis Creative Cloud-lidmaatschap hebben toegang tot een keuze uit de lettertypen in Typekit voor gebruik op websites en in bureaubladtoepassingen.
Vanuit een in Typekit geïntegreerde toepassing: Klik in het lettertypemenu van de toepassing op Lettertypen van Typekit toevoegen. Er wordt rechtstreeks vanuit de toepassing een browservenster geopend. Rechtstreeks op de website Typekit.com: Gebruik uw Adobe-id en wachtwoord om u aan te melden bij Typekit.com.
U kunt zoeken in de lettertypen en de gewenste lettertypen gedetailleerd weergeven. De beschikbaarheid van een bepaald lettertype wordt aangegeven op de lettertypekaart. Beschikbaarheid wordt aangegeven op lettertypekaarten A. Web en bureaublad B. Web Klik op een afzonderlijke lettertypekaart om meer gegevens van het lettertype weer te geven, zoals voorbeelden van het lettertype in alle beschikbare diktes en stijlen.
Klik op Lettertypen gebruiken. Geef in het venster Deze familie gebruiken op of u het lettertype wilt synchroniseren naar uw bureaublad of wilt toevoegen aan een kit voor gebruik op het web. Selecteer de stijlen die u nodig hebt uit de lettertypefamilie en klik vervolgens op Geselecteerde lettertypen synchroniseren. De lettertypen worden gesynchroniseerd naar alle computers waarop u de Creative Cloud-toepassing hebt geïnstalleerd.
Naar boven Gesynchroniseerde lettertypen gebruiken Als u de lettertypen wilt gebruiken die u hebt gesynchroniseerd, opent u simpelweg een bureaubladtoepassing en gaat u naar het lettertypemenu. U ziet nu dat de gesynchroniseerde lettertypen in de lijst met opties worden weergegeven. Sommige bureaubladtoepassingen, zoals die van Microsoft Office, moeten mogelijk opnieuw worden opgestart nadat er een nieuw lettertype is gesynchroniseerd.
Werken met lettertypen uit Typekit in InDesign CC Werken met lettertypen uit Typekit in Premiere Pro CC Werken met lettertypen uit Typekit in Illustrator CC Werken met lettertypen uit Typekit in After Effects CC Werken met lettertypen uit Typekit in Photoshop CC Naar boven Gesynchroniseerde lettertypen beheren U kunt gesynchroniseerde lettertypen op uw computer weergeven in het deelvenster Lettertypen van de Adobe Creative Cloud-toepassing of in uw account op Typekit.com.
Gesynchroniseerde lettertypen verwijderen U kunt gesynchroniseerde lettertypen als volgt van uw computer verwijderen: 1. Klik in het deelvenster Lettertypen van Adobe Creative Cloud op Lettertypen beheren. De pagina Gesynchroniseerde lettertypen wordt in een browservenster geopend. U kunt zich ook aanmelden bij Typekit.com en rechtstreeks naar uw pagina Gesynchroniseerde lettertypen gaan. 2. Klik rechts van de lettertypen die u niet langer wilt gebruiken, op Verwijderen.
Creative Cloud Market Creative Cloud Market is een verzameling hoogwaardige, speciaal geselecteerde inhoud voor en door creatieve mensen die beschikbaar is voor alle betalende Creative Cloud-leden, met uitzondering van klanten met een fotografieabonnement. Creative Cloud-leden hebben gratis toegang tot Market op desktop- en mobiele apparaten (via verbonden Creative Cloud-apps) en kunnen kiezen uit een ongelofelijke selectie vectorafbeeldingen, pictogrammen, patronen, gebruikersinterfacekits en meer.
3. Klik op en voer een zoekwoord in om naar middelen te zoeken. U kunt de zoekresultaten filteren en sorteren. 4. Klik op de miniatuur van een middel om aanvullende informatie en de details voor het middel weer te geven.
5. Klik op Downloaden. Middelen worden automatisch gedownload naar de map Market Downloads in de hoofdmap Creative Cloud Files.
Creative Cloud Extract Met Creative Cloud Extract vereenvoudigt u de workflow van Photoshop-ontwerp naar code. Extract maakt het proces eenvoudiger voor zowel webontwerpers als webontwikkelaars, en laat de transformatie van een webontwerp naar verwerkbare code aanzienlijk efficiënter verlopen. Photoshop-composities worden veel gebruikt om ontwerpspecificaties te delen met webontwikkelaars, die het ontwerp vervolgens moeten converteren naar HTML en CSS.
Middelen extraheren in Photoshop Ontwerpers die Photoshop-composities maken, kunnen snel afbeeldingsmiddelen definiëren en verpakken vanuit afzonderlijke lagen of laaggroepen, met een eenvoudige, visuele interface die met Adobe Generator is geïntegreerd. De productie verloopt hierdoor aanzienlijk sneller, zodat ontwerpers meer tijd overhouden om te ontwerpen.
Mappen delen Gebruik Creative Cloud-middelen om mappen te delen, zodat het hele team aan dezelfde bestanden werkt. U kunt bestanden ook controleren en opmerkingen toevoegen. Creative Cloud-middelen beschikt bovendien over elementair versiebeheer. Lettertypen synchroniseren Creative Cloud biedt toegang tot lettertypen uit Typekit. Leden kunnen lettertypen die nodig zijn voor hun ontwerp, downloaden uit Typekit.
Creative Cloud-bibliotheken Met Creative Cloud-bibliotheken hebt u overal toegang tot uw favoriete middelen. Maak afbeeldingen, kleuren, tekststijlen en meer in Adobe Photoshop CC, Adobe Illustrator CC, Adobe InDesign CC en mobiele apps zoals Shape CC en krijg vervolgens gemakkelijk toegang hiertoe via andere bureaubladtoepassingen en mobiele apps voor een naadloze creatieve workflow.
Beheren U kunt ontwerpmiddelen onderbrengen in meerdere Creative Cloud-bibliotheken. Deze kunnen worden gebaseerd op projecten, typen middelen of uw persoonlijke favorieten die u telkens opnieuw gebruikt om uw handtekeningstijl te maken. Opnieuw gebruiken en maken Hergebruik en maak ontwerpen en illustraties met behulp van objecten uit Creative Cloud-bibliotheken.
Mobiele apps Selecteer met mobiele apps zoals Photoshop Sketch of Illustrator Draw een object in de bibliotheek om het in uw project te plaatsen. Browser Bekijk bibliotheken en blader erin op de pagina Creative Cloud-middelen. U kunt een bibliotheek ook verwijderen. Samenwerken Naar boven Bureaublad Open in Photoshop CC, Illustrator CC of InDesign CC het deelvenster Bibliotheken (Vensters > Bibliotheken). Kies nu Samenwerken in het vervolgmenu.
eigenschappen van het middel te koppelen aan de eigenschappen voor tekststijlen in de hosttoepassing. Eigenschappen die niet in de hosttoepassing worden gevonden, worden genegeerd. Waar worden de middelen opgeslagen? Uw middelen worden lokaal opgeslagen op uw apparaat en worden gesynchroniseerd met Creative Cloud. Kan ik een bibliotheek delen met anderen? Ja. See Samenwerken aan bibliotheken .
Photoshop Sketch n.v.t.
Werkruimte en workflow Uw eigen werkruimte maken en opslaan Jeff Witchel (15 oktober 2012) Zelfstudie - video Leer hoe u de werkruimte kunt aanpassen Werken met gereedschappen Kelly McCathran (15 mei 2012) Zelfstudie - video De InDesign-werkbalk bevat veel gereedschappen, waarvan vele zijn verborgen of genest onder de gereedschappen die u het eerst ziet. In deze video ziet u de belangrijkste gereedschappen die worden gebruikt om objecten te selecteren, te roteren en de grootte ervan te wijzigen.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuw document Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document maken met behulp van een voorinstelling Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
posters wilt afdrukken of objecten in de binding wilt laten aflopen. Nadat u een document hebt gemaakt, kunt u via het deelvenster Pagina's spreads met meer dan twee pagina's maken of de eerste twee pagina's als een spread laten openen (zie Paginering van de spread besturen.) Stramientekstkader CS5.5 en ouder: selecteer deze optie om een tekstkader ter grootte van het gebied binnen de margelijnen te maken, in overeenstemming met de opgegeven kolominstellingen.
A. Spread (zwarte lijnen) B. Pagina (zwarte lijnen) C. Margehulplijnen (magenta lijnen) D. Kolomhulplijnen (violette lijnen) E. Afloopgebied (rode lijnen) F. Witruimte rond pagina (blauwe lijnen) Opmerkingen over het documentvenster: De lijnen met een andere kleur zijn liniaalhulplijnen die worden weergegeven in de laagkleur wanneer de desbetreffende laag is geselecteerd. Zie Lagen. De kolomhulplijnen staan vóór de margehulplijnen.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Instellingen synchroniseren met Adobe Creative Cloud Inhoud Inleiding Instellingen synchroniseren bij eerste keer starten De functie Instellingen synchroniseren gebruiken Instellingen synchroniseren bij volgende keren starten Synchronisatie beheren Wat wordt niet ondersteund Naar boven Inleiding Wanneer u op meerdere computers werkt, kan het beheren en synchroniseren van glyph-sets, menuaanpassingen, sneltoetsen, aangepaste werkruimten en PDF-voorinstellingen op de verschillende computers een heel karwei
Ga op een van de volgende manieren te werk: [Aanbevolen] Klik op het pictogram Instellingen synchroniseren klik vervolgens op Instellingen nu synchroniseren. in de linkerbenedenhoek van het actieve Illustrator-documentvenster en Klik op Bewerken (Mac: InDesign) > {Het Adobe-id waarmee u bent aangemeld} > Instellingen nu synchroniseren.
Schakel de selectievakjes in voor de instellingen die u wilt synchroniseren. U kunt ook kiezen wat moet gebeuren wanneer er een conflict optreedt. Opmerking: Als u uw instellingen wilt synchroniseren, dient u de instellingen alleen vanuit de toepassing te wijzigen. Met de functie Instellingen synchroniseren worden geen bestanden gesynchroniseerd die handmatig op een maplocatie zijn geplaatst.
Wijzigingen (bijvoorbeeld: herschikking van deelvenster) die zijn aangebracht na het maken van dewerkruimte, worden niet gesynchroniseerd. Als u een werkruimte wilt synchroniseren, stelt u eerst de werkomgeving in, maakt u een werkruimte en start u vervolgens het synchronisatieproces. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Een standaardworkflow met bestandsbeheer Inhoud delen Manieren om met inhoud in InCopy te werken Beheerde bestanden Aanbevolen werkwijzen voor het gebruik van beheerde bestanden Voorbeelden van een workflow met beheerde bestanden Gebruikersidentificatie invoeren Workflowpictogrammen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies.
Een InDesign-document (.indd) met een toewijzingsbestand (.icml) dat bestaat uit drie gekoppelde inhoudsbestanden (.incx). De toewijzing en de onderdelen worden vermeld in het deelvenster Toewijzingen en geopend in InCopy. Toewijzingspakketten openen Een workflow met toewijzingspakketten is vooral handig wanneer ontwerpers en schrijvers aan hetzelfde project werken maar geen toegang tot een lokale server hebben.
Een InDesign-document (.indd) met drie gekoppelde maar niet-toegewezen inhoudsbestanden (.icml) die zijn geopend in InCopy InDesign-documenten openen waaraan InCopy-bestanden zijn gekoppeld Als gebruikers van InCopy alle pagina-onderdelen in de context van een complete layout willen zien, kunnen zij het InDesign-document in InCopy openen en bewerken.
Methoden voor het waarschuwen zijn onder andere waarschuwingsberichten, kaderpictogrammen, statuspictogrammen in het deelvenster Koppelingen en statuspictogrammen in het deelvenster Toewijzingen. Alleen-lezen bestanden Zodra een inhoudsbestand wordt beheerd, is dat te allen tijde een alleen-lezen bestand voor alle gebruikers in de workflow, met uitzondering van degene die het inhoudsbestand heeft uitgecheckt. Door de software wordt een vergrendelingsbestand (.
ander bestand met beheerde inhoud in het document) werkt, wordt op de hoogte gesteld van de wijzigingen. Deze gebruikers kunnen de inhoud bijwerken en de laatste wijzigingen bekijken. De inhoud blijft uitgecheckt totdat u deze weer incheckt. 4. Werk in InDesign aan de layout. InDesign-gebruikers kunnen met de documentlayout werken, of de inhoudsbestanden nu wel of niet in InCopy worden bewerkt. Het document hoeft hiervoor niet te worden uitgecheckt.
Pictogrammen kunnen op tekst- en afbeeldingskaders, in het deelvenster Toewijzingen en op de artikelbalk (alleen InCopy) worden weergegeven. De pictogrammen voor Status bewerken staan naast het beheerde bestand in het deelvenster Koppelingen en het deelvenster Toewijzingen en geven de inhoudsstatus door. Pictogrammen kunnen worden weergegeven op kaders die een gekoppeld InCopy-artikel bevatten (in de layoutweergave in zowel InDesign als InCopy).
Beginselen van de werkruimte Overzicht van de werkruimte Vensters en deelvensters beheren Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten Over de weergavemodi Werken met de statusbalk Overzicht van het regelpaneel Over het deelvenster Navigator Contextmenu's gebruiken Interfacevoorkeuren wijzigen Klik op de volgende koppelingen voor meer informatie.
Standaard Illustrator-werkruimte A. Als tabbladen weergegeven documentvensters B. Toepassingsbalk C. Werkruimteschakelaar D. Titelbalk van deelvenster E. Regelpaneel F. Gereedschapsset G. Knop voor samenvouwen tot pictogrammen H. Vier deelvenstergroepen in verticaal koppelingsgebied Alle deelvensters verbergen of weergeven (Illustrator, Adobe InCopy®, Adobe InDesign®, Photoshop, Fireworks) Om alle deelvensters te verbergen of weer te geven, inclusief de gereedschapsset en het regelpaneel, drukt u op Tab.
U kunt de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen in één kolom of naast elkaar in twee kolommen weergeven. (Deze functie is niet beschikbaar in het deelvenster Gereedschappen in Fireworks en Flash.) In InDesign en InCopy kunt u ook schakelen tussen de weergave in één kolom en dubbele kolommen (of één rij) door een optie in de voorkeuren voor de interface in te stellen. Klik op de dubbele pijl boven aan het deelvenster Gereedschappen.
ander koppelingsgebied slepen of ze vrij laten zweven. Deelvenster Navigator dat naar een nieuw koppelingsgebied wordt gesleept, aangeduid met een blauwe, verticale markering Deelvenster Navigator dat is gekoppeld in een eigen koppelingsgebied U kunt voorkomen dat deelvensters alle ruimte in een koppelingsgebied in beslag nemen. Sleep de onderrand van het koppelingsgebied zodat deze de rand van de werkruimte niet meer raakt.
naar de rechterrand van het werkgebied te verplaatsen totdat u een neerzetzone ziet. Als u een deelvenster wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op het tabblad van het deelvenster en selecteert u Sluiten. U kunt de selectie van het deelvenster ook opheffen in het menu Venster. Als u een deelvenster wilt toevoegen, selecteert u het in het menu Venster en koppelt u het op de gewenste positie.
Deelvensterpictogrammen samenvouwen en uitvouwen U kunt deelvensters samenvouwen tot pictogrammen om de werkruimte overzichtelijk te houden. In bepaalde gevallen worden deelvensters samengevouwen tot pictogrammen in de standaardwerkruimte. Deelvensters samengevouwen tot pictogrammen Deelvensters die vanuit pictogrammen zijn uitgevouwen Klik op de dubbele pijl boven in het koppelingsgebied om alle deelvensterpictogrammen in een kolom samen of uit te vouwen.
(Flash) Kies Nieuwe werkruimte in de schakeloptie voor werkruimte op de toepassingsbalk. (Fireworks) Kies Huidige opslaan in de schakeloptie Werkruimte op de toepassingsbalk. 2. Typ een naam voor de werkruimte. 3. (Photoshop, InDesign) Onder Vastleggen selecteert u een of meer opties: Locaties van deelvensters Hiermee slaat u de huidige deelvensterlocaties op (alleen InDesign). Sneltoetsen Hiermee slaat u de huidige set sneltoetsen op (alleen Photoshop).
Als u de volgorde van de werkruimten op de toepassingsbalk wilt wijzigen, moet u de werkruimten slepen. Naar boven Over de weergavemodi U kunt de zichtbaarheid van het documentvenster wijzigen met de modusknoppen onder in de gereedschapsset of met de opdrachten in het menu Weergave > Schermmodus. Wanneer de gereedschapsset als één kolom wordt weergegeven, kunt u de weergavemodi selecteren door op de knop voor de huidige modus te klikken en een andere modus te kiezen in het menu dat verschijnt.
De opties in het regelpaneel zijn afhankelijk van het type object dat is geselecteerd. Wanneer u bijvoorbeeld een kader selecteert, bevat het regelpaneel opties voor het vergroten/verkleinen, opnieuw plaatsen, schuintrekken en roteren van het kader of voor het toepassen van een objectstijl. Als u tekst in een kader selecteert, staan in het regelpaneel opties voor tekens of alinea's. Klik op de pictogrammen aan de linkerkant van het regelpaneel om te bepalen of alinea- of tekenopties worden weergegeven.
Naar boven Over het deelvenster Navigator Als u veel hebt gewerkt met oudere versies van InDesign, vraagt u zich misschien af waarom u het deelvenster Navigator niet kunt vinden. Het deelvenster Navigator maakt geen deel uit van InDesign CS5. Het deelvenster Navigator is vervangen door de functie Extra sterk zoomen. Raadpleeg Extra sterk zoomen gebruiken.
Koppelen van zwevend documentvenster inschakelen Als deze optie is ingeschakeld, kunt u zwevende documenten aan elkaar koppelen als vensters met tabs. Als de optie is uitgeschakeld, worden zwevende documentvensters niet aan andere documentvensters gekoppeld, tenzij u tijdens het slepen de Ctrl-toets (Windows) of de Option-toets (Mac OS) ingedrukt houdt.
Standaardsneltoetsen Overzicht van interactieve snelkoppelingen Toetsen voor gereedschappen Toetsen voor het selecteren en verplaatsen van objecten Toetsen voor het transformeren van objecten Toetsen voor het bewerken van paden en kaders Toetsen voor tabellen Toetsen voor het zoeken en wijzigen van tekst Toetsen voor het werken met tekst Toetsen voor navigatie door tekst en selectie van tekst Toetsen voor het weergeven van documenten en documentwerkruimten Toetsen voor het werken met XML Toetsen voor het in
Gereedschap Windows Mac OS Gereedschap Selecteren V, Esc V, Esc Gereedschap Direct selecteren A. A.
Opmaak heeft gevolgen voor de container en Opmaak heeft gevolgen voor de tekst in-/uitschakelen J J Kleur toepassen , [komma] , [komma] Verloop toepassen . [punt] .
klik ingedrukt en klik Volgend object voor of achter selecteren Gereedschap Selecteren+houd Ctrl ingedrukt en klik, of gereedschap Selecteren+houd Alt+Ctrl ingedrukt en klik Gereedschap Selecteren+houd Command ingedrukt en klik, of gereedschap Selecteren+houd Option+Command ingedrukt en klik Volgend of vorig kader in artikel selecteren Alt+Ctrl+PgDn / Alt+Ctrl+PgUp Option+Command+Page Down / Option+Command+Page Up Eerste of laatste kader in artikel selecteren Shift+Alt+Ctrl+PgDn / Shift+Alt+Ctrl+Pg
gereedschap Pen+Option Tijdelijk schakelen tussen gereedschap Ankerpunt toevoegen en Ankerpunt verwijderen Alt Option Gereedschap Ankerpunt toevoegen tijdelijk selecteren Gereedschap Schaar+Alt Gereedschap Schaar+Option Gereedschap Pen blijft geselecteerd als aanwijzer op pad of ankerpunt staat Gereedschap Pen+Shift Gereedschap Pen+Shift Ankerpunt en handgrepen verplaatsen tijdens tekenen Gereedschap Pen+spatiebalk Gereedschap Pen+spatiebalk Het deelvenster Lijn weergeven F10 Command + F10 Na
Resultaat Windows Mac OS Geselecteerde tekst in vak Zoeken naar plaatsen Ctrl+F1 Command+F1 Geselecteerde tekst invoegen in vak Zoeken naar en volgende zoeken Shift+F1 Shift+F1 Volgende instantie van gevonden tekst opzoeken Shift+F2 of Alt+Ctrl+F Shift+F2 of Option+Command+F Geselecteerde tekst in vak Wijzigen in plaatsen Ctrl+F2 Command+F2 Selectie vervangen door tekst in vak Wijzigen in Ctrl+F3 Command+F3 Naar boven Toetsen voor het werken met tekst Dit is geen volledig overzicht van a
Regelafstand vergroten of verkleinen (horizontale tekst)* Alt+Pijl-omhoog / Alt+Pijl-omlaag Option+Pijl-omhoog / Option+Pijl omlaag Regelafstand vergroten of verkleinen (verticale tekst)* Alt+Pijl-rechts / Alt+Pijl-links Option+Pijl-rechts / Option+Pijl-links Regelafstand vijf keer vergroten of verkleinen (horizontale tekst)* Alt+Ctrl+Pijl-omhoog / Alt+Ctrl+Pijl-omlaag Option+Command+Pijl-omhoog / Option+Command+Pijl-omlaag Regelafstand vijf keer vergroten of verkleinen (verticale tekst)* Alt+Ctrl
Resultaat Windows-actie Mac OS-actie Eén teken naar links of rechts Pijl-rechts/Pijl-links Pijl-rechts/Pijl-links Eén regel omhoog of omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Eén woord naar links of rechts Ctrl+Pijl-rechts / Ctrl+Pijl-links Command+Pijl-rechts / Command+Pijllinks Naar begin of eind van regel Home/End Home/End Naar vorige of volgende alinea Ctrl+Pijl-omhoog / Ctrl+Pijl-omlaag Command+Pijl-omhoog / Command+Pijlomlaag Naar begin of eind van artikel Ctrl+Home/ C
Gereedschap Inzoomen tijdelijk selecteren Ctrl+spatiebalk Command+spatiebalk Gereedschap Uitzoomen tijdelijk selecteren Alt+Ctrl+spatiebalk of Gereedschap Alt+Inzoomen Option+Command+spatiebalk of Option+Gereedschap Inzoomen In-/uitzoomen naar 50%, 200% of 400% Ctrl+5, 2 of 4 Command+5, 2 of 4 Scherm opnieuw opbouwen Shift+F5 Shift+F5 Nieuw standaarddocument openen Ctrl+Alt+N Command+Option+N Schakelen tussen huidige en vorige zoomniveaus Alt+Ctrl+2 Option+Command+2 Schakelen tussen volgen
Element uitvouwen/samenvouwen Pijl-rechts/Pijl-links Pijl-rechts/Pijl-links Element en onderliggende elementen uitvouwen/samenvouwen Alt+Pijl-rechts / Alt+Pijl-links Option+Pijl-rechts / Option+Pijl-links XML-selectie omhoog/omlaag uitbreiden Shift+Pijl-omhoog / Shift+Pijl-omlaag Shift+Pijl-omhoog / Shift+Pijl-omlaag XML-selectie omhoog/omlaag verplaatsen Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Structuurdeelvenster een scherm omhoog/omlaag schuiven Page Up/Page Down Page Up/Page Down
in deelvenster selecteren Waarde toepassen en volgende waarde selecteren Tab Tab Focus naar geselecteerd(e) object, tekst of venster verplaatsen Esc Esc Alle deelvensters, gereedschapsset en regelpaneel (zonder invoegpositie) tonen/verbergen Tab Tab Alle deelvensters m.u.v.
Dialoogvenster Opties voor onderstrepen openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Onderstrepen Houd Option ingedrukt en klik op knop Onderstrepen Dialoogvenster Opties voor doorhalen openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Doorhalen Houd Option ingedrukt en klik op knop Doorhalen De rastervoorkeuren openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Uitlijnen op basislijnraster of Niet uitlijnen op basislijnraster Houd Option ingedrukt en klik op knop Uitlijnen op basislijnraster of Niet uitlijnen op basis
dubbelklik op stijl en dubbelklik op stijl Stijl en lokale opmaak verwijderen Houd Alt ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option ingedrukt en klik op alineastijlnaam Overschrijvingen wissen uit alineastijl Houd Alt+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Deelvensters Alineastijlen en Tekenstijlen tonen/verbergen F11, Shift+F11 Command+F11, Command+Shift+F11 Naar boven Toetsen voor het deelvenster Tabs Dit is geen volledig overzich
Stramienpagina maken Houd Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina maken Houd Command ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina maken Dialoogvenster Pagina's invoegen weergeven Houd Alt ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina Houd Option ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina Nieuwe pagina aan laatste pagina toevoegen Shift+Ctrl+P Shift+Command+P Naar boven Toetsen voor het deelvenster Kleur Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen.
Steunkleurstaal maken op basis van huidig staal Houd Alt+Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Houd Option+Command ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Opties wijzigen zonder staal toe te passen Houd Shift+Alt+Ctrl ingedrukt en dubbelklik op staal Houd Shift+Option+Command ingedrukt en dubbelklik op staal Naar boven Toetsen voor het deelvenster Transformeren Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen.
Werken met bestanden en sjablonen Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten InDesign-documenten openen Vorige versies van InDesign-documenten omzetten Adobe Bridge gebruiken met InDesign Adobe Version Cue Documentsjablonen gebruiken InDesign-documenten evalueren Kalenders en visitekaartjes maken op basis van sjablonen Naar boven Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten U kunt de prestaties verbeteren en veel problemen voorkomen door een goede workflow voor het gebruik van Adobe InDesign op te zette
Problemen oplossen voordat een bestand wordt omgezet Beschadigde bestanden van Adobe PageMaker of QuarkXPress® blijven doorgaans beschadigd wanneer u ze in InDesign opent. Als er zich bij het omgezette bestand een fout voordoet of het bestand gedraagt zich anders dan verwacht, moet u het originele bestand in de brontoepassing openen en daar het probleem oplossen. Als u problemen ondervindt met het omgezette bestand, exporteert u het naar de IDML-indeling.
U kunt ook de opdracht Bestand > Openen gebruiken om bestanden uit oudere versies van InDesign, InDesign Interchange-bestanden (.inx), InDesign Markup-bestanden (.idml), bestanden uit Adobe PageMaker 6.0 en later, QuarkXPress 3.3- en 4.1-bestanden, en QuarkXPress Passport 4.1-bestanden te openen. Daarnaast bieden andere softwareleveranciers mogelijk plug-ins waarmee u bestanden in andere indelingen kunt openen.
Klik op Lettertype zoeken voor een overzicht van de lettertypen die in het document worden gebruikt. Zie voor meer informatie over het zoeken naar ontbrekende lettertypen Lettertypen zoeken en wijzigen. Open recent document Kies Bestand > Recente bestanden openen en selecteer een van de documenten die u recentelijk hebt opgeslagen.
hoeft te openen in InDesign. Elementen slepen van Adobe Bridge naar het InDesign-documentvenster of van het documentvenster naar Adobe Bridge om fragmenten te maken. Zie Fragmenten gebruiken. Geautomatiseerde taken uitvoeren, zoals batchopdrachten. Kleurinstellingen synchroniseren in alle Creative Suite-componenten waarin kleurbeheer wordt toegepast. Een webconferentie in real-time starten om uw desktop te delen en documenten te reviewen.
Adobe biedt diverse methoden voor het evalueren van InDesign-documenten. Wijzigingen bijhouden Als Wijzigingen bijhouden is ingeschakeld, markeert InDesign toegevoegde tekst en streept het verwijderde tekst door wanneer u of iemand anders tekstwijzigingen aanbrengt. U gebruikt de Artikeleditor om wijzigingen weer te geven. De eigenaar van het document kan door de wijzigingen gaan en deze accepteren of negeren. Zie Wijzigingen bijhouden en evalueren.
Menu's en sneltoetsen aanpassen Menu's aanpassen Ontbrekende menuopdrachten Sneltoetssets gebruiken Naar boven Menu's aanpassen Door menuopdrachten te verbergen of in te kleuren kunt u menu's overzichtelijker maken en opdrachten die u vaak gebruikt benadrukken. Houd er rekening mee dat wanneer u opdrachten verbergt, deze menuopdrachten alleen uit het zicht worden verwijderd. Er worden hierdoor geen functies uitgeschakeld.
verbergen. Als u een opdracht die u zoekt niet kunt vinden, probeert u een van de onderstaande methoden: Kies Alle menu-items tonen onder aan het menu. Kies Venster > Werkruimte > Volledige menu's tonen. Kies Venster > Werkruimte en selecteer een andere werkruimte. (Met de werkruimte Geavanceerd worden alle menuonderdelen weergegeven.) Kies Bewerken > Menu's, zoek de menuopdracht en controleer of deze niet verborgen is. Als menuopdrachten nog steeds ontbreken, probeert u voorkeuren te herstellen.
dezelfde sneltoets een speciaal teken invoegen. Opmerking: Wijs sneltoetsen in de standaardcontext toe wanneer u ze ongeacht de status van het document dezelfde bewerking wilt laten uitvoeren. Sneltoetsen die u in andere contexten toevoegt, zoals tabel of tekst, overschrijven de sneltoetsen die in de standaardcontext zijn toegewezen. 7. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op Toewijzen om een nieuwe sneltoets te maken als er nog geen sneltoets is.
Herstellen en ongedaan maken Documenten herstellen Fouten ongedaan maken Naar boven Documenten herstellen InDesign bevat de functie voor automatisch herstel, waarmee uw gegevens worden beveiligd tegen stroomuitval of computerstoringen. Automatisch herstelde gegevens staan in een tijdelijk bestand apart van het originele documentbestand op schijf.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 100
Werken met beheerde bestanden Gedeelde inhoud openen Inhoud uitchecken Beheerde bestanden openen (InCopy) Toewijzingsbestanden bijwerken (InDesign) Inhoud bijwerken Uw werk per ongeluk bijwerken De InDesign-layout bijwerken Inhoud inchecken Wijzigingen opslaan (InDesign) Wijzigingen opslaan (InCopy) Naar boven Gedeelde inhoud openen Alleen InCopy-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden (.inca) openen.
Om afzonderlijke items in een toewijzing uit te checken opent u de toewijzingslijst in het deelvenster Toewijzingen, selecteert u een of meer items en kiest u Uitchecken in het deelvenstermenu. verschijnt naast het item of de items in het deelvenster Toewijzingen en geeft aan dat de inhoud voor u is Het pictogram Bewerkbaar uitgecheckt, zodat u er exclusief mee kunt werken. 3. Als wordt gevraagd de inhoud met wijzigingen bij te werken, klikt u op OK.
4. De InDesign-gebruiker werkt de inhoud bij. Inhoud tijdens het openen van een beheerd document bijwerken (InDesign) 1. Kies Bestand > Openen, zoek het bestand dat u wilt openen, en klik op Openen. 2. Klik op Ja wanneer wordt gevraagd het document met de gewijzigde inhoud op het bestandssysteem bij te werken. 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de koppelingen in InDesign wilt laten bijwerken, klikt u op Koppelingen automatisch repareren.
Naar boven Inhoud inchecken Wanneer u een beheerd inhoudsbestand incheckt, slaat u het op een gedeelde locatie op een bestandssysteem op waar het voor bewerking door anderen kan worden uitgecheckt. Bij het exporteren van een tekst- of afbeeldingskader vanuit InDesign wordt dit kader meteen ingecheckt. Ondanks dat een ingecheckt bestand kan worden bewerkt, is dit feitelijk pas bewerkbaar als het is uitgecheckt (tenzij u de inhoud in de zelfstandige modus in InCopy bewerkt).
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 105
De werkruimte weergeven In- en uitzoomen De weergave aanpassen Pagina's omslaan Werken met extra vensters Anti-aliasing gebruiken voor vloeiende randen Tekstsimulatie Waarden in deelvensters en dialoogvensters berekenen Waarden in deelvensters en dialoogvensters invoeren Naar boven In- en uitzoomen Met het gereedschap Zoomen of de zoomopdrachten kunt u een document groter of kleiner weergeven.
Kies Weergave > Pagina in venster passen. Kies Weergave > Spread in venster passen. Kies Weergave > Geheel plakbord. De weergave opschuiven U kunt op eenvoudige wijze de mate instellen waarmee pagina's of objecten worden gecentreerd in het documentvenster. Deze technieken kunt u ook gebruiken bij het bladeren door pagina's. Ga als volgt te werk: Selecteer in het gereedschapsset het gereedschap Hand en klik en sleep vervolgens in het documentvenster.
kiezen in het menu Venster. Meerdere vensters voor een document worden genummerd in de volgorde waarin ze zijn gemaakt. Als u alle vensters voor een actief document wilt sluiten, drukt u op Shift+Ctrl+W (Windows) of Shift+Command+W (Mac OS). Als u alle vensters voor alle geopende documenten wilt sluiten, drukt u op Shift+Ctrl+Alt+W (Windows) of Shift+Command+Option+W (Mac OS).
Sleep de wijzer. Klik op de pijlknoppen in het deelvenster om de waarde te wijzigen. Klik in het vak en druk op de pijltoetsen op het toetsenbord om de waarde te wijzigen. Selecteer een waarde in het menu van het vak. Opmerking: De waarden worden direct toegepast als u de pijltoetsen, pijlknoppen of pop-upmenu's gebruikt.
Gereedschapset Overzicht van de gereedschapsset Overzicht van gereedschappen Galerie met selectiegereedschappen Galerie van teken- en tekstgereedschappen Galerie met transformatiegereedschappen Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Naar boven Overzicht van de gereedschapsset Sommige gereedschappen in de gereedschapsset zijn bedoeld voor het selecteren, bewerken en maken van pagina-elementen. Andere gereedschappen zijn voor het kiezen van tekst, vormen, lijnen en verlopen.
De gereedschapsset weergeven Kies Venster > Gereedschappen. Opties voor gereedschappen weergeven Dubbelklik op een gereedschap in de gereedschapsset. Deze procedure werkt slechts bij bepaalde gereedschappen, zoals het gereedschap Pipet, Potlood en Veelhoek. Verborgen gereedschappen weergeven en selecteren 1. Plaats de aanwijzer op een gereedschap in de gereedschapsset waaronder de verborgen gereedschappen staan en houd de muisknop ingedrukt. 2.
Naar boven Galerie van teken- en tekstgereedschappen Met het gereedschap Pen kunt u rechte en gebogen paden tekenen. Met het gereedschap Ankerpunt toevoegen kunt u ankerpunten toevoegen aan een pad. Met het gereedschap Ankerpunt verwijderen kunt u ankerpunten verwijderen uit een pad. Met het gereedschap Richtingspunt omzetten kunt u hoekpunten en boogpunten omzetten. Met het gereedschap Tekst kunt tekstkaders maken en tekst selecteren.
Met het gereedschap Vrije transformatie kunt u een object roteren, schalen en schuintrekken. Met het gereedschap Roteren kunt u objecten roteren rondom een vast punt. Met het gereedschap Schalen kunt u het formaat van objecten wijzigen ten opzichte van een vast punt. Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Met het gereedschap Schuintrekken kunt u objecten schuintrekken ten opzichte van een vast punt.
Inhoud delen Inhoud vanuit InDesign exporteren Overzicht van het deelvenster Toewijzingen Toewijzingsbestanden Toewijzingen maken en inhoud toevoegen (InDesign) Inhoud als aparte InCopy-bestanden exporteren (InDesign) Naar boven Inhoud vanuit InDesign exporteren Door inhoud vanuit InDesign naar InCopy te exporteren ontstaat er een koppeling tussen de twee toepassingen.
Het deelvenster Toewijzingen van InDesign A. Namen InCopy-inhoud B. Naam InDesign-document C. Status Toewijzing verouderd D. Status Beschikbaar en Tekst up-to-date E. Status In gebruik en Tekst verouderd F. Status Bewerkbaar en Tekst up-to-date G. Niet toegewezen inhoud H. Gebruikersnaam I. Knop Inhoud bijwerken J. Knop Selectie inchecken/uitchecken K. Knop Nieuwe toewijzing L. Knop Geselecteerde toewijzingen verwijderen/Verwijderen Het deelvenster Toewijzingen van InCopy A. Namen InCopy-inhoud B.
Afbeelding van een pagina in InCopy met paginageometrie en kleurcodering. Toewijzingen maken en inhoud toevoegen (InDesign) Naar boven Alleen InDesign-gebruikers kunnen toewijzingen maken en er inhoud aan toevoegen. U kunt op verschillende manieren toewijzingen maken. De methode die u kiest, hangt af van het feit of u inhoud wilt toevoegen op het moment dat u de toewijzing maakt. Maak lege toewijzingsbestanden.
Opmerking: U kunt inhoud alleen aan toewijzingen in hetzelfde document toevoegen. Dezelfde inhoud kan echter naar meerdere documenten worden geïmporteerd en worden toegevoegd aan een toewijzing in elk van deze documenten. Opties toewijzingsbestand (InDesign) Wanneer u een toewijzingsbestand maakt of wijzigt, kunt u de volgende opties instellen: Naam van toewijzing De unieke id van de toewijzing in het deelvenster Toewijzingen, bijvoorbeeld "Watersportartikel".
4. Voer een naam en locatie voor de bestanden in en klik op Opslaan. De opgegeven bestandsnaam wordt als prefix voor het identificeren van elk geëxporteerd inhoudsbestand in het bestandssysteem gebruikt. Als u meerdere tekstkaders exporteert, worden de eerste tekens van de tekst automatisch toegevoegd aan de bestandsnaam, bijvoorbeeld 'mijnartikel-Komende fietsevenementen.icml'.
Documenten opslaan Documenten opslaan Bestanden opslaan in de indeling van de vorige versie van InDesign Werken met metagegevens Naar boven Documenten opslaan Als u een document opslaat, slaat u de huidige opmaak, verwijzingen naar bronbestanden, de weergegeven pagina en het zoomniveau op. Beveilig uw werk door het regelmatig op te slaan. U kunt het bestand opslaan als: Een standaarddocument. Een kopie van het document.
Voorvertoningen in opgeslagen documenten opnemen Aan de hand van miniatuurvoorvertoningen van documenten en sjablonen kunt u de desbetreffende bestanden gemakkelijk herkennen in Adobe Bridge en Adobe Mini Bridge. Er wordt een voorvertoning gemaakt wanneer u een document of sjabloon opslaat. Een voorvertoning van een document bevat alleen een JPEG-afbeelding van de eerste spread. Een voorvertoning van een sjabloon bevat een JPEG-afbeelding van elke pagina in de sjabloon.
wanneer u het document opent in een eerdere versie van InDesign. 1. Kies Bestand > Opslaan (CS6) of Bestand > Exporteren (CS5). 2. Kies InDesign Markup Language (IDML) in het menu Bestandstype (Windows) of opmaak (Mac OS). 3. Klik op Opslaan. U kunt het IDML-bestand openen in de oudere versie van InDesign en het omzetten in een naamloos InDesign-document.
Gebruik de pijl naar rechts en de pijl naar links om door de tabbladen te scrollen of klik op de pijl-omlaag en kies een categorie in de lijst. Beschrijving Hier kunt u documentgegevens voor het bestand invoeren, zoals documenttitel, auteur, beschrijving en trefwoorden die kunnen worden gebruikt om het bestand op te zoeken. Als u copyrightinformatie wilt opgeven, selecteert u Met copyright in het pop-upmenu Copyrightstatus.
