Operation Manual

Grondbeginselen van tekenen
Naar boven
Naar boven
Vectorafbeeldingen
Paden
Richtingslijnen en richtingspunten
Opgeven hoe richtingslijnen en richtingspunten worden opgeven
Voorkeuren voor ankerpuntgrootte opgeven
Tekenmodi
U tekent en wijzigt paden met behulp van een set tekengereedschappen en technieken die zowel in Adobe Illustrator als in Adobe® InDesign® en
Adobe® Photoshop® worden gebruikt. Met deze toepassingen kunt u paden tekenen die u naar wens tussen de programma's kunt kopiëren en
plakken. Ook kunt u symbolen maken die u zowel in Adobe Illustrator als in Adobe® Flash® Professional kunt gebruiken. Hier volgt een video die
tekenen in Illustrator CS5 vereenvoudigt.
Vectorafbeeldingen
Vectorafbeeldingen (soms ook vectorvormen of vectorobjecten genoemd) zijn opgebouwd uit lijnen en curven die door wiskundige objecten, de
zogeheten vectoren, worden gedefinieerd en die een afbeelding beschrijven volgens de geometrische kenmerken van de afbeelding.
U kunt vectorafbeeldingen vrijelijk verplaatsen of wijzigen zonder dat er details of helderheid verloren gaan, omdat ze resolutie-onafhankelijk zijn.
Ze behouden hun scherpe randen wanneer ze worden vergroot of verkleind, op een PostScript-printer worden afgedrukt, in een PDF-bestand
worden opgeslagen of worden geïmporteerd in een op vectoren gebaseerde grafische toepassing. Vectorafbeeldingen zijn dan ook de beste keuze
voor illustraties, zoals logo's, die worden gebruikt op verschillende grootten en in verschillende uitvoermedia.
De vectorobjecten die u maakt met de teken- en vormgereedschappen in Adobe Creative Suite zijn voorbeelden van vectorafbeeldingen. U kunt
de opdrachten Kopiëren en Plakken gebruiken om vectorafbeeldingen te dupliceren tussen de verschillende Creative Suite-componenten.
Paden
Terwijl u tekent, maakt u een lijn die een pad wordt genoemd. Een pad bestaat uit een of meer rechte of gekromde segmenten. Het begin en het
einde van elk segment worden gemarkeerd door ankerpunten, die werken als spelden die een draad op zijn plaats houden. Een pad kan gesloten
(bijvoorbeeld een cirkel) zijn of open, met duidelijke eindpunten (bijvoorbeeld een golvende lijn).
U kunt de vorm van een pad wijzigen door de ankerpunten, de richtingspunten aan het eind van richtingslijnen die op de ankerpunten worden
weergegeven, of de padsegmenten zelf te slepen.
Componenten van een pad
A. Geselecteerd (effen) eindpunt B. Geselecteerd ankerpunt C. Niet geselecteerd ankerpunt D. Gebogen
padsegment E. Richtingslijn F. Richtingspunt
Paden kunnen twee soorten ankerpunten bevatten: hoekpunten en vloeiende punten. Op een hoekpunt verandert een pad abrupt van richting. Op
een boogpunt worden padsegmenten als een doorlopende curve verbonden. U kunt paden met elke willekeurige combinatie van hoekpunten en
boogpunten tekenen. Als u het verkeerde type punt hebt getekend, kunt u dit altijd wijzigen.
84