Help bij Adobe® InCopy® CC Sommige koppelingen verwijzen naar content die alleen in het Engels beschikbaar is.
Nieuw in InCopy Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Gebruiksmogelijkheden en productiviteit Verbeterde lagen Met het deelvenster Lagen van InCopy hebt u meer controle over uw documenten. U kunt afzonderlijke pagina-items op een laag verbergen of weergeven. Zie Lagen gebruiken. Verbeterd opslaan U kunt documenten nu sneller dan ooit sluiten en wijzigingen in meerdere artikelen sneller dan ooit opslaan dankzij de implementatie van multithreading.
Tekstwijzigingen Nieuw gereedschap Pipet Met het gereedschap Pipet kunt u de opmaak van geselecteerde tekst kopiëren en die opmaak op andere tekst toepassen. Bepaal in het dialoogvenster Opties Pipet welke kenmerken u wilt toepassen. Zie Tekstkenmerken kopiëren (Pipet). Alinea's die zich uitstrekken over meerdere kolommen In InCopy CS5 kunt u een alinea maken die zich uitstrekt over meerdere kolommen. U kunt een alinea ook splitsen in meerdere kolommen binnen hetzelfde tekstkader.
Samenwerking Verbeterde functie Wijzigingen bijhouden De functie Wijzigingen bijhouden is nu zowel in InCopy CS5 als in InDesign CS5 beschikbaar. In InCopy bevat de werkbalk Wijzigingen bijhouden pictogrammen die intuïtiever zijn. Het menu Wijzigingen bevat extra opties voor het accepteren en negeren van wijzigingen in het actieve artikel of in alle artikelen. Het is ook mogelijk wijzigingen van afzonderlijke deelnemers te accepteren en te negeren. Zie Wijzigingen bijhouden en evalueren.
Creative Cloud 5
Creative Cloud-bureaubladtoepassing Met Adobe® Creative Cloud™ kunt u toepassingen downloaden, installeren en bijwerken. U kunt ook bestanden en lettertypen synchroniseren en creatieve projecten presenteren en ontdekken op Behance.
Bestanden en mappen synchroniseren Behance Creative Cloud Market Deelvenster Start en activiteitsfeed Naar boven Toepassingen downloaden en installeren 7
Download en installeer Creative Cloud-toepassingen en werk uw toepassingen bij. Ontdek nieuwe Creative Cloud-toepassingen en installeer ze op uw computer. U kunt de toepassingen weergeven op populariteit en ontwerpcategorieën. De Creative Cloud-bureaubladtoepassing wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een product downloadt. Als u Adobe Application Manager al hebt geïnstalleerd, wordt deze toepassing automatisch bijgewerkt naar de nieuwe Creative Cloud-bureaubladtoepassing.
Zie Toepassingen installeren voor meer informatie over het installeren van CC- of CS6- apps. De toepassingen, bijvoorbeeld Photoshop en Illustrator, worden gedownload en geïnstalleerd op uw computer. U moet deze toepassingen starten vanaf de computer. Zie Creative Cloud-apps starten voor meer informatie. Naar boven Bestanden en mappen synchroniseren Synchroniseer bestanden vanaf uw computer met Creative Cloud zodat u ze overal kunt gebruiken.
Kies in een toepassing Bestand > Opslaan of Bestand > Opslaan als en blader naar de map Creative Cloud Files op uw computer. De oorspronkelijke bestanden blijven altijd op uw computer of apparaat aanwezig. De bestanden worden via Creative Cloud gesynchroniseerd met alle verbonden apparaten. U kunt uw bestanden online weergeven op de pagina Creative Cloud-middelen. Als de bestanden eenmaal zijn gesynchroniseerd, hoeft u niet online te zijn om de bestanden weer te geven.
Market Creative Cloud Market is een verzameling hoogwaardige, speciaal geselecteerde inhoud voor en door creatieve mensen. Leden met een Creative Cloud-abonnement hebben gratis toegang tot Market op desktop- en mobiele apparaten (via verbonden Creative Cloud-apps) en kunnen kiezen uit een ongelofelijke selectie vectorafbeeldingen, pictogrammen, patronen, gebruikersinterfacekits en meer. Leden met een Creative Cloudabonnement kunnen elke maand 500 unieke en royaltyvrije middelen downloaden.
Zie Delen op Behance of bezoek het Adobe Behance-forum voor meer informatie. Naar boven Deelvenster Start en activiteitsfeed De activiteitsstroom in het deelvenster Start bevat uw interacties met Creative Cloud. Gebeurtenissen en activiteiten, zoals beschikbaarheid van nieuwe toepassingen, updates en installatiestatus worden hier weergegeven. Naar boven Voorkeuren Kies > Voorkeuren om het dialoogvenster Voorkeuren te openen.
Vraag het de gemeenschap Plaats berichten, voer discussies en maak deel uit van onze geweldige gemeenschap Contact opnemen Begin hier om in contact te komen met onze medewerkers Meer hulpbronnen Opmerkingen bij de release | Creative Cloud-bureaubladtoepassing Creative Cloud-apps starten Toepassingen installeren en bijwerken Problemen met installeren en downloaden oplossen Veelgestelde vragen over Creative Cloud Veelgestelde vragen over Adobe-id Trefwoorden: Adobe Creative Cloud, bureaublad, Behance, Type
Middelen bekijken, synchroniseren en beheren Middelen bekijken Bestanden synchroniseren of uploaden Bestanden verwijderen Opslagabonnementen en -quota Problemen oplossen Uw Adobe Creative Cloud-account wordt geleverd met onlineopslagruimte, zodat u uw bestanden overal en op elk apparaat of elke computer kunt gebruiken. U kunt veel soorten creatieve bestanden rechtstreeks weergeven in een webbrowser op uw computer, tablet of smartphone.
Alles: hier worden alle bestanden weergegeven die zijn gesynchroniseerd met de map Creative Cloud Files. Gedeeld: hier worden de bestanden weergegeven die u deelt met andere Creative Cloud-gebruikers. Gearchiveerd: hier worden verwijderde bestanden weergegeven. De middelen die u hebt gemaakt met Creative Cloud-apps voor mobiele apparaten, kunt u ook bekijken onder Mobiele creaties, waar de middelen nog verder worden onderverdeeld op basis van de mobiele app waarmee ze zijn gemaakt.
synchroniseren met Creative Cloud. Zie voor meer informatie Fout: kan geen bestanden synchroniseren. Met de volgende methoden kunt u bestanden ook rechtstreeks naar de pagina Creative Cloud-middelen uploaden. Upload en beheer uw bestanden in Creative Cloud via het menu Acties op de pagina Creative Cloud-middelen. Sleep middelen van uw bureaublad naar de pagina Creative Cloud-middelen.
Gearchiveerde bestanden blijven onlineopslagruimte in beslag nemen. U kunt bestanden definitief verwijderen of herstellen vanuit de map Archiveren. Als u bestanden definitief verwijdert, komt er opslagruimte vrij. Bestanden definitief verwijderen of herstellen Middelen definitief verwijderen gebeurt in twee stappen: U kunt een gearchiveerd bestand ook herstellen: 1.
Opslagstatus in Creative Cloud-bureaubladtoepassing Opslagstatus op pagina Instellingen Met Creative Cloud hebt u vanaf elk apparaat een overloop van 1 GB voor synchroniseren. Hierna kunnen geen nieuwe bestanden worden gesynchroniseerd en ontvangt u een melding dat u uw quotum hebt overschreden. Bestanden die niet kunnen worden geüpload, worden aangegeven met een rood uitroepteken. U kunt nog steeds bestanden verplaatsen, hernoemen of verwijderen.
Zie ook Aan de slag met Creative Cloud-middelen Bestanden en mappen delen Mappen delen voor samenwerken Bestanden synchroniseren en delen met deelnemers (video, 10 min) Status van Adobe Creative Cloud Fout: kan geen bestanden synchroniseren Veelgestelde vragen over versies De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Lettertypen van Typekit toevoegen Typekit is een abonnementsservice die toegang biedt tot een enorme bibliotheek met lettertypen die u kunt gebruiken in bureaubladtoepassingen en op websites. Een Typekit Portfolio-abonnement is inbegrepen bij uw Creative Cloud-abonnement en leden met een gratis Creative Cloud-lidmaatschap hebben toegang tot een keuze uit de lettertypen in Typekit voor gebruik op websites en in bureaubladtoepassingen.
Vanuit een in Typekit geïntegreerde toepassing: Klik in het lettertypemenu van de toepassing op Lettertypen van Typekit toevoegen. Er wordt rechtstreeks vanuit de toepassing een browservenster geopend. Rechtstreeks op de website Typekit.com: Gebruik uw Adobe-id en wachtwoord om u aan te melden bij Typekit.com.
U kunt zoeken in de lettertypen en de gewenste lettertypen gedetailleerd weergeven. De beschikbaarheid van een bepaald lettertype wordt aangegeven op de lettertypekaart. Beschikbaarheid wordt aangegeven op lettertypekaarten A. Web en bureaublad B. Web Klik op een afzonderlijke lettertypekaart om meer gegevens van het lettertype weer te geven, zoals voorbeelden van het lettertype in alle beschikbare diktes en stijlen.
Klik op Lettertypen gebruiken. Geef in het venster Deze familie gebruiken op of u het lettertype wilt synchroniseren naar uw bureaublad of wilt toevoegen aan een kit voor gebruik op het web. Selecteer de stijlen die u nodig hebt uit de lettertypefamilie en klik vervolgens op Geselecteerde lettertypen synchroniseren. De lettertypen worden gesynchroniseerd naar alle computers waarop u de Creative Cloud-toepassing hebt geïnstalleerd.
Naar boven Gesynchroniseerde lettertypen gebruiken Als u de lettertypen wilt gebruiken die u hebt gesynchroniseerd, opent u simpelweg een bureaubladtoepassing en gaat u naar het lettertypemenu. U ziet nu dat de gesynchroniseerde lettertypen in de lijst met opties worden weergegeven. Sommige bureaubladtoepassingen, zoals die van Microsoft Office, moeten mogelijk opnieuw worden opgestart nadat er een nieuw lettertype is gesynchroniseerd.
Werken met lettertypen uit Typekit in InDesign CC Werken met lettertypen uit Typekit in Premiere Pro CC Werken met lettertypen uit Typekit in Illustrator CC Werken met lettertypen uit Typekit in After Effects CC Werken met lettertypen uit Typekit in Photoshop CC Naar boven Gesynchroniseerde lettertypen beheren U kunt gesynchroniseerde lettertypen op uw computer weergeven in het deelvenster Lettertypen van de Adobe Creative Cloud-toepassing of in uw account op Typekit.com.
Gesynchroniseerde lettertypen verwijderen U kunt gesynchroniseerde lettertypen als volgt van uw computer verwijderen: 1. Klik in het deelvenster Lettertypen van Adobe Creative Cloud op Lettertypen beheren. De pagina Gesynchroniseerde lettertypen wordt in een browservenster geopend. U kunt zich ook aanmelden bij Typekit.com en rechtstreeks naar uw pagina Gesynchroniseerde lettertypen gaan. 2. Klik rechts van de lettertypen die u niet langer wilt gebruiken, op Verwijderen.
Creative Cloud Market Creative Cloud Market is een verzameling hoogwaardige, speciaal geselecteerde inhoud voor en door creatieve mensen die beschikbaar is voor alle betalende Creative Cloud-leden, met uitzondering van klanten met een fotografieabonnement. Creative Cloud-leden hebben gratis toegang tot Market op desktop- en mobiele apparaten (via verbonden Creative Cloud-apps) en kunnen kiezen uit een ongelofelijke selectie vectorafbeeldingen, pictogrammen, patronen, gebruikersinterfacekits en meer.
3. Klik op en voer een zoekwoord in om naar middelen te zoeken. U kunt de zoekresultaten filteren en sorteren. 4. Klik op de miniatuur van een middel om aanvullende informatie en de details voor het middel weer te geven.
5. Klik op Downloaden. Middelen worden automatisch gedownload naar de map Market Downloads in de hoofdmap Creative Cloud Files.
Creative Cloud Extract Met Creative Cloud Extract vereenvoudigt u de workflow van Photoshop-ontwerp naar code. Extract maakt het proces eenvoudiger voor zowel webontwerpers als webontwikkelaars, en laat de transformatie van een webontwerp naar verwerkbare code aanzienlijk efficiënter verlopen. Photoshop-composities worden veel gebruikt om ontwerpspecificaties te delen met webontwikkelaars, die het ontwerp vervolgens moeten converteren naar HTML en CSS.
Middelen extraheren in Photoshop Ontwerpers die Photoshop-composities maken, kunnen snel afbeeldingsmiddelen definiëren en verpakken vanuit afzonderlijke lagen of laaggroepen, met een eenvoudige, visuele interface die met Adobe Generator is geïntegreerd. De productie verloopt hierdoor aanzienlijk sneller, zodat ontwerpers meer tijd overhouden om te ontwerpen.
Mappen delen Gebruik Creative Cloud-middelen om mappen te delen, zodat het hele team aan dezelfde bestanden werkt. U kunt bestanden ook controleren en opmerkingen toevoegen. Creative Cloud-middelen beschikt bovendien over elementair versiebeheer. Lettertypen synchroniseren Creative Cloud biedt toegang tot lettertypen uit Typekit. Leden kunnen lettertypen die nodig zijn voor hun ontwerp, downloaden uit Typekit.
Creative Cloud-bibliotheken Met Creative Cloud-bibliotheken hebt u overal toegang tot uw favoriete middelen. Maak afbeeldingen, kleuren, tekststijlen en meer in Adobe Photoshop CC, Adobe Illustrator CC, Adobe InDesign CC en mobiele apps zoals Shape CC en krijg vervolgens gemakkelijk toegang hiertoe via andere bureaubladtoepassingen en mobiele apps voor een naadloze creatieve workflow.
Beheren U kunt ontwerpmiddelen onderbrengen in meerdere Creative Cloud-bibliotheken. Deze kunnen worden gebaseerd op projecten, typen middelen of uw persoonlijke favorieten die u telkens opnieuw gebruikt om uw handtekeningstijl te maken. Opnieuw gebruiken en maken Hergebruik en maak ontwerpen en illustraties met behulp van objecten uit Creative Cloud-bibliotheken.
Mobiele apps Selecteer met mobiele apps zoals Photoshop Sketch of Illustrator Draw een object in de bibliotheek om het in uw project te plaatsen. Browser Bekijk bibliotheken en blader erin op de pagina Creative Cloud-middelen. U kunt een bibliotheek ook verwijderen. Samenwerken Naar boven Bureaublad Open in Photoshop CC, Illustrator CC of InDesign CC het deelvenster Bibliotheken (Vensters > Bibliotheken). Kies nu Samenwerken in het vervolgmenu.
eigenschappen van het middel te koppelen aan de eigenschappen voor tekststijlen in de hosttoepassing. Eigenschappen die niet in de hosttoepassing worden gevonden, worden genegeerd. Waar worden de middelen opgeslagen? Uw middelen worden lokaal opgeslagen op uw apparaat en worden gesynchroniseerd met Creative Cloud. Kan ik een bibliotheek delen met anderen? Ja. See Samenwerken aan bibliotheken .
Photoshop Sketch n.v.t.
Werkruimte Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Beginselen van de werkruimte Overzicht van de werkruimte Vensters en deelvensters beheren Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten Interfacevoorkeuren wijzigen Werkbalken gebruiken Contextmenu's gebruiken Menu's aanpassen Sneltoetssets gebruiken Naar boven Overzicht van de werkruimte U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van deze elementen wordt een werkruimte genoemd.
Deelvensters helpen u uw werk overzichtelijk te houden en te wijzigen. Voorbeelden hiervan zijn de tijdlijn in Flash, het deelvenster Penseel in Illustrator, het deelvenster Lagen in Adobe Photoshop® en het deelvenster CSS-stijlen in Dreamweaver. Deelvensters kunnen worden gegroepeerd, gestapeld of gekoppeld. In het toepassingsframe worden alle werkruimte-elementen gegroepeerd in één, geïntegreerd venster waarin u de toepassing als een eenheid kunt behandelen.
Als u een documentvenster wilt koppelen aan een afzonderlijke groep documentvensters, sleept u het venster naar de groep. Als u groepen gestapelde of naast elkaar geplaatste documenten wilt maken, sleept u het venster naar een van de neerzetzones boven, onder of aan een zijde van een ander venster. U kunt ook een lay-out voor de groep selecteren aan de hand van de knop Lay-out op de toepassingsbalk. Opmerking: Niet alle producten bieden ondersteuning voor deze functie.
