Operation Manual
aangewezen. Een enkele ring geeft aan dat het item niet als doel is aangewezen.
Selectiekolom Geeft aan of items zijn geselecteerd. Als een item is geselecteerd, verschijnt er een gekleurd vakje. Als een item, bijvoorbeeld een
laag of groep, bepaalde objecten bevat die wel zijn geselecteerd en andere objecten die niet zijn geselecteerd, staat er een kleiner gekleurd vakje
naast het hoofditem. Als alle objecten binnen het hoofditem zijn geselecteerd, hebben de gekleurde vakjes dezelfde grootte als de markeringen
naast geselecteerde objecten.
U kunt het deelvenster Lagen gebruiken om bepaalde items weer te geven als omtrekken en andere items zoals deze in de uiteindelijke illustratie
verschijnen. U kunt gekoppelde afbeeldingen en bitmapobjecten ook dimmen, zodat het gemakkelijker is om illustraties boven op de afbeelding te
bewerken. Dit is vooral handig als u een bitmapafbeelding overtrekt.
Opties voor gelaagde illustraties weergeven
A. Object weergegeven in de weergave Omtrek B. Bitmapobject voor 50% gedimd C. Geselecteerde object weergegeven in
voorvertoningmodus
Zie ook
Illustraties overtrekken
De weergave van het deelvenster Lagen wijzigen
1. Kies Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Lagen.
2. Selecteer Alleen lagen tonen als u paden, groepen en gemeenschappelijke elementen in het deelvenster Lagen wilt verbergen.
3. Selecteer bij Rijgrootte een optie om de hoogte van de rijen op te geven. (Als u een aangepaste grootte wilt opgeven, voer dan een waarde
tussen 12 en 100 in.)
4. Selecteer bij Miniaturen een combinatie van lagen, groepen en objecten waarvoor u miniatuurvoorvertoningen wilt weergeven.
Opmerking: Als u miniaturen weergeeft in het deelvenster Lagen, kan de snelheid van het programma achteruit gaan wanneer u werkt met
complexe bestanden. Schakel de weergave van miniaturen uit om de prestaties te verbeteren.
Opties voor lagen en sublagen instellen
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
Dubbelklik in het deelvenster Lagen op de naam van het item.
Klik op de itemnaam en kies Opties voor <itemnaam> in het menu van het deelvenster Lagen.
Kies Nieuwe laag of Nieuwe sublaag in het menu van het deelvenster Lagen.
2. Geef de volgende opties op:
256