1. Kies Bestand > Bestandsgegevens (InDesign) of Bestand > Inhoud Bestandsgegevens (InCopy). 2. Kies Exporteren in het pop-upmenu, onderaan in het dialoogvenster. 3. Typ een bestandsnaam, kies een locatie voor het bestand en klik op Opslaan. Als u sjablonen van metagegevens in Verkenner (Windows) of de Finder (Mac OS) wilt weergeven, klikt u in het pop-upmenu onderaan in het dialoogvenster Bestandsgegevens en kiest u Sjablonenmap weergeven.
PageMaker-menuopdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten Opdrachten in in in in in in in in het menu het menu het menu het menu het menu het menu het menu het menu Bestand in PageMaker Bewerken in PageMaker Layout in PageMaker Tekst in PageMaker Element in PageMaker Extra in PageMaker Weergave in PageMaker Venster in PageMaker In deze tabellen wordt aangegeven waar u menuopdrachten uit Adobe PageMaker kunt vinden in AdobeInDesign CS5.
Bestand > Instellingen > Online Geen equivalent U kunt objecten uit een webbrowser naar InDesign slepen zonder een proxy te configureren. Bestand > Instellingen > Layout aanpassen Layout > Aanpassing layout U geeft opties voor het aanpassen van de layout op en schakelt deze aanpassing tegelijkertijd in. De instellingen in InDesign komen vrijwel helemaal overeen met die in PageMaker. Liniaalhulplijnen volgen standaard de gekoppelde kolom- of margehulplijnen.
PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Layout > Ga naar pagina Layout > Ga naar pagina U kunt ook naar de desbetreffende pagina springen door te dubbelklikken op een paginapictogram in het deelvenster Pagina's.
Tekst > Opmaak creëren Tekst > Alineastijlen of Tekst > Tekenstijlen Kies Nieuwe alineastijl in het deelvenster Alineastijlen om een alineastijl in te stellen. Kies Nieuwe tekenstijl in het deelvenster Tekenstijlen om een alineastijl in te stellen. Naar boven Opdrachten in het menu Element in PageMaker PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Element > Vulling Venster > Kleur > Stalen of Venster > Kleur > Kleur InDesign ondersteunt geen vullingen met patronen.
Element > Bedekken Object > Uitknippad U kunt een afbeelding ook maskeren door de maskervorm te maken, de afbeelding die u wilt maskeren te kopiëren en deze vervolgens in de vorm te plakken (Bewerken > Plakken in) of door het afbeeldingskader ervan aan te passen. Element > Bedekking eraf Object > Uitknippad Zie bovenstaande opmerking. Element > Afbeelding > Retoucheren Geen equivalent Gebruik de opdracht Origineel bewerken om de retoucheerinstellingen in de oorspronkelijke toepassing te wijzigen.
Extra > Index samenstellen Venster > Tekst en tabellen > Index Extra > IO maken Layout > Inhoudsopgave Extra > Kleuren creëren Venster > Kleur > Stalen Kies Index genereren in het menu van het deelvenster Index. Kies Nieuw kleurenstaal in het menu van het deelvenster Stalen.
Weergave > Schuifbalken verbergen/tonen Geen equivalent Naar boven Opdrachten in het menu Venster in PageMaker PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Venster > Pictogrammen schikken (Windows) Geen equivalent Venster > Naast elkaar Venster > Schikken > Naast elkaar Venster > Trapsgewijs Venster > Schikken > Trapsgewijs Venster > Palet verbergen/tonen Venster > Gereedschappen Venster > Regelpalet verbergen/tonen Venster > Regelpaneel Venster > Kleurenpalet verbergen/tonen Venster > Kleur >
QuarkXPress- en PageMaker-documenten omzetten QuarkXPress-bestanden openen in InDesign PageMaker-documenten omzetten Naar boven QuarkXPress-bestanden openen in InDesign Document- en sjabloonbestanden van QuarkXPress 3.3 en 4.1x kunnen met InDesign worden omgezet. Ook kunnen document- en sjabloonbestanden van meertalige QuarkXPress Passport 4.1-bestanden naar InDesign worden omgezet. Dergelijke bestanden hoeven dus in het vervolg niet meer eerst als eentalige bestanden te worden opgeslagen.
Alle stramienpagina's en lagen worden naar InDesign-stramienen en -lagen omgezet. Alle objecten op een stramienpagina, inclusief QuarkXPress-hulplijnen, worden op de overeenkomende stramienpagina's van InDesign geplaatst. Gegroepeerde objecten blijven gegroepeerd, behalve wanneer niet-afdrukbare items in de groep staan. Alle lijnen (ook alinealijnen) worden omgezet naar de lijnstijlen die er het meest op lijken.
1. Open de sjabloon in InDesign. 2. Kies Bestand > Opslaan als en geef een locatie en bestandsnaam op. 3. Kies InDesign -sjabloon bij Opslaan als Type (Windows) of Opmaak(Mac OS) en klik op Opslaan. Algemene opmerkingen over omzetten vanuit PageMaker Belangrijk: Alle stramienpagina's en lagen worden naar InDesign-stramienen en -lagen omgezet. Stramienpagina's in PageMaker worden in InDesign omgezet in stramienpagina's en alle objecten blijven behouden, inclusief paginanummering en hulplijnen.
kleurenbibliotheken worden omgezet op basis van hun CMYK-waarden. Tinten worden omgezet als percentages van de hoofdkleur. Als de hoofdkleur niet in het deelvenster Stalen staat, wordt deze tijdens de omzetting toegevoegd. Als u een object met een tint hebt geselecteerd, wordt de hoofdkleur geselecteerd in het deelvenster Stalen en staat de tintwaarde in het pop-upmenu. Kleurenprofielen voor PageMaker-bestanden worden direct omgezet. Alle Hexachrome-kleuren worden omgezet in RGB-waarden.
Toewijzingspakketten Pakketten maken en verzenden (InDesign) Pakketten ontvangen (InCopy) Geretourneerde pakketten ontvangen (InDesign) Naar boven Pakketten maken en verzenden (InDesign) Het meest ideale is als alle InDesign- en InCopy-gebruikers toegang hebben tot de server waarop de toewijzingsbestanden worden opgeslagen. Als echter een of meer gebruikers geen toegang tot de server hebben, kunt u gecomprimeerde toewijzingspakketten maken en naar de gebruikers versturen.
voordoen wanneer iemand een geannuleerd pakket terugstuurt. Een pakket bijwerken Nadat u een pakket hebt gemaakt, kunt u er items aan toevoegen, er items uit verwijderen en het formaat van die items wijzigen. 1. Voeg een of meer artikelen aan de verpakte toewijzing toe, verwijder een of meer artikelen of wijzig het formaat van een of meer artikelen. 2.
Bij het openen van het bestand wordt u gevraagd alle koppelingen bij te werken. Als er na het verpakken van de toewijzing een artikel is gewijzigd, kunt u de inhoud in het InDesign-bestand bijwerken of ontkoppelen. Nadat de artikelen zijn geretourneerd en ingecheckt, kunt u de inhoud uitchecken en bewerken.
Uw workflow aanpassen Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) Toewijzingen verwijderen (InDesign) Ontbrekende toewijzingsbestanden opnieuw koppelen (InDesign) Fouten corrigeren Vergrendelde bestanden overschrijven (InDesign) Inhoudsbestanden ontkoppelen (InDesign) InCopy-bestanden in InDesign-documenten plaatsen Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) Naar boven InDesign-gebruikers kunnen inhoud tussen bestaande toewijzingen en vanuit het gedeelte Niet toegewezen InCopy-inhoud van het
Voer de volgende handelingen in het deelvenster Toewijzingen uit om het toewijzingsbestand opnieuw op een nieuwe locatie te maken: Selecteer de toewijzing en kies Locatie van toewijzing wijzigen in het deelvenstermenu. Geef een locatie en naam voor het nieuwe bestand op. Dubbelklik op de naam van de toewijzing. Klik in het dialoogvenster Toewijzingsopties op de knop Wijzigen om een locatie en naam voor het nieuwe bestand op te geven.
een nieuw inhoudsbestand dat niet is verbonden met het origineel en geen koppeling naar een extern bestand (InCopy of anderszins) bevat. Het origineel en de geplakte delen kunnen onafhankelijk van elkaar worden bewerkt. Updates/Beheer Zodra een InDesign-document meerdere instanties van een beheerd inhoudsbestand bevat, 'gedragen' deze zich alsof ze zijn geopend in twee toepassingen.
Voorkeuren instellen Over voorkeuren en standaardinstellingen Algemene voorkeuren instellen Standaardinstellingen opgeven Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen Over stijlen en voorinstellingen van InDesign Naar boven Over voorkeuren en standaardinstellingen Voorkeuren zijn onder andere posities van deelvensters, maatopties en weergave-opties voor afbeeldingen en typografie. Voorkeurinstellingen bepalen hoe InDesign-documenten en -objecten in eerste instantie werken.
Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen Naar boven Als InDesign onverwacht gedrag vertoond, kunt u dit probleem vaak oplossen door voorkeuren te verwijderen. (Dit wordt ook wel “voorkeuren weggooien” genoemd.) Het verdient aanbeveling een reservekopie te maken van de voorkeursbestanden met de naam InDesign Defaults en InDesign SavedData.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 143
Gereedschapset Overzicht van de gereedschapsset Overzicht van gereedschappen Galerie met selectiegereedschappen Galerie van teken- en tekstgereedschappen Galerie met transformatiegereedschappen Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Naar boven Overzicht van de gereedschapsset Sommige gereedschappen in de gereedschapsset zijn bedoeld voor het selecteren, bewerken en maken van pagina-elementen. Andere gereedschappen zijn voor het kiezen van tekst, vormen, lijnen en verlopen.
De gereedschapsset weergeven Kies Venster > Gereedschappen. Opties voor gereedschappen weergeven Dubbelklik op een gereedschap in de gereedschapsset. Deze procedure werkt slechts bij bepaalde gereedschappen, zoals het gereedschap Pipet, Potlood en Veelhoek. Verborgen gereedschappen weergeven en selecteren 1. Plaats de aanwijzer op een gereedschap in de gereedschapsset waaronder de verborgen gereedschappen staan en houd de muisknop ingedrukt. 2.
Naar boven Galerie van teken- en tekstgereedschappen Met het gereedschap Pen kunt u rechte en gebogen paden tekenen. Met het gereedschap Ankerpunt toevoegen kunt u ankerpunten toevoegen aan een pad. Met het gereedschap Ankerpunt verwijderen kunt u ankerpunten verwijderen uit een pad. Met het gereedschap Richtingspunt omzetten kunt u hoekpunten en boogpunten omzetten. Met het gereedschap Tekst kunt tekstkaders maken en tekst selecteren.
Met het gereedschap Vrije transformatie kunt u een object roteren, schalen en schuintrekken. Met het gereedschap Roteren kunt u objecten roteren rondom een vast punt. Met het gereedschap Schalen kunt u het formaat van objecten wijzigen ten opzichte van een vast punt. Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Met het gereedschap Schuintrekken kunt u objecten schuintrekken ten opzichte van een vast punt.
Layout en ontwerp Inhoud koppelen Annemarie Concepcion (15 mei 2012) Zelfstudie - video Bekijk deze videozelfstudie om te leren hoe u koppelingen kunt maken en bijwerken tussen objecten in hetzelfde document en andere documenten. Kennismaken met de formuliergereedschappen Annemarie Concepcion (15 mei 2012) Zelfstudie - video Een overzicht van de knoppen, vensters en menuopdrachten die te maken hebben met formuliervelden in InDesign.
Verwijzing (01 januari 2011) Gebruik Bridge als een zwevend venster in InDesign. ja Mini Bridge. Een combinatie van paginaformaten gebruiken met het nieuwe gereedschap Pagina (video 8:03) Annemarie Concepcion (01 januari 2011) Zelfstudie - video Maak volledige brochures en boekomslagen in combinatie met tekst met de nieuwe mogelijkheid om meerdere paginaformaten in één bestand te gebruiken.
Nieuwe documenten maken Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Opties voor nieuw document Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document maken met behulp van een voorinstelling Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Naar boven Een nieuw document maken 1.
posters wilt afdrukken of objecten in de binding wilt laten aflopen. Nadat u een document hebt gemaakt, kunt u via het deelvenster Pagina's spreads met meer dan twee pagina's maken of de eerste twee pagina's als een spread laten openen (zie Paginering van de spread besturen.) Stramientekstkader CS5.5 en ouder: selecteer deze optie om een tekstkader ter grootte van het gebied binnen de margelijnen te maken, in overeenstemming met de opgegeven kolominstellingen.
A. Spread (zwarte lijnen) B. Pagina (zwarte lijnen) C. Margehulplijnen (magenta lijnen) D. Kolomhulplijnen (violette lijnen) E. Afloopgebied (rode lijnen) F. Witruimte rond pagina (blauwe lijnen) Opmerkingen over het documentvenster: De lijnen met een andere kleur zijn liniaalhulplijnen die worden weergegeven in de laagkleur wanneer de desbetreffende laag is geselecteerd. Zie Lagen. De kolomhulplijnen staan vóór de margehulplijnen.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
QR-codes genereren | CC QR-codes QR-codes beheren in InDesign Naar boven QR-codes Een QR-code is een door computers leesbare, afgedrukte weergave van gegevens die op verschillende manieren kan worden gebruikt. QR-codes worden tegenwoordig algemeen gebruikt in consumentenreclame. Consumenten met een smartphone kunnen een app met een QR-codescanner installeren waarmee de URL-gegevens kunnen worden gelezen en gedecodeerd, waarna in de webbrowser van de telefoon de bijbehorende website wordt weergegeven.
Visitekaartje Op basis van het geselecteerde type worden een of meer velden weergegeven voor de inhoud waarvoor u de QR-code wilt genereren. 3. Op het tabblad Kleur wordt Stalenlijst weergegeven. Als u een specifieke kleur op de QR-code wilt toepassen, schakelt u over naar het tabblad Kleur en selecteert u een specifieke kleur. De gegenereerde QR-code wordt standaard zwart en met een transparante achtergrond weergegeven. 4. Klik op OK. 5.
Het QR-codeobject transformeren U kunt het geplaatste QR-codeobject verplaatsen, vergroten/verkleinen of roteren met het selectiegereedschap. Als u de rand van het kader sleept, wordt alleen het kader groter of kleiner. U kunt tijdens het slepen echter het volgende doen: Als u de Shift-toets ingedrukt houdt, blijft de breedte-/hoogteverhouding van het kader behouden.
Voetnoten Voetnoten maken Nummering en layout van voetnoot wijzigen Tekst in voetnoten Tekstomloop met voetnoten Voetnoten verwijderen Naar boven Voetnoten maken Een voetnoot bestaat uit twee gekoppelde delen: het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, en de voetnoottekst die onder aan de kolom staat. U kunt voetnoten maken of importeren vanuit Word- of RTF-documenten. Voetnoten worden automatisch genummerd als deze aan een document worden toegevoegd.
1. Kies Tekst > Opties voetnoten document. 2. Selecteer op het tabblad Nummering en opmaak de opties die het nummeringsschema en de opmaakweergave van het verwijzingsnummer en de voetnoottekst bepalen. 3. Klik op het tabblad Layout en selecteer de opties die de vormgeving van de voetnootsectie op de pagina bepalen. 4. Klik op OK.
Ruimte tussen voetnoten Met deze optie stelt u de afstand tussen de laatste alinea van een voetnoot en de eerste alinea van de volgende voetnoot in een kolom in. Gebruik geen negatieve waarde. De waarden voor Ruimte voor/Ruimte na in een voetnootalinea zijn alleen van toepassing als de voetnoot meerdere alinea's bevat.
U kunt teken- en alineaopmaak selecteren en toepassen op voetnoottekst. Daarnaast kunt u ook de vormgeving van het verwijzingsnummer van de voetnoot selecteren en wijzigen. Het wordt echter aangeraden hiervoor het dialoogvenster Opties voetnoten document te gebruiken. Wanneer u tekst dat het verwijzingsnummer van de voetnoot bevat, knipt of plakt, wordt de voetnoottekst ook op het klembord geplaatst.
Externe tekstomloop Voetnoten in niet-rechthoekige kaders Bij niet-rechthoekige tekstkaders, zoals afgeronde hoeken, ovalen en cirkels, blijven de voetnoten binnen de grenzen van objectvormen. Naar boven Voetnoten verwijderen U verwijdert een voetnoot door het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, te selecteren en vervolgens op Backspace of Delete te drukken. Als u alleen de voetnoottekst verwijdert, blijven het verwijzingsnummer en de structuur van de voetnoot behouden.
Adobe raadt ook het volgende aan: De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Tekstvariabelen Tekstvariabelen maken en bewerken Tekstvariabelen invoegen Tekstvariabelen verwijderen, omzetten en importeren Naar boven Tekstvariabelen maken en bewerken Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer. Als u pagina's toevoegt of verwijdert, wordt deze variabele overeenkomstig bijgewerkt.
Datumnotatie U kunt datumnotaties direct in het vak Datumopmaak typen of notatie-opties kiezen door te klikken op het driehoekje rechts van het vak. De datumnotatie "dd-MM-jj"bijvoorbeeld wordt weergegeven als 22-12-07. Als u de notatie "d MMM. jjjj" kiest, wordt de datum weergegeven als 22 dec. 2007. De datumvariabelen worden weergegeven volgens de taal waarin de tekst is geschreven. De aanmaakdatum kan in het Spaans worden weergegeven als "01 diciembre 2007" en in het Duits als "01.Dezember 2007".
Laatste paginanummer Het type Laatste paginanummer wordt gebruikt als in de kop- en voettekst de nummering met vermelding van het totale aantal pagina's moet worden gebruikt, bijvoorbeeld "Pagina 3 van 12". In dit geval wordt het nummer 12 gegenereerd door de variabele Laatste paginanummer. Dit nummer wordt bijgewerkt wanneer er pagina's worden toegevoegd of verwijderd. U kunt vóór en na het laatste paginanummer tekst invoegen en een nummeringsstijl opgeven.
bestaande variabelen worden onder in het dialoogvenster Tekstvariabelen laden weergegeven, zodat u de variabelen met elkaar kunt vergelijken. Naam automatisch wijzigen Hiermee wijzigt u de naam van de geladen variabele. 4. Kies OK en klik op Gereed. U kunt variabelen ook bij het synchroniseren van een boekbestand naar andere documenten kopiëren.
Een index maken Over indexering Overzicht van het deelvenster Index Een onderwerpenlijst voor een index maken Indexitems toevoegen Opties voor paginabereik in indexen “Zie”- of “Zie ook”-kruisverwijzingen toevoegen aan een index Een index genereren De sorteervolgorde van indexen wijzigen Een index beheren Naar boven Over indexering U kunt een korte trefwoordenindex of een uitgebreide, gedetailleerde gids maken over de informatie in het boek. U kunt slechts één index maken voor een document of boek.
1. Maak een onderwerpenlijst (optioneel). Een onderwerpenlijst zorgt voor consistentie bij de indexitems. (Zie Een onderwerpenlijst voor een index maken.) 2. Voeg indexmarkeringen toe. Voeg indexmarkeringen toe op de pagina's in uw document waar de indexitems naar moeten verwijzen. (Zie Indexitems toevoegen.) 3. Genereer de index. Als u de index genereert, wordt een reeks items voor markeringen met de bijbehorende paginanummers gemaakt. (Zie Een index genereren.) 4. Laat het indexartikel doorlopen.
dat te koppelen aan een pagina of kruisverwijzing. Ongebruikte onderwerpen (onderwerpen zonder paginanummer of kruisverwijzing) worden niet in de gegenereerde index opgenomen. U hoeft geen onderwerpenlijst te maken voordat u indexitems gaat toevoegen. Wanneer u een indexitem maakt, wordt het onderwerp ervan automatisch aan de lijst met onderwerpen toegevoegd.
Het deelvenster Index in de modus Verwijzing A. Ingang B. Subitem C. Paginaverwijzing D. Kruisverwijzing Een indexmarkering wordt ingevoegd aan het begin van het woord waarin tekst is geselecteerd of bij de invoegpositie. U geeft deze indexmarkeringen weer door Tekst > Verborgen tekens tonen te kiezen. Een indexitem toevoegen 1. Plaats met het gereedschap Tekst indexverwijzing wilt gebruiken.
Klik op OK om het indexitem toe te voegen en het dialoogvenster te sluiten. Opmerking: De toegevoegde items worden niet verwijderd wanneer u op Annuleren klikt nadat u op Toevoegen hebt geklikt. U kunt deze items verwijderen met de opdracht Ongedaan maken. 11. Klik op OK of Gereed om het dialoogvenster te sluiten. Snel een woord, tekstfragment of lijst indexeren Met een sneltoets voor indexering kunt u snel afzonderlijke woorden, woordgroepen of een lijst met woorden of woordgroepen indexeren.
Selecteer Onderwerp om een onderwerp te bewerken en automatisch alle indexitems die gebruikmaken van dat onderwerp bij te werken. Selecteer Verwijzing om een afzonderlijk indexitem te bewerken. 3. Selecteer in de voorvertoning een item of paginaverwijzing. Selecteer het paginapictogram onder het item om een paginaverwijzing te selecteren. 4. Dubbelklik op het gewenste item of de gewenste paginaverwijzing. 5. Bewerk het item en klik op OK.
5. Voer een of meer onderwerpen in de vakken Onderwerpniveaus in. 6. Kies in het menu Tekst een voorvoegsel voor de kruisverwijzing (zoals Zie ook) onder in het menu. 7. Typ een onderwerp in het vak Met verwijzing of sleep een onderwerp vanuit de onderwerpenlijst onder in het venster. 8. Klik op Toevoegen om de kruisverwijzing aan de index toe te voegen. Kruisverwijzingen staan in het deelvenster Index en de gegenereerde index, maar zijn niet gekoppeld aan de indexmarkeringen in het document.
Genest of Run-in Selecteer Genest als u de index wilt opmaken in de standaardstijl, waarbij de subitems genest als afzonderlijke, inspringende alinea's onder een item worden weergegeven. Selecteer Run-in als u wilt dat alle niveaus van een indexitem in één alinea worden weergegeven. De optie Tussen items bepaalt door welk teken de items van elkaar worden gescheiden. Inclusief sectiekoppen index Selecteer deze optie om sectiekoppen te genereren die uit letters bestaan (A, B, C enz.
op. In dergelijke gevallen moet een geschikte yomi worden ingevoerd. U kunt geen katakana of kanji in halve breedte invoeren in het tekstvak Yomi. Het is echter wel mogelijk om symbolen in volledige breedte, zoals en , in te voeren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen hiragana en katakana, en hiragana wordt vóór katakana gesorteerd. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen alfabetische tekens in hoofdletters en kleine letters waarbij hoofdletters vóór kleine letters worden gesorteerd.
Een indexitem in het deelvenster Index opzoeken 1. Kies Zoekveld tonen in het menu van het deelvenster Index. 2. Typ de naam van het item dat u wilt opzoeken in het vak Zoeken en klik op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag. Indexmarkeringen zoeken in een document 1. Kies Tekst > Verborgen tekens tonen om de indexmarkeringen in het documentvenster weer te geven. 2. Klik op Verwijzing in het deelvenster Index en selecteer het item of onderwerp dat u wilt opzoeken. 3.
Padtekst maken Tekst op een pad maken Padtekst bewerken of verwijderen De positie van padtekst aanpassen Een effect op padtekst toepassen Verankerde objecten toevoegen aan padtekst Naar boven Tekst op een pad maken U kunt tekst zodanig opmaken dat deze langs de rand van een open of gesloten pad met een willekeurige vorm loopt. Ook kunt u opties en effecten op padtekst toepassen, zoals langs een pad verschuiven, naar de andere kant van het pad spiegelen of tekens vervormen met de vorm van het pad.
Naar boven Padtekst bewerken of verwijderen U kunt teken- en alineaopties op padtekst toepassen. Opties voor alinealijnen en -spatiëring hebben echter geen enkel effect op padtekst. De uitlijningsinstelling in het deelvenster Alinea is van invloed op de uitlijning van padtekst. Padteksttekens bewerken en opmaken 1. Voer met het gereedschap Padtekst een van de volgende handelingen uit: Om een invoegpositie toe te voegen, klikt u tussen twee tekens in de padtekst.
Plaats de aanwijzer op het begin- of eindhaakje en sleep om de grens van de padtekst te verplaatsen. Opmerking: Als u een alinea-inspringing toepast, wordt deze gemeten vanaf de begin- en eindhaakjes. Tekst langs een pad verschuiven 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren de padtekst. 2. Plaats de aanwijzer op het middelste haakje van de padtekst waarna er een pictogram van het middelste haakje naast de aanwijzer te staan. Zoom in op het pad om gemakkelijker het haakje te kunnen selecteren. komt 3.
Effecten padtekst A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht Kies Schuintrekken als u de verticale randen van tekens perfect verticaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de horizontale randen van de tekens worden schuingetrokken in de richting van het pad. De zo ontstane horizontale vervorming is zeer geschikt voor golvende tekst of tekst die rond een cilinder zoals een bierblikje loopt.
Gekoppelde inhoud | CC, CS6 Gereedschappen voor Inhoud verzamelen Plaatsen en koppelen Koppelingsopties opgeven Aangepaste stijltoewijzing Een gekoppeld item bijwerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast is het kopiëren en plakken vaak omslachtig en kost het veel tijd. Gebruik de eigenschappen van gekoppelde inhoud om meerdere versies van inhoud te beheren. U kunt inhoud plaatsen of koppelen binnen hetzelfde document of zelfs in verschillende documenten.
gebruikt voor toewijzingen. Zie Aangepaste stijltoewijzingen. Aangepaste stijltoewijzing bewerken Definieer de aangepaste stijltoewijzing tussen de originele en geplaatste items. Wijs de stijlen toe om originele stijlen in het geplaatste item automatisch te vervangen. Opties voor plaatsen Geef de opties voor de conveyor op tijdens het plaatsen van items. Items verwijderen uit de conveyor nadat u ze hebt geplaatst Plaats het huidige item meerdere malen. Het item blijft geladen in het gereedschap Plaatsen.
Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) om de knop Annuleren te wijzigen in Herstellen. Klik op Herstellen om terug te gaan naar de standaardopties. 3. Selecteer de gewenste opties: Koppeling bijwerken tijdens opslaan van document Schakel deze optie in als u de koppeling wilt bijwerken wanneer u het document opslaat.
Tekststijlen (alinea, teken, tabel, cel) of stijlgroepen kunnen aan verschillende stijlen worden toegewezen tijdens het koppelen. De toegewezen stijlen worden automatisch toegepast op de gekoppelde inhoud in plaats van de oorspronkelijke stijl die is toegepast op de bovenliggende inhoud.
Standaardpaginanummering toevoegen Paginanummering toevoegen Een paginanummermarkering toevoegen aan een stramienpagina De stijl van de paginanummering wijzigen Algemene taken voor paginanummering U kunt op uw pagina's een markering voor huidig paginanummer toevoegen om aan te geven waar een paginanummer op de pagina moet komen te staan en hoe dit eruit moet zien.
Galerie paginanummering Een visuele galerie en handige tips voor het toevoegen van paginanummers.... Meer informatie door Bob Bringhurst Lever een bijdrage aan Adobe Community Help http://goo.gl/KKJvd In Japanse, Chinese of Koreaanse versies worden standaard de Arabische cijfers gebruikt voor paginanummers. Als u echter de opdracht Nummerings- en sectie-opties gebruikt, kunt u de stijl van de nummering opgeven, zoals Romeinse cijfers, Arabische cijfers, Kanji enzovoort.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Pagina's en spreads De weergave van de pagina en spread wijzigen Een pagina of spread activeren of selecteren Nieuwe pagina's toevoegen aan een document Kleurlabels voor paginaminiaturen maken Wanneer u de optie Pagina's naast elkaar selecteert in het venster Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling), worden de pagina's van het document gerangschikt in spreads.
stramienpictogram weer te geven of selecteer Stramienen boven om de sectie met het stramienpictogram boven de sectie met het paginapictogram weer te geven. 6. Kies een optie in het menu Formaat wijzigen om te bepalen hoe de secties worden weergegeven wanneer het formaat van het deelvenster wordt gewijzigd: Kies Proportioneel om het formaat van de pagina- en de stramiensectie van het deelvenster te wijzigen.
Het kleurlabel wordt onder de miniatuur weergegeven in het deelvenster Pagina's. Een kleurlabel dat op stramienpagina's wordt toegepast, beïnvloedt alle pagina's waarop de stramienpagina wordt toegepast. Wanneer u echter een kleurlabel toepast op afzonderlijke documentpagina's, wordt het kleurlabel voor de documentpagina's gebruikt.
Vloeiende layouts en alternatieve layouts | CC, CS6 Inhoud Aanbevolen workflow Vloeiende layouts Regels voor vloeiende pagina's Alternatieve layouts Alternatieve layouts maken Regels voor alternatieve layouts en vloeiende paginalayouts geven u de flexibiliteit om efficiënte ontwerpen te maken voor meerdere paginagrootten, standen of verhoudingen.
Vloeiende layouts De functie Vloeiende layouts maakt het gemakkelijker om inhoud voor meerdere paginagrootten, standen of apparaten te ontwerpen. Pas regels voor vloeiende pagina toe om te bepalen hoe objecten op een pagina worden aangepast wanneer u alternatieve indelingen creëert en de grootte, de stand of de verhouding wijzigt. U kunt op verschillende pagina's verschillende regels toepassen, afhankelijk van de layout en de doelen.
Regels voor vloeiende pagina's: schalen Opnieuw centreren Alle inhoud op de pagina wordt automatisch opnieuw gecentreerd, ongeacht de breedte. In tegenstelling tot Schalen, blijft de inhoud de oorspronkelijke grootte. Met zorgvuldige planning en layout kunt u met de regel voor opnieuw centreren een vergelijkbaar resultaat bereiken op videoproductieveilige zones.
Regels voor vloeiende pagina's: op hulplijn gebaseerd Op object gebaseerd U kunt gedrag voor uitvloeien, grootte en locatie ten opzichte van de paginarand opgeven voor elk vast of relatief object. Elke zijde van het omsluitende kader van een object kan vast zijn of gerelateerd zijn aan de desbetreffende paginarand. Zo kan de linkerzijde van het kader een alleen gerelateerd zijn aan de linkerrand van de pagina. De hoogte en breedte kunnen vast zijn of in verhouding met de pagina worden aangepast.
Alternatieve layouts maken Geef in het dialoogvenster Alternatieve layouts maken de volgende opties op: Naam Voer de naam van de andere layout in. Van bronpagina's Selecteer de bronlayout waarin uw inhoud zich bevindt. Paginaformaat Selecteer een paginagrootte of voer een aangepaste grootte in voor de alternatieve layout. Breedte en Hoogte In deze velden wordt de grootte van de alternatieve layout weergegeven. U kunt uw eigen waarden invoeren, maar daarmee wordt de Paginagrootte gewijzigd in Aangepast.
Objecten uitlijnen en verdelen Overzicht van het deelvenster Uitlijnen Objecten uitlijnen of verdelen Objecten uitlijnen met het gereedschap Tussenruimte Objecten verdelen met Actief verdelen Naar boven Overzicht van het deelvenster Uitlijnen U kunt het deelvenster Uitlijnen (Venster > Object en layout > Uitlijnen) gebruiken om objecten horizontaal of verticaal uit te lijnen of te verdelen langs de selectie, marges, pagina of spread.
3. Geef in het menu onder aan het deelvenster op of u de objecten wilt uitlijnen of verdelen op basis van de selectie, marges, pagina of spread. 4. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u objecten wilt uitlijnen, klikt u op de knop voor het gewenste type uitlijning. Als u objecten wilt verdelen, klikt u op de knop voor het gewenste type verdeling.
De opties van Horizontale ruimte distribueren gebruiken en een waarde toevoegen voor Afstand gebruiken A. Hiermee maakt u afstanden van een opgegeven waarde tussen elk object B. Hiermee wordt de algehele breedte van de objecten als een groep gewijzigd Wanneer u gelijkmatige afstand met verticale verdeling gebruikt, worden de geselecteerde objecten van onder tot boven gelijkmatig verdeeld, te beginnen bij het bovenste object.
objecten te wijzigen.
Nieuwe documenten maken (alleen voor Chinees, Japans en Koreaans) Nieuwe documenten maken Een nieuw document maken Een nieuw document met een layoutraster maken Een nieuw document met marges en kolommen maken Opties voor nieuw document Overzicht van het documentvenster Aangepaste paginaformaten maken Voorinstellingen voor documenten definiëren Een document maken met behulp van een voorinstelling Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt
Marges en kolommen en geeft u de opties op wanneer er geen documenten zijn geopend. Naar boven Een nieuw document met een layoutraster maken 1. Kies Bestand > Nieuw > Document. 2. Wijzig het aantal pagina's, het paginaformaat en andere opties. Via Meer opties kunt u de afmetingen van het afloopgebied en de witruimte rond de pagina opgeven. 3. Klik in het dialoogvenster Layoutraster en geef vervolgens de instellingen van het layoutraster op. (Zie Opties voor layoutrasters.) 4.
Nadat u een document hebt gemaakt, kunt u via het deelvenster Pagina's spreads met meer dan twee pagina's maken of de eerste twee pagina's als een spread laten openen. (Zie Paginering van de spread besturen.) Stramientekstkader CS5.5 en ouder: selecteer deze optie om een tekstframe ter grootte van het gebied binnen de margelijnen te maken, in overeenstemming met de opgegeven kolominstellingen. Het stramientekstkader wordt aan het A-stramien toegevoegd. (Zie Tekstkaders op stramienpagina's gebruiken.
Opmerkingen over het documentvenster: De lijnen met een andere kleur zijn liniaalhulplijnen die worden weergegeven in de laagkleur wanneer de desbetreffende laag is geselecteerd. Zie Lagen. De kolomhulplijnen staan vóór de margehulplijnen. Als een kolomhulplijn precies vóór een margehulplijn staat, wordt de margehulplijn hierdoor verborgen.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Tekst en tekstkaders maken Tekstkaders maken Tekstkaders verplaatsen en het formaat ervan wijzigen. Tekstkaders op stramienpagina's gebruiken Eigenschappen van tekstkaders wijzigen Woord- en tekenaantallen vaststellen Werken met extra talen Naar boven Tekstkaders maken Tekst in InDesign staat in vakken, de zogenaamde tekstkaders. (Een tekstkader is vergelijkbaar met een tekstvak in QuarkXPress en een tekstblok in Adobe PageMaker.) Op www.adobe.
selectiegereedschap, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleept u het kader. Een tekstkader verplaatsen Sleep met het gereedschap Selecteren het kader. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep het kader met het gereedschap Tekst. Wanneer u de toets loslaat, is het gereedschap Tekst nog steeds geselecteerd.
typt aan het einde van een verbonden tekstkader dat is gebaseerd op een stramienpagina, wordt met deze optie standaard een nieuwe pagina toegevoegd, zodat u verder kunt typen in het nieuwe tekstkader. U kunt de instellingen voor Slim opnieuw tekst plaatsen bewerken. Als u de paginamarges wijzigt, worden tekstkaders alleen aangepast aan de nieuwe marges als de optie voor aanpassing van de layout inschakelen is geselecteerd.
5. (Optioneel) Selecteer Kolommen uitbalanceren om de tekst onder aan een tekstkader met meerdere kolommen regelmatig te maken. Voor en na het uitbalanceren van kolommen De inzetafstand (marges) van tekstkaders wijzigen 1. Selecteer een kader met het gereedschap Selecteren, klik met het gereedschap Tekst in het tekstkader of selecteer tekst. 2. Kies Object > Opties tekstkader. 3. Typ in het gedeelte Inzetafstand op het tabblad Algemeen de verschuivingsafstanden voor Boven, Links, Onder en Rechts.
Kleur Selecteer een kleur voor de rasterlijnen of kies Laagkleur om dezelfde kleur te gebruiken als de laag waarop het tekstkader wordt weergegeven. Als u het basislijnraster niet kunt zien in een tekstkader, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om er zeker van te zijn dat basislijnrasters niet worden verborgen.
Boekbestanden maken Een boekbestand maken Documenten aan een boekbestand toevoegen Boekbestanden beheren Documenten in een boekbestand synchroniseren Boekbestanden vanuit eerdere versies van InDesign omzetten Pagina's, hoofdstukken en alinea's in een boek nummeren Een boekbestand afdrukken of uitvoeren Naar boven Een boekbestand maken Een boekbestand is een verzameling documenten waarbij dezelfde stijlen, stalen, stramienpagina's en andere elementen kunnen worden gebruikt.
boek opgeslagen en niet de documenten in het boek. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een boek een andere naam te geven, kiest u Boek opslaan als in het menu van het deelvenster Boek, geeft u een locatie en bestandsnaam op en klikt u op Opslaan. Om een bestaand boek onder dezelfde naam op te slaan, kiest u Boek opslaan in het menu van het deelvenster Boek of klikt u op de knop Opslaan onder in het deelvenster Boek.
U kunt het boek ook synchroniseren als de documenten in het boek zijn gesloten. InDesign opent de gesloten documenten, brengt wijzigingen aan, slaat de documenten op en sluit ze weer. Documenten die tijdens het synchroniseren zijn geopend, worden gewijzigd maar niet opgeslagen. 1. Klik in het deelvenster Boek op het lege vakje naast het document dat u als stijlbron wilt instellen. Het pictogram Stijlbron document de stijlbron is. geeft aan welk Geselecteerde stijlbron 2.
bestanden.) 3. Voer een van de volgende handelingen uit om de documenten om te zetten: Kies Boek synchroniseren in het menu van het deelvenster Boek. (Zie Documenten in een boekbestand synchroniseren.) Kies Nummering bijwerken > Alle nummers bijwerken in het menu van het deelvenster Boek. 4. Als Documenten automatisch omzetten niet is geselecteerd, wordt u in InDesign gevraagd elk omgezet document onder een andere naam op te slaan.
1. Open het document dat de stijlbron voor het document is. 2. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 3. Klik op Volgende om een lijst te definiëren of selecteer een bestaande lijst en klik op Bewerken. 4. Selecteer Doornummeren in artikelen en Doornummeren vanuit vorig document in boek. 5. Klik op OK. 6. Definieer een alineastijl waarin de genummerde lijst wordt gebruikt en pas deze stijl toe op de tekst in elk document waarin de lijst voorkomt.
Een inhoudsopgave maken Over inhoudsopgaven Inhoudsopgaven maken in boeken Een inhoudsopgave genereren Inhoudsopgavestijlen maken voor meerdere lijsten Opties voor het opmaken van een inhoudsopgave Inhoudsopgave-items met opvultekens maken Een alineastijl met een opvulteken maken Een inhoudsopgave bijwerken en bewerken Naar boven Over inhoudsopgaven Een inhoudsopgave kan de inhoud van een boek, blad of andere publicatie of een lijst met illustraties, adverteerders of kennisgevingen zijn, en kan ook inform
koppen met de juiste alineastijlen zijn opgemaakt. Gebruik de alineastijlen in het hele boek op dezelfde manier. Maak geen documenten met stijlen die identieke namen maar verschillende definities hebben. Als meerdere stijlen dezelfde naam maar verschillende stijldefinities hebben, wordt de stijldefinitie in het actieve document (als hiervoor een definitie bestaat) of de eerste instantie van de stijl in het boek gebruikt.
9. Klik met de cursor voor geladen tekst of sleep met deze cursor op de plaats waar u de nieuwe inhoudsopgave wilt plaatsen. Opmerking: Koppel het kader met de inhoudsopgave niet aan andere tekstkaders in het document. Als u de bestaande inhoudsopgave vervangt, wordt namelijk het hele artikel door de bijgewerkte inhoudsopgave vervangen.
Tussen item en nummer Geef op welke tekens u tussen het inhoudsopgave-item en het bijbehorende paginanummer wilt plaatsen. Het standaardteken is ^t, dat aangeeft waar een tab moet worden ingevoegd. U kunt ook andere speciale tekens uit de lijst kiezen, zoals een rechts ingesprongen tab of een em-spatie. Selecteer de tekst in het vak voordat u een ander speciaal teken kiest om er zeker van te zijn dat u niet beide tekens opneemt.