Een deelvenster toevoegen aan een deelvenstergroep Om deelvensters in een groep te herschikken, sleept u de tab van het deelvenster naar een nieuwe locatie in de groep. Om een deelvenster uit de groep te verwijderen zodat het vrij zweeft, sleept u het deelvenster aan de tab buiten de groep. Als u een groep wilt verplaatsen, sleept u de titelbalk (het gebied boven de tabbladen).
Deelvensters die vanuit pictogrammen zijn uitgevouwen Klik op de dubbele pijl boven in het koppelingsgebied om alle deelvensterpictogrammen in een kolom samen of uit te vouwen. Als u het pictogram van één deelvenster wilt uitvouwen, klikt u erop. Als u het formaat van deelvensterpictogrammen zodanig wilt aanpassen dat u alleen de pictogrammen ziet (en niet de titels), versmalt u het koppelingsgebied totdat de tekst verdwijnt. Maak het koppelingsgebied breder als u de pictogramtekst weer wilt weergeven.
De standaardwerkruimte herstellen 1. Selecteer de werkruimte Standaard of Hoofdpunten via de schakeloptie voor werkruimten op de toepassingsbalk. Raadpleeg het artikel http://www.adobe.com/devnet/fireworks/articles/workspace_manager_panel.html voor Fireworks. Opmerking: in Dreamweaver is Ontwerpen de standaardwerkruimte. 2.
Een werkbalk aanpassen U kunt zelf bepalen welke gereedschappen er op een werkbalk worden weergegeven, de stand van de werkbalk wijzigen en werkbalken samenvoegen en loskoppelen. Ga als volgt te werk: U stelt in welke gereedschappen er op een werkbalk komen te staan door te klikken op het driehoekje aan het einde van de werkbalk. Vervolgens klikt u op Aanpassen en selecteert u de gereedschappen die u aan de werkbalk wilt toevoegen. Elk menu bevat specifieke opties voor de werkbalk.
U kunt de standaardmenuset niet bewerken. 2. Klik op Opslaan als, typ de naam van de menuset en klik op OK. 3. Kies in het menu Categorie de opdracht Toepassingsmenu's of Context- en deelvenstermenu's om te bepalen welke menu's zijn aangepast. 4. Klik op de pijlen links van de menucategorieën om subcategorieën of menuopdrachten weer te geven. Voor elke opdracht die u wilt aanpassen, klikt u op het oogpictogram onder Zichtbaarheid om de opdracht weer te geven of te verbergen.
Een nieuwe set sneltoetsen maken 1. Kies Bewerken > Sneltoetsen. 2. Klik op Nieuwe set. 3. Typ een naam voor de nieuwe set, selecteer vervolgens een set sneltoetsen in het menu Gebaseerd op set en klik op OK. Een sneltoets maken of opnieuw definiëren 1. Kies Bewerken > Sneltoetsen. 2. Selecteer bij Set een set sneltoetsen of klik op Nieuwe set om een nieuwe set sneltoetsen te maken. Opmerking: Het is wel mogelijk maar niet verstandig om wijzigingen aan te brengen in de standaardsetsneltoetsen.
Artikelen weergeven Overzicht van de drukproef-, artikel- en layoutweergave Over de drukproefweergave De drukproef- en artikelweergave aanpassen Overzicht van de layoutweergave Over kaders Kaderranden tonen of verbergen Documenten weergeven Werken met ConnectNow Overzicht van de drukproef-, artikel- en layoutweergave Naar boven InCopy biedt drie weergaven voor een artikel: Drukproef, Artikel en Layout. Deze namen komen overeen met de termen die worden gebruikt in de traditionele uitgeverswereld.
Artikelweergave De artikelweergave wordt standaard geopend wanneer u een nieuw InCopy-artikel maakt. U kiest een andere standaardweergave voor nieuwe documenten door alle documenten te sluiten en in het menu Weergave de gewenste weergave als de standaardwaarde in te stellen. Layoutweergave In deze weergave wordt de tekst weergegeven zoals die wordt afgedrukt, met alle opmaak.
Naar boven Over de drukproefweergave De drukproefweergave is vooral bedoeld voor het verwerken van tekst, omdat de tekst in deze weergave gemakkelijk is te lezen en toe te voegen. In de drukproefweergave kunt u ook tekst passend maken en andere productietaken uitvoeren. Wanneer u een InDesign-document in InCopy opent, is het werken in de drukproefweergave vergelijkbaar met de drukproeven die een drukker gebruikt voor het controleren van de tekst.
De informatiekolom wordt in de drukproef- en artikelweergave aan de linkerkant van het documentvenster weergegeven. Deze kolom bevat alleenlezen informatie over alineastijlen, regelnummers en de verticale diepte van tekst. U kunt hier niets invoeren. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u de weergave alleen in het huidige document wilt wijzigen, kiest u Weergave > Infokolom tonen of Weergave > Infokolom verbergen.
Afbeeldingskaders Deze kaders kunt u gebruiken als rand en als achtergrond. U kunt er ook afbeeldingen mee uitsnijden of bedekken. U kunt met afbeeldingen in kaders werken in InCopy en u kunt de afbeeldingskaders vanuit InDesign-layouts bekijken wanneer u werkt met gekoppelde documenten. U kunt ook met de kaders van inline-afbeeldingen (ingesloten in tekst) werken, maar niet met andere afbeeldingskaders. (Zie Een inline-afbeelding maken.) Lege kaders Deze fungeren als plaatsaanduidingen.
U kunt het handje ook activeren door in de tekstmodus de spatiebalk of Alt/Option ingedrukt te houden. 2. Als het handje geactiveerd is, klikt u en houdt u de muisknop ingedrukt. U zoomt nu uit op het document zodat u een groter deel van de spread zichtbaar wordt. Het weergavegebied wordt aangegeven met een rood vak. 3. Houd de muisknop ingedrukt en sleep het rode vak om door de pagina's van het document te bladeren.
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 54
Herstellen en ongedaan maken Documenten herstellen Fouten ongedaan maken Naar boven Documenten herstellen InCopy bevat de functie voor automatisch herstel, waarmee uw gegevens worden beveiligd tegen stroomuitval of computerstoringen. Automatisch herstelde gegevens staan in een tijdelijk bestand apart van het originele documentbestand op schijf.
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 56
Documenten doorlopen Documenten doorbladeren Een document doorbladeren met het gereedschap Handje Naar een andere pagina in de layoutweergave gaan Naar positiemarkeringen gaan InCopy-artikelen opnieuw rangschikken Naar boven Documenten doorbladeren In elke weergave kunt u de schuifbalken (langs de onder- en rechterrand van het InCopy-venster) gebruiken of schuiven met een muiswieltje of muissensor. U kunt ook met de toetsen Page Up, Page Down en de pijltoetsen door een artikel navigeren.
A. Knop Eerste spread B. Knop Vorige spread C. Weergavevak voor paginanummer D. Knop Volgende spread E. Knop Laatste spread Kies het paginanummer in het pop-upmenu op de statusbalk. Naar boven Naar positiemarkeringen gaan U kunt een markering instellen op een specifieke locatie in de tekst, zodat u eenvoudig met een opdracht of snelkoppeling naar deze locatie kunt teruggaan.
Voorkeuren en standaardinstellingen aanpassen Over voorkeuren Standaardinstellingen opgeven Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen Waarschuwingsvensters opnieuw instellen Naar boven Over voorkeuren Voorkeuren zijn onder andere posities van deelvensters, maatopties en weergave-opties voor afbeeldingen en typografie. Het verschil tussen voorkeuren en standaardinstellingen ligt in het gebied waarop deze van toepassing zijn.
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 60
InCopy-documenten Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Een InCopy-workflow gebruiken Over InCopy-workflows Over gekoppelde (beheerde) documenten Werken met bestanden met meerdere artikelen In Adobe® InCopy® kunt u zelfstandige documenten maken of werken met documenten die aan Adobe® InDesign® zijn gekoppeld. Als u met gekoppelde documenten werkt, kan uw InDesign-bestand meerdere InCopy-artikelen bevatten. Dit hangt af van uw workflowsysteem.
Als een artikel is samengevouwen, is de tekst verborgen maar ziet u nog wel de artikelscheidingsbalk in het bewerkvenster. De artikelscheidingsbalk A. De knoppen Uitvouwen en Samenvouwen B. Artikelnaam C.
Afbeeldingen transformeren Overzicht van het gereedschap Positie Afbeeldingen transformeren Naar boven Overzicht van het gereedschap Positie Met het gereedschap Positie in de gereedschapsset kunt u de geselecteerde afbeeldingen rechtstreeks bewerken in combinatie met een opdracht voor transformeren (Object > Transformeren) of met een opdracht in een contextmenu, of door de afbeelding met een sneltoets te verschuiven in het kader.
Een afbeelding schalen 1. Zorg dat het kader met het gewenste object aan u is uitgecheckt en selecteer het object met het gereedschap Positie . 2. Kies Object > Transformeren > Schalen. 3. Als u de verhouding tussen de hoogte en breedte van het object wilt behouden, moet het pictogram Verhoudingen behouden in het dialoogvenster Schalen zijn geselecteerd. Schakel dit pictogram uit als u de X- en Y-waarden afzonderlijk van elkaar wilt schalen. Hierdoor kan de afbeelding worden schuingetrokken. 4.
Zelfstandige documenten Werken met zelfstandige documenten Adobe Bridge gebruiken met InCopy Scriptbewerking in InCopy Naar boven Werken met zelfstandige documenten Een InCopy-document dat niet is gekoppeld aan een InDesign-document, wordt een zelfstandig document genoemd. U kunt bij zelfstandige documenten het tekstgedeelte, het paginaformaat en de afdrukstand instellen en wijzigen.
3. Selecteer de basisopties voor de layout in het dialoogvenster dat verschijnt. (Zie Werken met zelfstandige documenten voor een beschrijving van elke optie.) 4. Klik tweemaal op OK. U kunt een documentvoorinstelling als een apart bestand opslaan en dat bestand aan andere gebruikers geven. Met de knoppen Opslaan en Laden in het dialoogvenster Voorinstellingen document kunt u bestanden met documentvoorinstellingen opslaan en laden.
Opslaan en exporteren Documenten opslaan Bestandstypen van InCopy InCopy-documenten exporteren Naam van InCopy-artikelen wijzigen Inhoud exporteren naar Buzzword Naar boven Documenten opslaan Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een bestaand document onder dezelfde naam wilt opslaan, kiest u Bestand > Inhoud opslaan. Sla het bestand onder een andere naam op. Kies Bestand > Opslaan als, geef een locatie en bestandsnaam op en klik op Opslaan. Het nieuwe document wordt het actieve document.
geometrie van het hoofdbestand in InDesign. Toewijzingsbestanden kunnen op diverse niveaus worden weergegeven (draadmodel, toegewezen spreads of alle spreads). De InDesign-gebruiker stelt deze opties in bij het maken van het toewijzingsbestand. Alleen InDesign-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden maken en alleen InCopy-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden openen. Voor oude toewijzingsbestanden voor InCopy CS3 werd de extensie .inca gebruikt. Toewijzingspakketbestanden (.
Kies in InDesign Bestand > Exporteren voor Buzzword. Kies in InCopy Bestand > Exporteren naar Buzzword. 3. Als u zich nog niet hebt aangemeld bij CS Live, klikt u op Sign In (Aanmelden), geeft u uw e-mailadres en wachtwoord op en klikt u nogmaals op Sign In. 4. Geef in het dialoogvenster Artikel exporteren voor Buzzword de naam op van het Buzzword-document dat moet worden gemaakt en klik vervolgens op OK. Het Buzzword-document wordt geopend op Acrobat.com.
Afbeeldingen importeren Afbeeldingen importeren Opties voor het importeren van afbeeldingen Een afbeelding passend in een kader plaatsen Overzicht van het deelvenster Koppelingen Koppelingen bijwerken, herstellen en vervangen Originele illustraties bewerken De zichtbaarheid van lagen in geïmporteerde afbeeldingen regelen InDesign-pagina's (.indd) importeren Naar boven Afbeeldingen importeren In InCopy kunt u afbeeldingen importeren in bestaande kaders.
4. Als er een ander dialoogvenster verschijnt, selecteert u importopties en klikt u op OK. 5. Als u een afbeelding in een kader wilt importeren, klikt u in het kader op het pictogram voor geladen afbeeldingen . Als u een bepaalde pagina van een PDF-document met meerdere pagina's wilt plaatsen, klikt u op het pictogram voor geladen afbeeldingen in een kader.
Importopties voor bitmaps U kunt opties van kleurenbeheer toepassen op elke geïmporteerde afbeelding wanneer u de gereedschappen voor kleurbeheer bij een document gebruikt. Ook kunt u een uitknippad of een alfakanaal importeren dat is opgeslagen bij een afbeelding die is gemaakt in Photoshop. Zo hebt u de mogelijkheid rechtstreeks een afbeelding te selecteren en het pad ervan te wijzigen zonder het afbeeldingskader te hoeven veranderen.
PDF-bestand met gebruiksbeperkingen (bijvoorbeeld niet kunnen bewerken of afdrukken) maar zonder wachtwoorden is opgeslagen, kunt u het bestand plaatsen. Wanneer u een PDF-bestand (of een bestand dat is opgeslagen in Illustrator 9.0 of hoger) plaatst en Importopties tonen in het dialoogvenster Plaatsen selecteert, wordt er een dialoogvenster weergegeven met de volgende opties: Voorvertoning Hiermee geeft u een voorbeeld weer van een pagina in het PDF-bestand voordat u dat gaat plaatsen.
Naar boven Een afbeelding passend in een kader plaatsen Als u een afbeelding in een kader plaatst of plakt, staat deze standaard in de linkerbovenhoek van het kader. Als de afmetingen van het kader en van de inhoud verschillen, kunt u ze met de aanpassingsopdrachten op elkaar afstemmen. 1. Selecteer de afbeelding met het gereedschap Positie . 2.
ervan worden bijgewerkt terwijl andere ongewijzigd blijven. Ontbrekend De afbeelding staat niet meer op de locatie waarvan deze is geïmporteerd, maar bestaat mogelijk nog wel. Er kan sprake zijn van ontbrekende koppelingen als iemand het originele bestand verwijdert of naar een andere map of server verplaatst nadat het bestand is geïmporteerd. U kunt pas controleren of een ontbrekend bestand is bijgewerkt als het origineel is gevonden.
Metagegevens weergeven via het deelvenster Koppelingen Als een gekoppeld of ingesloten bestand metagegevens bevat, kunt u de metagegevens weergeven via het deelvenster Koppelingen. U kunt de aan een gekoppeld bestand gekoppelde metagegevens niet bewerken of vervangen. Selecteer een bestand in het deelvenster Koppelingen en kies Hulpmiddelen > XMP-bestandsinfo in het menu van het deelvenster.
Ontbrekende koppelingen zoeken InCopy zoekt standaard naar ontbrekende koppelingen en probeert de koppelingen weer tot stand te brengen wanneer u een document opent. Onder Voorkeuren vindt u twee opties waarmee u InCopy automatisch kunt laten zoeken naar ontbrekende koppelingen en kunt laten proberen de koppelingen te herstellen wanneer u een document opent.
4. Geef de bestandsextensie op die de geselecteerde bestanden moet vervangen en klik op Opnieuw koppelen. Een geïmporteerd bestand vervangen met de opdracht Plaatsen 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de inhoud van een afbeeldingskader wilt vervangen, zoals een geïmporteerde afbeelding, selecteert u de afbeelding met het gereedschap Positie.
voorvertoning het paginanummer in van een bepaalde pagina die u wilt weergeven. 6. (Alleen Photoshop PSD-bestanden) Als de afbeelding laagsamenstellingen bevat, kiest u in het pop-upmenu Laagsamenstelling de laagsamenstelling die u wilt weergeven. 7. Ga op een van de volgende manieren te werk: Om een lagenset te openen of te sluiten, klikt u op het driehoekje links van het mappictogram. Om een laag of lagenset te verbergen, klikt u op het oogpictogram naast de laag of lagenset.
afbeelding of een ander item staat dat naar die pagina is geïmporteerd, wordt dat item ook in het deelvenster Koppelingen vermeld. De namen van deze secundaire geïmporteerde items worden onder een driehoekje in het deelvenster Koppelingen weergegeven, zodat ze te onderscheiden zijn van geïmporteerde pagina's.
