Operation Manual
Dialoogvenster Breedtepunt bewerken voor discontinue punten
Met het selectievakje Alleen enkele breedte kunt u een inkomende of uitgaande breedte gebruiken, zodat er één continu breedtepunt overblijft.
Besturingselementen van gereedschap Breedte
In de volgende tabel worden de toetsen vermeld die u kunt gebruiken wanneer u werkt met het gereedschap Breedte:
Breedtebeheertaken Toetsen
Niet-uniforme breedten maken Alt+slepen (Windows) of Opt+slepen (Mac OS)
Een kopie maken van het breedtepunt Alt+sleep het breedtepunt (Windows) of Opt+sleep het
breedtepunt (Mac OS)
Alle punten kopiëren en langs het pad verplaatsen Alt+Shift+slepen (Windows) of Opt+Shift+slepen (Mac OS)
De positie van meerdere breedtepunten wijzigen Shift+slepen
Meerdere breedtepunten selecteren Shift+klikken
Geselecteerde breedtepunten verwijderen Delete
Selectie van een breedtepunt opheffen Esc
U kunt de handgrepen naar buiten of naar binnen slepen om de lijnbreedte op die locatie van het pad aan te passen. Breedtepunten die zijn
gemaakt op een hoek of op een direct geselecteerd ankerpunt, blijven bij het ankerpunt tijdens basisbewerkingen van het pad.
Als u de positie van het breedtepunt wilt wijzigen, sleept u het punt langs het pad.
Als u meerdere breedtepunten wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt en klikt u. Het dialoogvenster Breedtepunt bewerken wordt weergegeven.
Hier kunt u waarden opgeven voor Zijde 1 en Zijde 2 van meerdere punten. Eventuele aanpassingen aan de breedtepunten hebben invloed op alle
geselecteerde breedtepunten.
U kunt de lijndikte van alle breedtepunten aanpassen door de lijndikte op te geven in de vervolgkeuzelijst Dikte van het deelvenster Lijn.
Breedteprofielen opslaan
Nadat u de lijndikte hebt gedefinieerd, kunt u het variabele breedteprofiel opslaan vanuit het deelvenster Lijn of het regelpaneel.
A. Optie Uniform breedteprofiel B. Pictogram Breedteprofiel opslaan C. Pictogram Breedteprofiel verwijderen D. Pictogram Breedteprofiel
herstellen
34