Bij items in een inhoudsopgave staan vaak puntjes of opvultekens waarmee het item van het paginanummer wordt gescheiden. Inhoudsopgave met punten als opvultekens 1. Een alineastijl met een opvulteken maken. 2. Werk de instellingen voor de inhoudsopgave bij door een van de volgende handelingen uit te voeren: Kies Layout > Stijlen van inhoudsopgave. Selecteer een inhoudsopgavestijl en klik op Bewerken. Kies Layout > Inhoudsopgave (als u geen stijl voor de inhoudsopgave gebruikt). 3.
Om items in de inhoudsopgave te wijzigen, bewerkt u het document of de documenten in het boek en niet de inhoudsopgave zelf. Om de opmaak van de titel, items of paginanummers van de inhoudsopgave te wijzigen, bewerkt u de toegepaste alinea- of tekenstijlen. Om pagina's anders te nummeren (bijvoorbeeld 1, 2, 3 of i, ii, iii), wijzigt u de sectienummering in het document of boek. (Zie Pagina's, hoofdstukken en alinea's in een boek nummeren.
Documenten maken Het plakbord en de hulplijnen aanpassen Documentinstelling, -marges en -kolommen wijzigen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Het plakbord en de hulplijnen aanpassen U kunt bepalen welke kleuren worden gebruikt voor het weergeven van hulplijnen voor paginamarges en -kolommen. Ook kunt u de kleuren van de hulplijnen selecteren voor het afloopgebied en de witruimte van de pagina op het plakbord.
1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de marge- en kolominstellingen voor een enkele spread of pagina wilt wijzigen, gaat u naar de spread die u wilt aanpassen, of selecteert u een spread of pagina in het deelvenster Pagina's. Als u de marge- en kolominstellingen voor meerdere pagina's wilt wijzigen, moet u eerst deze pagina's in het deelvenster Pagina's selecteren of een stramienpagina selecteren die is toegepast op de pagina's die u wilt wijzigen. 2.
Uitknippaden Uitknippaden Bijsnijden met het pad of alfakanaal van een afbeelding Automatisch een uitknippad maken Opties voor uitknippaden Een uitknippad omzetten in een afbeeldingskader Naar boven Uitknippaden Met uitknippaden kunt u een gedeelte van de illustratie uitsnijden, zodat alleen dit gedeelte zichtbaar is door de vorm of vormen die u maakt. U kunt met uitknippaden ongewenste delen van een afbeelding verbergen door zowel een pad voor de afbeelding als een kader voor de afbeelding te maken.
Wanneer u een Photoshop-bestand plaatst, kunt u in het dialoogvenster Importopties afbeelding een standaarduitknippad kiezen of een alfakanaal selecteren voor het uitknippen. 1. Selecteer een geïmporteerde afbeelding en kies Object > Uitknippad. 2. Kies de optie Photoshop-pad of Alfakanaal in het menu Type van het dialoogvenster Photoshop-pad . 3. Kies het gewenste pad of alfakanaal in het menu Pad of Alfa.
Tolerantiewaarde 0 (links) en 5 (rechts) Pad krimpen Hiermee zorgt u dat het resulterende uitknippad wordt aangepast aan het uitknippad dat met de waarde bij Drempel en Tolerantie is gedefinieerd. In tegenstelling tot Drempel en Tolerantie houdt Pad krimpen geen rekening met lichtheidswaarden, maar krimpt de vorm van het uitknippad proportioneel. Als u de waarde voor Pad krimpen wijzigt, kunt u soms losse pixels verbergen die niet zijn verwijderd met de waarden voor Drempel en Tolerantie.
Stramienpagina's Over stramienen, stapelvolgorde en lagen Stramienen maken Stramienpagina's toepassen Stramienen kopiëren Een stramien uit een document verwijderen Stramienitems overschrijven of loskoppelen Een stramien uit een ander document importeren Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Over stramienen, stapelvolgorde en lagen Een stramien is te vergelijken met een achtergrond die u snel op een reeks pagina's kunt toepassen.
pagina's in een document wijzigen. Op www.adobe.com/go/vid0069_nl vindt u een videodemo over het werken met stramienpagina's. Een nieuw leeg stramien maken 1. Kies Nieuw stramien in het menu van het deelvenster Pagina's. 2. Geef de volgende opties op en klik op OK: Voer in het vak Voorvoegsel een voorvoegsel in dat verwijst naar het stramien dat wordt toegepast op elke pagina in het deelvenster Pagina's. U kunt maximaal vier tekens invoeren. Typ in het tekstvak Naam een naam voor de stramienspread.
B-stramien gebaseerd op A-stramien De layout van een stramien bewerken U kunt de layout van stramienpagina's te allen tijde wijzigen. De wijzigingen worden automatisch doorgevoerd op alle pagina's waarop dat stramien is toegepast. Zo worden alle tekst en afbeeldingen die u aan een stramien toevoegt, weergegeven op documentpagina's waarop het stramien wordt toegepast.
Selecteer in het deelvenster Pagina's de pagina's waarop u een nieuw stramien wilt toepassen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u op een stramien klikt. Kies Stramien op pagina's toepassen in het menu van het deelvenster Pagina's, selecteer een stramien in de lijst Stramien toepassen (let er hierbij op dat de paginabereiken voor de optie Op pagina's de correcte paginabereiken zijn) en klik op OK. Het is mogelijk een stramien op meerdere pagina's tegelijk toe te passen.
Als u een stramienpagina toepast op een documentpagina, worden alle objecten in het stramien, die stramienitems worden genoemd, weergegeven op de documentpagina. Soms zal een bepaalde pagina iets moeten afwijken van het stramien. In dergelijke situaties hoeft u het stramienontwerp op de pagina niet helemaal opnieuw te maken of een nieuw stramien te ontwerpen. U kunt het stramienitem overschrijven of loskoppelen. De andere stramienitems op de documentpagina worden steeds bijgewerkt met de stramien.
een spread in het deelvenster Pagina's en kies in het menu van het deelvenster Pagina's de optie Geselecteerde lokale overschrijvingen verwijderen. Om alle stramienoverschrijvingen uit een spread te verwijderen activeert u in het deelvenster Pagina's de spread (of stramienspread) waaruit u alle stramienoverschrijvingen wilt verwijderen. Kies Bewerken > Alles deselecteren om ervoor te zorgen dat geen enkel object is geselecteerd.
Linialen en maateenheden Linialen en maateenheden wijzigen Het nulpunt wijzigen Objecten meten Overzicht van het deelvenster Info Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Linialen en maateenheden wijzigen U kunt de maateenheden wijzigen voor de linialen op het scherm en voor gebruik in de deelvensters en dialoogvensters. Deze instellingen kunt u altijd wijzigen en de huidige maateenheden tijdelijk uitschakelen wanneer u een waarde gaat invoeren.
4. Als u de waarde voor de tekengrootte wilt wijzigen, kiest u Punten of Pixels in het menu Formaat tekst. Deze optie is vooral handig wanneer u documenten ontwerpt voor het web. 5. Als u de waarde voor lijndikte-instellingen wilt wijzigen, kiest u Punten, Millimeters of Pixels in het menu Lijn. Deze optie is vooral handig wanneer u documenten ontwerpt voor het web. 6. Als u de punten met een andere waarde wilt berekenen, geeft u de gewenste puntgrootte op bij Punten/inch. 7.
linkerbovenhoek op de tweede pagina van een paginaspread verplaatst, komt het nulpunt op de tweede pagina van alle andere spreads in dat document op die plaats te staan. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om het nulpunt te verplaatsen sleept u van het snijpunt van de horizontale en verticale liniaal naar de positie op de layout waar u het nieuwe nulpunt wilt instellen.
geven.) 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een hoek vanaf de X-as te meten sleept u het gereedschap. Om een aangepaste hoek te meten maakt u de eerste lijn van de hoek door te slepen. Plaats het gereedschap boven een van de eindpunten van de meetlijn. Om de tweede lijn van de hoek te maken dubbelklikt en sleept u of drukt u op Alt (Windows) of Option (Mac OS) en sleept u.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 236
Tekst Voorwaardelijke tekst maken (video 6:48), CS4-CS6 David Blatner (01 januari 2011) Videozelfstudie Leer hoe u voorwaardelijke tekst in InDesign gebruikt. Tekstartikelen koppelen (PDF, 217 KB) Artikel (01 januari 2011) Een korte zelfstudie over het plaatsen en koppelen van artikelen in InDesign CS5.5.
Tekst met verbindingen Tekstkaders verbinden Verbonden tekstkaders knippen of verwijderen Tekst handmatig of automatisch laten doorlopen Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken Naar boven Tekstkaders verbinden Tekst in een kader kan onafhankelijk zijn van andere kaders of kan lopen tussen verbonden kaders. Als u tekst in verbonden kaders (ook wel tekstkaders genoemd) wilt laten doorlopen, moet u de kaders eerst met elkaar verbinden.
Wanneer u een kaderraster verbindt met een kader met onbewerkte tekst of met een ander kaderraster met andere rasterinstellingen, wordt het tekstkader van het verbonden kader opnieuw gedefinieerd om de instellingen van het kaderraster af te stemmen op die van het kaderraster van waaruit de verbinding tot stand wordt gebracht U kunt automatisch "vervolg op"- of "vervolg van"-sprongregels toevoegen die verbonden artikelen zoeken die van het ene kader naar het andere overgaan.
1. Selecteer een of meer kaders met het gereedschap Selecteren (houd Shift ingedrukt en klik om meerdere objecten te selecteren). 2. Kies Bewerken > Knippen. Het kader verdwijnt en alle tekst in het kader loopt door naar het volgende kader in het artikel. Als u het laatste kader in een artikel verwijdert, wordt de tekst opgeslagen als overlopende tekst in het vorige kader. 3.
Tekst halfautomatisch laten doorlopen Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik met een geladen-tekstpictogram op een pagina of kader. De tekst loopt in iedere kolom afzonderlijk door, net als bij handmatige tekstdoorloop, maar het geladen-tekstpictogram wordt automatisch geladen nadat iedere kolom is geplaatst.
Als u wilt zien hoe u InDesign als teksteditor kunt gebruiken met behulp van Slim opnieuw tekst plaatsen, maakt u een document met de optie Pagina's naast elkaar uitgeschakeld en Stramientekstkader geselecteerd. Controleer of in de voorkeuren voor tekst de opties Slim opnieuw tekst plaatsen en Lege pagina's verwijderen zijn geselecteerd. Ga naar de eerste pagina, houd Ctrl+Shift (Windows) of Command+Shift (Mac OS) ingedrukt en klik op het stramientekstkader om dit te overschrijven.
Tekst om objecten laten lopen Tekst rond objecten laten lopen De vorm van een tekstomloop aanpassen Tekstomloop toepassen op stramienpagina-items Tekst om verankerde objecten laten lopen Tekstomloop op verborgen lagen onderdrukken Tekst naast omloopobjecten uitvullen Tekstomloop negeren in een tekstkader Naar boven Tekst rond objecten laten lopen U kunt tekst rond objecten laten lopen zoals tekstkaders, geïmporteerde afbeeldingen en objecten die u hebt getekend in InDesign.
4. Geef in het menu Tekstomloop naar op of de tekstomloop moet worden toegepast op een bepaalde zijde, zoals de rechterkant of het grootste gebied, of naar de rug toe of bij de rug vandaag moet lopen. (Als het menu Tekstomloop naar niet wordt weergegeven, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Tekstomloop.) Deze optie is alleen beschikbaar als u Tekst om selectiekader of Tekst om objectvorm hebt geselecteerd. Opties voor Tekstomloop naar A. Zowel rechter- als linkerkant B. Kant naar rug C.
Photoshop-pad Hiermee genereert u de grens van de tekstomloop op basis van een pad dat is opgeslagen bij de afbeelding. Kies Photoshop-pad en kies vervolgens een pad in het menu Pad. Als de optie Photoshop-pad niet beschikbaar is, zijn er geen benoemde paden opgeslagen bij de afbeelding. Afbeeldingskader Hiermee genereert u de grens van de tekstomloop op basis van het containerkader.
Als u de vorm van het pad van een tekstomloop wijzigt, is de optie Door gebruiker gewijzigd pad geselecteerd in het menu Type en wordt deze optie grijs in het menu weergegeven, ten teken dat het pad van de vorm is gewijzigd. Als u het originele uitknippad en niet de bewerkte tekstomloopgrens wilt gebruiken, kiest u Gelijk aan uitknippad in het menu Type van het deelvenster Tekstomloop.
Tekst naast een object uitvullen Overslaan op regelafstand Hiermee wordt de omgelopen tekst naar de volgende beschikbare grotere regelafstand onder een met tekst omlopen object verplaatst. Als deze optie niet is geselecteerd, kunnen tekstregels zodanig onder een object komen te staan, dat tekst niet kan worden uitgelijnd op tekst in aangrenzende kolommen of tekstkaders. Deze optie is vooral handig als u tekst wilt uitlijnen op het basislijnraster.
Functies voor Arabisch en Hebreeuws | CC, CS6 Adobe World-Ready Composers Tekstrichting Richting artikel Automatische Kashida-invoeging Ligaturen Diakritische tekens Kopiëren en plakken uit Microsoft Word Standaardlettertypen Ondersteuning voor oudere lettertypen Typen cijfers Woordafbreking Zoeken en vervangen Glyphs Alternatieven voor uitvulling Speciale tekens voor het Midden-Oosten invoegen Richting tabel Richting naar rug Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Pagina- en hoofdstuknummering Schrijfrich
Naar boven Richting artikel Wanneer u met Arabische en Hebreeuwse talen werkt, loopt het artikel over het algemeen van rechts naar links. De eerste kolom moet rechts van het frame staan en de volgende kolommen worden toegevoegd aan de linkerkant. Als uw layout gemengde inhoud bevat, moeten de verschillende artikelen een verschillende richting hebben. Klik in het deelvenster Artikel (Venster > Tekst en tabellen > Artikel) op een artikelrichting.
automatisch ingesteld op die van de Arabische of Hebreeuwse tekst. Naar boven Standaardlettertypen Wanneer u een versie voor Noord-Afrika of het Midden-Oosten installeert, wordt het standaardlettertype ingesteld op de taal van de installatie. Als u bijvoorbeeld de Engels/Arabische versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Arabisch. En als u de Engels/Hebreeuwse versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Hebreeuws.
Glyphs Hebreeuwse en Arabische gebruikers kunnen glyphs toepassen vanuit de standaardtekenreeks.
De richting naar de rug bepaalt de rand waarlangs een boek wordt gebonden. Boeken in een taal die van links naar rechts wordt geschreven, worden links gebonden. Documenten in een taal die van rechts naar links wordt geschreven, worden gebonden langs de rechterrand van het boek. Paginaopmaak van een rechts gebonden boek Naar boven Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Neutrale tekens De richting van bepaalde tekens in het Arabisch en het Hebreeuws kan dubbelzinnig lijken.
Voetnoten Voetnoten maken Nummering en layout van voetnoot wijzigen Tekst in voetnoten Tekstomloop met voetnoten Voetnoten verwijderen Naar boven Voetnoten maken Een voetnoot bestaat uit twee gekoppelde delen: het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, en de voetnoottekst die onder aan de kolom staat. U kunt voetnoten maken of importeren vanuit Word- of RTF-documenten. Voetnoten worden automatisch genummerd als deze aan een document worden toegevoegd.
1. Kies Tekst > Opties voetnoten document. 2. Selecteer op het tabblad Nummering en opmaak de opties die het nummeringsschema en de opmaakweergave van het verwijzingsnummer en de voetnoottekst bepalen. 3. Klik op het tabblad Layout en selecteer de opties die de vormgeving van de voetnootsectie op de pagina bepalen. 4. Klik op OK.
Ruimte tussen voetnoten Met deze optie stelt u de afstand tussen de laatste alinea van een voetnoot en de eerste alinea van de volgende voetnoot in een kolom in. Gebruik geen negatieve waarde. De waarden voor Ruimte voor/Ruimte na in een voetnootalinea zijn alleen van toepassing als de voetnoot meerdere alinea's bevat.
U kunt teken- en alineaopmaak selecteren en toepassen op voetnoottekst. Daarnaast kunt u ook de vormgeving van het verwijzingsnummer van de voetnoot selecteren en wijzigen. Het wordt echter aangeraden hiervoor het dialoogvenster Opties voetnoten document te gebruiken. Wanneer u tekst dat het verwijzingsnummer van de voetnoot bevat, knipt of plakt, wordt de voetnoottekst ook op het klembord geplaatst.
Externe tekstomloop Voetnoten in niet-rechthoekige kaders Bij niet-rechthoekige tekstkaders, zoals afgeronde hoeken, ovalen en cirkels, blijven de voetnoten binnen de grenzen van objectvormen. Naar boven Voetnoten verwijderen U verwijdert een voetnoot door het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, te selecteren en vervolgens op Backspace of Delete te drukken. Als u alleen de voetnoottekst verwijdert, blijven het verwijzingsnummer en de structuur van de voetnoot behouden.
Adobe raadt ook het volgende aan: De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Verankerde objecten Over verankerde objecten Een verankerd object maken Een verankerd object met aangepaste positie positioneren Werken met verankerde objecten met behulp van slepen en neerzetten (CS5.
A. Inline B. Boven de regel (links uitgelijnd) C. Aangepast (uitgelijnd op de rand van het tekstkader) In Anchored Frames Productivity Shortcut biedt Tim Cole een snelkoppeling voor het invoegen van verankerde kaders. Naar boven Een verankerd object maken Als een object niet in het document kan worden geplaatst (bijvoorbeeld tekst in een zijbalk die nog moet worden geschreven), kunt u een leeg verankerd kader maken als plaatsaanduiding voor inhoud die later kan worden toegevoegd.
Opties voor inline-positionering en positionering boven de regel Als u Inline of Boven regel selecteert in het menu Positie in het dialoogvenster Opties verankerd object, zijn de volgende opties beschikbaar voor het instellen van de positie van het verankerde object. (U kunt deze opties ook gebruiken via het dialoogvenster Verankerd object invoegen.) Inline Lijnt de onderkant van het verankerde object op de basislijn uit.
U kunt de volgende opties gebruiken bij het plaatsen van een verankerd object met aangepaste positionering. U kunt deze opties ook opgeven via het dialoogvenster Verankerd object invoegen of het dialoogvenster Opties verankerd object. Ga voor stapsgewijze instructies voor het gebruiken van deze opties naar Een verankerd object met aangepaste positie plaatsen. Ten opzichte van rug Bepaalt of het object wordt uitgelijnd ten opzichte van de rug van het document.
Opmerking: Afhankelijk van wat u kiest voor X ten opzichte van en Y ten opzichte van, worden drie of negen posities weergegeven voor de proxy van het referentiepunt voor de verankerde positie. Regelopties zoals Regel (basislijn) bieden slechts drie mogelijkheden namelijk middenlinks, midden en middenrechts, omdat de verticale positionering wordt bepaald door het ankerpunt in de tekst. X ten opzichte van Hiermee geeft u op wat u als basis voor horizontale uitlijning wilt gebruiken.
Y verschuiven Verplaatst het object omhoog of omlaag. Bij een positieve waarde wordt het object omlaag verplaatst. Binnen bovenste/onderste kolomgrenzen houden Houdt het object binnen de tekstkolom als dit anders buiten de grenzen zou vallen vanwege het doorlopen van de tekst. In dergelijke gevallen wordt de onderkant van het object uitgelijnd op de onderste inzet of wordt de bovenkant van het object uitgelijnd op de bovenste inzet.
object in de linkerbovenhoek binnen de paginamarges staan. Alleen als de tekstregel waarin het anker staat, op een andere pagina doorloopt, wordt het object verplaatst en wel naar de linkerbovenhoek van de volgende pagina. Verankerd object op een specifieke locatie op de pagina plaatsen A. Het object plaatsen met Paginamarge of Paginarand voor X en Y ten opzichte van B.
Naar boven Werken met verankerde objecten met behulp van slepen en neerzetten (CS5.5) Werken met verankerde objecten met behulp van slepen en neerzetten (CS5.5) U kunt een bestaand object naar een tekstkader slepen om het object te verankeren of te verplaatsen. Gebruik het gereedschap Selecteren of Direct selecteren om het object te selecteren. Sleep vervolgens het blauwe vakje naast de rechterbovenhoek van het tekstkader.
Om inline verankerde objecten te verplaatsen, selecteert u het object met het gereedschap Selecteren selecteren of het gereedschap Direct en sleept u vervolgens dat object verticaal. U kunt inline-objecten alleen verticaal en niet horizontaal verplaatsen. Als u een inline verankerd object of een boven de regel verankerd object buiten het tekstkader wilt plaatsen, zet u het om naar een object met aangepaste positie en verplaatst u het vervolgens naar de gewenste positie.
Artikelen (CS5.5) Inleiding artikelen Een artikel maken en inhoud er aan toevoegen Alle pagina-items in een document aan een artikel toevoegen Artikelen beheren Artikelen opnemen voor export Naar boven Inleiding artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen.
5. Selecteer Opnemen bij exporteren om het artikel aan de EPUB/HTML-export toe te voegen. Als u een artikel hebt geselecteerd, kiest u Inhoud van document aan geselecteerde artikelen toevoegen in het deelvenstermenu Artikelen. Naar boven Artikelen beheren Met behulp van het deelvenster Artikelen kunt u artikelen beheren. U kunt pagina-elementen naar het deelvenster Artikelen slepen om ze aan een artikel toe te voegen.
Opties voor het aanpassen van tekstkaders | CC, CS6 Kolommen met flexibele breedte Opties voor het permanent passend maken van tekstkaders Naar boven Kolommen met flexibele breedte U kunt de optie Flexibele breedte gebruiken om het aantal kolommen en de breedte ervan aan te passen wanneer het formaat van het tekstkader wordt gewijzigd. Er worden automatisch kolommen toegevoegd of verwijderd wanneer de maximale kolombreedte wordt bereikt bij het wijzigen van het formaat van het tekstkader. A.
1. Selecteer een tekstkader en kies Object > Opties tekstkader 2. Klik op Grootte autom. aanpassen. Opties automatisch aanpassen 3. Selecteer een optie voor het automatisch aanpassen van de grootte wanneer tekst wordt toegevoegd of verwijderd: Uit Alleen hoogte Alleen breedte Hoogte en breedte Hoogte en breedte (verhoudingen behouden) 4. Klik vanuit de ankerproxy op een verwijzingslocatie die u wilt gebruiken om het formaat te wijzigen. De ankerproxy geeft ook aan hoe het tekstkader wordt aangepast. 5.
Spellingcontrole en taalwoordenboeken Spellingcontrole Afbrekings- en spellingwoordenboeken Naar boven Spellingcontrole U kunt de spelling controleren in een geselecteerd tekstbereik, in alle tekst in een artikel, in alle artikelen in een document of in alle artikelen in alle geopende documenten. Verkeerd gespelde of onbekende woorden, dubbele woorden (zoals "de de") en woorden met mogelijke fouten in het gebruik van hoofdletters worden gemarkeerd.
Selecteer een woord in de lijst Suggesties of typ de juiste spelling van de tekst in het vak Wijzigen in; klik dan op Wijzigen om alleen die instantie van het verkeerd gespelde woord te corrigeren. Klik op Alles wijzigen om alle instanties van het verkeerd gespelde woord in het document te corrigeren. U voegt een woord aan een woordenboek toe door het woordenboek in het menu Toevoegen aan te selecteren en op Toevoegen te klikken.
Naar boven Afbrekings- en spellingwoordenboeken InDesign maakt voor de meeste talen gebruik van Proximity-woordenboeken voor het controleren van de spelling en het afbreken van woorden. U kunt aan ieder woordenboek woorden toevoegen. U kunt verschillende talen aan tekst toewijzen en InDesign gebruikt het juiste woordenboek voor spelling en woordafbreking. U kunt aanvullende gebruikerswoordenboeken maken en u kunt woordenlijsten die zijn opgeslagen in een tekstbestand zonder opmaak importeren of exporteren.
3. Ga op een van de volgende manieren te werk: U maakt een nieuw woordenboek door op het pictogram Nieuw gebruikerswoordenboek onder het menu Taal te klikken. Geef de naam en locatie van het gebruikerswoordenboek op (met de extensie .udc) en klik op Opslaan. U voegt een bestaand woordenboek toe door op het pictogram Gebruikerswoordenboek toevoegen te klikken, gebruikerswoordenboekbestand te selecteren (met de extensie .udc of .not) en op Openen te klikken.
1. Kies Bewerken > Spelling > Gebruikerswoordenboek. 2. Kies in het menu Taal een taal. Voor elke taal is minstens één woordenboek aanwezig. Als u wilt dat het woord wordt toegevoegd aan alle talen, kiest u Alle talen. 3. Kies in het menu Doel het woordenboek waarin u het woord wilt opslaan. Met het menu Doel kunt u de wijzigingen in een extern gebruikerswoordenboek of in een geopend document opslaan. 4. Kies in het menu Woordenlijst de optie Toegevoegde woorden. 5.
importeren. Een woordenlijst importeren 1. Kies Bewerken > Spelling > Gebruikerswoordenboek. 2. Kies de taal in het menu Taal en het woordenboek in het menu Doel. 3. Klik op Importeren, zoek het tekstbestand met de lijst met spellinguitzonderingen op en klik op Openen. Woordenboekvoorkeuren wijzigen U kunt bij de voorkeuren voor woordenboeken opgeven hoe InDesign moet omgaan met woordafbrekings- en spellingswoordenboeken.
Een slotpictogram geeft aan dat een woordenboek is vergrendeld en wel kan worden gebruikt, maar niet kan worden bewerkt. Wanneer een gebruikerswoordenboek op een server is opgeslagen, wordt het bestand vergrendeld door de eerste gebruiker die het woordenboek laadt. Alle volgende gebruikers zien dan dat het woordenboek is vergrendeld. Bestanden kunnen ook via het besturingssysteem worden vergrendeld, als het bestand alleen-lezen is gemaakt.
Tekst bewerken Tekst selecteren Verborgen (niet-afdrukbare) tekens weergeven Kolom-, kader- en pagina-einden toevoegen De artikeleditor gebruiken Voorwaardelijke tekst gebruiken Naar boven Tekst selecteren Voer met het gereedschap Tekst een van de volgende handelingen uit: Sleep de I-balkcursor over een teken, woord of een volledig tekstblok om dit te selecteren. Dubbelklik op een woord om dit te selecteren. De spaties bij het woord worden niet geselecteerd.
Verborgen (boven) en zichtbare niet-afdrukbare tekens (onder) In Free Guide to InDesign Special Characters geeft Anne Marie Concepcion een uitgebreide lijst met speciale tekens.
InCopy-notitie (in artikeleditor) Positiemarkering (alleen InCopy) Indexmarkering Indexmarkering (in artikeleditor) Verborgen voorwaardelijke tekst Verborgen voorwaardelijke tekst (in artikeleditor) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (vaak een tekstanker) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (in artikeleditor) Hyperlink doel (in artikeleditor) Alinea waarnaar wordt verwezen Hyperlink kruisverwijzing (in artikeleditor) Verankerd object Verankerd object (in artikeleditor) XML-label XML-label (in artikele
Even-pagina-einde huidige tekstkader. Laat de tekst doorlopen op de volgende even genummerde pagina die een tekstkader bevat dat is verbonden met het Alineareturn Voegt een alineareturn in (u kunt ook op Enter of Return drukken). Geforceerd regeleinde Hiermee wordt een regel geforceerd afgebroken op het punt waar het teken wordt ingevoegd en er wordt een nieuwe regel gestart, maar geen nieuwe alinea. (U bereikt hetzelfde resultaat door te drukken op Shift+Enter of Shift+Return).
Klik in het layoutvenster. Het artikelvenster blijft open maar wordt achter het layoutvenster geplaatst. Sluit het venster van de artikeleditor. Kies de naam van het document onder in het menu Venster. Items van de artikeleditor tonen of verbergen U kunt de stijlnaamkolom en de diepteliniaal tonen of verbergen, voetnoten uit- of samenvouwen en markeringen voor alinea-einden tonen of verbergen om het begin van nieuwe alinea's weer te geven.
Met voorwaardelijke tekst kunt u verschillende versies van een document maken. Nadat u de voorwaarden hebt ingesteld, kunt u deze toepassen op tekstbereiken. Vervolgens kunt u verschillende versies van documenten maken door voorwaarden weer te geven of te verbergen. Als u een computerhandleiding maakt, kunt u bijvoorbeeld aparte voorwaarden voor Mac OS en voor Windows maken.
voorwaardelijke tekst. Op die manier gebruikt u een ander boekbestand voor elke versie van het boek. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als met meerdere talen wordt gewerkt, is het handiger om aparte lagen te maken die u kunt tonen of verbergen in plaats van voorwaarden te gebruiken. U kunt dan op elke laag tekst uit een andere taal opnemen. De strategie voor het labelen Zoek de kleinste eenheid voorwaardelijke tekst.
Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt de verborgen tekst opgeslagen in een verborgen-voorwaardesymbool . Als u tekst die een verborgen-voorwaardesymbool bevat selecteert en de selectie probeert te verwijderen, wordt u in InDesign gevraagd het verwijderen van de verborgen voorwaardelijke tekst te bevestigen. U kunt geen andere voorwaarden, stijlen of opmaak toepassen op verborgen voorwaardelijke tekst.
indicatoren. Kies Tonen en afdrukken als u de voorwaarde-indicatoren wilt afdrukken en uitvoeren. De naam van een voorwaarde wijzigen Klik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst, wacht en klik vervolgens op de naam van de voorwaarde om deze te selecteren. Voer een nieuwe naam in. Voorwaarde-indicatoren bewerken Dubbelklik op een voorwaarde in het deelvenster Voorwaardelijke tekst of selecteer een voorwaarde en kies Voorwaardeopties in het menu van het deelvenster.
Bijschriften Een bijschrift genereren van een afbeelding Opties voor het instellen van bijschriften opgeven Bijschriften maken met gebruik van variabelen Bijschriftvariabelen definiëren Een bijschrift is een beschrijvende tekst onder een afbeelding. U kunt in InDesign op verschillende manieren bijschriften maken waarin door u ingestelde metagegevens voor de afbeelding worden weergegeven. InDesign biedt een speciale variabele voor bijschriften waarin de opgegeven metagegevens van een afbeelding staan.
Tekst voor/Tekst na De tekst die voor of na de opgegeven metagegevens wordt weergegeven. Metagegevens Kies een metagegevensoptie in de lijst, zoals Beschrijving of Plaats. Uitlijning Bepaal waar u het bijschrift in verhouding tot de afbeelding wilt plaatsen. Verschuiven Geef op hoe ver het bijschrift verwijderd staat van de rand van de tekstkader naast de afbeelding. Alineastijl Geef de alineastijl op die u wilt toepassen op de bijschrifttekst.
Tekst aan kaders toevoegen Tekst aan een document toevoegen Tekst plakken Tekst slepen en neerzetten Tekst plaatsen (importeren) Import Buzzword documents Geïmporteerde tekstbestanden koppelen of insluiten Naar boven Tekst aan een document toevoegen U kunt tekst toevoegen aan een document door tekst te typen, te plakken of te plaatsen vanuit een tekstverwerker. Als uw tekstverwerkingsprogramma slepen-en-neerzetten ondersteunt kunt u ook via slepen tekst aan InDesign-kaders toevoegen.
Naar boven Tekst plakken Als de invoegpositie zich niet in een tekstkader bevindt wanneer u tekst plakt in InDesign, wordt er een nieuw standaardtekstkader gemaakt. Als de invoegpositie zich in een tekstkader bevindt, wordt de tekst in dat kader geplakt. Als er tijdens het plakken tekst is geselecteerd, overschrijft de geplakte tekst de geselecteerde tekst. Tekst uit een andere toepassing plakken 1.
Naar boven Tekst plaatsen (importeren) Wanneer u een tekst- of spreadsheetbestand plaatst, kunt u opties opgeven om te bepalen hoe de geïmporteerde tekst wordt opgemaakt. Op www.adobe.com/go/vid0067_nl vindt u een videodemo over het importeren van inhoud in InDesign. Op www.adobe.com/go/lrvid4278_id_nl vindt u een videodemo over het plaatsen en laten doorlopen van tekst. 1.
bestand en dat RTF-bestand vervolgens importeren. Eindnoten Importeert eindnoten als onderdeel van de tekst aan het einde van het artikel. Typografische aanhalingstekens gebruiken Zorgt ervoor dat in de geïmporteerde tekst gekrulde aanhalingstekens (“ ”) en gekrulde apostroffen (’) in plaats van rechte aanhalingstekens (" ") en apostroffen (') worden gebruikt.
Opgemaakte tabel InDesign probeert de Excel-opmaak te behouden, maar het is mogelijk dat niet alle opmaak van tekst in iedere cel behouden blijft. Als de spreadsheet niet is ingesloten, maar gekoppeld en u de koppeling bijwerkt, wordt alle opmaak die in InDesign op de tabel is toegepast, overschreven. Niet-opgemaakte tabel De tabel wordt geïmporteerd zonder opmaak van de spreadsheet. Als u deze optie selecteert, kunt u een tabelstijl toepassen op de geïmporteerde tabel.
3. Selecteer een of meerdere documenten die u wilt importeren of plak de URL van het Buzzword-document in het veld URL plakken. 4. Stel een of meer van de volgende opties in en klik op OK. Importopties tonen Als u deze optie selecteert, wordt het dialoogvenster Importopties Buzzword weergegeven voordat u het bestand plaatst. Geselecteerd item vervangen Selecteer deze optie om het object te vervangen dat momenteel in het document is geselecteerd.
Tekst en tekstkaders maken Tekstkaders maken Tekstkaders verplaatsen en het formaat ervan wijzigen. Tekstkaders op stramienpagina's gebruiken Eigenschappen van tekstkaders wijzigen Woord- en tekenaantallen vaststellen Werken met extra talen Naar boven Tekstkaders maken Tekst in InDesign staat in vakken, de zogenaamde tekstkaders. (Een tekstkader is vergelijkbaar met een tekstvak in QuarkXPress en een tekstblok in Adobe PageMaker.) Op www.adobe.
selectiegereedschap, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleept u het kader. Een tekstkader verplaatsen Sleep met het gereedschap Selecteren het kader. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep het kader met het gereedschap Tekst. Wanneer u de toets loslaat, is het gereedschap Tekst nog steeds geselecteerd.
typt aan het einde van een verbonden tekstkader dat is gebaseerd op een stramienpagina, wordt met deze optie standaard een nieuwe pagina toegevoegd, zodat u verder kunt typen in het nieuwe tekstkader. U kunt de instellingen voor Slim opnieuw tekst plaatsen bewerken. Als u de paginamarges wijzigt, worden tekstkaders alleen aangepast aan de nieuwe marges als de optie voor aanpassing van de layout inschakelen is geselecteerd.
5. (Optioneel) Selecteer Kolommen uitbalanceren om de tekst onder aan een tekstkader met meerdere kolommen regelmatig te maken. Voor en na het uitbalanceren van kolommen De inzetafstand (marges) van tekstkaders wijzigen 1. Selecteer een kader met het gereedschap Selecteren, klik met het gereedschap Tekst in het tekstkader of selecteer tekst. 2. Kies Object > Opties tekstkader. 3. Typ in het gedeelte Inzetafstand op het tabblad Algemeen de verschuivingsafstanden voor Boven, Links, Onder en Rechts.
Kleur Selecteer een kleur voor de rasterlijnen of kies Laagkleur om dezelfde kleur te gebruiken als de laag waarop het tekstkader wordt weergegeven. Als u het basislijnraster niet kunt zien in een tekstkader, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om er zeker van te zijn dat basislijnrasters niet worden verborgen.
Zoeken/Wijzigen Overzicht van Zoeken/Wijzigen Tekst zoeken en wijzigen Zoeken met GREP-uitdrukkingen Metatekens voor zoeken Objecten zoeken en wijzigen Glyphs zoeken en wijzigen Lettertypen zoeken en wijzigen Items zoeken/wijzigen met gebruik van query's Naar boven Overzicht van Zoeken/Wijzigen Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen bevat tabbladen waarin u kunt opgeven wat u wilt zoeken en wijzigen. Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen A. De tabbladen Zoeken/Wijzigen B. Naar een tabteken zoeken C.
Tekst zoeken en wijzigen 1. Als u een stuk tekst of een artikel wilt doorzoeken, selecteert u de tekst of plaatst u de invoegpositie in het artikel. Als u meer dan één document wilt doorzoeken, opent u de documenten. 2. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen en klik op het tabblad Tekst. 3. Geef het bereik van uw zoekopdracht op in het menu Zoeken in en klik op de gewenste pictogrammen om vergrendelde lagen, stramienpagina's, voetnoten en andere elementen in de zoekopdracht op te nemen. 4.
Opgemaakte tekst zoeken en wijzigen 1. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen. 2. Klik op Meer opties als de opties Opmaak zoeken en Opmaak wijzigen niet worden weergegeven. U kunt ook op Minder opties klikken om minder opties weer te geven. 3. Klik in het vak Opmaak zoeken of klik op het pictogram Te zoeken kenmerken opgeven rechts van het gedeelte Opmaakinstellingen zoeken. 4. Selecteer links in het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken een bepaalde opmaak, geef de opmaakkenmerken op en klik op OK.
Artikel Selecteer Artikel om alle tekst in het geselecteerde kader te doorzoeken, inclusief tekst in andere verbonden tekstkaders en overlopende tekst. Selecteer Artikelen om artikelen in alle geselecteerde kaders te controleren. Deze optie wordt alleen weergegeven als een tekstkader is geselecteerd of als een invoegpositie is geplaatst. Tot einde van artikel Selecteer deze optie om vanaf de invoegpositie te zoeken. Deze optie wordt alleen weergegeven als een invoegpositie is geplaatst.
6. U hervat het zoeken door te klikken op Volgende zoeken, Wijzigen (om de huidige instantie te wijzigen), Alles wijzigen (een bericht geeft het totale aantal wijzigingen aan) of Wijzigen/Zoeken (om de huidige instantie te wijzigen en de volgende instantie te zoeken). 7. Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen van InDesign heeft knoppen voor twee zoekrichtingen: vooruit en achteruit. De optie Vooruit zoeken is standaard ingeschakeld; selecteer Achteruit zoeken om de zoekrichting om te keren.
GREP-voorbeeld A. Zoeken naar alle woordtekens die tussen aanhalingstekens staan B. De tekenstijl wordt toegepast op de tweede groep (het woord), en de eerste en derde groep (aanhalingstekens openen en sluiten) worden verwijderd C. Opgegeven tekenstijl In dit voorbeeld wordt alleen gezocht naar één woord tussen aanhalingstekens. Als u wilt zoeken naar woordgroepen die tussen haakjes staan, kunt u jokertekenuitdrukkingen, zoals (\s*.
Tekenklasse [abc] [] Zoeken naar de letter a, b of c. Begin van alinea ^~_.+ ^ Hiermee wordt het begin van de alinea (^) doorzocht op een em-streepje (~_) gevolgd door een willekeurig teken ( . ), een of meer keren (+). Negatieve lookahead InDesign (?!CS.*?) (?!patroon) De negatieve lookahead komt alleen overeen met de zoekreeks als deze niet wordt gevolgd door het opgegeven patroon. Positieve lookahead InDesign (?=CS.
regel (^). Met de uitdrukking (?m) kunnen alle regels in de gevonden tekst als aparte regels worden behandeld. (?m)^\w komt overeen met het begin van elke alinea. (?-m)^\w komt alleen overeen met het begin van het artikel. Meerdere regels uitgeschakeld (?m)^\w+ Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht Enkele regel ingeschakeld (?s)c.a abc abc abc abc abc abcabc abc (?s) Hiermee wordt gezocht naar willekeurige tekens ( . ) tussen de letters c en a.