Metagegevens in een artikel opnemen Werken met metagegevens Naar boven Werken met metagegevens Metagegevens zijn een aantal gestandaardiseerde gegevens over een bestand, zoals de auteursnaam, resolutie, kleurruimte, auteursrecht en toegepaste sleutelwoorden. Met behulp van metagegevens kunt u uw workflow stroomlijnen en uw bestanden ordenen.
Audiogegevens Hier kunt u gegevens invoeren over het audiobestand, zoals de titel, de kunstenaar, de bitsnelheid en lusinstellingen. Mobiele SWF Hier vindt u informatie over mobiele mediabestanden, zoals titel, auteur, beschrijving en type inhoud. Categorieën Hier kunt u gegevens invoeren op basis van categorieën van Associated Press.
Bepalen hoe afbeeldingen worden weergegeven De weergaveprestaties van afbeeldingen regelen De opties voor weergaveprestaties aanpassen Naar boven De weergaveprestaties van afbeeldingen regelen U kunt de resolutie regelen van afbeeldingen die u in een document plaatst. U kunt de weergave-instellingen voor het gehele document of voor elke afbeelding afzonderlijk wijzigen. Ook kunt u de instelling wijzigen waarmee de weergave-instellingen per document kunnen worden geaccepteerd of overschreven.
opent. U kunt de weergaveprestaties van een document wijzigen via het menu Weergave. De instelling voor afzonderlijke objecten wijzigt u via het menu Object. Als u bijvoorbeeld aan projecten werkt die talloze foto's met hoge resolutie (zoals een catalogus) bevatten, wilt u toch al uw documenten snel kunnen openen. U kunt dan de standaard weergaveoptie instellen op Snel.
Kaders, rasters, linialen en hulplijnen Over kaders in InCopy-bestanden Maateenheden en linialen wijzigen Het nulpunt wijzigen Rasters gebruiken Liniaalhulplijnen weergeven Lagen gebruiken Naar boven Over kaders in InCopy-bestanden Net als in Adobe InDesign worden de tekst en de afbeeldingen in InCopy ook in kaders geplaatst. Voor gekoppelde documenten bepaalt InDesign de plaatsing van de kaders en het ontwerp van een publicatie.
Linialen A. Verdeelstreepjes met opschrift B. Hoofdverdeelstreepjes C. Tussenverdeelstreepjes U kunt verschillende maatstelsels instellen voor horizontale en verticale linialen. In kranten wordt bijvoorbeeld pica voor horizontale tekst en inch voor verticale tekst in artikelen gebruikt. Het maatstelsel dat u voor de horizontale liniaal kiest, bepaalt ook de instellingen van de tabs, marges, inspringingen en andere afstanden. Elke spread heeft een eigen verticale liniaal.
Agates ag 5 ag 5 agate Naar boven Het nulpunt wijzigen Het nulpunt is de positie waar de horizontale en verticale liniaal elkaar snijden. Het nulpunt staat standaard linksboven op de eerste pagina van elke spread. Dit betekent dat de standaardpositie van het nulpunt altijd gelijk is ten opzichte van een spread, maar niet ten opzichte van het plakbord. De X- en Y-coördinaten in het regelpaneel en de deelvensters Info en Transformeren worden ten opzichte van het nulpunt weergegeven.
U kunt in InCopy rasters maken. Maar aangezien de InDesign-rasters de instellingen in InCopy overschrijven wanneer de bestanden worden gekoppeld, is deze functie nuttiger voor zelfstandige documenten die u rechtstreeks vanuit InCopy publiceert. Deze rasters en hulplijnen zijn niet zichtbaar op afgedrukte of geëxporteerde documenten. Per pagina beschikt u over één reeks linialen en rasters, maar een hulplijn kan op alle pagina's van een spread of op één pagina worden gebruikt.
Als u het basislijnraster wilt tonen of verbergen, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen/verbergen. Als u het documentraster wilt tonen of verbergen, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Documentraster tonen/verbergen. Naar boven Liniaalhulplijnen weergeven Liniaalhulplijnen verschillen van rasters omdat u deze hulplijnen overal op een pagina of een plakbord kunt plaatsen.
1. Selecteer Venster > Lagen. 2. Voer in het deelvenster Lagen een van de volgende handelingen uit: Als u een bepaalde laag wilt verbergen, klikt u op het oogpictogram links van de laagnaam. Als u een bepaalde laag wilt tonen, klikt u in de ruimte links van de laagnaam. Klik op een driehoekje naast de naam van de laag om de laagobjecten weer te geven. Klik op het oogpictogram om afzonderlijke objecten weer te geven of te verbergen.
InDesign en InCopy Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Werken met beheerde bestanden Gedeelde inhoud openen Inhoud uitchecken Beheerde bestanden openen (InCopy) Toewijzingsbestanden bijwerken (InDesign) Inhoud bijwerken Uw werk per ongeluk bijwerken De InDesign-layout bijwerken Inhoud inchecken Wijzigingen opslaan (InDesign) Wijzigingen opslaan (InCopy) Naar boven Gedeelde inhoud openen Alleen InCopy-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden (.inca) openen.
Om afzonderlijke items in een toewijzing uit te checken opent u de toewijzingslijst in het deelvenster Toewijzingen, selecteert u een of meer items en kiest u Uitchecken in het deelvenstermenu. verschijnt naast het item of de items in het deelvenster Toewijzingen en geeft aan dat de inhoud voor u is Het pictogram Bewerkbaar uitgecheckt, zodat u er exclusief mee kunt werken. 3. Als wordt gevraagd de inhoud met wijzigingen bij te werken, klikt u op OK.
4. De InDesign-gebruiker werkt de inhoud bij. Inhoud tijdens het openen van een beheerd document bijwerken (InDesign) 1. Kies Bestand > Openen, zoek het bestand dat u wilt openen, en klik op Openen. 2. Klik op Ja wanneer wordt gevraagd het document met de gewijzigde inhoud op het bestandssysteem bij te werken. 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de koppelingen in InDesign wilt laten bijwerken, klikt u op Koppelingen automatisch repareren.
Naar boven Inhoud inchecken Wanneer u een beheerd inhoudsbestand incheckt, slaat u het op een gedeelde locatie op een bestandssysteem op waar het voor bewerking door anderen kan worden uitgecheckt. Bij het exporteren van een tekst- of afbeeldingskader vanuit InDesign wordt dit kader meteen ingecheckt. Ondanks dat een ingecheckt bestand kan worden bewerkt, is dit feitelijk pas bewerkbaar als het is uitgecheckt (tenzij u de inhoud in de zelfstandige modus in InCopy bewerkt).
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 97
Een standaardworkflow met bestandsbeheer Inhoud delen Manieren om met inhoud in InCopy te werken Beheerde bestanden Aanbevolen werkwijzen voor het gebruik van beheerde bestanden Voorbeelden van een workflow met beheerde bestanden Gebruikersidentificatie invoeren Workflowpictogrammen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie en instructies.
Een InDesign-document (.indd) met een toewijzingsbestand (.icml) dat bestaat uit drie gekoppelde inhoudsbestanden (.incx). De toewijzing en de onderdelen worden vermeld in het deelvenster Toewijzingen en geopend in InCopy. Toewijzingspakketten openen Een workflow met toewijzingspakketten is vooral handig wanneer ontwerpers en schrijvers aan hetzelfde project werken maar geen toegang tot een lokale server hebben.
Een InDesign-document (.indd) met drie gekoppelde maar niet-toegewezen inhoudsbestanden (.icml) die zijn geopend in InCopy InDesign-documenten openen waaraan InCopy-bestanden zijn gekoppeld Als gebruikers van InCopy alle pagina-onderdelen in de context van een complete layout willen zien, kunnen zij het InDesign-document in InCopy openen en bewerken.
Methoden voor het waarschuwen zijn onder andere waarschuwingsberichten, kaderpictogrammen, statuspictogrammen in het deelvenster Koppelingen en statuspictogrammen in het deelvenster Toewijzingen. Alleen-lezen bestanden Zodra een inhoudsbestand wordt beheerd, is dat te allen tijde een alleen-lezen bestand voor alle gebruikers in de workflow, met uitzondering van degene die het inhoudsbestand heeft uitgecheckt. Door de software wordt een vergrendelingsbestand (.
ander bestand met beheerde inhoud in het document) werkt, wordt op de hoogte gesteld van de wijzigingen. Deze gebruikers kunnen de inhoud bijwerken en de laatste wijzigingen bekijken. De inhoud blijft uitgecheckt totdat u deze weer incheckt. 4. Werk in InDesign aan de layout. InDesign-gebruikers kunnen met de documentlayout werken, of de inhoudsbestanden nu wel of niet in InCopy worden bewerkt. Het document hoeft hiervoor niet te worden uitgecheckt.
Pictogrammen kunnen op tekst- en afbeeldingskaders, in het deelvenster Toewijzingen en op de artikelbalk (alleen InCopy) worden weergegeven. De pictogrammen voor Status bewerken staan naast het beheerde bestand in het deelvenster Koppelingen en het deelvenster Toewijzingen en geven de inhoudsstatus door. Pictogrammen kunnen worden weergegeven op kaders die een gekoppeld InCopy-artikel bevatten (in de layoutweergave in zowel InDesign als InCopy).
Inhoud delen Inhoud vanuit InDesign exporteren Overzicht van het deelvenster Toewijzingen Toewijzingsbestanden Toewijzingen maken en inhoud toevoegen (InDesign) Inhoud als aparte InCopy-bestanden exporteren (InDesign) Naar boven Inhoud vanuit InDesign exporteren Door inhoud vanuit InDesign naar InCopy te exporteren ontstaat er een koppeling tussen de twee toepassingen.
Het deelvenster Toewijzingen van InDesign A. Namen InCopy-inhoud B. Naam InDesign-document C. Status Toewijzing verouderd D. Status Beschikbaar en Tekst up-to-date E. Status In gebruik en Tekst verouderd F. Status Bewerkbaar en Tekst up-to-date G. Niet toegewezen inhoud H. Gebruikersnaam I. Knop Inhoud bijwerken J. Knop Selectie inchecken/uitchecken K. Knop Nieuwe toewijzing L. Knop Geselecteerde toewijzingen verwijderen/Verwijderen Het deelvenster Toewijzingen van InCopy A. Namen InCopy-inhoud B.
Afbeelding van een pagina in InCopy met paginageometrie en kleurcodering. Toewijzingen maken en inhoud toevoegen (InDesign) Naar boven Alleen InDesign-gebruikers kunnen toewijzingen maken en er inhoud aan toevoegen. U kunt op verschillende manieren toewijzingen maken. De methode die u kiest, hangt af van het feit of u inhoud wilt toevoegen op het moment dat u de toewijzing maakt. Maak lege toewijzingsbestanden.
Opmerking: U kunt inhoud alleen aan toewijzingen in hetzelfde document toevoegen. Dezelfde inhoud kan echter naar meerdere documenten worden geïmporteerd en worden toegevoegd aan een toewijzing in elk van deze documenten. Opties toewijzingsbestand (InDesign) Wanneer u een toewijzingsbestand maakt of wijzigt, kunt u de volgende opties instellen: Naam van toewijzing De unieke id van de toewijzing in het deelvenster Toewijzingen, bijvoorbeeld "Watersportartikel".
4. Voer een naam en locatie voor de bestanden in en klik op Opslaan. De opgegeven bestandsnaam wordt als prefix voor het identificeren van elk geëxporteerd inhoudsbestand in het bestandssysteem gebruikt. Als u meerdere tekstkaders exporteert, worden de eerste tekens van de tekst automatisch toegevoegd aan de bestandsnaam, bijvoorbeeld 'mijnartikel-Komende fietsevenementen.icml'.
Uw workflow aanpassen Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) Toewijzingen verwijderen (InDesign) Ontbrekende toewijzingsbestanden opnieuw koppelen (InDesign) Fouten corrigeren Vergrendelde bestanden overschrijven (InDesign) Inhoudsbestanden ontkoppelen (InDesign) InCopy-bestanden in InDesign-documenten plaatsen Inhoud tussen toewijzingen verplaatsen (InDesign) Naar boven InDesign-gebruikers kunnen inhoud tussen bestaande toewijzingen en vanuit het gedeelte Niet toegewezen InCopy-inhoud van het
Voer de volgende handelingen in het deelvenster Toewijzingen uit om het toewijzingsbestand opnieuw op een nieuwe locatie te maken: Selecteer de toewijzing en kies Locatie van toewijzing wijzigen in het deelvenstermenu. Geef een locatie en naam voor het nieuwe bestand op. Dubbelklik op de naam van de toewijzing. Klik in het dialoogvenster Toewijzingsopties op de knop Wijzigen om een locatie en naam voor het nieuwe bestand op te geven.
een nieuw inhoudsbestand dat niet is verbonden met het origineel en geen koppeling naar een extern bestand (InCopy of anderszins) bevat. Het origineel en de geplakte delen kunnen onafhankelijk van elkaar worden bewerkt. Updates/Beheer Zodra een InDesign-document meerdere instanties van een beheerd inhoudsbestand bevat, 'gedragen' deze zich alsof ze zijn geopend in twee toepassingen.
Toewijzingspakketten Pakketten maken en verzenden (InDesign) Pakketten ontvangen (InCopy) Geretourneerde pakketten ontvangen (InDesign) Naar boven Pakketten maken en verzenden (InDesign) Het meest ideale is als alle InDesign- en InCopy-gebruikers toegang hebben tot de server waarop de toewijzingsbestanden worden opgeslagen. Als echter een of meer gebruikers geen toegang tot de server hebben, kunt u gecomprimeerde toewijzingspakketten maken en naar de gebruikers versturen.
voordoen wanneer iemand een geannuleerd pakket terugstuurt. Een pakket bijwerken Nadat u een pakket hebt gemaakt, kunt u er items aan toevoegen, er items uit verwijderen en het formaat van die items wijzigen. 1. Voeg een of meer artikelen aan de verpakte toewijzing toe, verwijder een of meer artikelen of wijzig het formaat van een of meer artikelen. 2.
Bij het openen van het bestand wordt u gevraagd alle koppelingen bij te werken. Als er na het verpakken van de toewijzing een artikel is gewijzigd, kunt u de inhoud in het InDesign-bestand bijwerken of ontkoppelen. Nadat de artikelen zijn geretourneerd en ingecheckt, kunt u de inhoud uitchecken en bewerken.
Tekst Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
De synoniemenlijst gebruiken Over de synoniemenlijst Woorden in de synoniemenlijst opzoeken Een woord vanuit het deelvenster Synoniemen invoegen Naar boven Over de synoniemenlijst Met de synoniemenlijst kunt u synoniemen, verwante woorden en antoniemen opzoeken voor woorden die u opgeeft. Als u bijvoorbeeld “hersenspinsel” opgeeft, verstrekt de synoniemenlijst van InCopy synoniemen als “fictie” en “fabel”, verwante woorden als “bedenksel” en “fantasie” en antoniemen als “feit”.
5. Selecteer de woordsoort die u wilt opzoeken in het menu Betekenissen. Als u bijvoorbeeld wilt weten wat het woord betekent als zelfstandig naamwoord, selecteert u zelfstandig naamwoord. Als u de betekenis als werkwoord wilt weten, selecteert u werkwoord. Niet alle betekenissen zijn beschikbaar voor alle woorden. 6. Selecteer de categorie (zoals Synoniemen of Antoniemen) die u wilt opzoeken in het menu Categorieën. Niet alle categorieën zijn beschikbaar voor alle woorden.
Tekstmacro's gebruiken Een tekstmacro maken Tekstmacro bewerken Macro dupliceren Tekstmacro verwijderen Macrotekst invoegen of wisselen Naar boven Een tekstmacro maken Een tekstmacro is een manier om versneld een reeks toetsaanslagen uit te voeren. Een macro kan eenvoudig zijn, bijvoorbeeld een woord of zinsdeel dat u vaak gebruikt, of complex, zoals een opgemaakt adres. Een macrocode is de naam van de tekstmacro die u maakt.
2. Kies Macro verwijderen in het menu van het deelvenster Tekstmacro's. Belangrijk: Wanneer u een macro eenmaal hebt verwijderd, kunt u deze verwijdering niet meer ongedaan maken. Naar boven Macrotekst invoegen of wisselen U kunt macrotekst op drie verschillende manieren invoegen: met de opdracht Macrotekst invoegen waarmee de macrotekst bij de invoegpositie wordt ingevoegd, automatisch tijdens het typen of door ingevoerde tekst te vervangen door macrotekst.
