Operation Manual
Naar boven
Geen hulplijnen te kiezen.
Objecten magnetisch op ankerpunten en hulplijnen plaatsen
1. Kies Weergave > Magnetisch punt.
2. Selecteer het object dat u wilt verplaatsen en plaats de aanwijzer op het exacte punt dat u met ankerpunten en hulplijnen wilt uitlijnen.
Belangrijk: Wanneer u een magnetisch punt gebruikt, is de magnetische uitlijning afhankelijk van de positie van de aanwijzer en niet van
de randen van het versleepte object.
3. Sleep het object naar de gewenste positie.
Wanneer de aanwijzer binnen 2 pixels van een ankerpunt of hulplijn is geplaatst, wordt het object magnetisch met dat punt verbonden. De
aanwijzer verandert van een gevulde pijlpunt in een holle pijlpunt op het moment dat de magnetische aantrekking optreedt.
Slimme hulplijnen
Slimme hulplijnen zijn tijdelijke magnetische hulplijnen die verschijnen wanneer u objecten of tekengebieden maakt of bewerkt. Hiermee kunt u
objecten of tekengebieden uitlijnen, bewerken en transformeren ten opzichte van andere objecten en/of tekengebieden door X- en Y-locatie- of
deltawaarden magnetisch uit te lijnen en weer te geven. U kunt het type slimme hulplijnen en feedback opgeven die worden weergegeven (zoals
labels voor metingen, objectmarkeringen of labels) door de voorkeuren voor slimme hulplijnen in te stellen.
Op www.adobe.com/go/lrvid4020_ai_nl vindt u een video over slimme hulplijnen.
Slimme hulplijnen gebruiken
Slimme hulplijnen zijn standaard ingeschakeld.
1. Kies Weergave > Slimme hulplijnen als u deze wilt in- of uitschakelen.
2. Slimme hulplijnen kunt u op de volgende manieren gebruiken:
Als u een object maakt met de pen- of vormgereedschappen, kunt u met de slimme hulplijnen de positie bepalen van de ankerpunten
van het nieuwe object ten opzichte van een bestaand object. Of gebruik, wanneer u een nieuw tekengebied maakt, slimme hulplijnen om
de locatie van het tekengebied te bepalen ten opzichte van een ander tekengebied of object.
Wanneer u een object maakt met de pen- of vormgereedschappen of wanneer u een object transformeert, gebruikt u de slimme
constructiehulplijnen om ankerpunten te plaatsen in een bepaalde vooraf ingestelde hoek, bijvoorbeeld 45 of 90 graden. U kunt deze
hoeken instellen in de voorkeuren voor slimme hulplijnen.
Wanneer u een object of tekengebied verplaatst, gebruikt u de slimme hulplijnen om het geselecteerde object of tekengebied uit te lijnen
met andere objecten of tekengebieden. De uitlijning is gebaseerd op de geometrie van objecten en tekengebieden. Er worden hulplijnen
weergegeven als het object de rand of het middelpunt van andere objecten nadert.
Opmerking: Druk op Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) om het uitlijningsgedrag van Illustrator CS3 te gebruiken, dat gebruikmaakt
van het middelpunt of de rand van een object of tekengebied.
Wanneer u een object transformeert, worden automatisch slimme hulplijnen weergegeven om u behulpzaam te zijn bij de transformatie.
U kunt wijzigen hoe en wanneer slimme hulplijnen worden weergegeven door voorkeuren voor slimme hulplijnen in te stellen.
Opmerking: Als de optie Raster magnetisch of Voorvertoning pixels is ingeschakeld, kunt u de slimme hulplijnen niet gebruiken, ook al is
de menuopdracht geselecteerd.
Voorkeuren voor slimme hulplijnen
Kies Bewerken > Voorkeuren > Slimme hulplijnen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Slimme hulplijnen (Mac OS) om de volgende
voorkeuren in te stellen:
Kleur Hiermee stelt u de kleur van de hulplijnen in.
Uitlijningshulplijnen Hiermee geeft u hulplijnen weer die langs het midden en de randen van geometrische objecten, het tekengebied en
afloopgebieden worden gegenereerd. Ze worden gegenereerd wanneer u objecten verplaatst en wanneer u bepaalde bewerkingen uitvoert,
bijvoorbeeld wanneer u basisvormen tekent, het gereedschap Pen gebruikt en objecten transformeert.
Anker-/padlabels Hiermee geeft u informatie weer wanneer paden elkaar snijden en wanneer ze op een ankerpunt zijn gecentreerd.
Labels voor metingen Hiermee geeft u voor veel gereedschappen (zoals teken- en tekstgereedschappen) informatie weer over de huidige positie
van de cursor terwijl u de cursor op een ankerpunt plaatst. Wanneer u objecten maakt, selecteert, verplaatst of transformeert, worden de x- en y-
delta van de oorspronkelijke locatie van het object weergegeven. Wanneer u Shift ingedrukt houdt wanneer een tekengereedschap is
geselecteerd, wordt de beginlocatie weergegeven.
Objecten markeren Selecteer Objecten markeren als u het object onder de aanwijzer wilt accentueren terwijl u rond het object sleept. De
markeringskleur komt overeen met de kleur van de laag van het object.
Transformatiegereedschappen Selecteer Transformatiegereedschappen als u informatie wilt weergeven wanneer u objecten schaalt, roteert of
schuintrekt.
Constructiehulplijnen Hiermee geeft u hulplijnen weer terwijl u nieuwe objecten tekent. U geeft de hoeken op waarin u richtlijnen wilt tekenen
vanaf de ankerpunten van een nabijgelegen object. U kunt maximaal zes hoeken instellen. Typ een hoek in het geselecteerde vak Hoeken,
69