Tabteken ^t \t Einde van alinea ^p \r Geforceerd regeleinde ^n \n Elk paginanummer ^# ~# Huidig paginanummer ^N ~N Volgend paginanummer ^X ~X Vorig paginanummer ^V ~V * Elke variabele ^v ~v Sectiemarkering ^x ~x * Markering verankerd object ^a ~a * Markering voetnootverwijzing ^F ~F * Indexmarkering ^I ~I Opsommingsteken ^8 ~8 Japans opsommingsteken ^5 ~5 Caretteken ^^ \^ Backslash \ \\ Copyright-symbool ^2 ~2 Weglatingsteken ^e ~e Tilde ~ \~ Alineasy
Ideographic Space ^( ~( Em-spatie ^m ~m En-spatie ^> ~> Eén derde spatie ^3 ~3 Kwart spatie ^4 ~4 Eén zesde spatie ^% ~% Uitlijnspatie ^f ~f Haarfijne spatie ^| ~| Vaste spatie ^s ~s Vaste spatie (vaste breedte) ^S ~S Dunne spatie ^< ~< Cijferspatie ^/ ~/ Interpunctiespatie ^. ~.
Einde geneste stijl ^h ~h Non-joiner ^j ~j * Variabele voor doorlopende koptekst (alineastijl) ^Y ~Y * Variabele voor doorlopende koptekst (tekenstijl) ^Z ~Z * Variabele voor aangepaste tekst ^u ~u * Variabele voor laatste paginanummer ^T ~T * Variabele voor hoofdstuknummer ^H ~H * Variabele voor aanmaakdatum ^S ~S * Variabele voor wijzigingsdatum ^o ~o * Variabele voor uitvoerdatum ^D ~D * Variabele voor bestandsnaam ^l (kleine letter L) ~l (kleine letter L) * Willekeurig c
* Tegenovergestelde van woordgrens \B * Begin van alinea ^ * Einde van alinea [locatie] $ * Nul of één keer ? * Nul of meer keren * * Eén of meer keren + * Nul of één keer (kleinste overeenkomst) ?? * Nul of meer keren (kleinste overeenkomst) *? * Eén of meer keren (kleinste overeenkomst) +? * Subexpressie markeren () * Subexpressie niet markeren (?: ) * Tekenset [] * Of | * Positieve lookbehind (?<= ) * Negatieve lookbehind (?
* Willekeurige leestekens [[:punct:]] * Willekeurig teken met een code die hoger is dan 255 (geldt alleen voor klassen voor brede tekens) [[:unicode:]] * Willekeurig hexadecimaal cijferteken 0-9, a-f en A-F [[:xdigit:]] * Willekeurig teken uit een bepaalde glyph-set, zoals a, à, á, â, ã, ä, å, A, À, Á, Â, Ã, Ä en Å [[=a=]] * Kan alleen worden ingevoerd in het vak Zoeken naar en niet in het vak Wijzigen in. ^ Kan worden ingevoerd in het vak Wijzigen in, maar niet in het vak Zoeken naar.
Klik op de knop naast het vak Glyph en dubbelklik vervolgens op een glyph in het deelvenster. Dit deelvenster functioneert net zo als het deelvenster Glyphs. Kies Unicode of GID/CID en voer de code voor de glyph in. U kunt de gewenste glyph ook op andere manieren invoeren in het vak Glyph. Selecteer een glyph in het documentvenster en kies Geselecteerde glyph laden in Zoeken in het contextmenu of selecteer een glyph in het deelvenster Glyphs en kies Glyph laden in Zoeken in het contextmenu. 5.
voeren: Klik op Wijzigen om één instantie van het geselecteerde lettertype te vervangen. Deze optie is niet beschikbaar als u meerdere lettertypen hebt geselecteerd. Klik op Wijzigen/Zoeken om die instantie van het lettertype te wijzigen en de volgende instantie op te zoeken. Deze optie is niet beschikbaar als u meerdere lettertypen hebt geselecteerd. Klik op Alles wijzigen om alle instanties van het in de lijst geselecteerde lettertype te vervangen.
3. Klik onder het menu Zoeken in op pictogrammen om te bepalen of elementen als verborgen lagen, stramienpagina's en voetnoten in de zoekopdracht worden opgenomen. Deze elementen worden opgenomen in de opgeslagen query. Het bereik van de zoekopdracht wordt echter niet opgeslagen in de query. 4. Definieer de velden Zoeken naar en Wijzigen in. (Zie Metatekens voor zoeken en Zoeken met GREP-uitdrukkingen.) 5.
Opsommingstekens en nummering Een lijst met opsommingstekens of nummers maken Een lijst met opsommingstekens of nummers opmaken Opsommingstekens wijzigen Opties voor een genummerde lijst wijzigen Lijsten definiëren Een alineastijl maken voor doorlopende lijsten Lijsten met meerdere niveaus maken Doorlopende bijschriften maken voor figuren en tabellen De nummering van een lijst opnieuw instellen of vervolgen Lijsten met opsommingstekens of nummers omzetten naar tekst Een lijst met opsommingstekens of nummer
Pas een alineastijl toe die opsommingstekens of nummering bevat. 3. Als u de lijst wilt voortzetten in de volgende alinea, verplaatst u het invoegpunt naar het einde van de lijst en drukt u op Enter of Return. 4. U beëindigt de lijst (of het segment van de lijst als u de lijst verderop in het artikel wilt vervolgen) door nogmaals op de knop Lijst met opsommingstekens of de knop Genummerde lijst in het regelpaneel te klikken of Opsommingstekens en nummering te kiezen in het menu van het deelvenster Alinea.
Het cursieve eerste woord van stap 3 zorgt ervoor dat de nummering ook cursief wordt, tenzij u een tekenstijl instelt voor nummers en deze stijl toepast op de lijst. Naar boven Opsommingstekens wijzigen Als u de bestaande opsommingstekens niet wilt gebruiken, kunt u andere opsommingstekens toevoegen aan het raster Opsommingsteken. Een opsommingsteken dat beschikbaar is voor een bepaald lettertype, is niet altijd beschikbaar voor andere lettertypen.
Een opsommingsteken verwijderen 1. In het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering selecteert u Opsommingstekens in het menu Lijsttype. 2. Selecteer het opsommingsteken dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Het eerste vooraf ingestelde opsommingsteken kan niet worden verwijderd.) Naar boven Opties voor een genummerde lijst wijzigen De nummers in een genummerde lijst worden automatisch bijgewerkt als u alinea's uit de lijst verwijdert of eraan toevoegt.
Met gedefinieerde lijsten kunt u een lijst onderbreken door een andere lijst. Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een videodemo over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2. Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren. 3. Voer een naam in voor de lijst, geef aan of u wilt doornummeren in de artikelen en of u wilt doornummeren vanuit vorige documenten in het boek. 4.
Als u een doorlopende lijst wilt maken (een lijst die wordt onderbroken door andere alinea's en die meerdere artikelen of documenten omspant), moet u eerst een alineastijl maken en deze stijl toepassen op de alinea's die u wilt opnemen in de lijst. Als u bijvoorbeeld een doorlopende lijst wilt maken van de tabellen in uw document, maakt u een alineastijl genaamd Tabellen.
7. Typ een getal in het vak Niveau. Hiermee geeft u aan voor welk niveau binnen de lijst met meerdere niveaus u de stijl wilt instellen. 8. Kies het type nummering dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak. 9. In het vak Nummer typt u de metatekens (of u selecteert de gewenste metatekens in de menu's) voor de nummeropmaak die u wilt toepassen op de lijstonderdelen op dit niveau.
De nummering van een lijst vervolgen Kies Vervolgen nummering in het contextmenu of kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Vervolgen nummering. Hierdoor wordt de nummering vervolgd van een lijst die is onderbroken door opmerkingen, afbeeldingen of geneste lijstonderdelen. InDesign bevat ook opdrachten voor het nummeren van lijsten die in één artikel of boek beginnen en worden vervolgd in het volgende artikel of boek.
Wijzigingen bijhouden en evalueren Wijzigingen bijhouden Wijzigingen accepteren en negeren Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden De gebruikersnaam en kleur wijzigen Naar boven Wijzigingen bijhouden Een waardevolle functie is de mogelijkheid om de wijzigingen die door elke contribuant in een artikel zijn aangebracht, bij te houden tijdens het schrijf- en redactieproces.
Verwijderde tekst Gemarkeerd en doorgehaald. Verplaatste tekst (knippen-en-plakken) Gemarkeerd en doorgehaald op de oorspronkelijke positie gemarkeerd en omkaderd in de nieuwe positie. Opmerking: Als u tekst knipt in het ene document en deze in een ander document plakt, wordt deze tekst als verwijderde tekst weergegeven op de oorspronkelijke positie en als toegevoegde tekst op de nieuwe positie. Gekopieerde tekst Gemarkeerd op de nieuwe positie. De oorspronkelijke tekst is ongewijzigd.
De optie Alle wijzigingen accepteren of Alle wijzigingen negeren is ook van toepassing op verborgen voorwaardelijke tekst. Naar boven Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden Via voorkeursinstellingen kunt u tal van opties voor het bijhouden van wijzigingen bepalen. U kunt een kleur kiezen waarmee u uw wijzigingen kunt herkennen en u kunt instellen welke wijzigingen u wilt bijhouden: het toevoegen, verwijderen of verplaatsen van tekst.
Tekstvariabelen Tekstvariabelen maken en bewerken Tekstvariabelen invoegen Tekstvariabelen verwijderen, omzetten en importeren Naar boven Tekstvariabelen maken en bewerken Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer. Als u pagina's toevoegt of verwijdert, wordt deze variabele overeenkomstig bijgewerkt.
Datumnotatie U kunt datumnotaties direct in het vak Datumopmaak typen of notatie-opties kiezen door te klikken op het driehoekje rechts van het vak. De datumnotatie "dd-MM-jj"bijvoorbeeld wordt weergegeven als 22-12-07. Als u de notatie "d MMM. jjjj" kiest, wordt de datum weergegeven als 22 dec. 2007. De datumvariabelen worden weergegeven volgens de taal waarin de tekst is geschreven. De aanmaakdatum kan in het Spaans worden weergegeven als "01 diciembre 2007" en in het Duits als "01.Dezember 2007".
Laatste paginanummer Het type Laatste paginanummer wordt gebruikt als in de kop- en voettekst de nummering met vermelding van het totale aantal pagina's moet worden gebruikt, bijvoorbeeld "Pagina 3 van 12". In dit geval wordt het nummer 12 gegenereerd door de variabele Laatste paginanummer. Dit nummer wordt bijgewerkt wanneer er pagina's worden toegevoegd of verwijderd. U kunt vóór en na het laatste paginanummer tekst invoegen en een nummeringsstijl opgeven.
bestaande variabelen worden onder in het dialoogvenster Tekstvariabelen laden weergegeven, zodat u de variabelen met elkaar kunt vergelijken. Naam automatisch wijzigen Hiermee wijzigt u de naam van de geladen variabele. 4. Kies OK en klik op Gereed. U kunt variabelen ook bij het synchroniseren van een boekbestand naar andere documenten kopiëren.
Gekoppelde inhoud | CC, CS6 Gereedschappen voor Inhoud verzamelen Plaatsen en koppelen Koppelingsopties opgeven Aangepaste stijltoewijzing Een gekoppeld item bijwerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast is het kopiëren en plakken vaak omslachtig en kost het veel tijd. Gebruik de eigenschappen van gekoppelde inhoud om meerdere versies van inhoud te beheren. U kunt inhoud plaatsen of koppelen binnen hetzelfde document of zelfs in verschillende documenten.
gebruikt voor toewijzingen. Zie Aangepaste stijltoewijzingen. Aangepaste stijltoewijzing bewerken Definieer de aangepaste stijltoewijzing tussen de originele en geplaatste items. Wijs de stijlen toe om originele stijlen in het geplaatste item automatisch te vervangen. Opties voor plaatsen Geef de opties voor de conveyor op tijdens het plaatsen van items. Items verwijderen uit de conveyor nadat u ze hebt geplaatst Plaats het huidige item meerdere malen. Het item blijft geladen in het gereedschap Plaatsen.
Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) om de knop Annuleren te wijzigen in Herstellen. Klik op Herstellen om terug te gaan naar de standaardopties. 3. Selecteer de gewenste opties: Koppeling bijwerken tijdens opslaan van document Schakel deze optie in als u de koppeling wilt bijwerken wanneer u het document opslaat.
Tekststijlen (alinea, teken, tabel, cel) of stijlgroepen kunnen aan verschillende stijlen worden toegewezen tijdens het koppelen. De toegewezen stijlen worden automatisch toegepast op de gekoppelde inhoud in plaats van de oorspronkelijke stijl die is toegepast op de bovenliggende inhoud.
Glyphs en speciale tekens Overzicht van het deelvenster Glyphs Glyphs en speciale tekens invoegen Aangepaste glyph-sets maken en bewerken Aanhalingstekens gebruiken Spatietekens invoegen Naar boven Overzicht van het deelvenster Glyphs U voert glyphs in met gebruik van het deelvenster Glyphs.
Glyphs en speciale tekens invoegen Een glyph is een specifieke vorm van een teken. Zo is in bepaalde lettertypen de hoofdletter A beschikbaar in verschillende vormen, zoals een sierletter of een kleinkapitaal. Met het deelvenster Glyphs kunt u glyphs in een lettertype opzoeken. OpenType-lettertypen zoals, Adobe Caslon™ Pro, bevatten meerdere glyphs voor veel standaardtekens. Met het deelvenster Glyphs kunt u alternatieve glyphs invoegen in uw document.
OpenType-glyphkenmerken weergeven in het deelvenster Glyphs Het is mogelijk alleen de tekens voor de geselecteerde OpenType-kenmerken weer te geven in het deelvenster Glyphs. U kunt meerdere opties kiezen in het menu Tonen in het deelvenster Glyphs. Menuopties in het deelvenster Glyphs weergeven 1. Kies een OpenType-lettertype in de lettertypenlijst in het deelvenster Glyphs. 2. Kies een optie in het menu Tonen. Het geselecteerde lettertype bepaalt welke opties worden weergegeven.
deelvenster Glyphs. Een aangepaste glyph-set weergeven Voer een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Glyphs: Kies de glyph-set in de lijst Tonen. Kies Glyph-set weergeven in het menu van het deelvenster Glyphs en kies de naam van de glyph-set. Aangepaste glyph-sets bewerken 1. Kies Glyph-set bewerken in het menu van het deelvenster Glyph en kies vervolgens de aangepaste glyph-set. 2.
Deselecteer de optie Typografische aanhalingstekens gebruiken in het gedeelte Tekst van het dialoogvenster Voorkeuren en typ het aanhalingsteken of de apostrof. Druk op Shift+Ctrl+Alt+' (Windows) of Shift+Command+Option+' (Mac OS) om de voorkeurenoptie Typografische aanhalingstekens gebruiken in of uit te schakelen. Het teken dat vaak wordt gebruikt om Engelse voeten, boogminuten of minuten aan te geven is het prime-teken. Het lijkt op een schuine apostrof.
Padtekst maken Tekst op een pad maken Padtekst bewerken of verwijderen De positie van padtekst aanpassen Een effect op padtekst toepassen Verankerde objecten toevoegen aan padtekst Naar boven Tekst op een pad maken U kunt tekst zodanig opmaken dat deze langs de rand van een open of gesloten pad met een willekeurige vorm loopt. Ook kunt u opties en effecten op padtekst toepassen, zoals langs een pad verschuiven, naar de andere kant van het pad spiegelen of tekens vervormen met de vorm van het pad.
Naar boven Padtekst bewerken of verwijderen U kunt teken- en alineaopties op padtekst toepassen. Opties voor alinealijnen en -spatiëring hebben echter geen enkel effect op padtekst. De uitlijningsinstelling in het deelvenster Alinea is van invloed op de uitlijning van padtekst. Padteksttekens bewerken en opmaken 1. Voer met het gereedschap Padtekst een van de volgende handelingen uit: Om een invoegpositie toe te voegen, klikt u tussen twee tekens in de padtekst.
Plaats de aanwijzer op het begin- of eindhaakje en sleep om de grens van de padtekst te verplaatsen. Opmerking: Als u een alinea-inspringing toepast, wordt deze gemeten vanaf de begin- en eindhaakjes. Tekst langs een pad verschuiven 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren de padtekst. 2. Plaats de aanwijzer op het middelste haakje van de padtekst waarna er een pictogram van het middelste haakje naast de aanwijzer te staan. Zoom in op het pad om gemakkelijker het haakje te kunnen selecteren. komt 3.
Effecten padtekst A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht Kies Schuintrekken als u de verticale randen van tekens perfect verticaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de horizontale randen van de tekens worden schuingetrokken in de richting van het pad. De zo ontstane horizontale vervorming is zeer geschikt voor golvende tekst of tekst die rond een cilinder zoals een bierblikje loopt.
Redactionele notities toevoegen in InDesign Redactionele notities toevoegen Notitiemodus gebruiken Notities beheren Notitievoorkeuren bewerken Met de functie Notities in InDesign wordt de auteur van een notitie of een bijgehouden wijziging aan de hand van gebruikersnamen vastgesteld. Notities en bijgehouden wijzigingen zijn voor iedere gebruiker kleurgecodeerd, zoals gedefinieerd in de voorkeuren voor notities in InDesign of in het dialoogvenster Gebruiker in InCopy (Bestand > Gebruiker).
Naar boven Notitievoorkeuren bewerken Via voorkeursinstellingen kunt u de kleur voor notitieankerpunten, -boekensteunen en -achtergronden instellen in de artikeleditor. U kunt notitieinformatie ook weergeven als knopinfo en kiezen of u de inhoud van notities wilt opnemen bij gebruik van de functie Zoeken/Wijzigen en bij spellingcontrole in de artikeleditor. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Notities (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Notities (Mac OS). 2.
Gekoppelde artikelen Een gekoppeld artikel maken Opties voor een gekoppeld artikel opgeven Een gekoppeld artikel bijwerken Origineel artikel bewerken Het is niet eenvoudig om inhoud van verschillende pagina's te dupliceren. Daarnaast leidt kopiëren en plakken vaak tot fouten en kost het veel tijd. Door artikelen aan elkaar te koppelen, kunt u meerdere versies van een artikel of tekstinhoud in hetzelfde document beheren.
Tip: Als u standaardartikelopties wilt opgeven met alle documenten gesloten, opent u het menu van het deelvenster Koppelingen en kiest u Opties voor gekoppeld artikel. Tip: Als u Opties voor gekoppeld artikel wilt opgeven terwijl u gekoppelde artikelen maakt, houdt u de Shift-toets ingedrukt en kiest u Bewerken > Artikel plaatsen en koppelen.
Stijlen GREP-stijlen toepassen (video 4:46) Michael Ninness (01 januari 2011) Zelfstudie - video In de volgende videozelfstudie ziet u hoe u een tekenstijl kunt toepassen op alle tekst die overeenkomt met de GREP-uitdrukking die u opgeeft. Maak van de GREP-stijl een onderdeel van een alineastijl.
Alinea- en tekenstijlen Teken- en alineastijlen Overzicht van het deelvenster Stijlen Alinea- en tekenstijlen toevoegen Stijlen toewijzen aan exportlabels | CC, CS6, CS5.
Als u tijdens het toepassen van een stijl op twee of meer alinea's het contextmenu gebruikt, kunt u de bovenliggende stijl toepassen op de eerste alinea en vervolgens de volgende stijl op de volgende alinea's laten toepassen (zie Stijlen toepassen.) Om de functie Volgende stijl te gebruiken, kiest u een stijl in het menu Volgende stijl wanneer u een stijl maakt of bewerkt. In De functie Volgende stijl gebruiken vindt u een videodemo van Jeff Witchel over het gebruik van de functie Volgende stijl.
die u aan de stijl wilt toevoegen. Als u in het dialoogvenster Stijlopties een tekenkleur opgeeft, kunt u een nieuwe kleur maken door te dubbelklikken op het vak voor lijn of vulling. 9. De kenmerken die u niet opgeeft voor tekenstijlen, worden genegeerd wanneer een tekenstijl wordt toegepast. De tekst behoudt de opmaak van de alineastijl voor dat kenmerk. Een kenmerkinstelling uit een tekenstijl verwijderen: Kies (Negeren) in het menu van een instelling. Verwijder de optietekst in een tekstvak.
3. In het dialoogvenster Stijlen laden moet er een vinkje staan naast de stijlen die u wilt importeren. Als een bestaande stijl dezelfde naam heeft als een van de geïmporteerde stijlen, kiest u een van de volgende opties onder Conflict met bestaande stijl en klikt u op OK: Binnenkomende stijldefinitie gebruiken Hiermee vervangt u de bestaande stijl door de geladen stijl en past u de nieuwe kenmerken van die stijl toe op alle tekst in het huidige document met de oude stijl.
Tijdens het importeren van een Microsoft Word-document in InDesign of InCopy kunt u elke stijl die in Word is gebruikt, toewijzen aan een overeenkomende stijl in InDesign of InCopy. Zo geeft u op met welke stijlen de geïmporteerde tekst wordt opgemaakt. Naast elke geïmporteerde Word-stijl staat een schijfpictogram . Dit pictogram verdwijnt wanneer u de Word-stijl in InDesign of InCopy gaat bewerken. 1.
De optie Volgende stijl bepaalt welke stijl er automatisch wordt toegepast wanneer u na het toepassen van een stijl op Enter of Return drukt. Met deze optie kunt u bovendien met één bewerking verschillende stijlen op meerdere alinea's toepassen. Stel dat u voor de opmaak van een krantenkolom drie stijlen gebruikt: Titel, Naamregel en Platte tekst.
3. Kies Stijl opnieuw definiëren in het menu van het deelvenster Stijlen. Naar boven Teken- of alineastijlen verwijderen Wanneer u een stijl verwijdert, kunt u die stijl door een andere stijl vervangen en kunt u instellen dat de opmaak behouden blijft. Wanneer u een stijlgroep verwijdert, worden alle stijlen in die groep verwijderd. U wordt dan gevraagd elke stijl in de groep een voor een te vervangen. 1. Selecteer een of meer stijlnamen in het deelvenster Stijlen. 2.
wissen in het deelvenster Alineastijlen te kiezen. U verwijdert overschrijvingen van tekens, maar behoudt de overschrijvingen van de alineaopmaak door op Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) te drukken en tegelijk op het pictogram Overschrijvingen wissen te klikken.
6. Klik op Zoeken en vervang de stijl door op de knop Zoeken/Wijzigen of Alles wijzigen te klikken. Adobe raadt ook het volgende aan: De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Initialen en geneste stijlen Een tekenstijl op een initiaal toepassen Geneste stijlen maken GREP-stijlen maken U kunt de functie Initialen en geneste stijlen op drie manieren gebruiken, namelijk door een tekenstijl op een initiaal toe te passen, door een geneste stijl op tekst aan het begin van een alinea toe te passen en door een geneste regelstijl op een of meerdere regels in een alinea toe te passen.
In dit voorbeeld maakt de tekenstijl Nummer het eerste woord op en maakt de tekenstijl Run-in tekst op tot en met de eerste dubbele punt. Voor meer informatie over geneste stijlen leest u het artikel InDesign's Nested Styles Auto-Format Multiple Paragraphs van Michael Murphy. Hij geeft eveneens een reeks videodemo's; de eerste hiervan is Nested Style Sheets. Een of meer geneste stijlen maken 1. Maak een of meer tekenstijlen waarmee u de tekst wilt opmaken. 2.
Geneste regelstijlen maken U kunt een tekenstijl op een opgegeven aantal regels in een alinea toepassen. Net als bij geneste stijlen kunt u twee of meer geneste regelstijlen instellen die met elkaar samenwerken en u kunt een herhalingspatroon maken. Kenmerken die worden toegepast op geneste regelstijlen kunnen worden gebruikt in combinatie met kenmerken die worden toegepast op geneste stijlen.
Geneste stijlen herhalen 5. Klik op OK. Tekenstijlopties voor de geneste stijl Met de volgende opties kunt u opgeven hoe een geneste tekenstijl eindigt: Als u het teken niet wilt opnemen in de opmaak van de geneste stijl, kiest u Maximaal in plaats van Tot en met wanneer u de geneste stijl definieert. Zinnen Punten, vraagtekens en uitroeptekens die het einde van een zin aangeven. Een aanhalingsteken achter een punt hoort bij de zin. Woorden Elke spatie die of elk teken dat het einde van een woord aangeeft.
De opmaak van een geneste stijl verwijderen Selecteer de geneste stijl in het dialoogvenster Initialen en geneste stijlen of in het gedeelte Initialen en geneste stijlen van het dialoogvenster Opties alineastijl en klik op Verwijderen. Pas een andere alineastijl toe. Naar boven GREP-stijlen maken GREP is een geavanceerde, op patronen gebaseerde zoektechniek. Met GREP-stijlen kunt u een tekenstijl toepassen op tekst die voldoet aan de door u opgegeven GREP-uitdrukking.
Objectstijlen Over objectstijlen Overzicht van het deelvenster Objectstijlen Objectstijlen definiëren Objectstijlen toepassen Standaardobjectstijlen gebruiken Overschrijvingen objectstijl wissen De koppeling met een objectstijl verbreken De naam van een objectstijl wijzigen Objectstijlen bewerken Een objectstijl verwijderen Een objectstijl opnieuw definiëren Objectstijlen importeren Naar boven Over objectstijlen Net zoals u met alinea- en tekenstijlen snel tekst kunt opmaken, kunt u met objectstijlen snel
De weergave van objectstijlen in het deelvenster wijzigen Selecteer Kleine deelvensterrijen in het menu van het deelvenster om een versmalde versie van de objectstijlen weer te geven. Sleep de objectstijl naar een andere plaats. Wanneer er op de gewenste positie een zwarte lijn wordt weergegeven, laat u de muisknop los. Selecteer Sorteren op naam in het menu van het deelvenster om de objectstijlen in alfabetische volgorde weer te geven.
Exportopties Opmerking: Exportopties voor object worden gebruikt om exportparameters op te geven. Deze parameters zijn vereist voor het exporteren naar verschillende indelingen zoals EPUB, HTML of toegankelijke PDF's. Exportopties voor object worden op zowel tekst- en afbeeldingskaders als groepen toegepast. Zie Exportopties voor object. 9. Klik op OK.
Naar boven Objectstijlen toepassen Wanneer u een objectstijl op een groep objecten toepast, wordt de objectstijl op elk object in de groep toegepast. Als u een objectstijl op een groep objecten wilt toepassen, dient u de objecten in een kader te nesten. (U kunt bijvoorbeeld met de opdracht Bewerken > Plakken een object in een kader plakken.) 1. Selecteer een object, kader of groep. 2. Klik op een objectstijl in het regelpaneel of in het deelvenster Objectstijlen om een stijl toe te passen.
Een overschrijving wil zeggen dat de opmaak die is toegepast op een object, verschilt van een deel van de stijldefinitie die is toegepast op dat object. Wanneer u een object met een overschrijving selecteert, staat er een plusteken (+) naast de naam van de stijl. Gebruik de opdracht Overschrijvingen wissen als u elke opmaak wilt overschrijven die in de objectstijl is in- of uitgeschakeld, en gebruik de opdracht Kenmerken wissen die niet door stijl worden gedefinieerd als u genegeerde kenmerken wilt wissen.
Bewerken [stijlnaam]. Dubbelklik in het deelvenster Objectstijlen op de naam van de stijl of selecteer de stijl en kies Stijlopties in het menu van het deelvenster Stijlen. Hiermee wordt de stijl op elk geselecteerd object toegepast of ingesteld als het standaardobjecttype. 2. Selecteer in het dialoogvenster Opties objectstijl de categorie met de opties die u wilt wijzigen, en wijzig de gewenste instellingen. 3. Bepaal welke categorieën met objectstijlen u wilt inschakelen, uitschakelen of negeren. 4.
1. Selecteer Objectstijlen laden in het menu van het deelvenster Objectstijlen. 2. Selecteer het bestand waaruit u objectstijlen wilt importeren en klik op Openen. 3. In het dialoogvenster Stijlen laden moet er een vinkje staan naast de stijlen die u wilt importeren.
Werken met stijlen Stijlen of stijlgroepen dupliceren Stijlen groeperen Stijlen verplaatsen en rangschikken Naar boven Stijlen of stijlgroepen dupliceren Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op de stijl of stijlgroep in het deelvenster Stijlen en kies Stijl dupliceren. In het deelvenster Stijlen wordt een nieuwe stijl of groep weergegeven met dezelfde naam gevolgd door het woord 'kopie'.
Wanneer u de vervanging van een stijl annuleert, wordt de groep niet verwijderd. U kunt verwijderde stijlen terughalen door Bewerken > Ongedaan maken Stijlen verwijderen te kiezen. Naar boven Stijlen verplaatsen en rangschikken De stijlen die u maakt, komen onder in de stijlgroep of het deelvenster te staan. U sorteert alle groepen en stijlen in groepen alfabetisch door Sorteren op naam in het menu van het deelvenster Stijlen te kiezen.
Typografie Geïnstalleerde lettertypen documenteren (video 2:29) Michael Ninness (01 januari 2011) Zelfstudie - video Leer hoe u in uw document geïnstalleerde lettertypen in uw ontwerpen in InDesign CS5 en hoger kunt gebruiken.
Lettertypen gebruiken Lettertypen Adobe Typekit Lettertypen installeren Een lettertype toepassen op tekst Een tekengrootte opgeven Lettertype-voorvertoning OpenType-lettertypen Kenmerken voor OpenType-lettertypen toepassen Werken met ontbrekende lettertypen Met documenten geïnstalleerde lettertypen Multiple Master-lettertypen Naar boven Lettertypen Een lettertype is een volledige set tekens (letters, cijfers en symbolen) met een gemeenschappelijke dikte, breedte en stijl, zoals 10-punts Adobe Garamond Bol
beschikbaar.... Meer informatie Lever een bijdrage aan Adobe Community Help http://adobe.ly/OSoIB3 Naar boven Een lettertype toepassen op tekst Als u een lettertype opgeeft, kunt u de lettertypefamilie en de lettertypestijl onafhankelijk van elkaar selecteren. Als u naar een andere lettertypefamilie overschakelt, probeert InDesign de huidige stijl te benaderen met een stijl uit de nieuwe lettertypefamilie. Als u van Arial naar Times overstapt, wordt bijvoorbeeld Arial Bold gewijzigd in Times Bold.
Type 1 TrueType Multiple Master Composite U kunt de voorvertoningsfunctie uitschakelen of de puntgrootte van de lettertypenamen of -voorbeelden wijzigen in de tekstvoorkeuren.
Kenmerken van OpenType-lettertypen Wanneer u een OpenType-lettertype gebruikt, kunt u specifieke OpenType-kenmerken selecteren in het menu van het regelpaneel of in het deelvenster Teken wanneer u tekst opmaakt of stijlen definieert. Opmerking: In OpenType-lettertypen kunnen grote verschillen voorkomen in het aantal beschikbare tekststijlen en functies. Als een OpenTypefunctie niet beschikbaar is, staat deze tussen vierkante haakjes (bijvoorbeeld [Sierletter]) in het menu van het regelpaneel.
moeten worden uitgelijnd, zoals in tabellen. Proportioneel klassiek Cijfers met variërende hoogte en variërende breedte zijn beschikbaar. Deze optie is bedoeld voor een klassiek, stijlvol uiterlijk bij tekst waarin niet alleen kapitalen worden gebruikt. Proportionele uitlijning Cijfers met volledige hoogte en variërende breedte zijn beschikbaar. Deze optie is bedoeld voor tekst waarin alleen kapitalen worden gebruikt.
Ontbrekende lettertypen Als u geen toegang hebt tot ontbrekende lettertypen, gebruikt u de opdracht Lettertype zoeken voor het opzoeken en vervangen van ontbrekende lettertypen. Vervangen lettertypen in uw document markeren Als de voorkeurenoptie Markeren > Vervangen lettertypen is geselecteerd, wordt de tekst die is opgemaakt met ontbrekende lettertypen, weergegeven met een roze markering zodat u deze tekst eenvoudig kunt herkennen. 1.
Multiple Master-lettertypen zijn aanpasbare Type 1-lettertypen waarvan de tekenkenmerken worden beschreven middels variabele ontwerpkenmerken, zoals dikte, breedte, stijl en optisch formaat. Sommige Multiple Master-lettertypen bevatten een optisch-formaatas, waarmee u lettertypen kunt gebruiken die zijn ontworpen voor optimale leesbaarheid bij een bepaald formaat.
Tekst uitlijnen Tekst uitlijnen of uitvullen Alinea's op een basislijnraster uitlijnen Een uitgebalanceerde titeltekst maken Alinea's maken die zich uitstrekken over meerdere kolommen of die kolommen splitsen Tekst uitlijnen of verticaal in een tekstkader uitvullen Naar boven Tekst uitlijnen of uitvullen Tekst kan aan één rand of aan beide randen (of inzetten) van een tekstkader worden uitgelijnd. Tekst is uitgevuld als de tekst aan beide randen is uitgelijnd.
Alinea's uitlijnen op het basislijnraster 1. Selecteer tekst. 2. Klik in het deelvenster Alinea of het regelpaneel op Uitlijnen op basislijnraster . Om te voorkomen dat de regelafstand van de tekst wordt gewijzigd, stelt u voor de regelafstand van het basislijnraster dezelfde waarde (of een veelvoud ervan) in als voor de tekst. De eerste regel op het basislijnraster uitlijnen 1. Selecteer de alinea's die u wilt uitlijnen. 2.
U kunt deze functie ook deel laten uitmaken van een alineastijl, zoals een kopstijl. 2. Kies Meerdere kolommen in het regelpaneelmenu of in het menu van het deelvenster Alinea. 3. Kies Meerdere kolommen in het menu Alinealayout. 4. Kies het aantal kolommen waarover u de alinea wilt uitstrekken in het menu Uitstrekken over. Kies Alle als u de alinea over alle kolommen wilt uitstrekken. 5.
Selecteer Boven om tekst vanaf de bovenkant van het kader verticaal uit te lijnen. (Dit is de standaardinstelling.) Selecteer Gecentreerd om tekst in het kader te centreren. Selecteer Onder om tekst vanaf de onderkant van het kader verticaal uit te lijnen. Selecteer Uitvullen om tekst evenredig verticaal uit te lijnen tussen de boven- en onderkant van het kader. 4.
Alinea's opmaken Alinea-afstand aanpassen Initialen gebruiken Lijnen voor of na alinea's toevoegen Manieren om alinea-einden te bepalen Alinea-einden bepalen met de functie Opties bijeenhouden Hangende leestekens maken Op www.adobe.com/go/lrvid4276_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van alinea's. Naar boven Alinea-afstand aanpassen U kunt de hoeveelheid ruimte tussen alinea's zelf bepalen.
Naar boven Lijnen voor of na alinea's toevoegen Lijnen zijn alineakenmerken die samen met de alinea worden verplaatst en van grootte veranderen. Als u in uw document een lijn in combinatie met koppen gebruikt, kunt u de lijn opnemen in de definitie van een alineastijl. De breedte van de lijn wordt bepaald door de breedte van de kolom. De verschuiving voor een lijn boven een alinea wordt gemeten vanaf de basislijn van de bovenste tekstregel tot de onderzijde van de lijn.
2. Kies Alinealijnen in het menu van het deelvenster Alinea of van het regelpaneel. 3. Deselecteer Lijn aan en klik op OK. Naar boven Manieren om alinea-einden te bepalen U kunt weduwen en wezen vermijden. Dit zijn woorden of tekstregels die los zijn komen te staan van de overige regels in een alinea. Wezen staan onder aan en weduwen staan boven aan een kolom of pagina.
Vóór (links) en na (rechts) toepassing van optische uitlijning van marge 1. Selecteer een tekstkader of klik in het artikel. 2. Kies Tekst > Artikel. 3. Selecteer Optische uitlijning van marge. 4. Selecteer een tekengrootte om voor de tekstgrootte in het artikel het gedeelte te definiëren dat buiten de marge wordt geplaatst. Houd voor een optimaal resultaat de grootte van de tekst aan.
Tekens opmaken Een verschuiving van de basislijn toepassen Superscript of subscript toepassen in een niet-OpenType-lettertype Een onderstreping of doorhaling toepassen Ligaturen toepassen op letterparen De kleur, het verloop of de lijn van tekst wijzigen Transparantie-effecten toevoegen aan tekst Een taal aan tekst toewijzen Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen Tekst schalen Tekst schuintrekken Op www.adobe.com/go/lrvid4275_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van tekens.
Opties voor onderstrepen of doorhalen wijzigen Het maken van een aangepaste onderstreping is vooral handig wanneer u een gelijkmatige onderstreping onder tekst van verschillende grootten of speciale effecten, zoals achtergrondmarkering, wilt maken. Voor en na het aanpassen van onderstrepen 1. Kies Opties voor onderstrepen of Opties voor doorhalen in het menu van het regelpaneel of van het deelvenster Teken. 2.
Stalen A. Staal heeft gevolgen voor lijn of vulling B. Staal heeft gevolgen voor container of tekst C. Tint (percentage) 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u kleurwijzigingen wilt toepassen op tekst in een kader, gebruikt u het gereedschap Tekst om tekst te selecteren. Als u kleurwijzigingen wilt toepassen op alle tekst in een kader, gebruikt u het gereedschap Selecteren om het kader te selecteren.
Zowel voor spelling als woordafbreking worden Proximity-woordenboeken (en voor sommige talen Winsoft-woordenboeken) gebruikt. Met deze woordenboeken kunt u zelfs voor één tekstteken een andere taal opgeven. Elk woordenboek bevat honderdduizenden woorden met standaardafbreking per lettergreep. Het wijzigen van de standaardtaal heeft geen gevolgen voor bestaande tekstkaders of documenten.
Kies Hoofdletters als u alle tekens als hoofdletters wilt weergeven. Kies Als in een zin als u de eerste letter van elke zin met een hoofdletter wilt weergeven. Opmerking: Bij de opdracht Als in een zin wordt ervan uitgegaan dat de punt (.), het uitroepteken (!) en het vraagteken (?) het einde van de zin aangeven.
Schaalpercentage aanpassen selecteert, komen de schaalwaarden overeen met het geschaalde kader. Als het tekstkader bijvoorbeeld twee keer zo groot is geworden, wordt 200% weergegeven. Het bijhouden van schaalwijzigingen aan kaders is nuttig als u een tekstkader moet herstellen en de tekst in het kader de oorspronkelijke grootte moet geven. Het is bovendien handig om na te kunnen gaan hoeveel groter of kleiner een tekstkader is geworden.
Tekstcompositie Tekstcompositie uitvoeren Woordafbreking Ongewenste woordafbrekingen voorkomen Instellingen voor uitvulling wijzigen Naar boven Tekstcompositie uitvoeren De vormgeving van tekst op een pagina wordt bepaald door een ingewikkelde interactie van processen die compositie wordt genoemd. Nadat u woordspatiëring, letterspatiëring, glyph-schaling en opties voor woordafbreking hebt geselecteerd, wordt de samenstelling van tekst in InDesign optimaal op deze parameters afgestemd.
de pagina's. De opties voor woordafbreking bepalen of woorden kunnen worden afgebroken en zo ja, op welk punt. Uitvulling wordt bestuurd door de gekozen uitlijningsoptie, de opgegeven woord- en letterspatiëring en het al dan niet gebruiken van glyphschaling. U kunt ook losse woorden uitvullen in smalle kolommen met geheel uitgevulde tekst. In Mind the Gaps vindt u een artikel van Eda Warren over het voorkomen van compositieproblemen.