Redactionele notities gebruiken Over redactionele notities Overzicht van het deelvenster Notities Notitiemodus gebruiken Een notitie toevoegen Tekst omzetten in een notitie Notities naar tekst omzetten Navigeren tussen notities Een notitie splitsen Notities uitvouwen of samenvouwen Een notitie selecteren en openen in de layoutweergave Een notitie bewerken Spellingcontrole uitvoeren of tekst zoeken/wijzigen in notities Notities verplaatsen of dupliceren Notities verwijderen Notities afdrukken en exporteren V
Deelvenster Notities A. Gebruikerskleur B. Notities tonen/verbergen C. Naar notitieankerpunt D. Naar vorige notitie E. Naar volgende notitie F. Nieuwe notitie G. Notitie verwijderen Opmerking: De inhoud van het deelvenster Notities ziet er altijd hetzelfde uit, ongeacht de weergave die u gebruikt. Het deelvenster Notities openen Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Venster > Notities. Kies in de layoutweergave Notities > Nieuwe notitie.
Als u notities toevoegt aan een gekoppeld InCopy-artikel, worden deze tevens weergegeven in het artikel in InDesign en kunnen zij worden bewerkt in InDesign. U kunt ook tekst naar een notitie omzetten met de Notitiemodus. U kunt sneltoetsen toewijzen om een woord, regel, alinea of artikel om te zetten in een notitie. Kies Bewerken > Sneltoetsen en kies vervolgens Menu Notities in het menu Productgebied. Wijs een sneltoets aan de opdracht toe en klik op OK. Naar boven Notities naar tekst omzetten 1.
2. Plaats de aanwijzer op het notitieankerpunt totdat de aanwijzer een wijzend handje wordt. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op het notitieankerpunt. Kies Notities > Vorige notitie of Notities > Volgende notitie. Naar boven Een notitie bewerken Selecteer in de drukproef- of artikelweergave het gereedschap Tekst breng uw wijzigingen aan. Selecteer in de layoutweergave het gereedschap Tekst breng uw wijzigingen aan.
Zoeken/Wijzigen en bij spellingcontrole in de drukproef- en artikelweergave. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Notities (Windows) of InCopy > Voorkeuren > Notities (Mac OS). 2. Selecteer een kleur voor notitieankerpunten en notitiepictogrammen in het menu Notitiekleur. Selecteer [Kleur gebruiker] om de kleur te gebruiken die is opgegeven in het dialoogvenster Gebruiker. Dit is vooral handig als meerdere gebruikers aan het bestand werken. 3.
Wijzigingen bijhouden en evalueren Wijzigingen bijhouden Wijzigingen accepteren en negeren Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden De gebruikersnaam en kleur wijzigen Naar boven Wijzigingen bijhouden Een waardevolle functie is de mogelijkheid om de wijzigingen die door elke contribuant in een artikel zijn aangebracht, bij te houden tijdens het schrijf- en redactieproces.
Wijzigingsbalken Een wijzigingsbalk is een verticale streep die wordt weergegeven aan de linkerkant van een regel tekst die is gewijzigd. U kunt kiezen of u wijzigingsbalken wilt tonen of verbergen terwijl u werkt. U kunt ook opgeven welke kleur u wilt gebruiken voor de wijzigingsbalken. Wijzigingen tonen of verbergen Als wijzigingen verborgen zijn, wordt de tekst net zo weergegeven als wanneer de functie voor het bijhouden van wijzigingen zou zijn uitgeschakeld.
De optie Alle wijzigingen accepteren of Alle wijzigingen negeren is ook van toepassing op verborgen voorwaardelijke tekst. Naar boven Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden Via voorkeursinstellingen kunt u tal van opties voor het bijhouden van wijzigingen bepalen. U kunt een kleur kiezen waarmee u uw wijzigingen kunt herkennen en u kunt instellen welke wijzigingen u wilt bijhouden: het toevoegen, verwijderen of verplaatsen van tekst.
Tekstvariabelen Tekstvariabelen maken en bewerken Tekstvariabelen invoegen Tekstvariabelen verwijderen, omzetten en importeren Variabelen voor doorlopende kop- en voetteksten maken Bijschriftvariabelen definiëren Naar boven Tekstvariabelen maken en bewerken Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer.
datumnotatie voor alle datumvariabelen aanpassen. Datumnotatie U kunt datumnotaties direct in het vak Datumopmaak typen of notatie-opties kiezen door te klikken op het driehoekje rechts van het vak. De datumnotatie "dd-MM-jj"bijvoorbeeld wordt weergegeven als 22-12-07. Als u de notatie "d MMM. jjjj" kiest, wordt de datum weergegeven als 22 dec. 2007. De datumvariabelen worden weergegeven volgens de taal waarin de tekst is geschreven.
Laatste paginanummer Het type Laatste paginanummer wordt gebruikt als in de kop- en voettekst de nummering met vermelding van het totale aantal pagina's moet worden gebruikt, bijvoorbeeld "Pagina 3 van 12". In dit geval wordt het nummer 12 gegenereerd door de variabele Laatste paginanummer. Dit nummer wordt bijgewerkt wanneer er pagina's worden toegevoegd of verwijderd. U kunt vóór en na het laatste paginanummer tekst invoegen en een nummeringsstijl opgeven.
vergelijken. Naam automatisch wijzigen Hiermee wijzigt u de naam van de geladen variabele. 4. Kies OK en klik op Gereed. U kunt variabelen ook bij het synchroniseren van een boekbestand naar andere documenten kopiëren. Variabelen voor doorlopende kop- en voetteksten maken Naar boven Standaard voegt de variabele Doorlopende koptekst de eerste instantie (op de pagina) van de tekst in waarop de opgegeven stijl is toegepast.
Hyperlinks Overzicht van deelvenster Hyperlinks Hyperlinks maken Hyperlinks beheren Naar boven Overzicht van deelvenster Hyperlinks U kunt hyperlinks maken, zodat een gebruiker, wanneer u vanuit InDesign exporteert naar Adobe PDF of SWF, kan klikken op een koppeling om te springen naar andere locaties in hetzelfde document, naar andere documenten of naar websites. Hyperlinks die u exporteert naar PDF of SWF in InCopy zijn niet actief. Een bron is een tekst of afbeelding die als hyperlink functioneert.
Kies Weergave > Extra's > Hyperlinks tonen of Hyperlinks verbergen om hyperlinks weer te geven of te verbergen. Opmerking: Als de optie Hyperlinks is geselecteerd in het dialoogvenster PDF exporteren in InDesign, worden hyperlinks in geëxporteerde Adobe PDF-bestanden opgenomen. Als de optie Inclusief hyperlinks is geselecteerd in het dialoogvenster SWF exporteren, worden hyperlinks in het geëxporteerde SWF-bestand opgenomen.
4. Selecteer bij Document het document met het doel waaraan de hyperlink moet worden gekoppeld. Alle geopende documenten die zijn opgeslagen, staan in het pop-upmenu. Als het gewenste document niet is geopend, selecteert u Bladeren in het pop-upmenu, zoekt u het bestand en klikt u op Openen. 5. Geef voor Pagina het paginanummer op waar u naartoe wilt springen. 6.
De opties bepalen de vormgeving van de bron van de hyperlink of kruisverwijzing in het geëxporteerde PDF- of SWF-bestand. Deze vormgevingsopties worden tevens weergegeven in het InDesign-document als u de opdracht Weergave > Extra's > Hyperlinks tonen selecteert. Tekenstijl Kies een tekenstijl die u wilt toepassen op de bron van een hyperlink. De optie Tekenstijl is alleen beschikbaar als de bron van de hyperlink geselecteerde tekst is, en geen geselecteerd kader of geselecteerde afbeelding.
2. Selecteer de hyperlink in het deelvenster Hyperlinks. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Hyperlink opnieuw instellen in het menu van het deelvenster Hyperlinks. U kunt met de optie Hyperlink bijwerken in het deelvenster Hyperlinks hyperlinks naar externe documenten bijwerken. Naar een hyperlinkbron of -anker gaan Als u de bron van een hyperlink of kruisverwijzing wilt opzoeken, selecteert u het item dat u wilt zoeken in het deelvenster Hyperlinks.
Tekst toevoegen Tekst toevoegen Bestanden importeren Tekst plaatsen (importeren) Importopties Import Buzzword documents Aziatische tekst met behulp van inline-invoer typen Naar boven Tekst toevoegen U kunt tekst toevoegen door deze te typen, te plakken of te importeren vanuit een ander bestand. In het algemeen gebruikt u in de gereedschapsset en ga standaardtekstverwerkingstechnieken bij het werken met tekst in InCopy. Klik op het gereedschap Tekst vervolgens te werk zoals hierna wordt beschreven.
2. Kies Bestand > Plaatsen. 3. Selecteer Importopties in het dialoogvenster Plaatsen als u een dialoogvenster wilt weergeven met importopties voor het type bestand dat u plaatst. 4. Selecteer het tekstbestand dat u wilt plaatsen, en klik op Openen. (Als u Shift ingedrukt houdt en op Openen klikt, wordt het dialoogvenster Importopties weergegeven, zelfs als Importopties tonen niet is geselecteerd.) 5.
elke Word-stijl in het geïmporteerde document moet worden gebruikt. Voorinstelling opslaan Slaat de huidige Word-importopties voor toekomstig gebruik op. Geef de importopties op, klik op Voorinstelling opslaan, typ de naam van de voorinstelling en klik op OK. De volgende keer dat u een Word-stijl importeert, kunt u de voorinstelling selecteren die u in het menu Voorinstelling hebt gemaakt.
in de gelabelde tekst. Lijst met probleemlabels tonen vóór plaatsen Geeft een lijst met onbekende labels weer. Als een lijst wordt weergegeven, kunt u het importeren annuleren of ermee doorgaan. Als u het bestand toch importeert, kan dat er anders uitzien. Naar boven Import Buzzword documents Buzzword is een op het web gebaseerde teksteditor waarin gebruikers tekstbestanden op een webserver kunnen maken en opslaan. In InCopy CS5 kunt tekst uit Buzzword-documenten importeren en exporteren.
Spelling controleren Spellingcontrole Afbrekings- en spellingwoordenboeken Een woordenboek aan geselecteerde tekst toewijzen Naar boven Spellingcontrole U kunt de spelling controleren in een document of in alle geopende artikelen. In InCopy worden onjuist gespelde of onbekende woorden, herhaalde woorden (zoals "de de"), woorden zonder hoofdletters en zinnen zonder hoofdletters gemarkeerd.
Klik op Overslaan om door te gaan met het controleren van de spelling zonder het gemarkeerde woord te wijzigen. Klik op Alles negeren om alle instanties van het gemarkeerde woord te negeren. Dit blijft het geval totdat u InCopy opnieuw start. Selecteer een woord in de lijst Suggesties of typ de juiste spelling van de tekst in het vak Wijzigen in; klik dan op Wijzigen om alleen die instantie van het verkeerd gespelde woord te corrigeren.
het dialoogvenster Woordenboek kunt u toegevoegde woorden, verwijderde woorden en genegeerde woorden (woorden die zijn genegeerd voor de huidige sessie omdat u op Alles negeren hebt geklikt) weergeven en bewerken. U kunt woorden toevoegen die van toepassing zijn op alle talen, wat vooral nuttig is voor achternamen, straatnamen en andere items die niet specifiek van toepassing zijn op een bepaalde taal.
1. Kies Bewerken > Spelling > Gebruikerswoordenboek. 2. Kies in het menu Taal een taal. Voor elke taal is minstens één woordenboek aanwezig. Als u wilt dat het woord wordt toegevoegd aan alle talen, kiest u Alle talen. 3. Kies in het menu Doel het woordenboek waarin u het woord wilt opslaan. Met het menu Doel kunt u de wijzigingen in een extern gebruikerswoordenboek of in een geopend document opslaan. 4. Kies in het menu Woordenlijst de optie Toegevoegde woorden. 5.
de taal die is opgegeven in het veld Taal. Als u alleen de standaardplug-in voor afbreekroutines en spelling gebruikt, hoeft u geen instellingen te wijzigen in het dialoogvenster met woordenboekvoorkeuren. Als u een plug-in voor spelling of woordafbreking van een andere fabrikant installeert, wordt deze plug-in weergegeven als een optie in de menu's Hyphenation Vendor en Spelling Vendor in dit dialoogvenster.
1. Selecteer de tekst waaraan u een woordenboek wilt toewijzen. 2. Kies Tekst > Teken om het deelvenster Teken te openen. 3. Kies onder in het deelvenster Teken een woordenboek in het menu Taal. (Als het menu Taal niet wordt weergegeven in het deelvenster Teken, kiest u Aanpassen in het menu van het deelvenster Teken, selecteert u Taal en klikt u op OK.
Kruisverwijzingen Kruisverwijzingen invoegen Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken Kruisverwijzingen beheren Als u een handleiding of referentiedocument schrijft, wilt u mogelijk een kruisverwijzing opnemen waarmee de lezer van het ene deel van uw document naar een ander kan gaan. Voorbeeld: Voor meer informatie, raadpleegt u “Veldmuizen” op pagina 249. U kunt opgeven of een kruisverwijzing is afgeleid van een alineastijl, zoals een kop, of van een tekstanker dat u hebt gemaakt.
Kies Venster > Tekst en tabellen > Kruisverwijzingen en kies vervolgens Kruisverwijzing invoegen in het menu van het deelvenster Hyperlinks. Klik op de knop Nieuwe kruisverwijzing maken in het deelvenster Hyperlinks. 3. Kies in het dialoogvenster Nieuwe kruisverwijzing de optie Alinea of Tekstanker in het menu Koppelen naar. Als u Alinea kiest, kunt u een kruisverwijzing maken naar elke willekeurige alinea in het document dat u opgeeft.
Bouwsteen Beschrijving Voorbeeld Paginanummer Hiermee wordt het paginanummer ingevoegd. op pagina Hiermee wordt het alineanummer in een kruisverwijzing ingevoegd in een genummerde lijst. Zie Alineanummer op pagina 23 Zie 1 In dit voorbeeld wordt alleen “1” gebruikt van de alineatekst “1. Dieren". Alineatekst Hiermee wordt de alineatekst zonder het alineanummer in een kruisverwijzing ingevoegd in een genummerde lijst. Zie "” Zie "Dieren".
Kruisverwijzing naar onvolledige alinea A. De kruisverwijzingsbron eindigt met een em-streepje (^_) B. Bij “onwaar” maakt het em-streepje geen deel uit van de bron Als u de bouwsteen Onvolledige alinea invoegt, moet u twee dingen doen. Geef als eerste het scheidingsteken tussen de aanhalingstekens op. Het scheidingsteken is het teken waarmee de alinea wordt afgesloten. Veelgebruikte scheidingstekens zijn een dubbele punt (Hoofdstuk 7: Granada), punten (Hoofdstuk 7.
5. Typ de naam van de tekenstijl tussen de aanhalingstekens exact zoals deze wordt weergegeven in het deelvenster Tekenstijlen. Bij stijlnamen wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Als de tekenstijl deel uitmaakt van een groep, typt u de naam van de groep gevolgd door een dubbele punt vóór de tekenstijl, bijvoorbeeld Stijlgroep 1: Rood. 6. Klik op Opslaan om de opmaak op te slaan en klik vervolgens op OK.
Als u de vormgeving van de bronkruisverwijzing wilt wijzigen of een andere opmaak wilt opgeven, kunt u de kruisverwijzing bewerken. Als u een kruisverwijzing bewerkt die aan een ander document is gekoppeld, wordt het document automatisch geopend. 1. Ga als volgt te werk: Kies Tekst > Hyperlinks en kruisverwijzingen > Opties kruisverwijzing. Dubbelklik in de sectie Kruisverwijzingen van het deelvenster Hyperlinks op de kruisverwijzing die u wilt bewerken.
Tekst passend maken Tekst passend maken Instellingen aanpassen voor de werkbalk Info Tekst passend maken Overlopende tekst bewerken De diepteliniaal tonen of verbergen Naar boven Tekst passend maken In InCopy worden verschillende tekststatistieken bijgehouden, die beschikbaar worden gesteld via de werkbalk Info Tekst passend maken.
Instellingen aanpassen voor de werkbalk Info Tekst passend maken Naar boven Als u besturingselementen wilt toevoegen aan de werkbalk Info Tekst passend maken, klikt u op het driehoekje aan de rechterkant van de werkbalk Info Tekst passend maken, kiest u Aanpassen, geeft u op welke items u wilt weergeven op de werkbalk en klikt u op OK. U kunt voetnoottekst opnemen in tekststatistieken door Voetnoten opnemen in tekststatistieken te kiezen in het menu van de werkbalk Info Tekst passend maken.
