Operation Manual

Naar boven
Naar boven
(Mac OS) en selecteert u de gewenste eenheden voor de opties Algemeen, Lijn en Tekst. Als Aziatische opties tonen is geselecteerd bij de
voorkeuren voor Tekst, kunt u ook een speciale eenheid voor Aziatische tekst selecteren.
Opmerking: De maateenheidoptie Algemeen heeft invloed op linialen, het meten van afstanden tussen punten, het verplaatsen en
transformeren van objecten, het instellen van afstanden in rasters en tussen hulplijnen, en het maken van vormen.
Als u de algemene maateenheid alleen voor het actieve document wilt instellen, kiest u Bestand > Documentinstellingen. Kies de gewenste
maateenheid in het menu Eenheden en klik op OK.
Als u de maateenheid wilt wijzigen wanneer u een waarde invoert in een vak, voert u na de waarde een van de volgende afkortingen in: inch,
inches, in, millimeters, mm, Q's (één Q is gelijk aan 0,25 millimeter), centimeters, cm, punten, p, pt, pica's, pc, pixel, pixels en px.
Wanneer u pica's en punten door elkaar gebruikt, kunt u waarden als XpY invoeren, waarbij X en Y staan voor het aantal pica's en punten
(bijvoorbeeld 12p6 voor 12 pica's en 6 punten).
Het raster gebruiken
Het raster wordt achter de illustratie weergegeven in het illustratievenster en wordt niet afgedrukt.
Als u het raster wilt gebruiken, kiest u Weergave > Raster tonen.
Als u het raster wilt verbergen, kiest u Weergave > Raster verbergen.
Als u objecten magnetisch op rasterlijnen wilt plaatsen, kiest u Weergave > Raster magnetisch. Vervolgens selecteert u het object dat u wilt
verplaatsen en sleept u dit naar de gewenste plaats.
Wanneer de grenzen van het object binnen 2 pixels van een rasterlijn zijn geplaatst, wordt het object magnetisch met het punt verbonden.
Opmerking: Wanneer de optie Weergave > Voorvertoning pixels is geselecteerd, verandert de opdracht Raster magnetisch in Magnetisch
pixel.
Als u de afstand tussen rasterlijnen, de rasterstijl (lijnen of stippen) of de rasterkleur wilt opgeven, of als u wilt bepalen of rasters vóór of
achter illustraties worden weergegeven, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Hulplijnen en raster (Windows) of Illustrator > Voorkeuren >
Hulplijnen en raster (Mac OS).
Hulplijnen gebruiken
Met Hulplijnen kunt u tekst en grafische objecten gemakkelijker uitlijnen. U kunt liniaalhulplijnen (rechte verticale of horizontale lijnen) en
hulplijnobjecten (vectorobjecten die u naar hulplijnen omzet) maken. Net als het raster worden hulplijnen niet afgedrukt.
U kunt kiezen uit twee soorten hulplijnstijlen, puntjes en lijnen, en u kunt de kleur van hulplijnen wijzigen in vooraf ingestelde hulplijnkleuren of
kleuren die u selecteert met een kleurkiezer. Hulplijnen zijn standaard ontgrendeld, zodat u ze kunt verplaatsen, wijzigen, verwijderen of herstellen,
maar kunt u de lijnen desgewenst vergrendelen.
Kies Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen tonen of Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen verbergen om hulplijnen weer te geven of te
verbergen.
Kies Bewerken > Voorkeuren > Hulplijnen en raster (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Hulplijnen en raster (Mac OS) om de
hulplijninstellingen te wijzigen.
Als u hulplijnen wilt vergrendelen, kiest u Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen.
Hulplijnen maken
1. Als de linialen niet worden weergegeven, kiest u Weergave > Linialen tonen.
2. Plaats de aanwijzer op de linkerliniaal voor een verticale hulplijn of op de bovenste liniaal voor een horizontale hulplijn.
3. Sleep de hulplijn naar de gewenste plaats.
U kunt vectorobjecten naar hulplijnen omzetten door de vectorobjecten te selecteren en Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen maken te
kiezen.
Verplaats de hulplijnen naar een afzonderlijke laag, zodat u gemakkelijker met meerdere hulplijnen kunt werken.
4. Als u de hulplijnen wilt beperken tot een tekengebied en niet voor het hele canvas, selecteert u het gereedschap Tekengebied en sleept u
de hulplijnen naar het tekengebied.
Hulplijnen verplaatsen, verwijderen of ontgrendelen
1. Als hulplijnen zijn vergrendeld, selecteert u Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Verplaats de hulplijn door te kopiëren of te slepen.
Verwijder de hulplijn door op Backspace (Windows) of Delete (Mac OS te drukken. U kunt de hulplijn ook verwijderen met Bewerken >
Knippen of Bewerken > Wissen.
U verwijdert alle hulplijnen tegelijk met Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen wissen.
U kunt de hulplijn ontgrendelen en er weer een grafisch object van maken door de hulplijn te selecteren en Weergave > Hulplijnen >
68