U kunt woordafbreking ook voorkomen door een zacht afbreekstreepje aan het begin van het woord te plaatsen. Druk op Ctrl+Shift+(Windows) of Command+Shift+- (Mac OS) om een zacht afbreekstreepje in te voegen. Een vast afbreekstreepje maken 1. Klik met het gereedschap Tekst op de plaats waar u het afbreekstreepje wilt invoegen. 2. Kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Afbreekstreepjes en streepjes >Vast afbreekstreepje. Een vaste spatie maken 1.
97-100-103, tenzij u een speciaal effect beoogt. Een uitlijnspatie in uitgevulde tekst gebruiken Met een uitlijnspatie voegt u een variabele hoeveelheid ruimte toe aan de laatste regel van een volledig uitgevulde alinea (tussen het laatste woord en een einde-artikel-teken in een decoratief lettertype). Binnen niet-uitgevulde tekst ziet een uitlijnspatie er als een gewone spatie uit. In uitgevulde tekst wordt deze spatie zo breed gemaakt als alle beschikbare extra ruimte op de laatste regel.
Tekst opmaken Tekst opmaken Tekstkenmerken kopiëren (Pipet) Snel toepassen gebruiken Naar boven Tekst opmaken U gebruikt het regelpaneel om de vormgeving van tekst te wijzigen. Wanneer er tekst is geselecteerd of wanneer de invoegpositie in tekst is geplaatst, staan in het regelpaneel de besturingselementen voor de tekenopmaak, de alineaopmaak of beide, afhankelijk van de resolutie van uw beeldscherm. In de deelvensters Teken en Alinea worden dezelfde besturingselementen voor tekstopmaak weergegeven.
gereedschap Pipet is geladen. Het gereedschap Pipet verandert van richting en lijkt leeg te zijn, ten teken dat u met het gereedschap nieuwe kenmerken kunt selecteren. Klik op een object dat de kenmerken bevat die u wilt kopiëren, en zet vervolgens de nieuwe kenmerken op een ander object neer. Klik met het gereedschap Pipet op opgemaakte tekst (links) en sleep vervolgens naar niet-opgemaakte tekst (midden) om de opmaak toe te passen (rechts).
U kunt met Snel toepassen zoeken naar stijlen, menuopdrachten, scripts en variabelen. U kunt de zoekopdracht beperken tot een enkele categorie door een voorvoegsel aan het begin van de zoekopdracht te typen, zoals m: voor menu of a: voor alineastijlen. Klik voor een overzicht van alle voorvoegsels op de pijl-omlaag links van het tekstvak Snel toepassen. De categorieën die u niet wilt laten weergeven, kunt u in deze lijst uitschakelen. 4.
Opsommingstekens en nummering Een lijst met opsommingstekens of nummers maken Een lijst met opsommingstekens of nummers opmaken Opsommingstekens wijzigen Opties voor een genummerde lijst wijzigen Lijsten definiëren Een alineastijl maken voor doorlopende lijsten Lijsten met meerdere niveaus maken Doorlopende bijschriften maken voor figuren en tabellen De nummering van een lijst opnieuw instellen of vervolgen Lijsten met opsommingstekens of nummers omzetten naar tekst Een lijst met opsommingstekens of nummer
Pas een alineastijl toe die opsommingstekens of nummering bevat. 3. Als u de lijst wilt voortzetten in de volgende alinea, verplaatst u het invoegpunt naar het einde van de lijst en drukt u op Enter of Return. 4. U beëindigt de lijst (of het segment van de lijst als u de lijst verderop in het artikel wilt vervolgen) door nogmaals op de knop Lijst met opsommingstekens of de knop Genummerde lijst in het regelpaneel te klikken of Opsommingstekens en nummering te kiezen in het menu van het deelvenster Alinea.
Het cursieve eerste woord van stap 3 zorgt ervoor dat de nummering ook cursief wordt, tenzij u een tekenstijl instelt voor nummers en deze stijl toepast op de lijst. Naar boven Opsommingstekens wijzigen Als u de bestaande opsommingstekens niet wilt gebruiken, kunt u andere opsommingstekens toevoegen aan het raster Opsommingsteken. Een opsommingsteken dat beschikbaar is voor een bepaald lettertype, is niet altijd beschikbaar voor andere lettertypen.
Een opsommingsteken verwijderen 1. In het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering selecteert u Opsommingstekens in het menu Lijsttype. 2. Selecteer het opsommingsteken dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Het eerste vooraf ingestelde opsommingsteken kan niet worden verwijderd.) Naar boven Opties voor een genummerde lijst wijzigen De nummers in een genummerde lijst worden automatisch bijgewerkt als u alinea's uit de lijst verwijdert of eraan toevoegt.
Met gedefinieerde lijsten kunt u een lijst onderbreken door een andere lijst. Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een videodemo over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2. Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren. 3. Voer een naam in voor de lijst, geef aan of u wilt doornummeren in de artikelen en of u wilt doornummeren vanuit vorige documenten in het boek. 4.
Als u een doorlopende lijst wilt maken (een lijst die wordt onderbroken door andere alinea's en die meerdere artikelen of documenten omspant), moet u eerst een alineastijl maken en deze stijl toepassen op de alinea's die u wilt opnemen in de lijst. Als u bijvoorbeeld een doorlopende lijst wilt maken van de tabellen in uw document, maakt u een alineastijl genaamd Tabellen.
7. Typ een getal in het vak Niveau. Hiermee geeft u aan voor welk niveau binnen de lijst met meerdere niveaus u de stijl wilt instellen. 8. Kies het type nummering dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak. 9. In het vak Nummer typt u de metatekens (of u selecteert de gewenste metatekens in de menu's) voor de nummeropmaak die u wilt toepassen op de lijstonderdelen op dit niveau.
De nummering van een lijst vervolgen Kies Vervolgen nummering in het contextmenu of kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Vervolgen nummering. Hierdoor wordt de nummering vervolgd van een lijst die is onderbroken door opmerkingen, afbeeldingen of geneste lijstonderdelen. InDesign bevat ook opdrachten voor het nummeren van lijsten die in één artikel of boek beginnen en worden vervolgd in het volgende artikel of boek.
Regelafstand Over regelafstand De regelafstand wijzigen Naar boven Over regelafstand De verticale ruimte tussen regels tekst wordt de regelafstand genoemd. De regelafstand wordt gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de onzichtbare lijn waarop de meeste letters (de letters zonder staart) worden geplaatst.
2. Selecteer Regelafstand op gehele alinea's toepassen en klik op OK. Opmerking: Als u een regelafstand via een tekenstijl toepast op tekst, geldt de regelafstand alleen voor de tekst waarop de stijl is toegepast en niet voor de gehele alinea, ongeacht de vraag of u de optie Regelafstand op gehele alinea's toepassen hebt geselecteerd.
Tabs en inspringingen Overzicht van het dialoogvenster Tabs Tabs instellen Herhaalde tabstops Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken Tekens opgeven voor decimale tabs Opvultekens toevoegen Rechts ingesprongen tabs invoegen Inspringingen instellen Naar boven Overzicht van het dialoogvenster Tabs Met tabs plaatst u tekst op bepaalde horizontale locaties in een kader.
Tekst uitlijnen met tabs 3. Kies Bestand > Tabs om het dialoogvenster Tabs te openen. 4. Selecteer de alinea of de groep alinea's waarop u de tabs wilt toepassen. 5. Klik voor de eerste tab op een tabuitlijningsknop (links, rechts, gecentreerd of decimaal) in het dialoogvenster Tabs om in te stellen hoe de tekst moet worden uitgelijnd. 6. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op de tabliniaal om een nieuwe tab te plaatsen.
Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken Naar boven In het dialoogvenster Tabs kunt u tabs verplaatsen, verwijderen en de tabinstellingen bewerken. Een tab verplaatsen 1. Klik met het gereedschap Tekst op een invoegpositie in een alinea. 2. Selecteer in het dialoogvenster Tabs een tab op de tabliniaal. 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Typ een nieuwe locatie bij X en druk op Enter of Return. Sleep de tabstop naar een nieuwe positie. Een tab verwijderen 1.
Lijnt alle opeenvolgende tekst uit op de rechterkant van het tekstkader. Als er in dezelfde alinea na de rechts ingesprongen tab nog andere tabs voorkomen, worden deze tabs en de bijbehorende tekst naar de volgende regel verplaatst. Is een speciaal teken dat zich in de tekst bevindt en niet in het dialoogvenster Tabs. U voegt een rechts ingesprongen tab toe met behulp van een contextmenu en niet met het dialoogvenster Tabs. Daardoor kan een rechts ingesprongen tab niet deel uitmaken van een alineastijl.
2. Kies Inspringingen opnieuw instellen in het dialoogvenster Tabs. Een hangende inspringing maken Bij een hangende inspringing springen alle regels met uitzondering van de eerste regel in. Hangende inspringingen worden vooral gebruikt wanneer er inline-afbeeldingen aan het begin van de alinea worden geplaatst. Zonder inspringen (links) en hangende inspringen (rechts) 1. Klik met het gereedschap Tekst in de alinea die u wilt laten inspringen. 2.
Het teken Inspringen tot hier maakt deel uit van de tekstdoorloop, zoals elk ander zichtbaar teken. Als de tekst doorloopt, wordt de inspringing ook verplaatst. Inspringen tot hier is van toepassing op alle regels na de regel waaraan u het speciale teken hebt toegevoegd. Op deze wijze kunt u dus een aantal regels in een alinea laten inspringen. Als u Tekst > Verborgen tekens tonen kiest, wordt het teken Inspringen tot hier weergegeven. Inspringen tot hier, speciaal teken 1.
Spatiëring en reeksspatiëring Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring toepassen op tekst Spatiëring tussen woorden aanpassen Naar boven Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring is het proces waarbij ruimte wordt toegevoegd aan bepaalde tekencombinaties of daaruit wordt verwijderd. Reeksspatiëring is het proces waarbij een blok tekst losser of compacter wordt gemaakt. Soorten spatiëring U kunt tekst automatisch spatiëren met metrische of optische spatiëring.
Reeksspatiëring en handmatige spatiëring zijn cumulatief, dus u kunt eerst enkele letterparen aanpassen en dan een blok tekst compacter of losser maken, zonder de relatieve spatiëring van de paren te beïnvloeden. Als u klikt om de invoegpositie tussen twee letters te plaatsen, worden de waarden voor spatiëring in het regelpaneel of het deelvenster Teken van InDesign weergegeven. De waarden voor metrische en optische spatiëring (of gedefinieerde spatiëringsparen) staan tussen haakjes.
Als u ruimte tussen geselecteerde woorden wilt verwijderen, drukt u op Alt+Ctrl+Backspace (Windows) of Option+Command+Delete (Mac OS). Als u de spatiëring in stappen van 5 aan wilt passen, houdt u Shift ingedrukt als u op de sneltoets drukt.
Functies voor Arabisch en Hebreeuws | CC, CS6 Adobe World-Ready Composers Tekstrichting Richting artikel Automatische Kashida-invoeging Ligaturen Diakritische tekens Kopiëren en plakken uit Microsoft Word Standaardlettertypen Ondersteuning voor oudere lettertypen Typen cijfers Woordafbreking Zoeken en vervangen Glyphs Alternatieven voor uitvulling Speciale tekens voor het Midden-Oosten invoegen Richting tabel Richting naar rug Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Pagina- en hoofdstuknummering Schrijfrich
Naar boven Richting artikel Wanneer u met Arabische en Hebreeuwse talen werkt, loopt het artikel over het algemeen van rechts naar links. De eerste kolom moet rechts van het frame staan en de volgende kolommen worden toegevoegd aan de linkerkant. Als uw layout gemengde inhoud bevat, moeten de verschillende artikelen een verschillende richting hebben. Klik in het deelvenster Artikel (Venster > Tekst en tabellen > Artikel) op een artikelrichting.
automatisch ingesteld op die van de Arabische of Hebreeuwse tekst. Naar boven Standaardlettertypen Wanneer u een versie voor Noord-Afrika of het Midden-Oosten installeert, wordt het standaardlettertype ingesteld op de taal van de installatie. Als u bijvoorbeeld de Engels/Arabische versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Arabisch. En als u de Engels/Hebreeuwse versie hebt geïnstalleerd, wordt het standaardlettertype ingesteld op Adobe Hebreeuws.
Glyphs Hebreeuwse en Arabische gebruikers kunnen glyphs toepassen vanuit de standaardtekenreeks.
De richting naar de rug bepaalt de rand waarlangs een boek wordt gebonden. Boeken in een taal die van links naar rechts wordt geschreven, worden links gebonden. Documenten in een taal die van rechts naar links wordt geschreven, worden gebonden langs de rechterrand van het boek. Paginaopmaak van een rechts gebonden boek Naar boven Schrijfvoorkeuren van rechts naar links Neutrale tekens De richting van bepaalde tekens in het Arabisch en het Hebreeuws kan dubbelzinnig lijken.
Tabellen 426
Tabel- en celstijlen About table and cell styles Table/Cell Styles panels overview Define table and cell styles Load (import) table styles from other documents Apply table and cell styles Base one table or cell style on another Edit table and cell styles Delete table and cell styles Redefine table or cell styles based on current formatting Override table and cell styles Break the link to table or cell styles Naar boven About table and cell styles Just as you use text styles to format text, you can use tab
Cell styles do not necessarily include all the formatting attributes of a selected cell. When you create a cell style, you can determine which attributes are included. That way, applying the cell style changes only the desired attributes, such as cell fill color, and ignores all other cell attributes. Opmaakprioriteiten in cellen If a conflict occurs in formatting applied to a table cell, the following order of precedence determines which formatting is used: Cell style precedence 1. Header/Footer 2.
8. Als u de opmaakkenmerken wilt opgeven, klikt u op een categorie links en geeft u de gewenste kenmerken op. Klik bijvoorbeeld op de categorie Algemeen als u een alineastijl aan een celstijl wilt toewijzen en kies vervolgens een alineastijl in het menu Alineastijl. For cell styles, options that don’t have a setting specified are ignored in the style.
3. Geef opmaak op voor de nieuwe stijl, zodat u deze kunt onderscheiden van de bovenliggende stijl. Naar boven Edit table and cell styles One of the advantages of using styles is that when you change the definition of a style, all of the tables or cells formatted with that style change to match the new style definition. 1.
dialog box. To override a cell, you can change options in the Cell Options dialog box or use other panels to change the stroke or fill. If you select a table or cell that has an override, a plus sign (+) appears next to the style in the Styles panel. You can clear table and cell overrides when you apply a style. You can also clear overrides from a table or cell to which a style has already been applied.
Tabellen opmaken Tabellen opmaken De grootte van kolommen, rijen en tabellen wijzigen Afstand voor of na een tabel wijzigen Tabellen verbreken in kaders Tekst vóór een tabel toevoegen Tekst in een tabel opmaken Cellen samenvoegen en splitsen Werken met overlopende cellen Naar boven Tabellen opmaken Met het regelpaneel of het deelvenster Teken kunt u tekst in een tabel opmaken, net zoals u gewone tekst zou opmaken. Bovendien kunt u de tabel zelf ook opmaken met de dialoogvensters Tabelopties en Celopties.
u Shift ingedrukt tijdens het slepen van de onderste rand van de tabel, dan wordt de grootte van alle rijen proportioneel gewijzigd. Grootte van de hele tabel wijzigen Plaats met het gereedschap Tekst de muisaanwijzer op de hoek rechtsonder in de tabel (de aanwijzer wordt een pijl ) en maak de tabel groter of kleiner door te slepen. Houd Shift ingedrukt om de hoogte/breedte-verhoudingen van de tabel te behouden.
3. Selecteer bij Verticaal uitvullen een uitlijningsinstelling: Boven uitlijnen, Centreren, Onder uitlijnen of Verticaal uitvullen. Als u Uitvullen selecteert, geeft u de limiet voor de alinea-afstand op. Hiermee wordt de ruimte tussen alinea's maximaal ingesteld. (Zie Tekst uitlijnen of verticaal in een tekstkader uitvullen.) 4. Selecteer voor Eerste basislijn de optie waarmee u de afstand tussen de tekst en de bovenkant van de cel instelt.
de tekst op te maken. Een afbeelding in een cel uitknippen Als een afbeelding te groot voor een cel is, komt de afbeelding buiten de cel. U kunt de delen van de afbeelding die buiten de cel komen, eraf knippen. 1. Plaats de invoegpositie in de cel die u wilt knippen, of selecteer de gewenste cel of cellen. 2. Kies Tabel > Celopties > Tekst. 3. Selecteer Inhoud naar cel knippen en klik op OK.
Tabellen maken Tabellen maken Tekst aan een tabel toevoegen Afbeeldingen aan een tabel toevoegen Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u, net als in een tekstkader, tekst, verankerde kaders of andere tabellen plaatsen. U kunt tabellen maken in Adobe InDesign CS5 of deze uit andere toepassingen exporteren. Opmerking: Let erop dat u in de layoutweergave werkt wanneer u in Adobe InCopy tabellen wilt maken, bewerken en opmaken.
1. Als u een tabel in een bestaand tekstkader wilt tekenen, gebruikt u het gereedschap Tekst de invoegpositie waar u de tabel wilt hebben. en plaatst u 2. Kies Tabel > Tabel invoegen. Opmerking: Als de cursor zich niet in een tekstkader bevindt, is de optie Tabel maken beschikbaar. 3. Geef het aantal rijen en kolommen op. 4. Als de tabelinhoud meer dan één kolom of kader beslaat, geeft u het aantal rijen voor kop- of voetteksten op waarin u bepaalde gegevens wilt herhalen. 5.
2. Selecteer met het gereedschap Tekst de tekst die u naar een tabel om wilt zetten. 3. Kies Tabel > Tekst omzetten in tabel. 4. Geef bij Scheidingsteken kolom en Scheidingsteken rij op waar de nieuwe kolommen en rijen moeten beginnen. Kies in het veld Scheidingsteken kolom of Scheidingsteken rij de optie Tab, Komma of Alinea of typ een teken, bijvoorbeeld een puntkomma (;) (elk teken dat u hier invoert, staat in het menu wanneer u weer een tabel van tekst gaat maken). 5.
Tekst aan een tabel toevoegen Naar boven U kunt tekst, verankerde objecten, XML-labels en andere tabellen aan tabelcellen toevoegen. De hoogte van een tabelrij wordt aangepast als er extra tekstregels worden toegevoegd, tenzij u een vaste rijhoogte hebt ingesteld. U kunt geen voetnoten toevoegen aan tabellen. Voer een van de volgende handelingen uit met het gereedschap Tekst : Plaats de invoegpositie in een cel en voer tekst in. Druk op Enter of Return om een nieuwe alinea in dezelfde cel te maken.
Koptekstrijen die in elk kader één keer voorkomen Als u tabellen doorlopend wilt nummeren (bijvoorbeeld Tabel 1A, Tabel 1B), voegt u een variabele toe aan de kopof voettekst van de tabel (zie Doorlopende bijschriften maken voor figuren en tabellen). Bestaande rijen omzetten naar een kop- of voettekstrij 1. Selecteer boven aan de tabel de rij voor de koptekst of onder aan de tabel de rij voor de voettekst. 2. Kies Tabel > Rijen omzetten > Naar koptekst of Naar voettekst.
worden gesleept en neergezet. 2. Plaats de muisaanwijzer boven de geselecteerde rijen. Er wordt dan een speciale cursor weergegeven, ten teken dat de selectie kan worden verplaatst. 3. De itemrij kan worden gesleept en neergezet. U kunt kolommen en rijen wisselen. Een gesleepte rij kan alleen als rij worden neergezet en een gesleepte kolom kan alleen als kolom worden neergezet.
Adobe raadt ook het volgende aan: Tabellen opmaken Tekst plaatsen (importeren) De grootte van kolommen, rijen en tabellen wijzigen Werken met overlopende cellen Items labelen Tabellen verbreken in kaders Variabelen maken voor doorlopende kopteksten en voetteksten De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Tabellen selecteren en bewerken Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Rijen en kolommen invoegen Rijen, kolommen of tabellen verwijderen De uitlijning wijzigen van een tabel in een kader Navigeren door een tabel Inhoud van tabellen knippen, kopiëren en plakken Een tabel verplaatsen of kopiëren Tabellen naar tekst omzetten Tabellen combineren Werken met tabellen in de artikeleditor Naar boven Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Wanneer u de tekst in een cel geheel of gedeeltelijk
Vóór en na het selecteren van een tabel Sleep het gereedschap Tekst over de gehele tabel. Een tabel kunt u net zo selecteren als een verankerde afbeelding. Plaats de invoegpositie direct voor of achter de tabel, houd Shift ingedrukt en druk respectievelijk op de rechter- of linkerpijltoets om de tabel te selecteren. Naar boven Rijen en kolommen invoegen U kunt rijen en kolommen op een aantal verschillende manieren invoegen. Een rij invoegen 1.
een tweepuntige pijl ( of ) verschijnt. Houd de muisknop en Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u omhoog sleept om rijen te verwijderen of terwijl u naar links sleept om kolommen te verwijderen. Opmerking: Als u eerst op Alt of Option drukt en dan pas de muisknop indrukt, verschijnt het handje. Sleep eerst en druk daarna pas op Alt of Option.
1. Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in de tabel of selecteer de tekst in de tabel. 2. Kies Tabel > Tabel omzetten in tekst. 3. Geef bij Scheidingsteken kolom en Scheidingsteken rij de gewenste scheidingstekens op. U kunt het beste voor kolommen en rijen een ander scheidingsteken gebruiken, bijvoorbeeld een tab voor kolommen en een alinea-einde voor rijen. 4. Klik op OK.
U bepaalt of de tabel wordt geordend op basis van rijen of kolommen door met de rechtermuisknop te klikken (Windows) of Ctrl ingedrukt te houden en te klikken (Mac OS) op het tabelpictogram en Rangschikken op rijen of Rangschikken op kolommen te kiezen. Gebruik de layoutweergave om de tabel te bewerken en op te maken. U kunt geen kolommen of rijen selecteren in de artikeleditor.
Lijnen en vullingen van tabellen Over lijnen en vullingen van tabellen De tabelrand wijzigen Lijnen en vullingen aan een cel toevoegen Diagonale lijnen aan een cel toevoegen Lijn- en vulopties voor tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel Naar boven Over lijnen en vullingen van tabellen U kunt op een aantal manieren lijnen en vullingen aan tabellen toevoegen.
Selecteer in de voorvertoningsproxy de lijnen die u wilt aanpassen. U selecteert de gehele buitenste selectierechthoek door in de voorvertoningsproxy te dubbelklikken op een buitenlijn. Dubbelklik op een binnenlijn om de binnenlijnen te selecteren. U selecteert of deselecteert alle lijnen door drie keer ergens in de proxy te klikken. 4. Geef voor Cellijn de gewenste dikte, type, kleur, tint en tussenruimte op. (Zie Lijn- en vulopties voor tabellen.) 5.
geselecteerd voor Type. Overdrukken Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt de inkt die in de keuzelijst Kleur is geselecteerd, over de andere kleuren 'gesmeerd' en worden die inktkleuren niet verwijderd. Naar boven Wisselende lijnen en vullingen in een tabel U kunt lijnen en vullingen afwisselen waardoor het geheel beter leesbaar wordt of waardoor de algehele vormgeving van de tabel verbetert. Het afwisselen van lijnen en vullingen in tabelrijen heeft geen invloed op kop- en voettekstrijen.
Interactiviteit Voorinstellingen voor beweging maken (video 5:23) Annemarie Concepcion (01 januari 2011) Zelfstudie - video Zie hoe u voorinstellingen voor het bewegingspad kunt bewerken en aanpassen, waardoor u afbeeldingen of tekst in InDesign kunt laten bewegen. Kruisverwijzingen maken (video 5:45), CS4-CS6 David Blatner (01 januari 2011) Zelfstudie - video Bekijk de procedure om kruisverwijzingen toe te voegen.
Formulieren | CC, CS6 Inhoud Workflow voor formulieren Een formulierveld toevoegen Tabvolgorde opgeven Naar boven Workflow voor formulieren U kunt formulieren ontwerpen in InDesign en deze rechtstreeks exporteren naar PDF. InDesign ondersteunt nu formuliervelden en extra formulieracties. De bibliotheek Knoppen en formulieren (Venster > Interactief > Knoppen en formulieren) bevat formulier-items die u kunt gebruiken om interactieve formulieren te ontwerpen.
2. Open het deelvenster Knoppen en formulieren (Vensters > Interactief > Knoppen en formulieren). 3. Selecteer het kader en kies het gewenste type formulierelement in de lijst Type. U kunt ook met de rechtermuisknop op een kader klikken en Interactief > Omzetten in [...] kiezen. 4. Geef een naam voor het formulierveld op. Als u een groep keuzerondjes wilt maken, moeten alle afzonderlijke knoppen dezelfde naam hebben. 5. Kies een gebeurtenis en voeg acties toe om deze hieraan te koppelen.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Hyperlinks Overzicht van deelvenster Hyperlinks Hyperlinks maken Hyperlinks beheren Uit Word geïmporteerde hyperlinks bewerken Naar boven Overzicht van deelvenster Hyperlinks U kunt hyperlinks maken, zodat een gebruiker, wanneer u vanuit InDesign exporteert naar Adobe PDF of SWF, kan klikken op een koppeling om te springen naar andere locaties in hetzelfde document, naar andere documenten of naar websites. Hyperlinks die u exporteert naar PDF of SWF in InCopy zijn niet actief.
Kies Venster > Interactief > Hyperlinks. Hyperlinks sorteren in het deelvenster Hyperlinks Kies Sorteren in het menu van het deelvenster Hyperlinks en kies daarna een van de volgende opties: Handmatig Hiermee worden de hyperlinks weergegeven in de volgorde waarin zij aan het document zijn toegevoegd. Op naam Hiermee worden de hyperlinks in alfabetische volgorde weergegeven. Op type Hiermee worden de hyperlinks in groepen van vergelijkbaar type weergegeven.
In het URL-tekstvak typt of plakt u de URL (zoals http://www.adobe.com). Selecteer de optie URL in de vervolgkeuzelijst Koppelen naar. -OFSelecteer een eerder toegevoegde URL vanuit de URL-vervolgkeuzelijst. De vormgeving van de hyperlink is gelijk aan de vormgeving die is gebruikt in de vorige URL. 3. Klik op OK. Opmerking: Als een URL-hyperlink niet werkt in het geëxporteerde PDF-bestand, kan dit probleem worden veroorzaakt door de gedeelde bestemming van de hyperlink.
bestand en klikt u op Openen. 5. Geef voor Pagina het paginanummer op waar u naartoe wilt springen. 6. Voer voor de zoominstelling een van de volgende acties uit om de weergavestatus te selecteren van de pagina waarnaar de hyperlink springt: Selecteer Vast om de vergrotingsfactor en de paginapositie weer te geven die tijdens het maken van de hyperlink van kracht waren. Selecteer Weergave passend om het zichtbare deel van de actieve pagina als het doel weer te geven.
Een hyperlink naar een gedeeld doel maken Als u tijdens het maken van een hyperlink de optie Gedeelde bestemming kiest in het menu Koppelen naar, kunt u elk benoemd doel opgeven. Een doel is benoemd als u een URL toevoegt via het URL-tekstvak of als u Gedeelde hyperlinkbestemming selecteert tijdens het maken van een hyperlink naar een URL, bestand of e-mailadres. 1. Selecteer de tekst, het kader of de afbeelding die of dat u als bron van de hyperlink wilt gebruiken. 2.
of SWF-bestand. Kleur Selecteer een kleur voor de zichtbare hyperlinkrechthoek. Breedte Bepaal de dikte van de hyperlinkrechthoek door Dun, Normaal of Dik te selecteren. Stijl Selecteer de optie Ononderbroken of Streepjes om de vormgeving van de hyperlinkrechthoek te bepalen. URL's omzetten in hyperlinks U kunt zoeken naar URL's (zoals “www.adobe.nl”) in uw document en deze omzetten in hyperlinks. 1. Kies URL's omzetten in hyperlinks in het menu van het deelvenster Hyperlinks. 2.
2. Kies Naam hyperlink wijzigen in het menu van het deelvenster Hyperlinks en geef een nieuwe naam op. Hyperlinkbestemmingen bewerken of verwijderen 1. Open het document waarin het doel staat. 2. Kies Opties hyperlinkbestemming in het menu van het deelvenster Hyperlinks. 3. Selecteer voor Doel de naam van het te bewerken doel. 4. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op Bewerken en breng de noodzakelijke wijzigingen voor het doel aan. Klik op Verwijderen om het doel te verwijderen. 5.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Kruisverwijzingen Kruisverwijzingen invoegen Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken Kruisverwijzingen beheren Als u een handleiding of referentiedocument schrijft, wilt u mogelijk een kruisverwijzing opnemen waarmee de lezer van het ene deel van uw document naar een ander kan gaan. Voorbeeld: Voor meer informatie, raadpleegt u “Veldmuizen” op pagina 249. U kunt opgeven of een kruisverwijzing is afgeleid van een alineastijl, zoals een kop, of van een tekstanker dat u hebt gemaakt.
Kruisverwijzingen invoegen A. Geselecteerde doelalinea B. Klik hier om opmaak voor kruisverwijzingen te maken of te bewerken. 1. Plaats de invoegpositie waar u de kruisverwijzing wilt invoegen. 2. Open het dialoogvenster Nieuwe kruisverwijzing op een van de volgende manieren: Kies Tekst > Hyperlinks en kruisverwijzingen > Kruisverwijzing invoegen. Kies Venster > Tekst en tabellen > Kruisverwijzingen en kies vervolgens Kruisverwijzing invoegen in het menu van het deelvenster.
Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken In het dialoogvenster Nieuwe kruisverwijzing worden standaard verschillende opmaakmogelijkheden voor kruisverwijzingen weergegeven. U kunt deze opmaak voor kruisverwijzingen bewerken of verwijderen en ook zelf opmaak maken.
Zie ”1. Dieren" ingevoegd. Onvolledige alinea Hiermee kunt u een kruisverwijzing naar het eerste deel van een alinea maken, tot aan het opgegeven scheidingsteken, zoals een dubbele punt of em-streepje. Zie Zie Hoofdstuk 7 In dit voorbeeld wordt alleen “Hoofdstuk 7” gebruikt van de titel "Hoofdstuk 7. Honden en katten".
Kruisverwijzing naar onvolledige alinea A. De kruisverwijzingsbron eindigt met een em-streepje (^_) B. Bij “onwaar” maakt het em-streepje geen deel uit van de bron Als u de bouwsteen Onvolledige alinea invoegt, moet u twee dingen doen. Geef als eerste het scheidingsteken tussen de aanhalingstekens op. Het scheidingsteken is het teken waarmee de alinea wordt afgesloten. Veelgebruikte scheidingstekens zijn een dubbele punt (Hoofdstuk 7: Granada), punten (Hoofdstuk 7.
A. Met deze code wordt een tekenstijl genaamd “Rood” toegepast. B. Deze code geeft het einde van de opmaak van de tekenstijl aan. C. Een tekenstijl genaamd “Vet” wordt toegepast op de rest van de kruisverwijzingsbron. 1. Maak de tekenstijlen die u wilt gebruiken. 2. Maak of bewerk de opmaak die u wilt toepassen in het dialoogvenster Opmaak kruisverwijzing. 3. Selecteer onder Definitie de tekens en bouwstenen waarop u de tekenstijl wilt toepassen. 4.
Als u een kruisverwijzing bijwerkt, worden eventuele opmaakwijzigingen die u hebt aangebracht in de brontekst verwijderd. Bij het afdrukken of uitvoeren ontvangt u een melding als kruisverwijzingen verouderd of onjuist zijn. U kunt ook het deelvenster Preflight gebruiken om een melding weer te geven als kruisverwijzingen verouderd of onjuist zijn. Selecteer, tijdens het definiëren van een profiel, Kruisverwijzingen in de sectie Tekst. Ga naar Preflight-profielen definiëren. 1.
Tekst van kruisverwijzingsbron bewerken U kunt de tekst van een kruisverwijzingsbron bewerken. Het voordeel van het bewerken van kruisverwijzingstekst is dat u zo nodig de reeksspatiëring of woordspatiëring kunt wijzigen om tekst passend te maken, of andere wijzigingen kunt aanbrengen. Het nadeel is dat als u de kruisverwijzing bijwerkt of opnieuw koppelt, alle lokale opmaakwijzigingen worden verwijderd. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Knoppen Knoppen maken Knoppen interactief maken Knopvormgeving wijzigen voor rollover en klikken Objecten met meerdere statussen maken Hotspots voor knoppen maken De tabvolgorde van knoppen instellen Naar boven Knoppen maken U kunt knoppen maken die een actie uitvoeren als het document wordt geëxporteerd als een EPUB-bestand met vaste layout, of in de SWF- of PDF-indeling. U kunt bijvoorbeeld een knop maken die naar een andere pagina springt of een website opent.
Geef in het tekstvak Naam een naam op voor de knop om deze te onderscheiden van andere knoppen die u maakt. Geef een of meer acties op voor de knop om te bepalen wat er gebeurt als op de knop wordt geklikt in het geëxporteerde EPUB-bestand met vaste layout of in het geëxporteerde PDF- of SWF-bestand. Zie Knoppen interactief maken.
Deze knop is ingesteld om een geluid af te spelen wanneer de muisknop wordt losgelaten. Opmerking: Sommige acties worden in zowel PDF- als in SWF-/EPUB-bestanden ondersteund, en sommige acties alleen in PDF- of SWF/EPUB-bestanden. Als u een actie kiest, kunt u beter geen exclusieve PDF-actie kiezen als u naar SWF of EPUB met vaste layout exporteert. U kunt ook beter geen exclusieve SWF-/EPUB-actie kiezen als u naar PDF exporteert.
Bij rolloff Wanneer de muisaanwijzer het knopgebied verlaat. Veld activeren Wanneer de knop in een PDF-bestand de focus krijgt door klikken met de muis of drukken op de Tab-toets. Veld deactiveren Wanneer een andere knop of een ander formulierveld in het PDF-bestand de focus krijgt. Typen handelingen Als u een actie maakt, geeft u aan wat er gebeurt als de opgegeven gebeurtenis plaatsvindt. Dit is gewoonlijk wanneer iemand op de knop klikt.
paginalayout (zoals Doorlopend - Pagina's naast elkaar) of rotatiestand wijzigen. Knopacties bewerken of verwijderen 1. Selecteer de knop met het gereedschap Selecteren . 2. Voer in het deelvenster Knoppen een van de volgende handelingen uit: Deactiveer acties door het selectievakje bij het item uit te schakelen. Vooral bij testen kan het deactiveren van gebeurtenissen en acties van pas komen. U wijzigt de volgorde door acties te slepen en neer te zetten.
Opmerking: Het gebied van de knop waarin kan worden geklikt, oftewel de hotspot, is de vierkante bounding box van de grootste status van de knop. Zo heeft een ronde knop bijvoorbeeld een vierkante hotspot. Het soort vormgeving van knoppen wijzigen Als u een knop met meer dan één vormgeving maakt (Normaal, Rollover en Klikken), is het verstandig het ontwerpen van de knop af te ronden voordat u een andere vormgeving activeert.
In het deelvenster Objectstatussen kunt u een onbeperkt aantal statussen maken voor een object. Steeds wanneer u een status maakt, genereert u een andere versie van uw pagina-item. Er is slechts één status tegelijk zichtbaar op een pagina. En alleen de actieve status wordt weergegeven in de uiteindelijke afdruk en PDF-uitvoer.
Naar boven Hotspots voor knoppen maken In bepaalde gevallen zal het knopgebied (de zogenaamde “hotspot” of “hotlink”) alleen zichtbaar moeten zijn als de muisaanwijzer op het gebied komt te staan. Wanneer u bijvoorbeeld met de aanwijzer over een knop op een kaart gaat, kan er een afbeelding van die plaats worden geopend. Die afbeelding verdwijnt weer wanneer u de aanwijzer van de plaats afhaalt.
1. Selecteer de knop met het gereedschap Selecteren . 2. Kies PDF-opties in het menu van het deelvenster Knoppen. 3. Typ een beschrijving die dient als alternatieve tekst voor slechtzienden. 4. Bepaal of de knop moet worden afgedrukt in het PDF-bestand en klik op OK. Naar boven De tabvolgorde van knoppen instellen De tabvolgorde bepaalt welk veld (volgende of vorige) de focus krijgt wanneer een gebruiker op de toets Tab (volgende) of Shift+Tab (vorige) in het PDF- of SWF-document drukt.
Interactieve webdocumenten voor Flash Interactieve SWF-bestanden (Flash) maken voor het web FLA-bestanden maken voor het web Problemen met exporteren naar Flash Als u inhoud wilt maken die vergelijkbaar is met een diapresentatie en die in Flash Player kan worden afgespeeld, kunt u de inhoud exporteren als SWF- of FLA-bestand.
SWF exporteren A. Document in InDesign vóór het exporteren naar SWF B. Interactief SWF-bestand in webbrowser 1. Maak of bewerk het InDesign-document zodat dit kan worden geëxporteerd als een Flash-bestand. Zie Problemen met exporteren naar Flash voor uitgebreide informatie over het voorbereiden van het document voor export. Voeg navigatieknoppen toe waarmee gebruikers door de pagina's van het geëxporteerde SWF-bestand kunnen bladeren.
gewenste paginabereik op, bijvoorbeeld 1-7, 9 om pagina 1 tot en met 7 en pagina 9 af te drukken. Zie Opgeven welke pagina's moeten worden afgedrukt. HTML-bestanden genereren Selecteer deze optie om een HTML-pagina te genereren die het SWF-bestand afspeelt. Deze optie is vooral handig om snel een voorvertoning van het SWF-bestand in uw webbrowser weer te geven. SWF na exporteren weergeven Selecteer deze optie om het SWF-bestand in uw standaardwebbrowser af te spelen.
Naar boven FLA-bestanden maken voor het web Wanneer u het InDesign-document exporteert naar de FLA-indeling, kunt u het bestand openen in Adobe Flash® CS5 Professional om de inhoud te bewerken. De exportindeling FLA in InDesign CS5 vervangt de exportindeling XFL uit InDesign CS4. Maak gebruik van de Flashauthoringomgeving om video, audio, animatie en complexe interactiviteit te bewerken of toe te voegen.
Pagina's rasteren Met deze optie worden alle InDesign-pagina-items naar bitmap omgezet. Als u deze optie selecteert, wordt het FLA-bestand groter en kunnen pagina-items gekarteld worden weergegeven wanneer hierop wordt ingezoomd. Transparantie afvlakken Als u deze optie selecteert, worden alle objecten met transparantie afgevlakt. In Adobe Flash Pro is het misschien lastiger om van afgevlakte objecten animaties te maken.
Knoppen De acties Volgende pagina en Vorige pagina zijn erg handig voor gebruik als knoppen in een geëxporteerd SWF- of FLA-bestand. Hiermee kan het bestand in Flash Player worden afgespeeld. Sommige acties die wel in interactieve PDF-bestanden werken, zijn echter onbruikbaar in Flash Player. Als u een actie in het deelvenster Knoppen kiest, selecteer dan geen opties in het gedeelte Alleen PDF.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Animatie Een document aan de hand van bewegingsvoorinstellingen voorzien van animatie Bewegingsvoorinstellingen beheren Een bewegingspad maken De animatievolgorde wijzigen in het deelvenster Timing Met animatie-effecten kun u objecten in geëxporteerde SWF-bestanden laten bewegen. U kunt bijvoorbeeld een bewegingsvoorinstelling toepassen op een afbeelding, zodat deze van links al draaiend en tollend het scherm in komt vliegen.