Tekst bewerken Tekst selecteren Tekst plakken Tekst slepen en neerzetten Tekens omwisselen Verborgen tekens weergeven Tekst op een stramienpagina bewerken Handelingen ongedaan maken Naar een positiemarkering gaan Kolom-, kader- en pagina-einden toevoegen Voorwaardelijke tekst gebruiken Naar boven Tekst selecteren Voer met het gereedschap Tekst een van de volgende handelingen uit: Sleep de I-balkcursor over een teken, woord of een volledig tekstblok om dit te selecteren.
Naar boven Tekst slepen en neerzetten Met de muis kunt u tekst in de drukproef-, artikel- of layoutweergave slepen en neerzetten. U kunt zelfs tekst slepen in bepaalde dialoogvensters, zoals in Zoeken/Wijzigen. Wanneer tekst vanuit een vergrendeld of ingecheckt artikel wordt gesleept, wordt de tekst gekopieerd en niet verplaatst. U kunt tijdens het slepen van tekst ook tekst kopiëren. In Using InDesign Drag and Drop Text vindt u een videodemo van Jeff Witchel over slepen en neerzetten. 1.
Tekst op een stramienpagina bewerken In InDesign-documenten is een stramienpagina een soort sjabloon die op meerdere pagina's wordt toegepast. In stramienpagina's worden gewoonlijk alleen gemeenschappelijke opmaakelementen gespecificeerd die voorkomen op alle pagina's van het document, zoals de marges, paginanummers, kopteksten en voetteksten. U kunt InCopy gebruiken voor het bewerken van de tekst op een InDesign-stramienpagina als de tekst een gekoppeld bestand is.
Opmerking: Als u een einde maakt door de alinea-instellingen te wijzigen (zoals Opties bijeenhouden), wordt het einde ingevoegd vóór de alinea die de instelling bevat. Voegt u een einde in met behulp van een speciaal teken, dan komt het einde direct na het speciale teken te staan. Afbrekingsopties De volgende opties worden in het menu Tekst > Afbrekingsteken invoegen weergegeven: Kolomeinde Laat de tekst doorlopen in de volgende kolom binnen het huidige tekstkader.
Voorwaarden kunnen alleen op tekst worden toegepast. U kunt verankerde objecten voorwaardelijk maken, maar alleen door de verankerdeobjectmarkering te selecteren. U kunt voorwaarden toepassen op tekst in tabelcellen, maar u kunt ze niet toepassen op tabelcellen, -kolommen of rijen. U kunt voorwaarden niet toepassen op tekst in vergrendelde InCopy-artikelen. Op www.adobe.com/go/lrvid4026_id_nl vindt u een videodemo over het gebruik van voorwaardelijke tekst.
het menu Indicatoren van het deelvenster Voorwaardelijke tekst kunt u een optie kiezen waarmee u indicatoren kunt verbergen of waarmee u ze kunt afdrukken en uitvoeren. (Dit is bijvoorbeeld handig voor revisiedoeleinden.) 4. Klik op OK. Voorwaarden toepassen op tekst U kunt meerdere voorwaarden op dezelfde tekst toepassen. Standaard geven voorwaarde-indicatoren voorwaardelijke tekst aan.
voorwaardenset verwijdert, worden de voorwaarden van die set niet verwijderd. De voorwaarden worden ook niet verwijderd op de plaats waar ze zijn toegepast. Voorwaarden beheren Ga als volgt te werk: Een voorwaarde verwijderen Selecteer een voorwaarde en klik op het pictogram Voorwaarde verwijderen onder aan het deelvenster Voorwaardelijke tekst. Geef een voorwaarde op die de verwijderde voorwaarde vervangt en klik op OK.
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 162
Zoeken/Wijzigen Overzicht van Zoeken/Wijzigen Tekst zoeken en wijzigen Zoeken met GREP-uitdrukkingen Metatekens voor zoeken Glyphs zoeken en wijzigen Lettertypen zoeken en wijzigen Items zoeken/wijzigen met gebruik van query's Naar boven Overzicht van Zoeken/Wijzigen Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen bevat tabbladen waarin u kunt opgeven wat u wilt zoeken en wijzigen. Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen A. De tabbladen Zoeken/Wijzigen B. Naar een tabteken zoeken C.
Gebruik metatekens als u naar speciale tekens wilt zoeken, zoals een tab. Gebruik een vooraf ingestelde query als u tekst wilt zoeken en vervangen. (Zie Items zoeken/wijzigen met gebruik van query's.) 5. Typ of plak de vervangende tekst in het vak Wijzigen in. U kunt ook een representatief teken selecteren in het pop-upmenu rechts van het vak Wijzigen in. 6. Klik op Zoeken. 7.
Gebruikelijke technieken voor Zoeken/Wijzigen Zoekopdrachten met jokertekens Geef jokertekens op, zoals Willekeurig cijfer of Elke spatie, om uw zoekopdracht uit te breiden. Wanneer u bijvoorbeeld “b^?l” in het vak Zoeken naar typt, wordt gezocht naar de woorden “bal”, “bel”, “bil”, “bol” en “bul”. U kunt jokertekens typen of een optie kiezen in het submenu voor jokertekens in het pop-upmenu naast het tekstvak Zoeken naar.
2. Geef onder aan het dialoogvenster het bereik van uw zoekopdracht op in het menu Zoeken in en klik op de gewenste pictogrammen om vergrendelde lagen, stramienpagina's, voetnoten en andere elementen in de zoekopdracht op te nemen. 3. Voer in het vak Zoeken naar een of meer van de volgende handelingen uit om een GREP-uitdrukking samen te stellen: Voer de zoekopdracht handmatig in. (Zie Metatekens voor zoeken.
GREP-voorbeeld A. Zoeken naar alle woordtekens die tussen aanhalingstekens staan B. De tekenstijl wordt toegepast op de tweede groep (het woord), en de eerste en derde groep (aanhalingstekens openen en sluiten) worden verwijderd C. Opgegeven tekenstijl In dit voorbeeld wordt alleen gezocht naar één woord tussen aanhalingstekens. Als u wilt zoeken naar woordgroepen die tussen haakjes staan, kunt u jokertekenuitdrukkingen, zoals (\s*.
(?!patroon) De negatieve lookahead komt alleen overeen met de zoekreeks als deze niet wordt gevolgd door het opgegeven patroon. Positieve lookahead InDesign (?=CS.*?) (?=patroon) De positieve lookahead komt alleen overeen met de zoekreeks als deze wordt gevolgd door het opgegeven patroon. InDesign CS en InDesign CS2 InDesign CS en InDesign CS2 InDesign, InDesign 2.0, InDesign CS en InDesign CS2 InDesign, InDesign 2.0, InDesign CS en InDesign CS2 The quick brown fox jumps up and down.
s)(.) komt overeen met alles, waaronder harde returns. Enkele regel uitgeschakeld (?-s)c.
Alineasymbool ^7 ~7 Symbool geregistreerd handelsmerk ^r ~r Sectiesymbool ^6 ~6 Symbool handelsmerk ^d ~d Haakje openen ( \( Haakje sluiten ) \) Accolade openen { \{ Accolade sluiten } \} Vierkant haakje openen [ \[ Vierkant haakje sluiten ] \] Em-streepje ^_ ~_ En-streepje ^= ~= Zacht afbreekstreepje ^- ~- Vast afbreekstreepje ^~ ~~ Em-spatie ^m ~m En-spatie ^> ~> Eén derde spatie ^3 ~3 Kwart spatie ^4 ~4 Eén zesde spatie ^% ~% Uitlijnspatie ^f ~f
Enkel aanhalingsteken sluiten ^] ~] Standaard harde return ^b ~b Kolomeinde ^M ~M Kadereinde ^R ~R Pagina-einde ^P ~P Oneven-pagina-einde ^L ~L Even-pagina-einde ^E ~E Handmatig regeleinde ^k ~k Rechts ingesprongen tab ^y ~y Inspringen tot hier ^i ~i Einde geneste stijl ^h ~h Non-joiner ^j ~j * Variabele voor doorlopende koptekst (alineastijl) ^Y ~Y * Variabele voor doorlopende koptekst (tekenstijl) ^Z ~Z * Variabele voor aangepaste tekst ^u ~u * Variabele voor l
^ Alle gevonden tekst $0 Gevonden tekst 1-9 $1 (geeft het nummer van de gevonden groep aan, zoals $3 voor de derde groep; groepen staan tussen haakjes) * Kanji ^K ~K * Begin van woord \< * Einde van woord \> * Woordgrens \b * Tegenovergestelde van woordgrens \B * Begin van alinea ^ * Einde van alinea [locatie] $ * Nul of één keer ? * Nul of meer keren * * Eén of meer keren + * Nul of één keer (kleinste overeenkomst) ?? * Nul of meer keren (kleinste overeenkomst) *? * Eén of meer
* Willekeurig Control-teken [[:control:]] * Willekeurig grafisch teken [[:grafiek:]] * Willekeurig afdrukbaar teken [[:afdrukken:]] * Willekeurige leestekens [[:punct:]] * Willekeurig teken met een code die hoger is dan 255 (geldt alleen voor klassen voor brede tekens) [[:unicode:]] * Willekeurig hexadecimaal cijferteken 0-9, a-f, en A-F [[:xdigit:]] * Willekeurig teken uit een bepaalde glyph-set, zoals a, à, á, â, ã, ä, å, A, À, Á, Â, Ã, Ä en Å [[=a=]] * Kan alleen worden ingevoerd in het vak
Pictogrammen geven het soort lettertype aan of de omstandigheden waarin het wordt gebruikt, zoals Type 1-lettertypen afbeeldingen , TrueType-lettertypen , OpenType-lettertypen en ontbrekende lettertypen , geïmporteerde . Gebruik de opdracht Tekst > Lettertype zoeken om er zeker van te zijn dat de uitvoer consistent is door een analyse te maken van het lettertypegebruik op pagina's en in geïmporteerde afbeeldingen.
voort te zetten). Nadat u een zoekquery hebt geselecteerd, kunt u de instellingen aanpassen om de zoekopdracht te verfijnen. Query's opslaan Sla een query op in het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen als u de query opnieuw wilt uitvoeren of wilt delen met anderen. De namen van opgeslagen query's worden weergegeven in de lijst Query in het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen. 1. Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen. 2. Selecteer Tekst, GREP of een ander tabblad voor het gewenste type zoekopdracht. 3.
Voetnoten Voetnoten maken Nummering en layout van voetnoot wijzigen Voetnoten verwijderen Tekst in voetnoten Naar boven Voetnoten maken Een voetnoot bestaat uit twee gekoppelde delen: het verwijzingsnummer van de voetnoot dat in de tekst wordt weergegeven, en de voetnoottekst die onder aan de kolom staat. U kunt voetnoten maken of importeren vanuit Word- of RTF-documenten. Voetnoten worden automatisch genummerd als deze aan een document worden toegevoegd. In elk artikel wordt er opnieuw genummerd.
Nummerings- en opmaakopties voor voetnoot De volgende opties worden in het gedeelte Nummering en opmaak in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven: Nummeringsstijl Kies de nummeringsstijl voor nummers van voetnootverwijzing. Beginnen bij Geef het nummer op dat wordt gebruikt voor de eerste voetnoot in het artikel. Elk artikel in een document begint met hetzelfde Beginnen bij-nummer.
voetnoottekst die in een apart kader wordt vervolgd, wordt een scheidingslijn weergegeven. De geselecteerde opties zijn van toepassing op Eerste voettekst in kolom of Vervolgvoetnoten, afhankelijk van welke optie in het menu is geselecteerd. Deze opties zijn gelijk aan de opties die u bij het opgeven van een alinearegel kunt gebruiken. Schakel de optie voor de scheidingslijn uit als u geen scheidingslijn voor de voetnoot wilt gebruiken.
Glyphs en speciale tekens Overzicht van het deelvenster Glyphs Glyphs en speciale tekens invoegen Aangepaste glyph-sets maken en bewerken Aanhalingstekens gebruiken Spatietekens invoegen Naar boven Overzicht van het deelvenster Glyphs U voert glyphs in met gebruik van het deelvenster Glyphs.
Glyphs en speciale tekens invoegen Een glyph is een specifieke vorm van een teken. Zo is in bepaalde lettertypen de hoofdletter A beschikbaar in verschillende vormen, zoals een sierletter of een kleinkapitaal. Met het deelvenster Glyphs kunt u glyphs in een lettertype opzoeken. OpenType-lettertypen zoals, Adobe Caslon™ Pro, bevatten meerdere glyphs voor veel standaardtekens. Met het deelvenster Glyphs kunt u alternatieve glyphs invoegen in uw document.
OpenType-glyphkenmerken weergeven in het deelvenster Glyphs Het is mogelijk alleen de tekens voor de geselecteerde OpenType-kenmerken weer te geven in het deelvenster Glyphs. U kunt meerdere opties kiezen in het menu Tonen in het deelvenster Glyphs. Menuopties in het deelvenster Glyphs weergeven 1. Kies een OpenType-lettertype in de lettertypenlijst in het deelvenster Glyphs. 2. Kies een optie in het menu Tonen. Het geselecteerde lettertype bepaalt welke opties worden weergegeven.
deelvenster Glyphs. Een aangepaste glyph-set weergeven Voer een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Glyphs: Kies de glyph-set in de lijst Tonen. Kies Glyph-set weergeven in het menu van het deelvenster Glyphs en kies de naam van de glyph-set. Aangepaste glyph-sets bewerken 1. Kies Glyph-set bewerken in het menu van het deelvenster Glyph en kies vervolgens de aangepaste glyph-set. 2.
Deselecteer de optie Typografische aanhalingstekens gebruiken in het gedeelte Tekst van het dialoogvenster Voorkeuren en typ het aanhalingsteken of de apostrof. Druk op Shift+Ctrl+Alt+' (Windows) of Shift+Command+Option+' (Mac OS) om de voorkeurenoptie Typografische aanhalingstekens gebruiken in of uit te schakelen. Het teken dat vaak wordt gebruikt om Engelse voeten, boogminuten of minuten aan te geven is het prime-teken. Het lijkt op een schuine apostrof.
Stijlen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Werken met stijlen Stijlen of stijlgroepen dupliceren Stijlen groeperen Stijlen verplaatsen en rangschikken Naar boven Stijlen of stijlgroepen dupliceren Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op de stijl of stijlgroep in het deelvenster Stijlen en kies Stijl dupliceren. In het deelvenster Stijlen wordt een nieuwe stijl of groep weergegeven met dezelfde naam gevolgd door het woord 'kopie'.
Wanneer u de vervanging van een stijl annuleert, wordt de groep niet verwijderd. U kunt verwijderde stijlen terughalen door Bewerken > Ongedaan maken Stijlen verwijderen te kiezen. Naar boven Stijlen verplaatsen en rangschikken De stijlen die u maakt, komen onder in de stijlgroep of het deelvenster te staan. U sorteert alle groepen en stijlen in groepen alfabetisch door Sorteren op naam in het menu van het deelvenster Stijlen te kiezen.
Alinea- en tekenstijlen Over teken- en alineastijlen Overzicht van het deelvenster Stijlen Alinea- en tekenstijlen toevoegen Stijlen toewijzen aan exportlabels | CC, CS6, CS5.
Terwijl u tekst typt, kunt u automatisch stijlen toepassen. Als u in het ontwerp van uw document na bijvoorbeeld de stijl 'Kop 1' de stijl 'Platte tekst' wilt gebruiken, stelt u voor de stijl 'Kop 1' de optie Volgende stijl in op de stijl 'Platte tekst'. Typt u vervolgens een alinea met de stijl 'Kop 1' en u drukt op Enter of Return, dan wordt de stijl 'Platte tekst' automatisch toegepast op de tekst die u daarna typt.
kunt u geen sneltoetsen aan stijlen toevoegen. 7. Als u de nieuwe stijl op de geselecteerde tekst wilt toepassen, selecteert u de optie Stijl op selectie toepassen. 8. U geeft de opmaakkenmerken op door te klikken op een categorie (zoals Standaard tekenopmaak) links en door de kenmerken op te geven die u aan de stijl wilt toevoegen. Als u in het dialoogvenster Stijlopties een tekenkleur opgeeft, kunt u een nieuwe kleur maken door te dubbelklikken op het vak voor lijn of vulling. 9.