3. Geef de opties voor de bewegingsvoorinstelling op. 4. Gebruik de gereedschappen Pen en Direct selecteren als u het bewegingspad wilt bewerken. 5. Gebruik het deelvenster Timing om de volgorde van animatie-effecten te bepalen. 6. Geef een voorvertoning van de animatie weer in het deelvenster Voorvertoning van InDesign. Selecteer het object en klik op het pictogram Verwijderen in het deelvenster Animatie om animatie uit een object te verwijderen.
Snelheid U kunt kiezen of de animatie bij een constante snelheid wordt afgespeeld (Geen), langzaam begint en dan steeds sneller wordt afgespeeld (Versnellen) of tegen het einde wordt vertraagd (Vertragen). Opmerking: De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Eigenschappen wordt uitgevouwen. Animeren Kies Op basis van huidige vormgeving om de huidige eigenschappen (schalingspercentage, rotatiehoek en positie) te gebruiken als het beginpunt voor de animatie.
In het dialoogvenster Voorinstellingen beheren kunt u opgeslagen, gedupliceerde of geïmporteerde bewegingsvoorinstellingen verwijderen. U kunt de bewegingsvoorinstellingen die tussen haakjes staan en die samen met InDesign zijn geïnstalleerd niet verwijderen. Wanneer u een bewegingsvoorinstelling verwijdert, wordt deze zowel uit het menu Voorinstellingen als van de computer verwijderd. 1. Kies Voorinstellingen beheren in het menu van het deelvenster Animatie. 2.
kiezen. Als u het pad wilt omkeren zonder het object te verplaatsen, verwijdert u de animatie, keert u het pad om en herstelt u de animatie. Naar boven De animatievolgorde wijzigen in het deelvenster Timing In het deelvenster Timing kunt u de volgorde wijzigen waarin geanimeerde objecten worden afgespeeld. In het deelvenster Timing staan de animaties op de huidige spread op basis van de paginagebeurtenis die aan elke animatie is toegewezen.
PDF-bestanden structureren Structuur aan PDF-bestanden toevoegen De invloed van labels op hergebruik en toegankelijkheid Opnieuw plaatsen optimaliseren Pagina-items labelen Afbeeldingen labelen voor gebruik bij schermlezers Pagina-items in een artikelelement groeperen Naar boven Structuur aan PDF-bestanden toevoegen Wanneer u naar Adobe PDF exporteert en de optie Gelabelde PDF maken is geselecteerd in het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren, worden de geëxporteerde pagina's auto
ondersteunende hulpmiddelen de inhoud van het document op de juiste manier openen. De meeste ondersteunende hulpmiddelen gebruiken deze structuur om de inhoud en afbeeldingen naar een ander formaat om te zetten, bijvoorbeeld naar geluid. Een niet-gelabeld document heeft een dergelijke structuur niet. Acrobat moet in dat geval een structuur afleiden op basis van de ingestelde leesvolgordeopties in de voorkeuren.
Koppen en kolommen (boven) worden in een logische leesvolgorde (onder) geplaatst. Naar boven Pagina-items labelen U kunt tekstkaders automatisch of handmatig labelen. Nadat u pagina-items hebt gelabeld, kunt u met het deelvenster Structuur de volgorde van de pagina wijzigen door elementen naar een andere locatie in de hiërarchie te slepen. Als u in het deelvenster Structuur de volgorde van de elementen wijzigt, worden deze wijzigingen ook doorgevoerd in het Adobe PDF-bestand.
Labels in het deelvenster Structuur en het deelvenster Labels Pagina-items handmatig labelen 1. Kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur links van het venster Document weer te geven. 3. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 4. Selecteer een pagina-item in het document. 5. Selecteer een label in het deelvenster Labels.
1. Kies indien nodig Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur te openen en kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 3. Om ervoor te zorgen dat de afbeelding als Figuur wordt gelabeld, selecteert u de afbeelding en vervolgens het label Figuur in het deelvenster Labels. 4.
Paginaovergangen Paginaovergangen toepassen Paginaovergangen wissen Paginaovergangen in een PDF bekijken Paginaovergangen geven een decoratief effect weer, zoals een verspreiding of sluitereffect, als u pagina's omslaat in een document dat wordt geëxporteerd naar de SWF- of PDF-indeling. U kunt verschillende overgangen toepassen op verschillende pagina's, of u kunt een enkele overgang toepassen op alle pagina's. Paginaovergangen zijn vooral handig wanneer u een diapresentatie maakt in PDF- of SWF-indeling.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 498
Films en geluiden Film- en geluidsbestanden toevoegen aan documenten Formaat van filmobjecten, posters en kaders wijzigen Oudere mediabestanden opnieuw koppelen Film- en geluidsbestanden toevoegen aan documenten Naar boven U kunt de films en geluidclips die u aan een document toevoegt, afspelen nadat u het document als een Adobe PDF- of SWF-bestand hebt geëxporteerd of als u het document in XML-indeling exporteert en de labels voor de XML-inhoud opnieuw gebruikt.
afspelen van een video, kunt u de optie Afspelen vanaf navigatiepunt gebruiken om het afspelen van de video te starten bij een door u toegevoegd navigatiepunt. Geluidsinstellingen wijzigen U kunt geluidsinstellingen aanpassen in het deelvenster Media. 1. Selecteer het geluidsobject in het document. 2. Voer in het deelvenster Media een van de volgende handelingen uit: Afspelen bij laden van pagina Hiermee wordt het geluid afgespeeld wanneer iemand de pagina waarop het geluidsobject staat, omslaat.
Films worden weergegeven in de bovenste laag van het PDF-document. Als u een film bedekt met een ander object in InDesign, wordt dat object onder de film weergegeven in de geëxporteerde PDF. Als u in het PDF-document een afspeelgebied met doezeleffect of andere effecten wilt plaatsen die niet goed worden geëxporteerd wanneer ze worden toegepast op een poster, kunt u voor het afspeelgebied ook een geplaatste afbeelding gebruiken en vervolgens een film (zonder poster) op de geplaatste afbeelding plaatsen.
Dynamische PDF-documenten Interactieve documenten maken voor PDF PDF-formulieren maken (CS5.5 en CS5) Een voorvertoning weergeven van interactieve documenten Presentatiemodus gebruiken Als u een interactieve diapresentatie wilt maken, is het een goed idee om een dynamisch PDF-document te maken. U kunt interactieve documenten maken met knoppen, films, geluidclips, hyperlinks, bladwijzers en paginaovergangen. U kunt in InDesign ook documenten ontwerpen die u in Acrobat kunt omzetten in formulieren.
Selecteer Alleen vormgeving als u de videoposters en de normale status van knoppen als statische elementen in het bestand wilt opnemen. Compressie Kies JPEG (met gegevensverlies) om afbeeldingsgegevens te verwijderen en de afbeeldingskwaliteit eventueel te verlagen. Het bestand wordt dan kleiner en het gegevensverlies wordt tot het minimum beperkt. Kies JPEG 2000 (zonder gegevensverlies) om het bestand met compressie zonder gegevensverlies te exporteren.
Voorvertoningsinstellingen bewerken 1. Kies Voorvertoningsinstellingen bewerken in het menu van het deelvenster Voorvertoning. In het dialoogvenster Voorvertoningsinstellingen ziet u de actieve instellingen van het dialoogvenster SWF exporteren. 2. Bewerk indien nodig de instellingen. Zie SWF-exportopties. Naar boven Presentatiemodus gebruiken In de Presentatiemodus wordt het actieve InDesign-document weergegeven als een presentatie.
Bladwijzers Bladwijzers maken voor PDF Bladwijzers beheren Naar boven Bladwijzers maken voor PDF Een bladwijzer is een soort koppeling met verklarende tekst waardoor u makkelijker naar documenten kunt navigeren die als Adobe PDF zijn geëxporteerd. De bladwijzers die u in het InDesign-document maakt, staan op het tabblad Bladwijzers links in het venster van Acrobat of Adobe Reader. Elke bladwijzer springt naar een tekstanker of een pagina.
oorspronkelijke locatie in het document staan. Deelvenster Bladwijzers met bladwijzers die zijn genest onder een bovenliggende bladwijzer Als u een bladwijzer uit een geneste positie wilt verwijderen, selecteert u een of meerdere bladwijzers die u wilt verplaatsen. Sleep het pictogram of de pictogrammen onder en links van de bovenliggende bladwijzer. Een zwart balkje geeft aan waar de bladwijzer naartoe wordt verplaatst. Laat de bladwijzer los.
Tekenen 507
Paden en vormen Soorten paden en vormen Over paden Over richtingslijnen en richtingspunten Naar boven Soorten paden en vormen U kunt paden maken en deze op diverse manieren in InDesign combineren. In InDesign kunt u de volgende typen paden en vormen maken: Eenvoudige paden Eenvoudige paden zijn de bouwstenen van samengestelde paden en vormen. Zij bestaan uit één open of gesloten pad, dat zichzelf kan kruisen.
Componenten van een pad A. Geselecteerd (effen) eindpunt B. Geselecteerd ankerpunt C. Niet geselecteerd ankerpunt D. Gebogen padsegment E. Richtingslijn F. Richtingspunt Paden kunnen twee soorten ankerpunten bevatten: hoekpunten en vloeiende punten. Bij een hoekpunt verandert de richting van een pad met een scherpe overgang. Bij een boogpunt worden padsegmenten via een ononderbroken curve met elkaar verbonden. U kunt paden met elke willekeurige combinatie van hoekpunten en boogpunten tekenen.
Als u een ankerpunt hebt geselecteerd (links), verschijnen er richtingslijnen op elk gebogen segment dat met het ankerpunt is verbonden (rechts). Een boogpunt heeft altijd twee richtingslijnen die samen als één rechte eenheid worden verplaatst. Wanneer u een richtingslijn op een boogpunt plaatst, worden de gebogen segmenten aan beide zijden van het punt gelijktijdig aangepast en blijft een ononderbroken curve bij dat ankerpunt behouden.
Tekenen met het gereedschap Pen Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Curven tekenen met het gereedschap Pen Ankerpunten opnieuw plaatsen terwijl u tekent Het tekenen van een pad voltooien Rechte lijnen tekenen, gevolgd door curven Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen Twee gebogen segmenten tekenen die via een hoek met elkaar zijn verbonden Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Naar boven Het eenvoudigste pad dat u met het gereedschap Pen kunt tekenen, is een rechte lijn.
oefen in het maken van curven door de lengten en de hoeken van de richtingslijnen aan te passen. 1. Selecteer het gereedschap Pen. 2. Plaats het gereedschap Pen op de plaats waar de curve moet beginnen en houd de muisknop ingedrukt. Het eerste ankerpunt wordt weergegeven en de aanwijzer van het gereedschap Pen verandert in een pijlpunt. (In Photoshop verandert de aanwijzer pas nadat u met slepen bent begonnen.) 3.
aan het begin en het einde van elke curve en niet bij de punt van de curve. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep richtingslijnen om de richtingslijnen van een ankerpunt te doorbreken. 6. Voltooi het pad op een van de volgende manieren: Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om het pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen wanneer deze op de juiste plaats staat. Klik of sleep om het pad te sluiten.
Een recht segment tekenen, gevolgd door een gebogen segment (deel 2) A. Het gereedschap Pen plaatsen B. De richtingslijn slepen C. Het nieuwe gebogen segment is voltooid Naar boven Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen 1. Sleep met het gereedschap Pen om het eerste boogpunt van het gebogen segment te maken en laat de muisknop los. 2. Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los.
Twee curven tekenen A. Een nieuw boogpunt slepen B. Op Alt/Option drukken om richtingslijnen te splitsen tijdens het slepen en het richtingspunt omhoog te buigen C.
Tekenen met het gereedschap Potlood Tekenen met het gereedschap Potlood Paden bewerken met het gereedschap Potlood Opties voor gereedschap Potlood Naar boven Tekenen met het gereedschap Potlood Het gereedschap Potlood werkt in Adobe Illustrator en in InDesign vrijwel op dezelfde manier. U kunt met dit gereedschap net als met een gewoon potlood open en gesloten paden tekenen. Dit gereedschap is vooral geschikt als u schetsen maakt of als u wilt dat uw werk eruit ziet alsof het met de hand is getekend.
5. Sleep naar het eindpunt van het andere pad, laat de muisknop los en laat vervolgens Ctrl of Command los. Opmerking: U krijgt het beste resultaat als u van het ene pad naar het andere sleept, net alsof u de paden doortrekt in de richting waarin ze zijn gemaakt. De vorm van paden veranderen met het gereedschap Potlood 1. Selecteer het pad dat u wilt wijzigen. 2. Plaats het gereedschap Potlood op of bij het pad dat u opnieuw wilt tekenen.
Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Padsegmenten aanpassen Ankerpunten toevoegen of verwijderen Boogpunten in hoekpunten omzetten en omgekeerd Een pad splitsen Paden vloeiend maken De vorm van gesloten paden of objecten wijzigen Over het gereedschap Positie Naar boven Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren.
op Ctrl of Command drukt tijdens het tekenen, wordt het selectiegereedschap geactiveerd dat u als laatste hebt gebruikt. Als u met het gereedschap Pen een boogpunt tekent en de richtingslijn sleept, wordt de lengte van de richtingslijn aan beide zijden van het punt gewijzigd. Als u echter een bestaand boogpunt bewerkt met het gereedschap Direct selecteren, wordt de lengte van de richtingslijn alleen gewijzigd aan de zijde die u sleept. Rechte segmenten verplaatsen 1.
1. Plaats met het gereedschap Pen de aanwijzer op het eindpunt van het open pad dat u wilt uitbreiden. De aanwijzer verandert wanneer deze precies op het eindpunt wordt geplaatst. 2. Klik op het eindpunt. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: U maakt een hoekpunt door het gereedschap Pen op de positie te plaatsen waar het nieuwe segment moet eindigen en te klikken. Als u een pad verlengt dat met een boogpunt eindigt, wordt de kromming van het nieuwe segment door de bestaande richtingslijn bepaald.
In Illustrator kunt u ankerpunten aan een pad toevoegen door het object te selecteren en Object > Pad > Ankerpunten toevoegen te kiezen. Automatisch veranderen van het gereedschap Pen uitschakelen of tijdelijk negeren U kunt het automatisch veranderen van het gereedschap Pen in het gereedschap Ankerpunten toevoegen of Ankerpunten verwijderen negeren. Dit is handig wanneer u een nieuw pad bovenop een bestaand pad wilt laten beginnen.
Een boogpunt naar een hoekpunt omzetten U kunt punten ook omzetten door met het gereedschap Direct selecteren een punt te selecteren en vervolgens een opdracht te kiezen in het menu Object > Punt omzetten. Zo kunt u bijvoorbeeld het boogpunt onder aan een “U”-vorm selecteren en Object > Punt omzetten > Standaard kiezen. De richtingslijnen worden nu verwijderd en er ontstaat een “V”-vorm. Kies Hoek om een punt te maken met richtingslijnen die onafhankelijk van elkaar kunnen worden verplaatst.
Getrouwheid Hiermee bepaalt u hoe ver de curven kunnen afwijken voordat u het pad moet aanpassen. Bij een lagere getrouwheidswaarde volgen de curven nauwkeuriger de bewegingen van de muis met als gevolg scherpere hoeken. Als de waarde voor Getrouwheid hoger is, worden kleine muisbewegingen genegeerd met als gevolg meer vloeiende curven. Het pixelbereik ligt tussen 0.5 en 20 pixels. Vloeiendheid Hiermee bepaalt u de mate van vloeiendheid die wordt toegepast als u het gereedschap gebruikt.
Tekenen met het gereedschap Lijn of Vorm Basislijnen en -vormen tekenen Meerdere objecten tekenen als een raster Een vorm voor een plaatsaanduiding tekenen Veelhoekinstellingen opgeven De vorm van een pad automatisch wijzigen Naar boven Basislijnen en -vormen tekenen 1.
Naar boven Een vorm voor een plaatsaanduiding tekenen Een vorm voor een plaatsaanduiding is een ovaal, rechthoek of veelhoek die in het documentvenster met een X wordt weergegeven, ten teken dat de vorm nog door tekst of een afbeelding moet worden vervangen. 1. Selecteer in de gereedschapsset het gereedschap Ovaalkader , Rechthoekkader of Veelhoekkader . 2. Sleep in het documentvenster om een pad of kader te maken.
Samengestelde paden en vormen Over samengestelde paden Aanbevolen methoden voor het bewerken van samengestelde paden Een samengesteld pad maken De openingen in een samengesteld pad wijzigen in vullingen Een samengesteld pad opheffen De openingen in een samengesteld pad wijzigen Samengestelde vormen maken Paden van tekstcontouren maken Naar boven Over samengestelde paden U kunt diverse paden combineren in één zogeheten samengesteld pad.
Naar boven Een samengesteld pad maken U kunt een samengesteld pad maken op basis van twee of meer open of gesloten paden. Nadat u een samengesteld pad hebt gemaakt, worden alle paden die u oorspronkelijk hebt geselecteerd, subpaden van het nieuwe samengestelde pad. Deze geselecteerde paden nemen de instellingen voor lijn en vulling over van het achterste object in de stapelvolgorde.
U kunt samengestelde vormen maken met het deelvenster Pathfinder (Venster > Object en layout > Pathfinder). Samengestelde vormen kunnen worden gemaakt van eenvoudige of samengestelde paden, tekstkaders, tekstcontouren of andere vormen. De vormgeving van de samengestelde vorm is afhankelijk van de Pathfinder-knop waarop u klikt. Pathfinder, deelvenster A. Originele objecten B. Toevoegen C. Aftrekken D. Doorsnede E. Overlappen uitsluiten F.
U kunt ook Object > Pathfinder selecteren en een opdracht kiezen in het submenu. Paden in een samengestelde vorm vrijgeven Selecteer de samengestelde vorm. Kies Object > Paden > Samengesteld pad vrijgeven. De samengestelde vorm wordt opgedeeld in de paden waaruit de vorm is opgebouwd. Als u de paden weer wilt groeperen zonder de wijzigingen kwijt te raken die u aan afzonderlijke paden hebt aangebracht, kiest u Groeperen in het menu Object in plaats van Samengestelde paden > Maken.
Een kopie van tekstcontouren naar paden omzetten 1. Selecteer met het gereedschap Selecteren een tekstkader of met het gereedschap Tekst een of meer tekens. 2. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u Tekst > Contouren maken kiest. De kopie wordt exact boven op het origineel gemaakt. Sleep indien nodig de kopie weg met het gereedschap Selecteren.
De vormgeving van hoeken wijzigen Hoekvormen toepassen in het dialoogvenster Hoekopties Actieve hoeken gebruiken Richtlijnen voor het toepassen van hoekvormen Met de opdracht Hoekopties kunt u snel hoekeffecten toepassen op een pad. De beschikbare hoekeffecten lopen uiteen van eenvoudige ronde hoeken tot fantasieversieringen. Effecten van verschillende lijndikten bij hoekvormen A. Fantasiehoekeffect zonder lijn B. Hetzelfde effect bij een lijn van 1 punt dik C.
Als u een plug-in met extra opties hebt geïnstalleerd, kunt u met de opdracht Hoekopties in het deelvenster Lijn extra vormen maken. Hoekeffecten worden weergegeven op alle hoekpunten van een pad, maar nooit op boogpunten. Bij het verplaatsen van de hoekpunten van een pad worden de hoeken automatisch door de effecten gewijzigd.
Lijninstellingen toepassen Lijnen instellen Opties in het deelvenster Lijn Begin- en eindvormen toevoegen Aangepaste lijnstijlen definiëren Aangepaste lijnstijlen opslaan Naar boven Lijnen instellen U kunt lijnen (of lijnstijlen) toepassen op paden, vormen, tekstkaders en tekstcontouren. In het deelvenster Lijn staan opties voor de dikte en vormgeving van de lijn, waaronder de wijze van samenvoeging van segmenten, begin- en eindvormen en hoekopties.
Punt Rond Hiermee maakt u puntige hoeken die voorbij het eindpunt liggen als de afknotlengte binnen de afknotlimiet valt. Hiermee maakt u ronde hoeken die een halve lijndikte voorbij de eindpunten liggen. Afgekant Hiermee maakt u rechte hoeken die de eindpunten raken. Opmerking: U kunt afknotopties opgeven voor een pad zonder hoekpunten. Deze opties worden dan echter pas van kracht als u hoekpunten maakt door deze toe te voegen of door boogpunten om te zetten.
Aangepaste lijnstijlen A. Onderbroken B. Gestippeld C. Streep Aangepaste lijnstijlen kunnen worden opgeslagen en geladen in andere InDesign-documenten. 1. Kies Venster > Lijn om het deelvenster Lijn weer te geven. 2. Kies Lijnstijlen in het deelvenstermenu. 3. Klik op Nieuw. 4. Voer een naam voor de lijnstijl in. 5. Selecteer bij Type een van de volgende opties: Onderbroken om een stijl met streepjes te definiëren die op een gelijke of ongelijke afstand van elkaar staan.
Klik op Toevoegen om de lijnstijl op te slaan en een volgende stijl te definiëren. Klik op Gereed om het dialoogvenster te sluiten. Klik op OK om de lijnstijl op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Naar boven Aangepaste lijnstijlen opslaan U kunt aangepaste lijnstijlen opslaan en in andere InDesign-documenten gebruiken. Een aangepaste lijnstijl opslaan 1. Kies Lijnstijlen in het menu van het deelvenster Lijn. 2. Selecteer een aangepaste lijnstijl en klik op Opslaan.
Kleur 537
Kleuren toepassen Kleur toepassen Een kleur kiezen met de kleurkiezer De laatst gebruikte kleur toepassen De kleur van de vulling of lijn verwijderen Kleuren toepassen met behulp van slepen en neerzetten Een kleur- of verloopstaal toepassen Een kleur toepassen met het deelvenster Kleur Een staal van een kleur uit het deelvenster Kleur maken Kleurmodi doorlopen Kleurthema's genereren met het gereedschap Kleurthema Kleuren toepassen met het gereedschap Pipet Kleuren toepassen op grijswaardenafbeeldingen Kleur
Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Kleur om de kleurkiezer te openen. Selecteer de gewenste kleur en klik op OK. U kunt kleur toepassen op grijswaardenafbeeldingen op voorwaarde dat deze geen alfa- of steunkleurkanalen bevatten. Als u een afbeelding importeert met een uitknippad, selecteert u het uitknippad met het gereedschap Direct selecteren als u alleen kleur wilt toepassen op het uitgeknipte gebied.
3. Voer een van de volgende handelingen uit in de gereedschapsset: Klik op de knop Kleur Klik op de knop Verloop Klik op de knop Geen om de effen kleur toe te passen die het laatst is geselecteerd in het deelvenster Stalen of Kleur. om het verloop toe te passen dat het laatst is geselecteerd in het deelvenster Stalen of Verloop. om de vulling of lijn van het object te verwijderen. Naar boven De kleur van de vulling of lijn verwijderen 1.
Naar boven Een kleur toepassen met het deelvenster Kleur Hoewel het deelvenster Stalen wordt aanbevolen voor het werken met kleuren, kunt u kleuren ook mengen in het deelvenster Kleuren. U kunt de actieve kleur uit het deelvenster Kleur aan het deelvenster Stalen toevoegen. Het deelvenster Kleur kan het beste worden gebruikt voor het mengen van naamloze kleuren.
Naar boven Kleurthema's genereren met het gereedschap Kleurthema U kunt kleurthema's extraheren uit geselecteerde gebieden, afbeeldingen of objecten in uw InDesign-document. U kunt ook een kleur in een afbeelding, de hele afbeelding of de hele layout kiezen. U kunt in principe kleurthema's genereren op basis van alle kleuren in uw illustraties. Gebruik het gereedschap Kleurthema om één kleur of thema te kiezen en een kleurthema toe te voegen aan het deelvenster Stalen.
a. Converteren per doel document b. Omzetten in CMYK c. Omzetten in RGB. Opties Kleurthema 8. Opties van het gereedschap Kleurthema A. Klik om alle thema's te bekijken B. Het huidige kleurthema toevoegen aan stalen C. Uploaden naar Adobe Color Klik op B om deze kleuren toe te voegen aan het deelvenster Stalen. Het kleurthema wordt als een map toegevoegd aan het deelvenster Stalen.
Kopieer met het gereedschap Pipet de vul- en lijnkenmerken, zoals de kleur, van alle objecten in een InDesign-bestand, inclusief de geïmporteerde afbeeldingen. Het gereedschap Pipet laadt standaard alle beschikbare vul- en lijnkenmerken van een object en stelt de standaardvul- en lijnkenmerken in van nieuwe objecten die u tekent. Gebruik het dialoogvenster Opties pipet voor het wijzigen van de kenmerken die door het gereedschap Pipet worden gekopieerd.
kleurgroepen kunt u: Kleurstalen ordenen. Kleurgroepen van een project in Illustrator laden. Kleurgroepen toevoegen 1. Als u een kleurgroep wilt maken, klikt u op het pictogram Kleurgroep in het deelvenster Stalen. U kunt ook een kleurgroep maken in het vervolg- en contextmenu. Nieuwe kleurgroep 2. Voer de naam van de kleurgroep in.
rechtermuisknop op een kleurgroep en selecteer Kleurgroep degroeperen. Na het degroeperen worden alle stalen in de groep verplaatst naar de hoofdmap buiten de kleurgroep. Naam van kleurgroep wijzigen: kleurgroepen kunnen worden hernoemd door de optie Opties voor kleurgroep in het context-/vervolgmenu te gebruiken. Dubbelklik op een groep om de naam van de kleurgroep te bewerken. U kunt kleurgroep ook inline bewerken.
U kunt een van de volgende handelingen uitvoeren om het thema te exporteren naar InDesign: Klik op de pijl naast een thema en selecteer Toevoegen aan het deelvenster Stalen. Klik op het pictogram Geselecteerde thema toevoegen om het thema te importeren naar het deelvenster Stalen. Pictogram/optie Stalen toevoegen 3. U kunt ook naar het tabblad Maken in Color gaan, een regel selecteren via Regel selecteren en op het pictogram Dit thema aan Stalen toevoegen klikken.
Werken met stalen Overzicht van het deelvenster Stalen Kleurenstalen maken Stalen beheren Stalen importeren Naar boven Overzicht van het deelvenster Stalen Met het deelvenster Stalen (Venster > Kleur > Stalen) kunt u kleuren, verlopen of tinten maken en benoemen en die kleuren, verlopen en tinten snel toepassen op documenten. Stalen zijn te vergelijken met alinea- en tekenstijlen. Elke wijziging die u aanbrengt in een staal is van invloed op alle objecten waarop het staal is toegepast.
2. Klik op een van de volgende knoppen onder in het deelvenster Stalen om aan te geven welk type stalen moet worden weergegeven: Alle stalen tonen geeft alle kleur-, tint- en verloopstalen weer. Kleurenstalen tonen geeft alleen proceskleuren, steunkleuren, gemengde-inktkleuren en tintstalen weer. Verloopstalen tonen geeft alleen verloopstalen weer. Opmerking: Het staal Geen wordt altijd weergegeven, ongeacht de knop waarop u klikt.
Naar boven Stalen beheren U kunt stalen bewerken, dupliceren en verwijderen in het deelvenster Stalen. De standaardkleuren in het deelvenster Stalen bewerken U kunt de stalen wijzigen die standaard in nieuwe documenten worden weergegeven. 1. Sluit alle geopende documenten. 2. Bewerk in het deelvenster Stalen de stalen die u wilt wijzigen. Een staal dupliceren Het dupliceren van stalen kan van pas komen wanneer u bijvoorbeeld een warmere of koudere variant van een bestaande kleur wilt maken.
Als u het staal overal wilt vervangen door een equivalente naamloze kleur, klikt u op Naamloos staal. Alle ongebruikte stalen verwijderen 1. Kies Alle ongebruikte selecteren in het menu van het deelvenster Stalen. Alleen de stalen die momenteel niet in het actieve bestand worden gebruikt, worden geselecteerd. 2. Klik op het pictogram Verwijderen.
oorspronkelijke object kopiëren, en niet alleen het staal. Ga op een van de volgende manieren te werk: Kopieer een object naar het actieve document met kopiëren en plakken of met slepen en neerzetten. Selecteer de stalen die u wilt kopiëren en sleep deze vanuit het deelvenster Stalen naar het documentvenster van een ander InDesigndocument.
Web Bevat de 216 webveilige RGB-kleuren die het meeste door webbrowsers worden gebruikt om 8-bits afbeeldingen weer te geven. Met deze bibliotheek kunt u illustraties voor het web maken en hiervoor kleuren gebruiken die op dezelfde manier worden weergegeven op Windows- en Macintosh-systemen.
Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken Het pipet gebruiken om kleuren te kopiëren Werken met steunkleurkanalen in een Adobe Photoshop-bestand (.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 555
Steun- en proceskleuren Steun- en proceskleuren Steunkleuren Proceskleuren Steun- en proceskleuren tegelijk gebruiken Kleuren in InDesign en Illustrator vergelijken Naar boven Steun- en proceskleuren U kunt een kleur toewijzen als een steunkleur of als een proceskleur, in overeenkomst met de twee hoofdinkttypen die worden gebruikt voor commercieel drukwerk. In het deelvenster Stalen kunt u het kleurtype van een kleur bepalen met de pictogrammen die worden weergegeven naast de naam van de kleur.
Geef proceskleuren niet op op basis van de weergave op uw monitor, tenzij u er zeker van bent dat u een kleurbeheersysteem goed hebt ingesteld en u de beperkingen van voorvertoningen begrijpt. Vermijd het gebruik van proceskleuren in documenten die alleen bedoeld zijn voor weergave op internet, aangezien CMYK een kleinere kleurenomvang heeft dan een standaardmonitor. Met Illustrator en InDesign kunt u een proceskleur als globaal of als niet-globaal opgeven.
Tinten Over tinten Tinten maken en bewerken Naar boven Over tinten Een tint is een gerasterde (lichtere) versie van een kleur. Het maken van tinten is een goedkope manier om extra steunkleurvariaties te maken zonder voor extra steunkleurinkten te hoeven betalen. Het maken van tinten is ook een snelle manier om lichtere versies van proceskleuren te maken, hoewel de kosten voor het afdrukken van proceskleuren hierdoor niet lager worden.
Sleep de schuifregelaar voor de tint en klik vervolgens op Toevoegen aan stalen. Een naamloze tint maken 1. Selecteer in het deelvenster Stalen het vak Vulling of Lijn. 2. Sleep de tintschuifregelaar of voer een waarde in. Een tintstaal of basiskleurenstaal bewerken 1. Dubbelklik op het tintstaal in het deelvenster Stalen. 2. Stel de gewenste optie in en klik op OK: Wijzig de tintwaarde om de tint te bewerken. Hiermee werkt u alle objecten met dit tintstaal bij.
Inkten mengen Gemengde-inktstalen maken en bewerken Gemengde-inktgroepen beheren Naar boven Gemengde-inktstalen maken en bewerken Wanneer u het maximum aantal kleuren met zo weinig mogelijk inkten wilt afdrukken, kunt u nieuwe inktstalen maken door twee steuninkten met elkaar te mengen of door een steuninkt met een of meer procesinkten te mengen. Door inkten te mengen krijgt u meer kleuren zonder dat het aantal scheidingen dat nodig is voor het afdrukken van het document, groter wordt.
Gemengde-inktstalen bewerken U wijzigt een gemengde-inktstaal zoals u andere stalen bewerkt. Let op het volgende als u een gemengde-inktgroep of -staal gaat bewerken: Als u met het deelvenster Stalen een inkt verwijdert die wordt gebruikt in een gemengde-inktstaal, wordt u gevraagd een vervangende inkt op te geven. Een gemengde inkt moet minstens één steunkleur bevatten, anders wordt de gemengde inkt omgezet naar een proceskleur.
Verlopen Over verlopen Een verloopstaal maken Een naamloos verloop toepassen met het deelvenster Verloop Verlopen wijzigen Een verloop aanpassen met de verloopgereedschappen Een verloop toepassen op meerdere objecten Verlopen op tekst toepassen Naar boven Over verlopen Een verloop is een geleidelijke overvloeiing van twee of meer kleuren of van twee tinten van dezelfde kleur. De manier waarop de kleuren van verlopen worden gescheiden, is afhankelijk van het uitvoerapparaat dat u gebruikt.
6. Als u de laatste kleur van het verloop wilt wijzigen, selecteert u de laatste kleurstop en herhaalt u stap 5. 7. Als u de positie van verloopkleuren wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: Sleep de kleurstops die onder de balk staan. Selecteer een kleurstop onder de balk en voer voor Locatie een waarde in om de positie van die kleur op te geven. Deze positie geeft het percentage van de afstand weer tussen de vorige en de volgende kleur. 8.
Opmerking: Als u een kleurenstaal bewerkt, worden alle verloopstops bijgewerkt die gebruikmaken van het desbetreffende staal waardoor ook het verloop wordt gewijzigd. Tussenkleuren in een verloop opnemen 1. Dubbelklik in het deelvenster Stalen op een verloopstaal of geef het deelvenster Verloop weer. 2. Klik onder de verloopbalk om een nieuwe kleurstop te definiëren. De nieuwe kleurstop wordt automatisch gedefinieerd op basis van de kleurwaarden op die positie langs het bestaande verloop. 3.
geven het deel van het verloop aan waarop ze zijn geplaatst. Als u het tekstkader vergroot en verkleint, of op een andere manier zorgt dat de teksttekens opnieuw overlopen, worden de tekens opnieuw verdeeld over het verloop en worden de kleuren van individuele tekens gewijzigd. Werken met teksttekens die met een verloop zijn gevuld A. Onderliggende verloopvulling B. Teksttekens waarop het verloop is toegepast C.
Transparantie 566
Transparantie-effecten toevoegen Transparantie Overzicht van het deelvenster Effecten Transparantie-effecten toepassen Transparantie-effecten Globaal licht gebruiken De dekking van een object instellen Transparantie op groepen toepassen De vormgeving van transparante illustraties op het scherm wijzigen De weergave van transparantie uitschakelen Witte randen verwijderen in documenten met transparantie Een object dat u in Adobe InDesign maakt, is standaard een ondoorzichtig object met een dekking van 100%.
Transparantie-effecten toevoegen en bewerken in het deelvenster Effecten A. Overvloeimodus B. Niveaus C. FX-pictogram D. Effecten wissen E. FX-knop Overvloeimodus Hiermee bepaalt u hoe de kleuren in transparante objecten en de achterliggende objecten op elkaar reageren (zie Instellen hoe kleuren overvloeien). Dekking Hiermee bepaalt u de dekking van een object, lijn, vulling of tekst (zie De dekking van een object instellen).
Afbeelding Het effect beïnvloedt alleen de afbeelding die is geselecteerd met het gereedschap Direct selecteren. Effecten die u op de afbeelding toepast, blijven gehandhaafd wanneer u de afbeelding in een ander kader plakt. Groep Het effect beïnvloedt alle objecten en tekst in de groep. (Gebruik het gereedschap Direct selecteren als u effecten op objecten in een groep wilt toepassen.)) Lijn Het effect beïnvloedt alleen de lijn van een object (ook de kleur van de tussenruimte).
Transparantie-effecten wissen uit een object Ga als volgt te werk: Als u alle effecten uit een object wilt verwijderen, de overvloeimodus wilt veranderen in Normaal en de waarde voor Dekking wilt instellen op 100%, klikt u op de knop Alle effecten wissen in het deelvenster Effecten of kiest u Alle transparantie wissen in het menu van het deelvenster Effecten.
Gebruikelijke instellingen en opties voor transparantie Veel instellingen en opties voor transparantie-effecten zijn hetzelfde voor verschillende effecten. Hier volgt een overzicht van gebruikelijke instellingen en opties voor transparantie: Hoek en Hoogte Hiermee bepaalt u de belichtingshoek waarbij een belichtingseffect wordt toegepast. Een instelling van 0 komt overeen met het grondniveau, de instelling 90 bevindt zich recht boven het object. Klik op de hoekstraal of geef een waarde in graden op.
Schaduw wordt door object uitgenomen Het object wordt voor de slagschaduw weergegeven. Bij schaduw worden andere effecten gebruikt In de slagschaduw zijn andere transparantie-effecten opgenomen. Als een object bijvoorbeeld aan een zijde is gedoezeld, kunt u de slagschaduw zodanig instellen dat de doezelaar wordt genegeerd, zodat de schaduw niet vervaagt, of u kunt de schaduw net zo doezelen als het object. Klik op de knop Slagschaduw tekst.
Richting Kies Omhoog of Omlaag zodat een omhoog of omlaag geduwd effect ontstaat. Diepte Hiermee bepaalt u de diepte van het effect Schuine kant of reliëf. De instellingen bij Arcering bepalen hoe licht reageert op het object: Hoek en Hoogte Hiermee stelt u de hoogte van de lichtbron in. Een instelling van 0 komt overeen met het grondniveau, de instelling 90 bevindt zich recht boven het object.
Vergrendelen om beide zijden van het object via dezelfde afstand te laten vervagen. Ruis Hiermee bepaalt u de hoeveelheid willekeurige elementen in de verzachtende gloed. Gebruik deze optie om een zachtere gloed te maken. Inperken Deze optie bepaalt in combinatie met de breedte-instellingen in hoeverre de gloed dekkend en in hoeverre deze transparant is. Een hoge instelling verhoogt de dekking en een lagere instelling verhoogt de transparantie.
U kunt transparantie toepassen op enkele objecten of op geselecteerde objecten (inclusief afbeeldingen en tekstkaders), maar niet op afzonderlijke teksttekens of lagen. Geïmporteerde afbeeldingen met dergelijke transparantie-effecten worden echter wel goed weergegeven en afgedrukt. 1. Selecteer een of meer objecten. Het woord gemengd verschijnt in het deelvenster Effecten als u meerdere objecten selecteert en de dekkingsinstellingen van deze objecten een conflict veroorzaken.
3. Stel de schuifregelaar Transparantie in. De standaardinstelling is Normale kwaliteit waarmee slagschaduwen en doezelaar worden weergegeven. 4. Klik op OK. 5. Wanneer inkten overlappen met overvloeimodi, kiest u Weergave > Voorvertoning overdruk. Bij deze optie kunt u op het scherm bekijken hoe inkten en transparantie op elkaar inwerken. Met de opties in het menu Weergave kunt u de transparantieweergave instellen op Snelle weergave, Normale weergave en Weergave van hoge kwaliteit.
Transparante illustraties afvlakken Over afvlakken Voorinstellingen van transparantie-afvlakker Een afvlakvoorinstelling voor uitvoer toepassen Voorinstellingen van transparantie-afvlakker maken of bewerken Een aangepaste voorinstelling van transparantie-afvlakker exporteren en importeren De naam van een aangepaste voorinstelling van transparantie-afvlakker wijzigen of een instelling verwijderen Een afzonderlijke spread afvlakken De afvlakvoorinstelling op een enkele spread negeren Opties voor transparantie
[Hoge resolutie] wordt gebruikt voor de uiteindelijke afdruk en voor proefdrukken van hoge kwaliteit, zoals proefdrukken in kleur met scheidingen. [Gemiddelde resolutie] wordt gebruikt voor proefdrukken op het scherm en voor documenten die op verzoek worden afgedrukt op PostScriptkleurenprinters. [Lage resolutie] wordt gebruikt voor proefdrukken op zwart-witprinters en voor documenten die worden gepubliceerd op het web of worden geëxporteerd naar SVG.
2. Selecteer een voorinstelling in de lijst. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u de naam van een bestaande voorinstelling wilt wijzigen, klikt u op Bewerken, typt u een andere naam en klikt u op OK. Als u een voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen en klikt u op OK om de verwijdering te bevestigen. Opmerking: de standaardvoorinstellingen kunnen niet worden verwijderd.
Tekst en lijnen met rastervulling (alleen InDesign) Hiermee worden tekst en lijnen gemarkeerd die als gevolg van afvlakking worden voorzien van rastervulling. Alle gerasterde gebieden (Illustrator en InDesign) Hiermee worden objecten en snijpunten van objecten gemarkeerd die worden gerasterd, omdat er geen andere manier is om ze in PostScript weer te geven of omdat ze complexer zijn dan de drempel die is ingesteld met de schuifregelaar Rasters/Vectoren.
Overdruk behouden (alleen Acrobat) Hierbij vloeit de kleur van transparante illustraties samen met de achtergrondkleur om een overdrukeffect te creëren. Een voorvertoning bekijken van de gebieden van de illustratie die worden afgevlakt Naar boven Met de voorvertoningopties in het deelvenster Voorbeeld van afvlakking (Acrobat) / Voorvertoning afvlakker (InDesign) / Voorvertoning van afvlakker (Illustrator) kunt u de gebieden markeren die worden afgevlakt.
Als u overvloeien gebruikt, moet u regelmatig uw ontwerpen controleren met Voorvertoning overdruk in het menu Weergave. Voorvertoning overdruk biedt een globaal beeld van de wijze waarop steunkleurinkten worden weergegeven die worden overgedrukt of worden beïnvloed door transparante objecten. Als het resultaat niet naar wens is, voert u een van de volgende handelingen uit: Gebruik een andere of geen overvloeimodus.
Kies zo mogelijk compatibiliteit met Acrobat 5.0 (Adobe PDF 1.4), Acrobat 6.0 (Adobe PDF 1.5) of Acrobat 7.0 (Adobe PDF 1.6) in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren om transparantie in een dynamische en volledig bewerkbare vorm te behouden. Vraag na of de serviceprovider bestanden van Acrobat 5.0, Acrobat 6.0 of Acrobat 7.0 kan verwerken. Als uw werk compatibel met Acrobat 4.
Kleuren laten overvloeien Instellen hoe kleuren overvloeien Overvloeimodi isoleren Objecten in een groep uitnemen Een kleurenruimte voor het overvloeien van transparante objecten opgeven Naar boven Instellen hoe kleuren overvloeien U kunt de kleuren tussen twee overlappende objecten in elkaar laten overvloeien aan de hand van overvloeimodi. U kunt overvloeimodi gebruiken om de manier te wijzigen waarop de kleuren van gestapelde objecten in elkaar overvloeien. 1.
Kleur tegenhouden Maakt de basiskleur helderder waardoor de overvloeikleur zichtbaar wordt. Overvloeien met zwart heeft geen enkel effect. Kleur inbranden Maakt de basiskleur donkerder waardoor de overvloeikleur zichtbaar wordt. Overvloeien met wit heeft geen enkel effect. Donkerder maken Selecteert de basis- of overvloeikleur als resulterende kleur (de donkerste kleur wordt geselecteerd). Gebieden die lichter zijn dan de overvloeikleur worden vervangen. Gebieden die donkerder zijn, veranderen niet.
4. Selecteer Isoleer overvloei in het deelvenster Effecten. (Als deze optie niet zichtbaar is, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Effecten.) U kunt het overvloeien isoleren voor objecten in een PDF-bestand dat overvloeimodi bevat. Plaats eerst het PDF-bestand in het dialoogvenster PDF plaatsen terwijl de optie Transparante achtergrond is geselecteerd. Pas vervolgens de optie Isoleer overvloei toe.
Exporteren en publiceren Digitale tijdschriften maken met InDesign CS5.5 en Adobe Digital Publishing Suite (video 9:06) Terry White (07 mei 2012) Zelfstudie - video In deze video ziet u hoe u met InDesign indrukwekkende digitale tijdschriften kunt maken voor tablets. Audio- en video-inhoud toevoegen aan EPUB (video 2:46) Colin Fleming (01 januari 2011) Zelfstudie - video In deze videozelfstudie ziet u hoe eenvoudig het is om audio- en video-inhoud in te sluiten in InDesign CS5.
Inhoud exporteren voor EPUB Overzicht Ondersteuning voor tekst Ondersteuning voor hyperlinks Ondersteuning voor navigatie CSS genereren voor een boek Exporteren naar EPUB Exportopties vaste layout Exportopties herschikbare layout Exportopties voor object Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht U kunt een InDesign-document exporteren naar EPUB, zodat uw gebruikers de uitvoer op een EPUB-lezer kunnen bekijken. U kunt een document exporteren naar de herschikbare EPUB-indeling.
Ondersteuning voor Japanse tekst U kunt de volgende functies voor Japanse tekst exporteren naar de indeling met vaste layout: Ruby-tekst is actief en wordt niet gerasterd in de uitvoer Warichu wordt ondersteund in live tekst Tekenrotatie wordt ondersteund in live tekst Samengestelde lettertypen worden ondersteund Verticale tekstkaders worden ondersteund, met inbegrip van geroteerde glyphs De volgende beperkingen zijn van kracht wanneer u Japanse tekst in uw documenten opneemt om deze te exporteren naar EP
Naar boven Exporteren naar EPUB U kunt een document of boek exporteren als een EPUB-indeling met een herschikbare of een vaste layout. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Open het document en kies Bestand > Exporteren. Open een boek en kies de optie Boek exporteren naar EPUB in het deelvenstermenu Boek. 2. Geef een bestandsnaam en locatie op. 3. Kies in de lijst Opslaan als type de optie EPUB (met vaste layout) of EPUB (herschikbaar) en klik op Opslaan. 4.
Kies Layout > Stijlen van inhoudsopgave als u een speciale stijl voor de inhoudsopgave van uw eBook wilt maken. Bladwijzers (EPUB 3) Genereer een inhoudsopgave op basis van de bladwijzers die u in het InDesign-document maakt. InDesign biedt ondersteuning voor zowel lokale als externe (via het boek) tekstankers en pagina's. Pagina's kunnen worden gegenereerd door een inhoudsopgave te maken in InDesign en PDF-bladwijzers maken te kiezen. Zie Bladwijzers voor meer informatie.
weergegeven. Selecteer Basislijn om JPEG-bestanden pas weer te geven nadat ze zijn gedownload. Totdat de afbeelding is gedownload, wordt een plaatsaanduiding weergegeven. Basislijn JPEG-bestanden worden pas weergegeven nadat ze zijn gedownload. Totdat de afbeelding is gedownload, wordt een plaatsaanduiding weergegeven. JPEG-opties > Kwaliteit afbeelding Selecteer de vereiste afbeeldingskwaliteit voor elke JPEG-afbeelding in de uitvoer.
Beschrijving Voer een beschrijving van de EPUB in. Uitgever Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen. U kunt bijvoorbeeld een URL voor de uitgever opgeven. Rechten Voer hier copyrightinformatie in. Onderwerp Voer het onderwerp van de EPUB in. De sectie CSS Stijlpagina toevoegen Geef de URL op van een bestaande CSS-stijlpagina die in de EPUB-export wordt gebruikt. Er wordt niet door InDesign gecontroleerd of het CSS bestaat of geldig is.
Meerdere niveaus (inhoudsopgavestijl) Genereer een inhoudsopgave op basis van de geselecteerde inhoudsopgavestijl. Kies in het menu Stijl van inhoudsopgave de stijl die u wilt gebruiken om de inhoudsopgave van het eBook te maken. Kies Layout > Stijlen van inhoudsopgave als u een speciale stijl voor de inhoudsopgave van uw eBook wilt maken.
Weergave van layout behouden Schakel dit selectievakje in als u de afbeeldingsobjectkenmerken van de layout wilt behouden. Conversie-instellingen > Resolutie (PPI) Kies de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi). Besturingssystemen hebben standaard een resolutie van 72 ppi of 96 ppi, terwijl de resolutie van mobiele apparatuur varieert van 132 ppi (iPad) en 172 ppi (Sony Reader) tot zelfs meer dan 300 ppi (iPhone 4). U kunt voor elk geselecteerd object een ppi-waarde kiezen.
bestand. Het gedeelte Metagegevens van het dialoogvenster EPUB - Exportopties herschikbare layout bevat de volgende opties: Id (Alleen-lezen) Voor elk EPUB-document is een unieke id vereist. Er wordt automatisch een unieke id gemaakt en weergegeven. Titel Voer de titel van de EPUB in. Maker Voer de naam van de maker van de EPUB met vaste opmaak in. Datum Geef de datum op waarop de EPUB is gemaakt. Beschrijving Voer een beschrijving van de EPUB in.
Standaard Het object wordt verwerkt volgens de instellingen in het dialoogvenster Exporteren. In geval van de herschikbare indeling gelden de instellingen in het tabblad Omzetting. Bestaande afbeelding gebruiken voor grafische objecten Als het object een afbeelding bevat en de afbeelding compatibel is met EPUBexport (JPG, PNG, GIF), wordt de container opgemaakt met CSS en wordt de afbeelding niet verwerkt.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 598
Inhoud exporteren naar HTML Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam.
volgens de binding van het document (van links naar rechts of van rechts naar links). Hetzelfde als XML-structuur Wanneer u Hetzelfde als XML-structuur selecteert, bepaalt het deelvenster XML-structuur de volgorde van de geëxporteerde inhoud en welke inhoud wordt geëxporteerd. Als de inhoud al gelabeld is, kunt u de labels in het deelvenster XML-structuur slepen en op die manier de XHTML-exporteervolgorde instellen.
Afbeeldingsomzetting Hiermee kunt u kiezen of de geoptimaliseerde afbeeldingen in het document worden omgezet in GIF, JPEG of PNG. Als u Automatisch kiest, bepaalt InDesign per geval welke bestandsindeling moet worden gebruikt. Als u PNG kiest, worden de compressie-instellingen van de afbeelding uitgeschakeld; gebruik PNG voor afbeeldingen zonder gegevensverlies of voor afbeeldingen die transparantie bevatten.
Exporteren naar Adobe PDF Adobe PDF Exporteren naar PDF voor afdrukken Adobe PDF-voorinstellingen Adobe PDF-voorinstellingen aanpassen Adobe PDF-voorinstellingen laden Het deelvenster Achtergrondtaken Naar boven Adobe PDF PDF (Portable Document Format) is een universele bestandsindeling waarin de lettertypen, afbeeldingen en opmaak van brondocumenten die in een groot aantal toepassingen en op uiteenlopende platforms zijn gemaakt, behouden blijven.
afdrukkwaliteit of aangepaste instellingen voor een taak. De door u opgegeven exportinstellingen voor PDF worden bij de toepassing opgeslagen en op elk nieuw InDesign-document of -boek toegepast dat u naar PDF exporteert. Met voorinstellingen kunt u snel aangepaste instellingen op PDF-bestanden toepassen. U kunt een document, een boek of geselecteerde documenten in een boek als een enkel PDF-bestand exporteren.
het deelvenster Boek en kiest u Geselecteerde documenten naar PDF exporteren in het menu van het deelvenster Boek. 2. Geef een naam en locatie voor het PDF-bestand op en klik op Opslaan. 3. Kies een voorinstelling in het menu Voorinstelling Adobe PDF of selecteer een categorie in de lijst links in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren en stel de opties in. 4. Klik op Exporteren (Windows) of op Bewaar (Mac OS).
moeten blijven (archivering). PDF/A-1b gebruikt PDF 1.4 en zet alle kleuren om in CMYK of RGB, afhankelijk van de standaard die u kiest. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en Acrobat Reader 5.0 en hoger. PDF/X-1a (2001 en 2003) PDF/X-1a vereist dat alle fonts worden ingesloten, dat de juiste markeringen en aflooptekens worden opgegeven en dat kleuren worden weergegeven als CMYK, steunkleuren of beide.
1. Kies Bestand > Voorinstellingen Adobe PDF > Definiëren. 2. Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik op Nieuw om een nieuwe voorinstelling te maken. Als u de nieuwe voorinstelling wilt baseren op een bestaande voorinstelling, selecteert u eerst de bestaande voorinstelling. Stel PDF-opties in en klik op OK. (Zie Adobe PDF-voorinstellingen.) Als u een aangepaste voorinstelling wilt bewerken, selecteert u die voorinstelling en klikt u op Bewerken. (De standaardvoorinstellingen kunt u niet bewerken.
1. Kies Bestand > Voorinstellingen Adobe PDF > Definiëren. 2. Klik op Laden. 3. Kies PDF-instellingenbestanden uit vorige versie (.pdfs) bij Bestanden van het type (Windows) of kies Alle bestanden in het menu Activeer (Macintosh). 4. Dubbelklik op het bestand dat u wilt omzetten. Dit bestand wordt geselecteerd in de lijst met voorinstellingen voor Adobe PDF.
Exporteren naar JPEG-indeling JPEG gebruikt een standaard compressiemechanisme voor afbeeldingen om kleuren- of grijswaardenafbeeldingen voor schermweergave te comprimeren. Gebruik de opdracht Exporteren om een pagina, spread of geselecteerd object in de JPEG-indeling te exporteren. 1. Selecteer indien nodig het object dat u wilt exporteren. (Als u een pagina of spread gaat exporteren, hoeft u niets te selecteren.) 2. Kies Bestand > Exporteren. 3. Geef een locatie en bestandsnaam op. 4.
Selecteer de optie als u wilt dat het door InDesign geëxporteerde JPEG-bestand de effecten van het overdrukken van steuninkten met verschillende neutrale densiteitswaarden simuleert door bij het afdrukken steunkleuren om te zetten in proceskleuren. JPEG-bestanden (.jpg) De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS6 Overzicht Exporteren naar EPUB EPUB-exportopties EPUB-opties - Algemeen EPUB-afbeeldingsopties EPUB-opties - Geavanceerd Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht Voordat u uw layout naar EPUB exporteert, kunt u een aantal fijne kneepjes aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed wordt uitgevoerd. Verankerde afbeeldingen toevoegen - Veranker afbeeldingen in tekstflows zodat u de positie ten opzichte van de geëxporteerde tekst kunt bepalen. Zie Verankerde objecten.
EPUB-opties - Algemeen Het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster EPUB-exportopties bevat de volgende opties. Versie Geef een versie op voor EPUB. EPUB 2.0.1 EPUB 2.0.1 is een standaard die is goedgekeurd door IDPF in 2007. Deze indeling wordt ondersteund op allerlei apparaten. EPUB 3.0 EPUB 3.0 is een standaard die is goedgekeurd door IDPF in 2011. Deze indeling ondersteunt ook audio, video, javascript en verticale Japanse tekst.
Geforceerde regeleinden verwijderen Schakel dit selectievakje in als u alle geforceerde regeleinden in het geëxporteerde eBook wilt verwijderen. Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
. Selecteer Omzetten in tekst om opsommingstekens op te maken als tekst met behulp van het label .
Selecteer Interliniëren om de afbeeldingen te laden door ontbrekende lijnen geleidelijk in te vullen. Als u deze optie niet selecteert, ziet een afbeelding er wazig uit en wordt deze geleidelijk aan gedetailleerder weergegeven naarmate de volledige resolutie wordt bereikt. JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding) Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding.
Op www.idpf.org vindt u meer informatie over de EPUB-specificatie. Via www.adobe.com/nl/products/digitaleditions kunt u een gratis exemplaar van het Digital Editions-leesprogramma downloaden. Het blog Digital Editions bevat informatie over Digital Editions. Informatie over exporteren naar Kindle vindt u in de whitepaper over InDesign en Kindle (PDF). Leer hoe u uw InDesign-bestanden omzet in de EPUB-indeling en verkoop uw eBooks voor weergave op de Apple iPad. Zie de whitepaper over InDesign en iPad.
Inhoud exporteren naar HTML | CS6 & CS5.5 Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam.
documenten met meerdere kolommen, worden de geëxporteerde ontwerpelementen mogelijk niet in de gewenste leesvolgorde weergegeven. Gebruik Dreamweaver om de inhoud anders te organiseren en op te maken. Hetzelfde als XML-structuur Wanneer u Gelijk aan XML-structuur selecteert, bepaalt de XML-structuur de volgorde van de geëxporteerde inhoud en welke inhoud wordt geëxporteerd.
Met Ten opzichte van pagina stelt u een relatief percentage in op basis van de grootte van de afbeelding ten opzichte van de breedte van de InDesign-pagina. Door deze optie worden de afbeeldingen proportioneel geschaald ten opzichte van de breedte van het leesgebied. Afbeeldingen - uitlijning en tussenruimten Stel de afbeeldingsuitlijning (links, gecentreerd, rechts), de ruimte voor en ruimte na in.
JavaScript-opties Selecteer Koppelen met extern JavaScript om een JavaScript uit te voeren wanneer de HTML-pagina wordt geopend. Geef de URL van het JavaScript op. Deze URL is doorgaans een relatieve URL. Er wordt niet door InDesign gecontroleerd of het JavaScript bestaat of geldig is. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS5.5 Bronnen voor EPUB EPUB-exportopties - Algemeen EPUB-exportopties - Afbeelding EPUB-exportopties - Inhoud U kunt een document of boek exporteren als een herplaatsbaar eBook in EPUB-indeling die compatibel is met het leesprogramma Adobe Digital Editions en met andere eBook-leesprogramma's. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Open het document en kies Bestand > Exporteren. Open een boek en kies de optie Boek exporteren naar EPUB in het deelvenstermenu Boek. 2.
Inclusief metagegevens van document De metagegevens van het document (of het stijlbrondocument wanneer een boek is geselecteerd) worden opgenomen in het geëxporteerde bestand. Invoer van uitgever toevoegen Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen. U kunt desgewenst een URL voor de uitgever opgeven waarmee de ontvanger van het eBook de website kan bezoeken. Unieke id Voor elk EPUB-document is een unieke id vereist. U kunt het unieke id-kenmerk zelf opgeven.
Naar boven EPUB-exportopties - Afbeelding Het gedeelte Afbeelding van het dialoogvenster EPUB-exportopties bevat de volgende opties. Vanuit het menu Afbeeldingsomzetting bepaalt u hoe afbeeldingen naar HTML worden geëxporteerd. Weergave van layout behouden Schakel dit selectievakje in als u de afbeeldingsobjectkenmerken van de layout wilt behouden. Resolutie (ppi) Geef hier de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi) op.
Het gedeelte Inhoud van het dialoogvenster EPUB-exportopties bevat de volgende opties. OpmaakVoor EPUB-inhoud Hiermee kunt u aangeven of u de XHTML- of DTBook-indeling wilt gebruiken. DTBook is een speciale indeling die bedoeld is voor slechtziende eindgebruikers. Inhoudsopgave van stijl gebruiken Selecteer deze optie als u een inhoudsopgave wilt genereren op basis van de geselecteerde inhoudsopgavestijl.
Bezig met exporteren Tekst exporteren Inhoud exporteren voor het web Inhoud exporteren naar Dreamweaver (CS5) Inhoud exporteren voor EPUB (CS5) Inhoud exporteren naar Buzzword Kleuren uit de bibliotheek met kleurenstalen voor het web gebruiken Naar boven Tekst exporteren U kunt een InDesign-artikel in zijn geheel of gedeeltelijk opslaan in een bestandsindeling die later in andere toepassingen kan worden gelezen. Elk artikel in een document wordt als een apart document geëxporteerd.
Wat wordt geëxporteerd? InDesign exporteert alle artikelen, gekoppelde en ingesloten afbeeldingen, SWF-filmbestanden, voetnoten, tekstvariabelen (als tekst), lijsten met opsommingstekens en genummerde lijsten en hyperlinks naar tekst of webpagina's. Tabellen wordt ook geëxporteerd, maar bepaalde opmaak (zoals tabel- en cellijnen) wordt niet geëxporteerd. Aan tabellen worden unieke id's toegewezen, zodat hiernaar kan worden verwezen als Spry-gegevenssets in Dreamweaver.
met behulp van het ingebouwde kleurenpalet een palet te maken. Dit kan tot onverwachte resultaten leiden. JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding) Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding. Een lage resolutie levert het kleinste bestand op, maar resulteert ook in de slechtste kwaliteit.
Exportopties voor Digital Editions - Algemeen Het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Exportopties voor Digital Editions bevat de volgende opties. Inclusief metagegevens van document De metagegevens van het document (of het stijlbrondocument wanneer een boek is geselecteerd) worden opgenomen in het geëxporteerde bestand. Invoer van uitgever toevoegen Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen.
Inclusief stijldefinities Bij het exporteren naar EPUB kunt u een lijst met CSS-stijlen maken die u kunt bewerken. Lokale overschrijvingen behouden Als u deze optie selecteert, wordt lokale opmaak zoals cursief of vet in het bestand opgenomen. Inclusief lettertypen die kunnen worden ingesloten Met deze optie worden alle toegestane lettertypen in het eBook ingesloten. Lettertypen bevatten insluitingsbits die bepalen of het lettertype insluitbaar is.
XML exporteren Documentinhoud exporteren naar XML Exportopties voor geoptimaliseerde afbeeldingen Alleen labels opslaan als XML Een geëxporteerd XML-bestand bewerken Naar boven Documentinhoud exporteren naar XML Voordat u inhoud uit een InDesign-document kunt exporteren naar XML, moet u het volgende hebben gedaan: Elementlabels hebben gemaakt of geladen. Labels hebben toegepast op items op de pagina's van uw document.
Naar boven Exportopties voor geoptimaliseerde afbeeldingen De volgende opties zijn beschikbaar als u de optie Geoptimaliseerde originele afbeeldingen of Geoptimaliseerde opgemaakte afbeeldingen kiest op het tabblad Afbeeldingen van het dialoogvenster XML exporteren: Afbeeldingsomzetting Hiermee geeft u aan welke bestandsindeling u wilt gebruiken voor de omgezette afbeelding. Als u Automatisch kiest, selecteert InDesign het beste bestandstype op basis van de afbeelding.
Adobe PDF-opties Categorieën Adobe PDF-opties Over PDF/X-standaarden PDF-compatibiliteitsniveaus Algemene opties voor PDF-bestanden Compressie- en downsampling-opties voor Adobe PDF-bestanden Opties voor Tekens en afloopgebied voor PDF-bestanden Kleurbeheer en PDF/X-opties voor PDF-bestanden Lettertype-, OPI- en afvlakkingsopties voor PDF-bestanden Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Beveiligingsopties voor PDF-bestanden Lettertypen insluiten en vervangen Een document voor schermweergave voorbereiden N
In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er specifieke behoefte is aan achterwaartse compatibiliteit. De nieuwste versie bevat alle nieuwste mogelijkheden en functies. Als u echter documenten maakt die op grote schaal worden verspreid, kunt u wellicht beter Acrobat 5.0 (PDF 1.4) of Acrobat 6.0 (PDF 1.5) kiezen, zodat alle gebruikers het document kunnen bekijken en afdrukken.
sneller wordt weergegeven in een webbrowser door het bestand zo in te stellen dat er per keer één pagina wordt gedownload (byte-serving). Bij deze optie worden tekst en tekeningen gecomprimeerd, ongeacht de instellingen die u in de categorie Compressie van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren hebt geselecteerd.
bestanden geeft deze optie optimale resultaten. JPEG Deze optie is geschikt voor afbeeldingen in grijswaarden of in kleur. Bij JPEG-compressie gaan er gegevens verloren. Dit betekent dat er afbeeldingsgegevens worden verwijderd en dat de kwaliteit afneemt. Er wordt echter geprobeerd zo weinig mogelijk gegevens verloren te laten gaan bij het verkleinen van het bestand. Omdat JPEG gegevens verwijdert, ontstaan hierdoor veel kleinere bestanden dan bij ZIP-compressie.
Exclusief profielen Met deze optie wordt er geen document met kleurbeheer en ingesloten kleurenprofielen gemaakt. Inclusief alle profielen Maakt een document met beheerde kleuren. Als de toepassing of het uitvoerapparaat dat het Adobe PDFbestand gebruikt, kleuren moet omzetten naar een andere kleurenruimte, wordt de ingesloten kleurenruimte uit het profiel gebruikt. Voordat u deze optie selecteert, schakelt u kleurbeheer in en stelt u profielgegevens in.
Naar boven Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Wanneer u een bestand opslaat als PDF kunt u wachtwoordbeveiliging en beveiligingsbeperkingen toevoegen. Hiermee bepaalt u niet alleen wie het bestand mag openen, maar ook wie inhoud uit het document mag kopiëren of overnemen, het document mag afdrukken enzovoort. Soms is een wachtwoord vereist om een PDF-bestand te openen (wachtwoord voor document openen) en om de beveiligingsinstellingen te wijzigen (wachtwoord voor machtigingen).
Tekstweergave voor slechtzienden op schermlezers inschakelen Mensen met een visuele handicap kunnen het document lezen met een schermlezer, maar het is niet mogelijk om de documentinhoud te kopiëren of uit te nemen. Deze optie is alleen beschikbaar bij hoge (128-bits RC4 of AES) versleuteling. Onbewerkte metagegevens toestaan Hiermee kunnen gebruikers inhoud vanuit het PDF-bestand kopiëren en ophalen. Deze is alleen beschikbaar als Compatibiliteit is ingesteld op Acrobat 6 (PDF 1.5) of hoger.
Afdrukken Bekijk online de volgende aanbevolen bronnen voor meer informatie. Boekjes afdrukken met uw desktopprinter Jeff Witchel (15 oktober 2012) strContentType_Video_tutorial Leer hoe u een boek kunt maken en dit kunt afdrukken met een desktopprinter Adobe Creative Suite 5/5.5 Handleiding voor afdrukken (PDF, 21 MB) Artikel (01 januari 2011) Download deze handleiding om te leren hoe u Adobe-documenten kunt instellen voor afdrukken.
PDF-bestanden voor prepress-bureaus voorbereiden Over gereedschappen voor het publiceren van PDF-afdrukken Het document controleren voordat het wordt geëxporteerd PDF's pass-through afdrukken Een afdrukklaar Adobe PDF-bestand maken Naar boven Over gereedschappen voor het publiceren van PDF-afdrukken In sommige workflows voor het publiceren van afdrukken worden documenten verdeeld in de indeling van de toepassing waarin ze zijn gemaakt (ook wel de eigen indeling genoemd).
Voordat u een PDF-bestand maakt en naar een prepress-bureau stuurt, moet u ervoor zorgen dat het InDesign-document aan de specificaties van het prepress-bureau voldoet. In de volgende lijst staan enkele aanbevelingen: Gebruik de Preflight-functie van InDesign om te controleren of de afbeeldingsresolutie en de kleurruimten juist zijn, of de lettertypen beschikbaar zijn en kunnen worden ingesloten, of de afbeeldingen de meest recente zijn, enzovoort.
Naar boven Een afdrukklaar Adobe PDF-bestand maken Een prepress-bureau kan met Acrobat 7.0 en latere versies Preflight-controles en kleurscheidingen uitvoeren. Latere versies van Acrobat Professional bevatten geavanceerdere Preflight-gereedschappen, waaronder een functie voor het automatisch doorvoeren van bepaalde correcties.
Preflight van bestanden uitvoeren voordat ze worden verzonden Overzicht deelvenster Preflight Preflight-profielen definiëren Preflight-fouten bekijken en oplossen Een preflight van boeken Pakketbestanden Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Overzicht deelvenster Preflight Voordat u het document afdrukt of naar een servicebureau stuurt, kunt u een kwaliteitscontrole op het document uitvoeren. Preflight is de industriële standaardterm voor dit proces.
Standaard wordt het profiel [Basis] toegepast op nieuwe en omgezette documenten. Met dit profiel wordt melding gemaakt van ontbrekende of gewijzigde koppelingen, overlopende tekst en ontbrekende lettertypen. U kunt het profiel [Basis] niet bewerken of verwijderen, maar u kunt wel meerdere profielen maken en gebruiken.
Als u een profiel wilt exporteren, kiest u Profielen definiëren in het menu Preflight. Kies Profiel exporteren in het menu Preflight-profiel, geef de naam en locatie op en klik op Opslaan. Als u een profiel wilt laden (importeren), kiest u Profielen definiëren in het menu Preflight. Kies Profiel exporteren in het menu Preflightprofiel, selecteer het IDPP-bestand of het document met het ingesloten profiel dat u wilt gebruiken en klik op Openen. Een profiel verwijderen 1.
Bij veel workflows is het handig om verschillende profielen te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld verschillende profielen selecteren voor documenten die u gelijktijdig bewerkt of u kunt een nieuw profiel selecteren als u een nieuwe productiefase start. Wanneer u een ander profiel selecteert, wordt het document opnieuw gecontroleerd. 1. Open het document. 2. Selecteer een profiel in het menu Profiel van het deelvenster Preflight. Als u dit profiel altijd voor dit document wilt gebruiken, sluit u het profiel in.
de functie Pakket. 1. Kies Rapport opslaan in het menu van het deelvenster Preflight. 2. Geef op of u het bestand wilt opslaan als een PDF-bestand of een tekstbestand in het menu Opslaan als type (Windows) of opmaak (Mac OS). 3. Geef een naam en locatie voor het rapport op en klik op Opslaan. Naar boven Een preflight van boeken Met de optie Preflight-boek in het menu van het deelvenster Boek worden alle documenten (of alle geselecteerde documenten) gecontroleerd op fouten.
Naar boven Pakketbestanden Van de gebruikte bestanden, inclusief lettertypen en gekoppelde afbeeldingen, kunt u een pakket maken dat u naar het servicebureau kunt versturen. Als u een bestand in een pakket opneemt, dient u een map te maken met daarin het InDesign-document (of documenten in een boekbestand), alle benodigde lettertypen, gekoppelde afbeelding, tekstbestanden, alsmede een aangepast rapport.
Selecteer IDML-opties Inclusief IDML Hiermee neemt u het IDML-bestand op in het pakket. Het InDesign-document/-boek kan dan worden geopend in eerdere versies van InDesign. Inclusief PDF(Afdrukken) Selecteer deze optie om een pakket te maken van een PDF-bestand (afdrukken). Alle PDF-voorinstellingen die op dat moment aanwezig zijn, zijn beschikbaar voor gebruik tijdens het maken van het pakket.
Opmerking: het dialoogvenster Pakketoverzicht kan geen RGB-afbeeldingen detecteren die zijn ingesloten in geplaatste EPS-, Adobe Illustrator-, Adobe PDF-, FreeHand- en INDD-bestanden. U bereikt het beste resultaat door de kleurgegevens voor geplaatste bestanden te controleren met het deelvenster Preflight of in de toepassingen waarin de bestanden zijn gemaakt. 1.
Afdrukken van scheidingen voorbereiden Scheidingen maken Een document gereedmaken voor kleurscheidingen Steunkleuren uitvoeren De equivalente proceskleur van een steunkleur weergeven Een object op alle kleurplaten afdrukken Verlopen als kleurscheidingen afdrukken Een samengesteld document afdrukken Kleurscheidingen vooraf bekijken Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies.
afdrukken boven in het dialoogvenster Afdrukken. 7. Kies een printer of PostScript-bestand in het menu Printer. 8. Als u afdrukt naar een PostScript-bestand, kiest u PPD voor het apparaat dat de scheidingen gaat uitvoeren. 9. Om de bestaande afdrukopties te bekijken of te wijzigen klikt u op een sectienaam links in het dialoogvenster Afdrukken. 10. Voordat u het document bij een prepress-bureau aflevert, moet u een proefafdruk van de scheidingen maken. 11. Druk de scheidingen af of sla ze op.
alle apparaten waarmee u een document maakt, zoals scanners, monitoren en printers, te kalibreren. Als de apparaten zijn gekalibreerd, kunt u met het kleurbeheersysteem voorspelbare en consistente kleuren produceren. Als u overdrukopties in het document hebt geselecteerd, worden deze correct afgedrukt op een printer die overdrukken ondersteunt.
Voorbeeld van een enkele scheiding (links) en meerdere scheidingen (rechts) Een voorvertoning van inktdekking weergeven 1. Kies Venster > Uitvoer > Voorvertoning scheidingen. 2. Bij Weergave kiest u Inktlimiet. Geef een waarde op voor de maximale inktdekking in het vak naast het menu Weergave. (Vraag de drukker naar de juiste waarde.) 3. Controleer de inktdekking in de voorvertoning van het document.
Documenten afdrukken Afdrukken Een document of boek afdrukken Afdrukken vanuit het deelvenster Pagina's Afdrukopties voor pagina's Opties voor het afdrukken van objecten Documenten met verschillende paginaformaten afdrukken Opgeven welke pagina's moeten worden afgedrukt Het papierformaat en de afdrukstand opgeven Het papierformaat en de afdrukstand opgeven Een aangepast papierformaat opgeven Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd Afdrukken op niet-PostScript-printers Afdrukken a
Rasteren Afbeeldingen worden in een reeks puntjes opgedeeld om de illusie van ongerasterde halftonen te creëren. Dit wordt rastering genoemd. Door de grootte en densiteit van de puntjes in een halftoonraster te variëren wordt in de afgedrukte afbeelding de optische illusie gewekt van grijsvariaties of doorlopende kleur. Kleurscheiding Bij illustraties met meerdere kleuren die op professionele wijze worden gereproduceerd, moet elke kleur op een verschillende masterplaat worden afgedrukt.
Als u geen of alle documenten in het deelvenster Boek hebt geselecteerd, kiest u Boek afdrukken in het menu van het deelvenster Boek. Hiermee drukt u alle documenten in een boek af. Als u bepaalde documenten in het deelvenster Boek hebt geselecteerd, kiest u Geselecteerde documenten afdrukken in het menu van het deelvenster Boek. 3. Geef in het menu Printer de printer op waarop u wilt afdrukken.
Als het document pagina's met verschillende paginaformaten bevat, kunt u de opties boven het veld Bereik gebruiken om alle pagina's van hetzelfde formaat te selecteren (zie Documenten met verschillende paginaformaten afdrukken). Huidige pagina Druk de huidige pagina in het huidige document afdrukken. Opmerking: Het paginanummer voor de huidige pagina wordt opgegeven in de volgende notatie: Huidige pagina: layout>: Volgorde Kies Alle pagina's om alle pagina's van een document af te drukken.
+11- Alle pagina's vanaf de elfde pagina tot het einde van het document. 1, 3-8, Pagina 1 plus pagina 3 tot en met 8. +1, +3-+8, Pagina 1 plus pagina 3 tot en met 8. Sec1 Alle pagina's in de sectie met het label "Sec1". Sec2:7 Pagina met nummer 7 (niet noodzakelijkerwijs de zevende pagina van die sectie) in de sectie met het label "Sec2". PartB:7- Pagina met nummer 7 in de sectie met het label "PartB" tot aan de laatste pagina van de sectie.
Zichtbare hulplijnen en basislijnrasters afdrukken Drukt zichtbare hulplijnen en rasters in dezelfde kleur af als in het document wordt weergegeven. In het menu Weergave kunt u bepalen welke hulplijnen en rasters zichtbaar zijn. Deze optie is niet beschikbaar als u scheidingen afdrukt. Documenten met verschillende paginaformaten afdrukken Naar boven Het is mogelijk dat u pagina's van verschillende formaten afzonderlijk wilt afdrukken.
Het papierformaat en de afdrukstand opgeven Naar boven Er is een verschil tussen paginaformaat (zoals gedefinieerd in het dialoogvenster Documentinstelling voor uw document) en papierformaat (het vel papier, het stuk film of het gebied van de drukplaat waarop u afdrukt). U kunt bijvoorbeeld het paginaformaat A4 (210 bij 297 mm) instellen, maar afdrukken op een groter stuk papier of film omdat ruimte nodig is voor drukkersmarkeringen of het afloopgebied en de witruimte rond de pagina.
Opmerking: De voorvertoning linksonder in het dialoogvenster Afdrukken geeft aan of er voldoende plaats is voor alle drukkersmarkeringen, afloopgebieden en witruimte rond pagina's. Het papierformaat en de afdrukstand opgeven 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Kies een optie in het menu Papierformaat in het gedeelte Instellen van het dialoogvenster Afdrukken.
Afdrukken van InDesign worden ingesteld. Als u deze printerspecifieke functies wilt instellen, klikt u op Instellen (Windows), Printer (Mac OS) of Pagina-instelling (Mac OS) in het dialoogvenster Afdrukken van InDesign. Raadpleeg de documentatie van uw niet-PostScript-printer voor verdere informatie. 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Als u een PostScript-bestand afdrukt, kiest u PostScript voor Printer in het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Afdrukken.
Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd 1. Als u de instellingen van Laag tonen of Laag afdrukken voor het document wilt bekijken of wijzigen, selecteert u een laag in het deelvenster Lagen en kiest u Laagopties in het deelvenstermenu. Geef laagopties op en klik op OK. 2. Ga op een van de volgende manieren te werk: Kies Bestand > Afdrukken en klik op Algemeen links in het dialoogvenster Afdrukken. Kies Bestand > Exporteren, geef Adobe PDF op en klik op Opslaan.
1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer Geavanceerd aan de linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken. 3. Selecteer Afdrukken als bitmap. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de printer door het printerstuurprogramma als een niet-PostScriptprinter wordt aangegeven. Als deze optie in Mac OS 10.3 of hoger wordt geselecteerd voor niet-PostScriptprinters, wordt er in InDesign in PostScript afgedrukt, waarmee vervolgens de afbeeldingen op de pagina's door Mac OS en het stuurprogramma worden weergegeven.
Vier verschillende instellingen, in de standaardweergave, om pagina's passend te maken. A. Standaard B. Spreads C. Afdrukstand D. 2x2 miniaturen Tekstweergave Geeft een overzicht van de numerieke waarden voor bepaalde afdrukinstellingen. Weergave van aangepaste pagina's of losse vellen Geeft de effecten van diverse afdrukinstellingen weer, afhankelijk van het paginaformaat.
Over printerstuurprogramma's Met behulp van een printerstuurprogramma hebt u rechtstreeks via de toepassingen op uw computer toegang tot de functies van uw printer. Alleen als u over het juiste stuurprogramma beschikt, hebt u toegang tot alle functies die een bepaalde printer ondersteunt. Adobe raadt aan het nieuwste stuurprogramma dat voor uw besturingssysteem beschikbaar is, te installeren.
behoeften voldoet. Op basis van de informatie in het PPD-bestand wordt bepaald welke PostScript-informatie bij het afdrukken naar de printer wordt verzonden. Voor kwalitatief goede afdrukken raadt Adobe aan contact op te nemen met de leverancier van het uitvoerapparaat voor het meest recente PPD-bestand. Veel afdrukservicebureaus en drukkers beschikken over een PPD voor de imagesetters waarmee zij werken. Sla de PPD's op de locatie op die door het besturingssysteem is opgegeven.
dialoogvenster Voorinstelling opslaan een naam of gebruik de huidige naam (als de huidige naam de naam is van een bestaande voorinstelling, worden de instellingen hiervan overschreven). Klik op OK. Kies Bestand > Voorinstellingen afdrukken > Definiëren, selecteer een voorinstelling in de lijst en klik op Bewerken. Pas de afdrukinstellingen aan en klik op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Voorinstellingen afdrukken. Klik nogmaals op OK.
Boekjes afdrukken Impositie op een document toepassen voor het afdrukken van een boekje Knepen Een overzicht van boekje afdrukken bekijken Problemen bij het afdrukken van boekjes oplossen Naar boven Impositie op een document toepassen voor het afdrukken van een boekje Met de functie Boekje afdrukken kunt u printerspreads voor professioneel drukwerk maken. Als u bijvoorbeeld een brochure van 8 pagina's bewerkt, worden de pagina's in de juiste volgorde weergegeven in het layoutvenster.
ingevoegd om het boekje te maken. Typen boekjes U kunt uit drie typen impositie kiezen: 2-up geniet, 2-up garenloos gebonden en Opeenvolgend. 2-up geniet Met deze optie maakt u uit twee pagina's bestaande, naast elkaar geplaatste printerspreads. Deze printerspreads zijn geschikt om aan beide zijden afgedrukt en gesorteerd, gevouwen en geniet te worden. Zonodig worden aan het einde van het voltooide document blanco pagina's toegevoegd.
achterzijde van de omslag zelf en één voor de 24 pagina's in de brochure. Klik om het kleureninslagschema te produceren, op Bereik in het gebied Pagina's van het deelvenster Layout en typ 1-2, 27-28 (of andere nummers die naar de sectie verwijzen). Typ 3-26 in het tekstvak Bereik om de zwart-witte binnenkant te produceren. Boekje van 28 pagina's met een omslag in kleur A. Kleureninslagschema voor omslag B.