Kies Tekenstijlen laden of Alineastijlen laden in het menu van het deelvenster Stijlen. Kies Alle tekststijlen laden in het menu van het deelvenster Stijlen om zowel teken- als alineastijlen te laden. 2. Dubbelklik op het InDesign-document met de stijlen die u wilt importeren. 3. In het dialoogvenster Stijlen laden moet er een vinkje staan naast de stijlen die u wilt importeren.
Naar boven Stijlen van Word naar InDesign-stijlen omzetten Tijdens het importeren van een Microsoft Word-document in InDesign of InCopy kunt u elke stijl die in Word is gebruikt, toewijzen aan een overeenkomende stijl in InDesign of InCopy. Zo geeft u op met welke stijlen de geïmporteerde tekst wordt opgemaakt. Naast elke geïmporteerde Word-stijl staat een schijfpictogram . Dit pictogram verdwijnt wanneer u de Word-stijl in InDesign of InCopy gaat bewerken. 1.
Opeenvolgende stijlen op meerdere alinea's toepassen De optie Volgende stijl bepaalt welke stijl er automatisch wordt toegepast wanneer u na het toepassen van een stijl op Enter of Return drukt. Met deze optie kunt u bovendien met één bewerking verschillende stijlen op meerdere alinea's toepassen. Stel dat u voor de opmaak van een krantenkolom drie stijlen gebruikt: Titel, Naamregel en Platte tekst.
wanneer de gekoppelde inhoud wordt bijgewerkt. 1. Selecteer met het gereedschap Tekst de tekst die is opgemaakt met de stijl die u opnieuw wilt definiëren. 2. Breng wijzigingen aan in de kenmerken van alinea's of tekens. 3. Kies Stijl opnieuw definiëren in het menu van het deelvenster Stijlen. Naar boven Teken- of alineastijlen verwijderen Wanneer u een stijl verwijdert, kunt u die stijl door een andere stijl vervangen en kunt u instellen dat de opmaak behouden blijft.
1. Selecteer de tekst waarin de overschrijvingen voorkomen. U kunt zelfs meerdere alinea's met verschillende stijlen selecteren. 2. Voer in het deelvenster Alineastijlen een van de volgende handelingen uit: U verwijdert alinea- en tekenopmaak door te klikken op het pictogram Overschrijvingen wissen wissen in het deelvenster Alineastijlen te kiezen.
4. Klik in het vak Opmaak zoeken om het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken te openen. Selecteer onder Stijlopties de teken- of alineastijl die u wilt opzoeken en klik op OK. 5. Klik in het vak Opmaak wijzigen om het dialoogvenster Opmaakinstellingen wijzigen te openen. Selecteer onder Stijlopties de teken- of alineastijl waarmee u de andere teken- of alineastijl wilt vervangen en klik op OK. 6. Klik op Zoeken en vervang de stijl door op de knop Zoeken/Wijzigen of Alles wijzigen te klikken.
Initialen en geneste stijlen Een tekenstijl op een initiaal toepassen Geneste stijlen maken GREP-stijlen maken U kunt de functie Initialen en geneste stijlen op drie manieren gebruiken, namelijk door een tekenstijl op een initiaal toe te passen, door een geneste stijl op tekst aan het begin van een alinea toe te passen en door een geneste regelstijl op een of meerdere regels in een alinea toe te passen.
In dit voorbeeld maakt de tekenstijl Nummer het eerste woord op en maakt de tekenstijl Run-in tekst op tot en met de eerste dubbele punt. Voor meer informatie over geneste stijlen leest u het artikel InDesign's Nested Styles Auto-Format Multiple Paragraphs van Michael Murphy. Hij geeft eveneens een reeks videodemo's; de eerste hiervan is Nested Style Sheets. Een of meer geneste stijlen maken 1. Maak een of meer tekenstijlen waarmee u de tekst wilt opmaken. 2.
Geneste regelstijlen maken U kunt een tekenstijl op een opgegeven aantal regels in een alinea toepassen. Net als bij geneste stijlen kunt u twee of meer geneste regelstijlen instellen die met elkaar samenwerken en u kunt een herhalingspatroon maken. Kenmerken die worden toegepast op geneste regelstijlen kunnen worden gebruikt in combinatie met kenmerken die worden toegepast op geneste stijlen.
Geneste stijlen herhalen 5. Klik op OK. Tekenstijlopties voor de geneste stijl Met de volgende opties kunt u opgeven hoe een geneste tekenstijl eindigt: Als u het teken niet wilt opnemen in de opmaak van de geneste stijl, kiest u Maximaal in plaats van Tot en met wanneer u de geneste stijl definieert. Zinnen Punten, vraagtekens en uitroeptekens die het einde van een zin aangeven. Een aanhalingsteken achter een punt hoort bij de zin. Woorden Elke spatie die of elk teken dat het einde van een woord aangeeft.
De opmaak van een geneste stijl verwijderen Selecteer de geneste stijl in het dialoogvenster Initialen en geneste stijlen of in het gedeelte Initialen en geneste stijlen van het dialoogvenster Opties alineastijl en klik op Verwijderen. Pas een andere alineastijl toe. Naar boven GREP-stijlen maken GREP is een geavanceerde, op patronen gebaseerde zoektechniek. Met GREP-stijlen kunt u een tekenstijl toepassen op tekst die voldoet aan de door u opgegeven GREP-uitdrukking.
Typografie Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Lettertypen gebruiken Lettertypen Lettertypen installeren Een lettertype toepassen op tekst Een tekengrootte opgeven Lettertype-voorvertoning OpenType-lettertypen OpenType-lettertypen installeren Kenmerken voor OpenType-lettertypen toepassen Werken met ontbrekende lettertypen Met documenten geïnstalleerde lettertypen Multiple Master-lettertypen Naar boven Lettertypen Een lettertype is een volledige set tekens (letters, cijfers en symbolen) met een gemeenschappelijke dikte, breedte en stijl, zoals 10-punt
overstapt, wordt bijvoorbeeld Arial Bold gewijzigd in Times Bold. Wanneer u tekst vet of cursief maakt, wordt de door het lettertype bepaalde lettertypestijl toegepast in InCopy . Meestal wordt de specifieke versie van vet of cursief toegepast volgens de regels. Het is echter mogelijk dat door bepaalde lettertypen een variatie van vet of cursief wordt toegepast die niet exact vet of cursief heet.
Standaard- (links) en OpenType-lettertypen (rechts) A. Rangtelwoorden B. Handmatige ligaturen C. Golven OpenType-lettertypen kunnen over een uitgebreide tekenset en lay-outfuncties beschikken om meer taalkundige ondersteuning en geavanceerde typografische controle te kunnen bieden. OpenType-lettertypen van Adobe die met ondersteuning voor Centraal-Europese talen (CE) worden geleverd, hebben het woord “Pro” als een deel van hun lettertypenaam in toepassingslettertypemenu's.
letterpaar “bl” in het woord “bloem” worden samengevoegd, zodat het woord handgeschreven lijkt. Deze optie is standaard geselecteerd. Alles in kleinkapitaal Als u deze optie selecteert voor lettertypen met echte kleinkapitalen, worden alle tekens in kleinkapitalen omgezet. Zie Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen voor meer informatie. Nul met schuine streep Als u deze optie selecteert, wordt het cijfer 0 weergegeven met een schuine streep erdoor.
Naar boven Met documenten geïnstalleerde lettertypen Lettertypen in een map Document Fonts op dezelfde locatie als een InCopy -document worden tijdelijk geïnstalleerd wanneer het document wordt geopend. Kies de opdracht Pakket om een map Document Fonts te genereren als u uw document wilt delen of naar een andere computer wilt verplaatsen. De lettertypen in de map Document Fonts zijn niet hetzelfde als de lettertypen die beschikbaar zijn op de standaardlettertypelocaties van het besturingssysteem.
Tekstcompositie Tekstcompositie uitvoeren Woordafbreking Ongewenste woordafbrekingen voorkomen Instellingen voor uitvulling wijzigen Naar boven Tekstcompositie uitvoeren De vormgeving van tekst op een pagina wordt bepaald door een ingewikkelde interactie van processen die compositie wordt genoemd. Nadat u woordspatiëring, letterspatiëring, glyph-schaling en opties voor woordafbreking hebt geselecteerd, wordt de samenstelling van tekst in InCopy optimaal op deze parameters afgestemd.
de pagina's. De opties voor woordafbreking bepalen of woorden kunnen worden afgebroken en zo ja, op welk punt. Uitvulling wordt bestuurd door de gekozen uitlijningsoptie, de opgegeven woord- en letterspatiëring en het al dan niet gebruiken van glyphschaling. U kunt ook losse woorden uitvullen in smalle kolommen met geheel uitgevulde tekst. In Mind the Gaps vindt u een artikel van Eda Warren over het voorkomen van compositieproblemen.
U kunt woordafbreking ook voorkomen door een zacht afbreekstreepje aan het begin van het woord te plaatsen. Druk op Ctrl+Shift+(Windows) of Command+Shift+- (Mac OS) om een zacht afbreekstreepje in te voegen. Een vast afbreekstreepje maken 1. Klik met het gereedschap Tekst op de plaats waar u het afbreekstreepje wilt invoegen. 2. Kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Afbreekstreepjes en streepjes >Vast afbreekstreepje. Een vaste spatie maken 1.
97-100-103, tenzij u een speciaal effect beoogt. Een uitlijnspatie in uitgevulde tekst gebruiken Met een uitlijnspatie voegt u een variabele hoeveelheid ruimte toe aan de laatste regel van een volledig uitgevulde alinea (tussen het laatste woord en een einde-artikel-teken in een decoratief lettertype). Binnen niet-uitgevulde tekst ziet een uitlijnspatie er als een gewone spatie uit. In uitgevulde tekst wordt deze spatie zo breed gemaakt als alle beschikbare extra ruimte op de laatste regel.
Tabs en inspringingen Overzicht van het dialoogvenster Tabs Tabs instellen Herhaalde tabstops Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken Tekens opgeven voor decimale tabs Opvultekens toevoegen Rechts ingesprongen tabs invoegen Inspringingen instellen Naar boven Overzicht van het dialoogvenster Tabs Met tabs plaatst u tekst op bepaalde horizontale locaties in een kader.
Tekst uitlijnen met tabs 4. Kies Bestand > Tabs om het dialoogvenster Tabs te openen. 5. Selecteer de alinea of de groep alinea's waarop u de tabs wilt toepassen. Opmerking: In drukproefweergave en artikelweergave springt bij het toevoegen van een tab aan het begin van de alinea de tekst over dezelfde afstand in, ongeacht de tabpositie. In layoutweergave wordt de werkelijke afstand van de tab weergegeven. 6.
Tabs verplaatsen en verwijderen en tabinstellingen bewerken Naar boven In het dialoogvenster Tabs kunt u tabs verplaatsen, verwijderen en de tabinstellingen bewerken. Een tab verplaatsen 1. Klik met het gereedschap Tekst op een invoegpositie in een alinea. 2. Selecteer in het dialoogvenster Tabs een tab op de tabliniaal. 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Typ een nieuwe locatie bij X en druk op Enter of Return. Sleep de tabstop naar een nieuwe positie. Een tab verwijderen 1.
U kunt in een enkele handeling een rechts uitgelijnde tab toevoegen aan de rechtse inspringing, waardoor het makkelijker wordt om tabeltekst voor te bereiden die een gehele kolom omspant. Rechts ingesprongen tabs verschillen enigszins van standaardtabs. Een rechts ingesprongen tab: Lijnt alle opeenvolgende tekst uit op de rechterkant van het tekstkader.
Inspringingen opnieuw instellen 1. Klik in de alinea waarin u de inspringingen opnieuw wilt instellen op de nulmarkering. 2. Kies Inspringingen opnieuw instellen in het dialoogvenster Tabs. Een hangende inspringing maken Bij een hangende inspringing springen alle regels met uitzondering van de eerste regel in. Hangende inspringingen worden vooral gebruikt wanneer er inline-afbeeldingen aan het begin van de alinea worden geplaatst. Zonder inspringen (links) en hangende inspringen (rechts) 1.
Inspringen tot hier gebruiken Gebruik het speciale teken Inspringen tot hier om regels in een alinea onafhankelijk van de waarde voor het links inspringen van de alinea te laten inspringen. Het speciale teken Inspringen tot hier verschilt op de volgende punten van de linkse inspringing in een alinea: Het teken Inspringen tot hier maakt deel uit van de tekstdoorloop, zoals elk ander zichtbaar teken. Als de tekst doorloopt, wordt de inspringing ook verplaatst.
Regelafstand Over regelafstand De regelafstand wijzigen Naar boven Over regelafstand De verticale ruimte tussen regels tekst wordt de regelafstand genoemd. De regelafstand wordt gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de onzichtbare lijn waarop de meeste letters (de letters zonder staart) worden geplaatst.
2. Selecteer Regelafstand op gehele alinea's toepassen en klik op OK. Opmerking: Als u een regelafstand via een tekenstijl toepast op tekst, geldt de regelafstand alleen voor de tekst waarop de stijl is toegepast en niet voor de gehele alinea, ongeacht de vraag of u de optie Regelafstand op gehele alinea's toepassen hebt geselecteerd.
Spatiëring en reeksspatiëring Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring toepassen op tekst Spatiëring tussen woorden aanpassen Naar boven Over spatiëring en reeksspatiëring Spatiëring is het proces waarbij ruimte wordt toegevoegd aan bepaalde tekencombinaties of daaruit wordt verwijderd. Reeksspatiëring is het proces waarbij een blok tekst losser of compacter wordt gemaakt. Soorten spatiëring U kunt tekst automatisch spatiëren met metrische of optische spatiëring.
Reeksspatiëring en handmatige spatiëring zijn cumulatief, dus u kunt eerst enkele letterparen aanpassen en dan een blok tekst compacter of losser maken, zonder de relatieve spatiëring van de paren te beïnvloeden. Als u klikt om de invoegpositie tussen twee letters te plaatsen, worden de waarden voor spatiëring in het regelpaneel of het deelvenster Teken van InCopy weergegeven. De waarden voor metrische en optische spatiëring (of gedefinieerde spatiëringsparen) staan tussen haakjes.
Als u ruimte tussen geselecteerde woorden wilt verwijderen, drukt u op Alt+Ctrl+Backspace (Windows) of Option+Command+Delete (Mac OS). Als u de spatiëring in stappen van 5 aan wilt passen, houdt u Shift ingedrukt als u op de sneltoets drukt.
Opsommingstekens en nummering Een lijst met opsommingstekens of nummers maken Een lijst met opsommingstekens of nummers opmaken Opsommingstekens wijzigen Opties voor een genummerde lijst wijzigen Lijsten definiëren Een alineastijl maken voor doorlopende lijsten Lijsten met meerdere niveaus maken Doorlopende bijschriften maken voor figuren en tabellen De nummering van een lijst opnieuw instellen of vervolgen Lijsten met opsommingstekens of nummers omzetten naar tekst Een lijst met opsommingstekens of nummer
opsommingstekens of de knop Genummerde lijst in het regelpaneel te klikken of Opsommingstekens en nummering te kiezen in het menu van het deelvenster Alinea. Naar boven Een lijst met opsommingstekens of nummers opmaken 1. Selecteer de alinea's met opsommingstekens of de genummerde alinea's die u opnieuw wilt opmaken met het gereedschap Tekst . 2.
Het cursieve eerste woord van stap 3 zorgt ervoor dat de nummering ook cursief wordt, tenzij u een tekenstijl instelt voor nummers en deze stijl toepast op de lijst. Naar boven Opsommingstekens wijzigen Als u de bestaande opsommingstekens niet wilt gebruiken, kunt u andere opsommingstekens toevoegen aan het raster Opsommingsteken. Een opsommingsteken dat beschikbaar is voor een bepaald lettertype, is niet altijd beschikbaar voor andere lettertypen.
Een opsommingsteken verwijderen 1. In het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering selecteert u Opsommingstekens in het menu Lijsttype. 2. Selecteer het opsommingsteken dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Het eerste vooraf ingestelde opsommingsteken kan niet worden verwijderd.) Naar boven Opties voor een genummerde lijst wijzigen De nummers in een genummerde lijst worden automatisch bijgewerkt als u alinea's uit de lijst verwijdert of eraan toevoegt.
Met gedefinieerde lijsten kunt u een lijst onderbreken door een andere lijst. Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een videodemo over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1. Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2. Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren. 3. Voer een naam in voor de lijst, geef aan of u wilt doornummeren in de artikelen en of u wilt doornummeren vanuit vorige documenten in het boek. 4.