Ruimte tussen pagina's Geeft de ruimte op tussen de pagina's (de rechterzijde van de linkerpagina en de linkerzijde van de rechterpagina). U kunt met uitzondering van het type Geniet voor alle andere typen boekjes een waarde voor Ruimte tussen pagina's opgeven. Als u voor garenloos gebonden documenten een kneep met een negatieve waarde kiest, is de minimale waarde voor de ruimte tussen pagina's gelijk aan de breedte van de kneepwaarde.
Een overzicht van boekje afdrukken bekijken U kunt het gedeelte Voorvertoning van het dialoogvenster InBooklet gebruiken voor het evalueren van kleurenminiaturen van de printerspreads die zijn gemaakt door de impositiestijl die u hebt geselecteerd. U ziet ook de drukkersmarkeringen die u hebt geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken. 1. Kies Bestand > Boekje afdrukken. 2. Ga als volgt te werk: Klik op Voorvertoning links in het dialoogvenster Afdrukken.
Drukkersmarkeringen en afloopgebieden Drukkersmarkeringen opgeven Afloopgebied of witruimte afdrukken De paginapositie op het medium wijzigen Naar boven Drukkersmarkeringen opgeven Wanneer u een document gereedmaakt om af te drukken, heeft de drukker een aantal markeringen nodig om te bepalen waar het papier dient te worden gesneden, de scheidingsfilms dienen te worden uitgelijnd voor het maken van proefafdrukken, de film dient te worden gemeten voor een juiste kalibratie en puntdensiteit, enzovoort.
documenten) of voor Boven, Onder, Binnen en Buiten (voor dubbelzijdige documenten met pagina's naast elkaar). Klik op het pictogram Maak alle instellingen gelijk als u de verschuiving evenredig over alle zijden van de pagina wilt uitbreiden 5. Klik op Witruimte rond pagina opnemen als u objecten wilt afdrukken op basis van de witruimte die in het dialoogvenster Documentinstelling is ingesteld.
Voorinstellingen overvul Overzicht van het deelvenster Voorinstellingen overvul Een voorinstelling overvul maken of wijzigen Overvulvoorinstellingen beheren Een voorinstelling overvul toewijzen aan pagina's Paginabereiken voor overvullen instellen Opties voor voorinstellingen overvul Graduele overvullingen instellen Zwart overvullen Overvulbreedte instellen voor kleuren die aan zwart grenzen Boeken met conflicterende overvulvoorinstellingen afdrukken Overzicht van het deelvenster Voorinstellingen overvul
Een voorinstelling overvul dupliceren Ga op een van de volgende manieren te werk: Selecteer in het deelvenster Voorinstellingen overvul een voorinstelling en kies Voorinstelling dupliceren in het deelvenstermenu. Sleep een voorinstelling naar de knop Nieuwe voorinstelling onder in het deelvenster. Een voorinstelling overvul verwijderen 1. Selecteer een of meer voorinstellingen in het deelvenster Voorinstellingen overvul en voer een van de volgende handelingen uit: Klik op de knop Verwijderen.
Overvulbreedten De overvulbreedte is de mate van overlap voor elke overvulling. Doordat de eigenschappen van het papier, schermregels en de instellingen van de drukpers kunnen verschillen, zijn ook verschillende overvulbreedten vereist. Voor correcte overvulbreedten neemt u contact op met een drukker. Standaard Geeft de overvulbreedte in punten op voor overvulling van alle kleuren, uitgezonderd de kleuren met effen zwart. De standaardwaarde is 0p0,25.
toegepast. De standaardwaarde is 100%. Een waarde van 70% of meer geeft het beste resultaat. Zwarte densiteit Bepaalt de waarde voor de neutrale densiteit waarbij of waarboven een inkt als zwart wordt beschouwd. Als u bijvoorbeeld bij een donkere steuninkt de breedte-instelling voor de overvulling Zwart wilt gebruiken, voert u hier de neutrale densiteitswaarde in. Deze waarde wordt doorgaans ingesteld op een waarde in de buurt van de standaardwaarde 1,6.
alle aangrenzende kleuren en worden overvullingen voor het behouden van de afstand gebruikt voor de verzadigde zwarte kleur op basis van de breedtewaarde voor Zwart. Als de steunrasters helemaal tot aan de rand van een zwarte zone reiken, zal elke foutieve overeenstemming ervoor zorgen dat de randen van de steunrasters zichtbaar worden, zodat een ongewenst effect ontstaat.
Documenten en boeken overvullen Inkt overvullen Methoden voor overvullen Over automatisch overvullen Vereisten voor automatische overvulling Verschillen tussen ingebouwde overvulling en Adobe In-RIP-overvulling Geïmporteerde bitmapafbeeldingen overvullen Geïmporteerde vectorafbeeldingen overvullen Tekst overvullen Prestaties bij het overvullen maximaliseren Schijfruimte reserveren voor geïntegreerde overvulling Een document of boek overvullen Naar boven Inkt overvullen Wanneer bij een als offset afgedruk
Naar boven Over automatisch overvullen In InDesign kunt u kleurdocumenten overvullen via een ingebouwd overvulprogramma. U kunt ook gebruikmaken van het Adobe In-RIPovervulprogramma dat beschikbaar is bij Adobe PostScript-printers die Adobe In-RIP-overvulling ondersteunen. Beide overvulprogramma's berekenen aanpassingen aan de randen van zowel tekst als afbeeldingen.
InDesign-tekst en -afbeeldingen die geplaatste EPS-afbeeldingen (links) overlappen, worden niet goed overgevuld. Voor een goede overvulling moet u de vorm van het kader wijzigen zodat het geen andere objecten raakt (rechts). Naar boven Tekst overvullen Zowel met de Adobe In-RIP-overvulling als de ingebouwde overvulling kunt u teksttekens overvullen naar andere tekst en afbeeldingen.
voorinstellingen in een document worden veroorzaakt. 1. Maak indien nodig een overvulvoorinstelling met aangepaste instellingen voor het document en de afdruktaak. 2. Wijs de overvulvoorinstelling aan een paginabereik toe. 3. Kies Bestand > Afdrukken om het dialoogvenster Afdrukken te openen. 4. Selecteer Uitvoer in de lijst links. 5. Kies bij Kleur de optie Scheidingen of In-RIP-scheidingen, afhankelijk van wat u maakt: scheidingen op de host of in-RIP-scheidingen. 6.
Miniaturen en grote documenten afdrukken Miniaturen afdrukken Grote documenten afdrukken Een document opsplitsen Documenten schalen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Miniaturen afdrukken Als u meerdere pagina's op één pagina wilt plaatsen, maakt u miniaturen. Dit zijn kleine voorvertoningsversies van uw document. Miniaturen zijn handig voor het controleren van de inhoud en de indeling. Indien nodig wordt de afdrukstand automatisch aangepast.
4. Selecteer in het gedeelde Instelling de optie Naast elkaar en kies vervolgens Handmatig in het menu Naast elkaar. Naar boven Documenten schalen U kunt een te groot document aan een kleiner vel papier aanpassen door de hoogte en breedte van het document symmetrisch of asymmetrisch te schalen. Kies Asymmetrisch schalen wanneer u bijvoorbeeld afdrukt op film die op een flexografische pers wordt gebruikt.
Afbeeldingen en lettertypen afdrukken Opties voor het afdrukken van afbeeldingen Opties voor het downloaden van lettertypen naar een printer De afdrukopties van PostScript Opties voor het weglaten van afbeeldingen Naar boven Opties voor het afdrukken van afbeeldingen Kies in het gedeelte Grafisch van het dialoogvenster Afdrukken een van de volgende opties voor de verwerking van afbeeldingen tijdens de uitvoer.
problemen hebt met het binair verzenden van gegevens, kunt u in de brontoepassing een andere gegevensindeling voor de grafische EPS- of DCS-bestanden proberen. Naar boven Opties voor het weglaten van afbeeldingen Met de OPI-opties in het gedeelte Geavanceerd kunt u specifieke soorten geïmporteerde afbeeldingen weglaten wanneer u afbeeldingsgegevens naar een printer of een bestand verzendt, waarbij alleen de OPI-koppelingen (opmerkingen) voor latere verwerking door een OPI-server overblijven.
Overdrukken Over overdrukken Bepalen wanneer er handmatig moet worden overgedrukt Onderdelen van pagina's overdrukken De instelling voor zwart overdrukken wijzigen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Over overdrukken Als u de transparantie van de illustratie niet hebt gewijzigd met het deelvenster Transparantie, worden vullingen en lijnen als dekkende kleuren weergegeven omdat de bovenste kleur het onderliggende gebied uitschakelt of uitneemt.
ondersteund. Naar boven Onderdelen van pagina's overdrukken U kunt vullingen of lijnen, alinealijnen en lijnen boven voetnoten overdrukken. Ook kunt u het overdrukken van steunkleuren simuleren. Een lijn of vulling overdrukken U kunt met het deelvenster Kenmerken de lijnen of vullingen van elk geselecteerd pad overdrukken. Een overgedrukte lijn of vulling hoeft niet te worden overgevuld, omdat door overdrukken de eventuele ruimte tussen aangrenzende kleuren wordt bedekt.
Lijnen boven voetnoten overdrukken InDesign kan automatisch een lijn tussen voetnoten en de tekst van het document invoegen. U kunt de lijn overdrukken. 1. Voor de overgedrukte kleur moet er een staal zijn. 2. Kies Tekst > Opties voetnoten document. 3. Klik in het dialoogvenster Voetnootopties op het tabblad Layout. 4. Selecteer Lijn overdrukken en klik op OK.
Kleur beheren Kleurbeheer bij afdrukken gebruiken Kleuruitvoeropties voor samenstellingen Een proefdruk maken op papier Afdrukken van verlopen en kleurovervloeiingen verbeteren Over halftoon- en printerpunten Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies. Naar boven Kleurbeheer bij afdrukken gebruiken Als u een document met kleurbeheer afdrukt, kunt u aanvullende opties voor het kleurbeheer opgeven om de kleur op de afdruk consistent te houden.
gestuurd. Als kleurbeheer is ingeschakeld (de standaardinstelling), resulteren de standaardwaarden van de kleurinstellingen in gekalibreerde kleuruitvoer. Steunkleurgegevens blijven behouden tijdens de kleuromzetting. Alleen de equivalente proceskleuren worden omgezet naar de opgegeven kleurenruimte. Als u niet zeker weet welk systeem u moet gebruiken, neemt u contact op met het prepress-bureau. Samengestelde modi worden alleen toegepast op gerasterde afbeeldingen en objecten die met InDesign zijn gemaakt.
13. Klik op Afdrukken. Afdrukken van verlopen en kleurovervloeiingen verbeteren Naar boven PostScript Level 2- en PostScript 3-uitvoerapparaten kunnen maximaal 256 grijstinten afdrukken. De meeste PostScript-desktoplaserprinters kunnen ongeveer 32 tot 64 tinten afdrukken, afhankelijk van de resolutie van het apparaat, de opgegeven rasterfrequentie en de halftoonmethode. Er verschijnen stroken als elke beschikbare grijstint een gebied dekt dat zo groot is dat u de afzonderlijke tinten ziet.
Inkten, scheidingen en rasterfrequentie Overzicht Inktbeheer Opgeven welke kleuren moeten worden gescheiden Steunkleuren scheiden als proceskleuren Een alias voor een steunkleur maken Uitvoersteunkleuren met behulp van Lab-waarden weergeven Over de halftoonrasterfrequentie Een halftoonrasterfrequentie en resolutie opgeven Informatie over emulsie en beeldbelichting Emulsie opgeven De beeldbelichting instellen Scheiding en documentinstellingen controleren Kleurscheidingen controleren in-RIP-scheidingen maken
Opgeven welke kleuren moeten worden gescheiden Naar boven Elke scheiding wordt aangegeven met de kleurnaam die er door InDesign aan is toegewezen. Als er naast de kleurnaam een printerpictogram staat, wordt er een scheiding voor die kleur gemaakt. In de inktlijst staan alle steunkleuren, waaronder de steunkleuren die zijn gedefinieerd en gebruikt in geïmporteerde PDF-bestanden of EPS-afbeeldingen. 1.
In commercieel drukwerk wordt een continutoon gesimuleerd met stippen (ook wel halftoonstippen genoemd) die worden afgedrukt in rijen (ook wel lijnen of lijnrasters genoemd). Lijnen worden afgedrukt bij verschillende hoeken, zodat de rijen minder opvallen. In het menu Rasteren in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken worden de aanbevolen sets voor lijnrasters in lijnen per inch (lpi) en voor resolutie in stippen per inch (dpi) weergegeven.
Emulsieopties A. Positiefbeeld B. Negatief C. Negatief met emulsiezijde omlaag Belangrijk: De instellingen voor emulsie en afbeeldingsbelichting in het dialoogvenster Afdrukken overschrijven eventuele conflicterende instellingen in het printerstuurprogramma. Geef de afdrukinstellingen altijd op via het dialoogvenster Afdrukken. Naar boven Emulsie opgeven 1. Kies voor Kleur in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken de optie Samengesteld grijs of een scheidingsoptie. 2.
Een PostScript 3-uitvoerapparaat of een PostScript Level 2-apparaat waarvan de RIP in-RIP-scheidingen ondersteunt. Als het document duotonen uit Photoshop 5.0 of hoger bevat, hebt u een PostScript 3-apparaat nodig om in-RIP-scheidingen te kunnen genereren. Opmerking: Het servicebureau kan prepress-activiteiten zoals overvullen, impositie, scheiden en OPI-vervanging op de RIP van het uitvoerapparaat alleen uitvoeren als hun software dat mogelijk maakt.
PostScript- en EPS-bestanden maken PostScript- of EPS-bestanden maken De juiste methode kiezen voor het maken van een PostScript-bestand Over apparaat- en stuurprogramma-afhankelijke PostScript-bestanden Een apparaatonafhankelijk PostScript-bestand maken Een apparaatafhankelijk PostScript-bestand met InDesign maken Een document maken met behulp van een PostScript-printerstuurprogramma (Windows) Een PostScript-bestand maken met behulp van een PostScript-printerstuurprogramma (Mac OS) Pagina's naar de EPS-ind
Afdrukken. Over apparaat- en stuurprogramma-afhankelijke PostScript-bestanden Naar boven Selecteer een printer en een ondersteund stuurprogramma in het menu Printer. Een apparaat- en stuurprogramma-afhankelijk PostScript-bestand heeft de volgende kenmerken: Het is stuurprogramma-afhankelijk. Het PostScript-bestand bevat code die door InDesign en het stuurprogramma wordt gegenereerd.
beschikbaar. (In-RIP-scheidingen zijn beschikbaar als de PPD en het uitvoerapparaat deze ondersteunen.) Overvulling kan door InDesign (met het ingebouwde overvulprogramma of Adobe In-RIP overvulling) worden uitgevoerd. Het bestand kan vanuit InDesign alleen naar een bestand worden afgedrukt en niet direct naar een apparaat of toepassing.
en uitvoerkwaliteit van afbeeldingen die alleen op uitvoerapparatuur met PostScript Level 2 of hoger worden afgedrukt. Level 3 biedt de hoogste snelheid en uitvoerkwaliteit maar hiervoor is een PostScript 3-apparaat nodig. Kleur Geeft aan hoe kleuren worden weergegeven in het geëxporteerde bestand. De onderstaande opties zijn vrijwel gelijk aan die voor de kleurinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken. Ongewijzigd laten Ongewijzigd laten gebruikt voor elke afbeelding de oorspronkelijke kleurenruimte.
Inktopties voor overvulling aanpassen Neutrale densiteit van inktkleuren aanpassen Overvullen voor speciale inkten aanpassen De volgorde van overvulling aanpassen Naar boven Neutrale densiteit van inktkleuren aanpassen U kunt de ND-waarden van inkt (neutrale densiteit) die door de geselecteerde overvulengine worden gebruikt, aanpassen en zo de exacte plaatsing van overvullingen bepalen.
Naar boven De volgorde van overvulling aanpassen De overvulvolgorde komt overeen met de volgorde waarin inkten op de drukpers worden afgedrukt, maar niet met de volgorde waarin scheidingen worden geproduceerd op het uitvoerapparaat. De overvulvolgorde is vooral van belang wanneer u met meerdere dekkende kleuren gaat afdrukken, zoals metallic inkten. Dekkende inkten met een lager volgordenummer worden uitgestreken onder dekkende inkten met een hoger volgordenummer.
Digitale publicaties Regels voor vloeiende layout toepassen aan de hand van hulplijnen Annemarie Concepcion (15 mei 2012) Zelfstudie - video Leer hoe de op hulplijnen gebaseerde regels voor vloeiende layout werken en hoe u vloeiende hulplijnen en liniaalhulplijnen kunt maken.
Inhoud exporteren voor EPUB Overzicht Ondersteuning voor tekst Ondersteuning voor hyperlinks Ondersteuning voor navigatie CSS genereren voor een boek Exporteren naar EPUB Exportopties vaste layout Exportopties herschikbare layout Exportopties voor object Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht U kunt een InDesign-document exporteren naar EPUB, zodat uw gebruikers de uitvoer op een EPUB-lezer kunnen bekijken. U kunt een document exporteren naar de herschikbare EPUB-indeling.
Ondersteuning voor Japanse tekst U kunt de volgende functies voor Japanse tekst exporteren naar de indeling met vaste layout: Ruby-tekst is actief en wordt niet gerasterd in de uitvoer Warichu wordt ondersteund in live tekst Tekenrotatie wordt ondersteund in live tekst Samengestelde lettertypen worden ondersteund Verticale tekstkaders worden ondersteund, met inbegrip van geroteerde glyphs De volgende beperkingen zijn van kracht wanneer u Japanse tekst in uw documenten opneemt om deze te exporteren naar EP
Naar boven Exporteren naar EPUB U kunt een document of boek exporteren als een EPUB-indeling met een herschikbare of een vaste layout. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Open het document en kies Bestand > Exporteren. Open een boek en kies de optie Boek exporteren naar EPUB in het deelvenstermenu Boek. 2. Geef een bestandsnaam en locatie op. 3. Kies in de lijst Opslaan als type de optie EPUB (met vaste layout) of EPUB (herschikbaar) en klik op Opslaan. 4.
Kies Layout > Stijlen van inhoudsopgave als u een speciale stijl voor de inhoudsopgave van uw eBook wilt maken. Bladwijzers (EPUB 3) Genereer een inhoudsopgave op basis van de bladwijzers die u in het InDesign-document maakt. InDesign biedt ondersteuning voor zowel lokale als externe (via het boek) tekstankers en pagina's. Pagina's kunnen worden gegenereerd door een inhoudsopgave te maken in InDesign en PDF-bladwijzers maken te kiezen. Zie Bladwijzers voor meer informatie.
weergegeven. Selecteer Basislijn om JPEG-bestanden pas weer te geven nadat ze zijn gedownload. Totdat de afbeelding is gedownload, wordt een plaatsaanduiding weergegeven. Basislijn JPEG-bestanden worden pas weergegeven nadat ze zijn gedownload. Totdat de afbeelding is gedownload, wordt een plaatsaanduiding weergegeven. JPEG-opties > Kwaliteit afbeelding Selecteer de vereiste afbeeldingskwaliteit voor elke JPEG-afbeelding in de uitvoer.
Beschrijving Voer een beschrijving van de EPUB in. Uitgever Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen. U kunt bijvoorbeeld een URL voor de uitgever opgeven. Rechten Voer hier copyrightinformatie in. Onderwerp Voer het onderwerp van de EPUB in. De sectie CSS Stijlpagina toevoegen Geef de URL op van een bestaande CSS-stijlpagina die in de EPUB-export wordt gebruikt. Er wordt niet door InDesign gecontroleerd of het CSS bestaat of geldig is.
Meerdere niveaus (inhoudsopgavestijl) Genereer een inhoudsopgave op basis van de geselecteerde inhoudsopgavestijl. Kies in het menu Stijl van inhoudsopgave de stijl die u wilt gebruiken om de inhoudsopgave van het eBook te maken. Kies Layout > Stijlen van inhoudsopgave als u een speciale stijl voor de inhoudsopgave van uw eBook wilt maken.
Weergave van layout behouden Schakel dit selectievakje in als u de afbeeldingsobjectkenmerken van de layout wilt behouden. Conversie-instellingen > Resolutie (PPI) Kies de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi). Besturingssystemen hebben standaard een resolutie van 72 ppi of 96 ppi, terwijl de resolutie van mobiele apparatuur varieert van 132 ppi (iPad) en 172 ppi (Sony Reader) tot zelfs meer dan 300 ppi (iPhone 4). U kunt voor elk geselecteerd object een ppi-waarde kiezen.
bestand. Het gedeelte Metagegevens van het dialoogvenster EPUB - Exportopties herschikbare layout bevat de volgende opties: Id (Alleen-lezen) Voor elk EPUB-document is een unieke id vereist. Er wordt automatisch een unieke id gemaakt en weergegeven. Titel Voer de titel van de EPUB in. Maker Voer de naam van de maker van de EPUB met vaste opmaak in. Datum Geef de datum op waarop de EPUB is gemaakt. Beschrijving Voer een beschrijving van de EPUB in.
Standaard Het object wordt verwerkt volgens de instellingen in het dialoogvenster Exporteren. In geval van de herschikbare indeling gelden de instellingen in het tabblad Omzetting. Bestaande afbeelding gebruiken voor grafische objecten Als het object een afbeelding bevat en de afbeelding compatibel is met EPUBexport (JPG, PNG, GIF), wordt de container opgemaakt met CSS en wordt de afbeelding niet verwerkt.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 716
Vloeiende layouts en alternatieve layouts | CC, CS6 Inhoud Aanbevolen workflow Vloeiende layouts Regels voor vloeiende pagina's Alternatieve layouts Alternatieve layouts maken Regels voor alternatieve layouts en vloeiende paginalayouts geven u de flexibiliteit om efficiënte ontwerpen te maken voor meerdere paginagrootten, standen of verhoudingen.
Vloeiende layouts De functie Vloeiende layouts maakt het gemakkelijker om inhoud voor meerdere paginagrootten, standen of apparaten te ontwerpen. Pas regels voor vloeiende pagina toe om te bepalen hoe objecten op een pagina worden aangepast wanneer u alternatieve indelingen creëert en de grootte, de stand of de verhouding wijzigt. U kunt op verschillende pagina's verschillende regels toepassen, afhankelijk van de layout en de doelen.
Regels voor vloeiende pagina's: schalen Opnieuw centreren Alle inhoud op de pagina wordt automatisch opnieuw gecentreerd, ongeacht de breedte. In tegenstelling tot Schalen, blijft de inhoud de oorspronkelijke grootte. Met zorgvuldige planning en layout kunt u met de regel voor opnieuw centreren een vergelijkbaar resultaat bereiken op videoproductieveilige zones.
Regels voor vloeiende pagina's: op hulplijn gebaseerd Op object gebaseerd U kunt gedrag voor uitvloeien, grootte en locatie ten opzichte van de paginarand opgeven voor elk vast of relatief object. Elke zijde van het omsluitende kader van een object kan vast zijn of gerelateerd zijn aan de desbetreffende paginarand. Zo kan de linkerzijde van het kader een alleen gerelateerd zijn aan de linkerrand van de pagina. De hoogte en breedte kunnen vast zijn of in verhouding met de pagina worden aangepast.
Alternatieve layouts maken Geef in het dialoogvenster Alternatieve layouts maken de volgende opties op: Naam Voer de naam van de andere layout in. Van bronpagina's Selecteer de bronlayout waarin uw inhoud zich bevindt. Paginaformaat Selecteer een paginagrootte of voer een aangepaste grootte in voor de alternatieve layout. Breedte en Hoogte In deze velden wordt de grootte van de alternatieve layout weergegeven. U kunt uw eigen waarden invoeren, maar daarmee wordt de Paginagrootte gewijzigd in Aangepast.
Overzicht van Digital Publishing Suite Overzicht van Digital Publishing Suite Naar boven Overzicht van Digital Publishing Suite De Adobe Digital Publishing Suite bestaat uit een reeks hulpmiddelen en gehoste services waarmee uitgevers publicaties kunnen maken en verspreiden speciaal voor tablets zoals de Apple iPad. Deze digitale publicaties worden folio's genoemd. Met InDesign kunt u folio's maken en hier een voorbeeld van weergeven op een tablet-pc of op uw bureaublad.
Artikelen (CS5.5) Inleiding artikelen Een artikel maken en inhoud er aan toevoegen Alle pagina-items in een document aan een artikel toevoegen Artikelen beheren Artikelen opnemen voor export Naar boven Inleiding artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen.
5. Selecteer Opnemen bij exporteren om het artikel aan de EPUB/HTML-export toe te voegen. Als u een artikel hebt geselecteerd, kiest u Inhoud van document aan geselecteerde artikelen toevoegen in het deelvenstermenu Artikelen. Naar boven Artikelen beheren Met behulp van het deelvenster Artikelen kunt u artikelen beheren. U kunt pagina-elementen naar het deelvenster Artikelen slepen om ze aan een artikel toe te voegen.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS5.5 Bronnen voor EPUB EPUB-exportopties - Algemeen EPUB-exportopties - Afbeelding EPUB-exportopties - Inhoud U kunt een document of boek exporteren als een herplaatsbaar eBook in EPUB-indeling die compatibel is met het leesprogramma Adobe Digital Editions en met andere eBook-leesprogramma's. 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Open het document en kies Bestand > Exporteren. Open een boek en kies de optie Boek exporteren naar EPUB in het deelvenstermenu Boek. 2.
Inclusief metagegevens van document De metagegevens van het document (of het stijlbrondocument wanneer een boek is geselecteerd) worden opgenomen in het geëxporteerde bestand. Invoer van uitgever toevoegen Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen. U kunt desgewenst een URL voor de uitgever opgeven waarmee de ontvanger van het eBook de website kan bezoeken. Unieke id Voor elk EPUB-document is een unieke id vereist. U kunt het unieke id-kenmerk zelf opgeven.
Naar boven EPUB-exportopties - Afbeelding Het gedeelte Afbeelding van het dialoogvenster EPUB-exportopties bevat de volgende opties. Vanuit het menu Afbeeldingsomzetting bepaalt u hoe afbeeldingen naar HTML worden geëxporteerd. Weergave van layout behouden Schakel dit selectievakje in als u de afbeeldingsobjectkenmerken van de layout wilt behouden. Resolutie (ppi) Geef hier de resolutie van de afbeeldingen in pixels per inch (ppi) op.
Het gedeelte Inhoud van het dialoogvenster EPUB-exportopties bevat de volgende opties. OpmaakVoor EPUB-inhoud Hiermee kunt u aangeven of u de XHTML- of DTBook-indeling wilt gebruiken. DTBook is een speciale indeling die bedoeld is voor slechtziende eindgebruikers. Inhoudsopgave van stijl gebruiken Selecteer deze optie als u een inhoudsopgave wilt genereren op basis van de geselecteerde inhoudsopgavestijl.
Inhoud exporteren voor EPUB | CS6 Overzicht Exporteren naar EPUB EPUB-exportopties EPUB-opties - Algemeen EPUB-afbeeldingsopties EPUB-opties - Geavanceerd Bronnen voor EPUB Naar boven Overzicht Voordat u uw layout naar EPUB exporteert, kunt u een aantal fijne kneepjes aanbrengen om ervoor te zorgen dat deze goed wordt uitgevoerd. Verankerde afbeeldingen toevoegen - Veranker afbeeldingen in tekstflows zodat u de positie ten opzichte van de geëxporteerde tekst kunt bepalen. Zie Verankerde objecten.
EPUB-opties - Algemeen Het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster EPUB-exportopties bevat de volgende opties. Versie Geef een versie op voor EPUB. EPUB 2.0.1 EPUB 2.0.1 is een standaard die is goedgekeurd door IDPF in 2007. Deze indeling wordt ondersteund op allerlei apparaten. EPUB 3.0 EPUB 3.0 is een standaard die is goedgekeurd door IDPF in 2011. Deze indeling ondersteunt ook audio, video, javascript en verticale Japanse tekst.
Geforceerde regeleinden verwijderen Schakel dit selectievakje in als u alle geforceerde regeleinden in het geëxporteerde eBook wilt verwijderen. Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
. Selecteer Omzetten in tekst om opsommingstekens op te maken als tekst met behulp van het label .
Selecteer Interliniëren om de afbeeldingen te laden door ontbrekende lijnen geleidelijk in te vullen. Als u deze optie niet selecteert, ziet een afbeelding er wazig uit en wordt deze geleidelijk aan gedetailleerder weergegeven naarmate de volledige resolutie wordt bereikt. JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding) Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding.
Op www.idpf.org vindt u meer informatie over de EPUB-specificatie. Via www.adobe.com/nl/products/digitaleditions kunt u een gratis exemplaar van het Digital Editions-leesprogramma downloaden. Het blog Digital Editions bevat informatie over Digital Editions. Informatie over exporteren naar Kindle vindt u in de whitepaper over InDesign en Kindle (PDF). Leer hoe u uw InDesign-bestanden omzet in de EPUB-indeling en verkoop uw eBooks voor weergave op de Apple iPad. Zie de whitepaper over InDesign en iPad.
Automatisering 734
Scriptbewerking Scriptbewerking in InDesign Overzicht van de deelvensters Scripts en Scriptlabel Voorbeeldscripts uitvoeren Naar boven Scriptbewerking in InDesign Met scripts kunnen een groot aantal taken worden uitgevoerd. Een script kan eenvoudig zijn, bijvoorbeeld een gebruikelijke taak die automatisch wordt uitgevoerd, maar ook zeer complex zijn, bijvoorbeeld een geheel nieuwe functie. U kunt zelf scripts maken en scripts van anderen gebruiken.
Naar boven Voorbeeldscripts uitvoeren U kunt de volgende scripts in InDesign uitvoeren: AddGuides Hiermee voegt u hulplijnen toe rond een geselecteerd object of geselecteerde objecten. AddPoints Hiermee voegt u punten toe aan de paden van een geselecteerd object of geselecteerde objecten. AdjustLayout Hiermee verplaatst u objecten met een opgegeven afstand op de linker-/rechterpagina. AlignToPage Hiermee lijnt u objecten uit op specifieke posities op een pagina.
Adobe raadt ook het volgende aan: Scripts gebruiken in InDesign De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Plug-ins Plug-ins installeren Plug-ins configureren met Extension Manager Integratie met Creative Cloud-plug-ins via het menu Naar invoegtoepassingen zoeken Naar boven Plug-ins installeren Plug-ins voor InDesign zijn programma's die zijn ontwikkeld door Adobe Systems of door andere softwareproducenten in samenwerking met Adobe Systems en waarmee nieuwe functies worden toegevoegd aan Adobe-software.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Gegevenssamenvoeging Over het samenvoegen van gegevens Basisstappen voor het samenvoegen van gegevens Over gegevensbronbestanden Afbeeldingsvelden opnemen in het gegevensbronbestand Over doeldocumenten Een gegevensbron selecteren Gegevensvelden invoegen Plaatsaanduidingen voor gegevensvelden toevoegen aan stramienpagina's Gegevensbronbestanden bijwerken, verwijderen of vervangen Een voorvertoning openen van de records in het doeldocument De voorvertoning in- of uitschakelen Plaatsaanduidingen voor gegevensv
Basisstappen voor het samenvoegen van gegevens 1. Bepaal welke gegevensvelden u wilt gebruiken in uw bron- en doeldocumenten. Bepaal hoe het uiteindelijke document eruit moet zien, zodat u weet welke velden nodig zijn om de gegevens samen te voegen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij uw brontoepassing voor meer informatie over exporteren naar dergelijke indelingen. In een kommagescheiden of tabgescheiden tekstbestand worden records van elkaar gescheiden door alinea-einden en velden door komma's of tabs. Het gegevensbronbestand kan ook tekst of paden bevatten die naar afbeeldingen op een schijf verwijzen.
gegevensbronbestand hebt gekopieerd. Dit is vooral handig bij afbeeldingen op een server. Naar boven Over doeldocumenten Nadat u het gegevensbronbestand hebt gemaakt, moet u het doeldocument instellen en de velden uit het gegevensbronbestand invoegen. Het doeldocument bevat plaatsaanduidingstekst en -afbeeldingen voor de gegevensvelden, bijvoorbeeld voor het ontwerp dat in elke brief moet staan. Deze velden kunnen worden toegevoegd nadat u een gegevensbron hebt geselecteerd.
Als u een gegevensveld hebt ingevoegd, onthoudt InDesign de gegevensbron van dit veld. Eventuele fouten in de lijst met velden, zoals spelfouten, lege velden en niet gewenste veldtypen moeten in de brontoepassing worden gecorrigeerd en vervolgens worden bijgewerkt via het deelvenster Gegevenssamenvoeging. Een tekstgegevensveld invoegen in het doeldocument 1. Maak een tekstkader op een documentpagina of stramienpagina.
U kunt gegevensvelden niet op zowel stramienpagina's als documentpagina's plaatsen. Om gegevens op de juiste manier samen te voegen, moet u een stramienpagina met gegevensvelden toepassen op de eerste pagina van het document. Opmerking: Als een foutbericht aangeeft dat het document niet kan worden samengevoegd in InDesign omdat er geen plaatsaanduidingen aanwezig zijn, hebt u de plaatsaanduidingen mogelijk op de linkerstramienpagina van een document met één pagina geplaatst.
Naar boven Plaatsaanduidingen voor gegevensvelden bewerken Als u een tekstgegevensveld toevoegt aan een document, wordt de plaatsaanduidingstekst voor het veld ingevoerd met behulp van de opmaakkenmerken (zoals lettertype en formaat) die gelden bij de invoegpositie. U kunt de kenmerken van de plaatsaanduidingstekst dan bewerken en zo de vormgeving van de feitelijke gegevens bepalen.
samenvoegen. Selecteer Eén record als u een bepaalde record wilt samenvoegen of kies Bereik om een bereik met records samen te voegen. 3. Stel bij Records per documentpagina een van de volgende opties in: Kies Eén record als u wilt dat elke record boven aan de volgende pagina begint. Kies Meerdere records als u meerdere records per pagina wilt maken. (Als u bijvoorbeeld adresetiketten wilt afdrukken.
Nadat een document is samengevoegd met plaatsaanduidingen voor gegevens op stramienpagina's, kunt u de opmaak van het samengevoegde document wijzigen en nog steeds de waarden van gegevensvelden in de gegevensbron bijwerken. Gebruik Gegevensvelden bijwerken om de gegevensvelden bij te werken zonder de opmaak van het document te wijzigen. Deze optie is alleen beschikbaar in een samengevoegd document waarbij plaatsaanduidingen voor gegevens op stramienpagina's staan. 1.
worden samengevoegd (tot aan de limiet per record). Deze optie is alleen beschikbaar als de optie Enkel record is geselecteerd. Paginalimiet per document Geeft het maximum aantal pagina's voor elk samengevoegd document op. Als de drempelwaarde is bereikt, wordt er een nieuw document gemaakt met het aantal pagina's dat nodig is voor het aantal records dat nog moet worden samengevoegd (tot aan de limiet per pagina).
Toegankelijkheid Toegankelijke PDF-documenten maken (PDF, 2,6 MB) Artikel (01 januari 2011) 750
Formulieren | CC, CS6 Inhoud Workflow voor formulieren Een formulierveld toevoegen Tabvolgorde opgeven Naar boven Workflow voor formulieren U kunt formulieren ontwerpen in InDesign en deze rechtstreeks exporteren naar PDF. InDesign ondersteunt nu formuliervelden en extra formulieracties. De bibliotheek Knoppen en formulieren (Venster > Interactief > Knoppen en formulieren) bevat formulier-items die u kunt gebruiken om interactieve formulieren te ontwerpen.
2. Open het deelvenster Knoppen en formulieren (Vensters > Interactief > Knoppen en formulieren). 3. Selecteer het kader en kies het gewenste type formulierelement in de lijst Type. U kunt ook met de rechtermuisknop op een kader klikken en Interactief > Omzetten in [...] kiezen. 4. Geef een naam voor het formulierveld op. Als u een groep keuzerondjes wilt maken, moeten alle afzonderlijke knoppen dezelfde naam hebben. 5. Kies een gebeurtenis en voeg acties toe om deze hieraan te koppelen.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Artikelen (CS5.5) Inleiding artikelen Een artikel maken en inhoud er aan toevoegen Alle pagina-items in een document aan een artikel toevoegen Artikelen beheren Artikelen opnemen voor export Naar boven Inleiding artikelen Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen.
5. Selecteer Opnemen bij exporteren om het artikel aan de EPUB/HTML-export toe te voegen. Als u een artikel hebt geselecteerd, kiest u Inhoud van document aan geselecteerde artikelen toevoegen in het deelvenstermenu Artikelen. Naar boven Artikelen beheren Met behulp van het deelvenster Artikelen kunt u artikelen beheren. U kunt pagina-elementen naar het deelvenster Artikelen slepen om ze aan een artikel toe te voegen.
PDF-bestanden structureren Structuur aan PDF-bestanden toevoegen De invloed van labels op hergebruik en toegankelijkheid Opnieuw plaatsen optimaliseren Pagina-items labelen Afbeeldingen labelen voor gebruik bij schermlezers Pagina-items in een artikelelement groeperen Naar boven Structuur aan PDF-bestanden toevoegen Wanneer u naar Adobe PDF exporteert en de optie Gelabelde PDF maken is geselecteerd in het gedeelte Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren, worden de geëxporteerde pagina's auto
ondersteunende hulpmiddelen de inhoud van het document op de juiste manier openen. De meeste ondersteunende hulpmiddelen gebruiken deze structuur om de inhoud en afbeeldingen naar een ander formaat om te zetten, bijvoorbeeld naar geluid. Een niet-gelabeld document heeft een dergelijke structuur niet. Acrobat moet in dat geval een structuur afleiden op basis van de ingestelde leesvolgordeopties in de voorkeuren.
Koppen en kolommen (boven) worden in een logische leesvolgorde (onder) geplaatst. Naar boven Pagina-items labelen U kunt tekstkaders automatisch of handmatig labelen. Nadat u pagina-items hebt gelabeld, kunt u met het deelvenster Structuur de volgorde van de pagina wijzigen door elementen naar een andere locatie in de hiërarchie te slepen. Als u in het deelvenster Structuur de volgorde van de elementen wijzigt, worden deze wijzigingen ook doorgevoerd in het Adobe PDF-bestand.
Labels in het deelvenster Structuur en het deelvenster Labels Pagina-items handmatig labelen 1. Kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur links van het venster Document weer te geven. 3. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 4. Selecteer een pagina-item in het document. 5. Selecteer een label in het deelvenster Labels.
1. Kies indien nodig Weergave > Structuur > Structuur tonen om het deelvenster Structuur te openen en kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2. Kies Niet-gelabelde items toevoegen in het menu van het deelvenster Structuur. 3. Om ervoor te zorgen dat de afbeelding als Figuur wordt gelabeld, selecteert u de afbeelding en vervolgens het label Figuur in het deelvenster Labels. 4.
Systeemvereisten 761