Als u een doorlopende lijst wilt maken (een lijst die wordt onderbroken door andere alinea's en die meerdere artikelen of documenten omspant), moet u eerst een alineastijl maken en deze stijl toepassen op de alinea's die u wilt opnemen in de lijst. Als u bijvoorbeeld een doorlopende lijst wilt maken van de tabellen in uw document, maakt u een alineastijl genaamd Tabellen.
7. Typ een getal in het vak Niveau. Hiermee geeft u aan voor welk niveau binnen de lijst met meerdere niveaus u de stijl wilt instellen. 8. Kies het type nummering dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak. 9. In het vak Nummer typt u de metatekens (of u selecteert de gewenste metatekens in de menu's) voor de nummeropmaak die u wilt toepassen op de lijstonderdelen op dit niveau.
De nummering van een lijst vervolgen Kies Vervolgen nummering in het contextmenu of kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Vervolgen nummering. Hierdoor wordt de nummering vervolgd van een lijst die is onderbroken door opmerkingen, afbeeldingen of geneste lijstonderdelen. InDesign bevat ook opdrachten voor het nummeren van lijsten die in één artikel of boek beginnen en worden vervolgd in het volgende artikel of boek.
Tekst uitlijnen Tekst uitlijnen of uitvullen Alinea's op een basislijnraster uitlijnen Een uitgebalanceerde titeltekst maken Alinea's maken die zich uitstrekken over meerdere kolommen of die kolommen splitsen Naar boven Tekst uitlijnen of uitvullen Tekst kan aan één rand of aan beide randen (of inzetten) van een tekstkader worden uitgelijnd. Tekst is uitgevuld als de tekst aan beide randen is uitgelijnd.
1. Selecteer tekst. 2. Klik in het deelvenster Alinea of het regelpaneel op Uitlijnen op basislijnraster . Om te voorkomen dat de regelafstand van de tekst wordt gewijzigd, stelt u voor de regelafstand van het basislijnraster dezelfde waarde (of een veelvoud ervan) in als voor de tekst. De eerste regel op het basislijnraster uitlijnen 1. Selecteer de alinea's die u wilt uitlijnen. 2. Kies Alleen eerste regel op raster uitlijnen in het menu van het deelvenster Alinea of in het menu van het regelpaneel. 3.
2. Kies Meerdere kolommen in het regelpaneelmenu of in het menu van het deelvenster Alinea. 3. Kies Meerdere kolommen in het menu Alinealayout. 4. Kies het aantal kolommen waarover u de alinea wilt uitstrekken in het menu Uitstrekken over. Kies Alle als u de alinea over alle kolommen wilt uitstrekken. 5. Als u extra ruimte voor of na de alinea wilt toevoegen, geeft u waarden op bij Ruimte voor uitstrekken en Ruimte na uitstrekken en vervolgens klikt u op OK.
Tekens opmaken Een verschuiving van de basislijn toepassen Superscript of subscript toepassen in een niet-OpenType-lettertype Een onderstreping of doorhaling toepassen Ligaturen toepassen op letterparen De kleur en het verloop van tekst wijzigen Een taal aan tekst toewijzen Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen Tekst schalen Tekst schuintrekken Op www.adobe.com/go/lrvid4275_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van tekens.
Het maken van een aangepaste onderstreping is vooral handig wanneer u een gelijkmatige onderstreping onder tekst van verschillende grootten of speciale effecten, zoals achtergrondmarkering, wilt maken. Voor en na het aanpassen van onderstrepen 1. Kies Opties voor onderstrepen of Opties voor doorhalen in het menu van het regelpaneel of van het deelvenster Teken. 2.
Stalen A. Staal heeft gevolgen voor lijn of vulling B. Staal heeft gevolgen voor container of tekst C. Tint (percentage) De kleur van tekst wijzigen 1. Selecteer de tekst waarvan u de kleur wilt wijzigen met het gereedschap Tekst . 2. Klik op een kleur of een verloopstaal in het deelvenster Stalen (kies Venster > Stalen). Opmerking: U kunt kleuren toepassen op tekst in de drukproef-, artikel- of layoutweergave. Kleurveranderingen zijn echter alleen zichtbaar in de layoutweergave.
A. “Glockenspiel” in het Engels B. “Glockenspiel” in het Duits (oude spelling) C. “Glockenspiel” in het Duits (nieuwe spelling) Naar boven Het hoofdlettergebruik van tekst wijzigen Met de opdrachten Kapitalen of Kleinkapitalen verandert het uiterlijk van de tekst, maar niet de tekst zelf. Met de opdracht Hoofd-/kleine letter wordt het hoofdlettergebruik van de geselecteerde tekst echter wel gewijzigd.
Lettertypen horizontaal schalen A. Niet-geschaalde tekst B. Niet-geschaalde tekst in een versmald lettertype C. Geschaalde tekst in een versmald lettertype Verticale of horizontale schaling aanpassen 1. Selecteer de tekst die u wilt schalen. 2. Typ in het regelpaneel of het deelvenster Teken een numerieke waarde om het percentage te wijzigen voor Verticaal schalen Horizontaal schalen .
Alinea's opmaken Alinea-afstand aanpassen Initialen gebruiken Lijnen voor of na alinea's toevoegen Manieren om alinea-einden te bepalen Alinea-einden bepalen met de functie Opties bijeenhouden Hangende leestekens maken Op www.adobe.com/go/lrvid4276_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van alinea's. Naar boven Alinea-afstand aanpassen U kunt de hoeveelheid ruimte tussen alinea's zelf bepalen.
Naar boven Lijnen voor of na alinea's toevoegen Lijnen zijn alineakenmerken die samen met de alinea worden verplaatst en van grootte veranderen. Als u in uw document een lijn in combinatie met koppen gebruikt, kunt u de lijn opnemen in de definitie van een alineastijl. De breedte van de lijn wordt bepaald door de breedte van de kolom. De verschuiving voor een lijn boven een alinea wordt gemeten vanaf de basislijn van de bovenste tekstregel tot de onderzijde van de lijn.
2. Kies Alinealijnen in het menu van het deelvenster Alinea of van het regelpaneel. 3. Deselecteer Lijn aan en klik op OK. Naar boven Manieren om alinea-einden te bepalen U kunt weduwen en wezen vermijden. Dit zijn woorden of tekstregels die los zijn komen te staan van de overige regels in een alinea. Wezen staan onder aan en weduwen staan boven aan een kolom of pagina.
Vóór (links) en na (rechts) toepassing van optische uitlijning van marge 1. Selecteer een tekstkader of klik in het artikel. 2. Kies Tekst > Artikel. 3. Selecteer Optische uitlijning van marge. 4. Selecteer een tekengrootte om voor de tekstgrootte in het artikel het gedeelte te definiëren dat buiten de marge wordt geplaatst. Houd voor een optimaal resultaat de grootte van de tekst aan.
Tekst opmaken Tekst opmaken Tekstkenmerken kopiëren (Pipet) Snel toepassen gebruiken Naar boven Tekst opmaken Op www.adobe.com/go/lrvid4275_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van tekens. Op www.adobe.com/go/lrvid4276_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van alinea's. Met de deelvensters Teken en Alinea kunt u de vormgeving van tekst wijzigen. In InDesign kunt u tekst ook opmaken met het regelpaneel. Het regelpaneel is echter niet beschikbaar in InCopy.
Klik met het gereedschap Pipet op opgemaakte tekst (links) en sleep vervolgens naar niet-opgemaakte tekst (midden) om de opmaak toe te passen (rechts). Als u met het gereedschap Pipet een alineastijl van tekst uit een document kopieert naar tekst in een ander document terwijl de alineastijl dezelfde naam maar een andere set kenmerken heeft, worden stijlverschillen als plaatselijke overschrijvingen van de doelstijl weergegeven. Tekstkenmerken kopiëren naar geselecteerde tekst 1.
U kunt de zoekopdracht beperken tot een enkele categorie door een voorvoegsel aan het begin van de zoekopdracht te typen, zoals m: voor menu of a: voor alineastijlen. Klik voor een overzicht van alle voorvoegsels op de pijl-omlaag links van het tekstvak Snel toepassen. De categorieën die u niet wilt laten weergeven, kunt u in deze lijst uitschakelen. 4. Selecteer het item dat u wilt toepassen, en doe vervolgens het volgende: U past een stijl, menuopdracht of variabele toe door op Enter of Return te drukken.
Tabellen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Tabel- en celstijlen Over tabel- en celstijlen Overzicht van de deelvensters Tabelstijlen en Celstijlen Tabel- en celstijlen definiëren Tabelstijlen laden (importeren) uit andere documenten Tabel- en celstijlen toepassen Een tabel- of celstijl baseren op een andere tabel- of celstijl Tabel- en celstijlen bewerken Tabel- en celstijlen verwijderen Tabel- of celstijlen die zijn gebaseerd op de huidige opmaak opnieuw definiëren Tabel- en celstijlen overschrijven De koppeling met tabel- of celstijlen verbreken
Tabelstijlprioriteit 1. 1. Celoverschrijvingen 2. Celstijl 3. Celstijlen die zijn toegepast van een tabelstijl 4. Tabeloverschrijvingen 5. Tabelstijlen. Als u bijvoorbeeld een vulling toepast met gebruik van het dialoogvenster Celopties en een andere vulling toepast met gebruik van de celstijl, wordt de vulling uit het dialoogvenster Celopties gebruikt. Op www.adobe.com/go/vid0084_nl vindt u een videodemo over het gebruik van tabelstijlen.
Binnenkomende stijldefinitie gebruiken Hiermee vervangt u de bestaande stijl door de geladen stijl en past u de nieuwe kenmerken van die stijl toe op alle cellen in het huidige document met de oude stijl. De definities van de binnenkomende en bestaande stijlen worden onder aan het dialoogvenster Stijlen laden weergegeven, zodat u ze kunt vergelijken. Naam automatisch wijzigen Wijzigt de naam van de geladen stijl.
Als u [Geen tabelstijl] selecteert om een tabelstijl te vervangen of [Geen] om een celstijl te vervangen, selecteert u Opmaak behouden om de opmaak van de tabel of cel waarop de stijl is toegepast te behouden. De tabel of cel behoudt de opmaak, maar is niet langer aan een stijl gekoppeld. 4. Klik op OK. Tabel- of celstijlen die zijn gebaseerd op de huidige opmaak opnieuw definiëren Naar boven Nadat u een stijl hebt toegepast, kunt u de instellingen van die stijl overschrijven.
2. Kies Koppeling met stijl verbreken in het menu van het deelvenster Stijlen.
Lijnen en vullingen van tabellen Over lijnen en vullingen van tabellen De tabelrand wijzigen Lijnen en vullingen aan een cel toevoegen Diagonale lijnen aan een cel toevoegen Lijn- en vulopties voor tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel Naar boven Over lijnen en vullingen van tabellen U kunt op een aantal manieren lijnen en vullingen aan tabellen toevoegen.
Selecteer in de voorvertoningsproxy de lijnen die u wilt aanpassen. U selecteert de gehele buitenste selectierechthoek door in de voorvertoningsproxy te dubbelklikken op een buitenlijn. Dubbelklik op een binnenlijn om de binnenlijnen te selecteren. U selecteert of deselecteert alle lijnen door drie keer ergens in de proxy te klikken. 4. Geef voor Cellijn de gewenste dikte, type, kleur, tint en tussenruimte op. (Zie Lijn- en vulopties voor tabellen.) 5.
Tint tussenruimte Past een tint op de gebieden tussen de strepen, punten of lijnen toe. Deze optie is niet beschikbaar als Ononderbroken is geselecteerd voor Type. Overdrukken Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt de inkt die in de keuzelijst Kleur is geselecteerd, over de andere kleuren 'gesmeerd' en worden die inktkleuren niet verwijderd.
Tabellen selecteren en bewerken Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Rijen en kolommen invoegen Rijen, kolommen of tabellen verwijderen De uitlijning wijzigen van een tabel in een kader Navigeren door een tabel Inhoud van tabellen knippen, kopiëren en plakken Een tabel verplaatsen of kopiëren Tabellen naar tekst omzetten Tabellen combineren Werken met tabellen in de drukproef-/artikelweergave Naar boven Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Wanneer u de tekst in een cel geheel of
Vóór en na het selecteren van een tabel Sleep het gereedschap Tekst over de gehele tabel. Een tabel kunt u net zo selecteren als een verankerde afbeelding. Plaats de invoegpositie direct voor of achter de tabel, houd Shift ingedrukt en druk respectievelijk op de rechter- of linkerpijltoets om de tabel te selecteren. Naar boven Rijen en kolommen invoegen U kunt rijen en kolommen op een aantal verschillende manieren invoegen. Een rij invoegen 1.
een tweepuntige pijl ( of ) verschijnt. Houd de muisknop en Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u omhoog sleept om rijen te verwijderen of terwijl u naar links sleept om kolommen te verwijderen. Opmerking: Als u eerst op Alt of Option drukt en dan pas de muisknop indrukt, verschijnt het handje. Sleep eerst en druk daarna pas op Alt of Option.
1. Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in de tabel of selecteer de tekst in de tabel. 2. Kies Tabel > Tabel omzetten in tekst. 3. Geef bij Scheidingsteken kolom en Scheidingsteken rij de gewenste scheidingstekens op. U kunt het beste voor kolommen en rijen een ander scheidingsteken gebruiken, bijvoorbeeld een tab voor kolommen en een alinea-einde voor rijen. 4. Klik op OK.
houden en te klikken (Mac OS) op het tabelpictogram en Rangschikken op rijen of Rangschikken op kolommen te kiezen. Gebruik de layoutweergave om de tabel te bewerken en op te maken. In de drukproefweergave en artikelweergave kunt u geen kolommen of rijen selecteren.
Tabellen maken Tabellen maken Tekst aan een tabel toevoegen Afbeeldingen aan een tabel toevoegen Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u, net als in een tekstkader, tekst, verankerde kaders of andere tabellen plaatsen. U kunt tabellen maken in Adobe InDesign CS5 of deze uit andere toepassingen exporteren. Opmerking: Zorg ervoor dat u in de layoutweergave werkt wanneer u in Adobe InCopy tabellen wilt maken, bewerken en opmaken.
Een tabel in een andere tabel insluiten 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: Selecteer de cellen of tabel die u wilt insluiten en kies Bewerken > Knippen of Kopiëren. Plaats de invoegpositie in de cel waar u de tabel wilt invoegen en kies Bewerken > Plakken. Klik in een cel, kies Tabel > Tabel invoegen, geef het aantal rijen en kolommen op en klik op OK. 2. Pas desgewenst de celinzet aan. (Zie Tekst in een tabel opmaken.
Naar boven Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Wanneer u een lange tabel maakt, kan die groter zijn dan één kolom, kader of pagina. Met kop- of voetteksten kunt u bepaalde gegevens boven of onder aan elk gedeelte van de tabel herhalen. Tijdens het maken van de tabel kunt u een rij voor de kop- en voettekst toevoegen. Met het dialoogvenster Tabelopties voegt u kop- en voettekstrijen toe en wijzigt u de vormgeving van deze rijen. U kunt bodyrijen omzetten naar kop- en voettekstrijen.
Tabellen opmaken Tabellen opmaken De grootte van kolommen, rijen en tabellen wijzigen Afstand voor of na een tabel wijzigen Tabellen verbreken in kaders Tekst vóór een tabel toevoegen Tekst in een tabel opmaken Cellen samenvoegen en splitsen Werken met overlopende cellen De schrijfrichting in een cel wijzigen Naar boven Tabellen opmaken Met het regelpaneel of het deelvenster Teken kunt u tekst in een tabel opmaken, net zoals u gewone tekst zou opmaken.
volledige tekst in rijen wijzigt of als u de hoogte van de rij zelf verandert. De maximale rijhoogte wordt bepaald door de instelling bij Maximaal in het gedeelte Rijen en kolommen in het dialoogvenster Celopties. De grootte van rijen of kolommen wijzigen zonder dat de tabel breder wordt Houd Shift ingedrukt tijdens het slepen van de rand van een rij of kolom (niet de tabelrand). Als de ene rij of kolom groter wordt, wordt de andere kleiner.
4. Kies de gewenste optie (bijvoorbeeld In volgend kader) in het menu Begin rij en klik op OK als u de rij op een bepaalde plaats wilt afbreken. Als u één tabel maakt die beide pagina's van een spread omvat, is het verstandig een lege kolom in het midden van de tabel in te voegen voor de inzetmarges. Naar boven Tekst vóór een tabel toevoegen Een tabel is verankerd aan de alinea voor en na de tabel.
Opmerking: U wijzigt de horizontale uitlijning van tekst in een cel met de uitlijnoptie in het deelvenster Alinea. U lijnt tekst in een cel op een decimale tab uit door met het deelvenster Tabs een decimale tab toe te voegen. Tekst in een cel roteren 1. Plaats de invoegpositie in de cel die u wilt roteren of selecteer de cellen die u wilt roteren. 2. Kies Tabel > Celopties > Tekst of open het deelvenster Tabel. 3. Selecteer een waarde voor Rotatie en klik op OK. De inzetafstand van een cel wijzigen 1.
of afbeeldingen toevoegt die te groot voor de cel zijn, staat er een kleine rode punt rechtsonder in de cel ten teken dat de cel overloopt. U kunt overlopende tekst niet in een andere cel laten doorlopen. Het enige wat u kunt doen is de inhoud aanpassen aan de grootte van de cel, of de cel (of het tekstkader waarin de tabel staat) groter maken. Bij inline-afbeeldingen of tekst met een vaste regelafstand kan de inhoud van de cel buiten de cel komen.
Afdrukken Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Een printer instellen Afdrukken met InCopy Over printerstuurprogramma's Een PPD-bestand selecteren Het uiteindelijke document wordt meestal afgedrukt in Adobe® InDesign®, maar u kunt Adobe InCopy® gebruiken om concepten van uw artikelen in de drukproef-, artikel- of layoutweergave af te drukken. Naar boven Afdrukken met InCopy InCopy-documenten worden doorgaans gekoppeld aan een InDesign-hoofddocument.
rasterfrequenties, rasterhoeken, resolutie en functies voor kleurendruk. Het is belangrijk het juiste PPD-bestand te gebruiken wanneer u gaat afdrukken. Wanneer u de PPD voor uw PostScript-printer of imagesetter selecteert, staan de beschikbare instellingen voor uw uitvoerapparaat in het dialoogvenster Afdrukken. Indien nodig kunt u een andere PPD gebruiken die beter aan uw behoeften voldoet.
Artikelen afdrukken De drukproef- of artikelweergave afdrukken De layoutweergave afdrukken Een standaard PostScript-bestand maken De standaardafdrukinstelling wijzigen Documenten schalen Naar boven De drukproef- of artikelweergave afdrukken Wanneer u de drukproef- of artikelweergave afdrukt, wordt niet-opgemaakte tekst in een doorlopende kolom (of kolommen) zonder layout- en opmaakfuncties afgedrukt.
Naar boven Een standaard PostScript-bestand maken Als alternatief voor het afdrukken van documenten op een printer kunt u een Adobe PostScript®-taalbeschrijving van het document als bestand opslaan en dat bestand op een externe printer afdrukken. Een standaard PostScript-bestand (.ps) bevat een beschrijving van alles uit het document, zoals informatie over gekoppelde bestanden en instructies voor het geselecteerde uitvoerapparaat.
PDF Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Adobe PDF begrijpen Over Adobe PDF Lettertypen insluiten en vervangen Over compressie Naar boven Over Adobe PDF PDF (Portable Document Format) is een universele bestandsindeling waarin de lettertypen, afbeeldingen en opmaak van brondocumenten die in een groot aantal toepassingen en op uiteenlopende platforms zijn gemaakt, behouden blijven. Adobe PDF is de wereldwijde standaard voor veilige, betrouwbare verspreiding en uitwisseling van elektronische documenten en formulieren.
zoals scriptlettertypen. Wanneer onconventionele tekens worden gebruikt (links), komt het vervangende lettertype niet altijd overeen met het origineel (rechts). Naar boven Over compressie Bij het exporteren naar Adobe PDF worden in InCopy afbeeldingen automatisch gedownsampled, afbeeldingsgegevens qua grootte aan het afbeeldingskader aangepast en tekst en lijnwerk met de ZIP-methode zonder gegevensverlies gecomprimeerd.
Exporteren naar Adobe PDF Een InCopy-document naar Adobe PDF exporteren Algemene Adobe PDF-opties Adobe PDF-opties voor drukproef- en artikelweergaven Adobe PDF-opties voor layoutweergave Veilige PDF-documenten maken Een InCopy-document naar Adobe PDF exporteren Naar boven U kunt InCopy-documenten rechtstreeks naar Adobe PDF exporteren. U kunt bestanden in de drukproef-, artikel- of layoutweergave exporteren.
weergegeven. Inline-notities opnemen Exporteert alle (of alleen zichtbare) inline-notities in het document. Als u de notitiekleuren wilt opnemen die zijn toegewezen aan personen van het project, selecteert u Achtergrond van notities in kleur tonen. Bijgehouden wijzigingen opnemen Exporteert alle (of alleen zichtbare) bijgehouden wijzigingen in het document. Als u de bewerkkleuren wilt opnemen die zijn toegewezen aan personen van het project, selecteert u Achtergronden bijgehouden wijzigingen in kleur tonen.
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 277
XML Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Werken met XML Over XML XML-gereedschappen Over DTD-bestanden XML-regelsets XML-bestanden voorbereiden voor K4- of InCopy-workflows Adobe InDesign CS5 is een van de vele toepassingen waarmee u XML kunt maken en gebruiken. Nadat u de inhoud van een InDesign-bestand hebt voorzien van labels, kunt u het bestand opslaan en exporteren als XML en de XML-inhoud vervolgens opnieuw gebruiken in een ander InDesign-bestand of in een andere toepassing.
InCopy-document opgemaakt met XML-labels Voor meer informatie over het gebruik van XML in InDesign gaat u naar www.adobe.com/go/learn_id_XMLscript_nl. Naar boven XML-gereedschappen In InCopy kunt u werken met XML-inhoud in het deelvenster Structuur en het deelvenster Labels. In het deelvenster Structuur worden alle elementen in het document en de hiërarchische structuur weergegeven. Om elk element te identificeren, worden het elementlabel en een pictogram voor het type inhoud weergegeven in InCopy .
maar niet aan het artikel waarin de titel voorkomt, wordt het element Titel door het DTD-bestand gemarkeerd als ongeldig. Met een DTD-bestand kunt u zoeken naar structurele fouten in een InDesign-bestand en deze fouten markeren. Dit proces wordt valideren genoemd. Hoewel u geen DTD-bestand kunt importeren in InCopy, zijn de DTD-bestanden die u importeert in InDesign, beschikbaar wanneer u het artikel bewerkt in InCopy.
XML-bestanden gebruiken Een XML-bestand in InCopy openen Een XML-bestand opslaan als een InCopy-artikel Naar boven Een XML-bestand in InCopy openen U kunt elk bestaand XML-bestand openen in InCopy en daar bewerken en labelen. 1. Kies Bestand > Openen. 2. Zoek het XML-bestand dat u wilt gebruiken en selecteer dit. 3. Klik op Openen. Naar boven Een XML-bestand opslaan als een InCopy-artikel U kunt XML-bestanden opslaan als InCopy-artikelen. 1. Open het XML-bestand in InCopy. 2.
Inhoud labelen voor XML XML-labels maken en laden Items labelen Standaardinstellingen opgeven voor Automatisch labelen XML-labels toewijzen aan stijlen Gelabelde kaders of labelmarkeringen tonen of verbergen Labels of elementen verwijderen Naar boven XML-labels maken en laden Voordat u pagina-items een label geeft, moet u labels maken (of laden) om elk inhoudstype of item in het document te identificeren.
2. Wijzig de naam of kleur van het label en klik op OK. Opmerking: U kunt de naam van vergrendelde labels niet wijzigen. InCopy vergrendelt automatisch labels die zijn opgegeven in een geladen DTD-bestand. Als u de naam van deze labels wilt wijzigen, moet u het DTD-bestand bewerken en opnieuw laden in het document. Naar boven Items labelen Voordat u de inhoud exporteert naar een XML-bestand, moet u de tekst en andere items (zoals kaders en tabellen) die u wilt exporteren een label geven.
U kunt bijvoorbeeld de cellen in de eerste rij een ander label geven om ze te identificeren als cellen in de koptekstrij. Om labels toe te passen op cellen, selecteert u de tabelcellen in het document, en vervolgens selecteert u een label. (Als u cellen in de tabel selecteert, worden ook de bijbehorende celelementen in het deelvenster Structuur geselecteerd.) U kunt een tabel ook labelen door deze te selecteren en vervolgens te klikken op het pictogram Automatisch labelen in het deelvenster Labels.
Selecteer het hele tekstblok waarop een label is toegepast, selecteer Opnieuw labelen boven in het deelvenster Labels en klik op een ander label. (Als u Label toevoegen boven in het deelvenster Labels selecteert en u klikt op een ander label, wordt een nieuw onderliggend element weergegeven in het deelvenster Structuur.
Gelabelde kaders of labelmarkeringen tonen of verbergen Naar boven In de drukproef- en artikelweergave geven labelmarkeringen aan waar items op een pagina zijn gelabeld. In de layoutweergave geven Gelabelde kaders aan waar items zoals tabellen en afbeeldingen zijn gelabeld. De kleur van het label bepaalt de kleur van de markering of het kader. In dit voorbeeld zijn alle pagina-items gelabeld behalve de subkop onder de titel.
Documenten voor XML structureren Overzicht van het deelvenster Structuur Gestructureerde elementen rangschikken Een bovenliggend element invoegen Werken met kenmerken Opmerkingen en verwerkingsinstructies toevoegen DTD-bestanden gebruiken voor XML-validatie Naar boven Overzicht van het deelvenster Structuur In het deelvenster Structuur worden items in een document die zijn gemarkeerd met XML-labels in een hiërarchische structuur weergegeven. Deze items worden elementen genoemd.
Pictogrammen van het deelvenster Structuur De volgende pictogrammen staan in het deelvenster Structuur: Pictogram Naam Gebruik Basiselement Elk document bevat bovenaan één basiselement, dat wel kan worden hernoemd maar niet kan worden verplaatst of verwijderd. Artikelelement Vertegenwoordigt gelabelde artikelen (een of meer gekoppelde kaders). Tekstelement Geeft gelabelde tekst in een kader aan. Ongeplaatst tekstelement Ongeplaatst tekstelement dat nog niet aan een pagina-item is gekoppeld.
markeren of plaatst u het tussen de andere onderliggende elementen van het bovenliggende element en laat u de muisknop los. Als u een element één niveau lager wilt plaatsen in de hiërarchie, sleept u het naar een ander bovenliggend element en verplaatst u het enigszins naar links totdat de lijn die de plaatsing aangeeft, over de gehele breedte van het bovenliggende element loopt.
Kies Nieuw kenmerk in het menu van het deelvenster Structuur. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control (Mac OS) ingedrukt en klik op het geselecteerde element. Kies vervolgens Nieuw kenmerk. 3. Geef een naam en een waarde voor het kenmerk op en klik op OK. Kenmerken tonen of verbergen in het deelvenster Structuur Kies Kenmerken tonen of Kenmerken verbergen in het menu van het deelvenster Structuur. Mogelijk moet u op het driehoekje naast een element klikken om de kenmerken ervan weer te geven.
Deelvenster Structuur van InDesign met tekstfragmenten A. Verwerkingsinstructie B. Opmerking Een opmerking toevoegen 1. Selecteer het element waaraan u een opmerking wilt toevoegen. Opmerking: Als u een opmerking wilt toevoegen aan een tabel, selecteert u een tabelcelelement. U kunt opmerkingen alleen toevoegen aan tabelcellen en niet aan tabellen. 2. Kies Nieuwe opmerking in het menu van het deelvenster Structuur. 3. Typ de opmerking in het dialoogvenster Nieuwe opmerking.
Werken met DTD-bestanden in InDesign A. DOCTYPE-element uit het DTD-bestand (deelvenster Structuur) B. Vergrendeld label uit het DTD-bestand (deelvenster Labels) Een DTD-bestand weergeven DTD-bestanden zijn ASCII-tekstbestanden. Ze kunnen ook ingesloten instructies en uitleg bevatten voor het juist toepassen van labels en ordenen van elementen. In InDesign kunt u alleen DTD-bestanden weergeven die in een document zijn geladen.
Deelvenster Structuur met gedeelte met voorgestelde oplossingen A. DOCTYPE-element uit toegewezen DTD-bestand B. Fout of ongeldige voorwaarde C. Foutbeschrijving met voorgestelde herstelmethoden D. Aantal fouten E. Knop Valideren F. Alle fouten tegelijk in een apart venster weergeven 1. Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen. 2. Klik in het deelvenster Structuur op de knop Valideren .
Exporteren naar XML Een InCopy-bestand exporteren naar XML Alleen labels exporteren Naar boven Een InCopy-bestand exporteren naar XML Voordat u InCopy-artikelen kunt omzetten naar XML-gegevens, moet u het volgende hebben gedaan: Elementlabels hebben gemaakt of geladen. Labels op items in artikelen hebben toegepast. De volgorde van elementen hebben aangepast in het deelvenster Structuur (indien nodig). U kunt de volledige XML-inhoud in uw document of een deel daarvan exporteren.
Sneltoetsen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.
Standaardsneltoetsen Toetsen voor gereedschappen Toetsen voor het navigeren door documenten Toetsen voor het verplaatsen en transformeren van afbeeldingen Toetsen voor het werken met tekst Toetsen voor het werken met tekst Toetsen voor het zoeken en wijzigen van tekst Toetsen voor tabellen Toetsen voor tekst- en dialoogvensters Toetsen voor de teken- en alineastijlen Toetsen voor de synoniemenlijst Toetsen voor het werken met XML Andere nuttige sneltoetsen Toetsen voor het oplossen van conflicten tussen Mac
(layoutweergave) Een teken naar rechts/links Pijl-rechts/Pijl-links Pijl-rechts/Pijl-links Een regel omhoog of omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Een woord naar rechts/links Ctrl+Pijl-rechts/Pijl-links Command+Pijl-rechts/Pijl-links Vooruit/achteruit naar begin van zin (drukproef- en artikelweergave) Ctrl+]/[ Command+]/[ Naar begin/einde van regel Home/End Home/End Naar vorige/volgende alinea Ctrl+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Command+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Naar volgend arti
Naar boven Toetsen voor het verplaatsen en transformeren van afbeeldingen Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips. Resultaat Windows Mac OS Verkleinen/vergroten/schalen met 1% Ctrl+. [punt] of , [komma] Command+. [punt] of , [komma] Verkleinen/vergroten/schalen met 5% Ctrl+Alt+. [punt] of , [komma] Command+Option+.
(horizontale tekst) Spatiëring woorden vergroten of verkleinen Ctrl+Alt+\ of Backspace Command+Option+\ of Delete Spatiëring woorden met vijf keer de waarde vergroten of verkleinen Ctrl+Alt+Shift+\ of Backspace Command+Option+Shift +\ of Delete Tekst links uitlijnen, rechts uitlijnen of centreren Ctrl+Shift+L/C/R Command+Shift+L/C/R Uitvullen met laatste regel links uitgelijnd Ctrl + Shift + J Command + Shift + J Alle regels uitvullen Ctrl+Shift+F Command+Shift+F Tab voor rechts inspringen in
uitschakelen Naar boven Toetsen voor het zoeken en wijzigen van tekst Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips.
Dialoogvenster Uitvulling openen Alt+Ctrl+Shift+J Option+Command+Shift+J Dialoogvenster Alinealijnen openen Alt+Ctrl+J Option+Command+J Dialoogvenster Opties bijeenhouden openen Alt+Ctrl+K Option+Command+K Het deelvenster Teken activeren Ctrl+T Command+T Het deelvenster Alinea activeren Ctrl+Alt+T Command+Option+T Naar boven Toetsen voor de teken- en alineastijlen Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen.
XML-selectie omhoog/omlaag verplaatsen Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Structuurdeelvenster een scherm omhoog/omlaag schuiven Page Up/Page Down Page Up/Page Down Eerste/laatste XML-node selecteren Home/End Home/End Selectie naar eerste/laatste XML-node uitbreiden Shift+Home/End Shift+Home/End Naar vorige/volgende validatiefout Ctrl+Pijl-links/Pijl-rechts Command+Pijl-links/Pijl-rechts Tekstkaders en tabellen automatisch labelen Ctrl+Alt+Shift+F7 Command+Option+Shift+F7 Naar
Toetsen voor het oplossen van conflicten tussen Mac OS 10.3x en 10.4 Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips.
Systeemvereisten Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is alleen beschikbaar in het Engels.