ADOBE® ILLUSTRATOR ® Help en zelfstudies juni 2013
Nieuwe functies Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Nieuw in Illustrator CC Afbeeldingen in penselen Verbeteringen voor touch-apparaten Gereedschap Tekst aanpassen Gereedschap Vrije transformatie voor illustraties Ondersteuning voor door het besturingssysteem ondersteunde bewegingen Automatisch hoeken genereren Meerdere bestanden plaatsen Instellingen in de cloud Delen op Behance Deelvenster Kuler CSS-code genereren en isoleren SVG-afbeeldingsstijlen in CSS exporteren Verbetering: witte overdruk Ondersteuning voor Indische talen Verbetering: kleuren en stale
A. Tekst, normaal opgemaakt (links) B. Tekst, elk teken afzonderlijk behandeld om de boodschap te benadrukken Met het Gereedschap Tekst aanpassen kunt u creatief aan de slag met tekst. U kunt sprekende boodschappen maken die mooi zijn vormgegeven. Elk teken van een tekst is bewerkbaar alsof elk teken een afzonderlijk object is. Kies in een woord of zin een bepaalde letter uit en probeer allerlei bewerkingen, zoals verplaatsen, schalen of roteren.
Een stikselpatroon is gebruikt voor de omtrek van illustraties (links). De hoeken worden automatisch gegenereerd in het dialoogvenster Opties voor patroonpenseel (rechts). Het maken van een patroonpenseel is nu een eenvoudige en automatische taak, waarvoor geen nauwgezette aanpassingen nodig zijn om de juiste aspecten van het penseel te verkrijgen (bijvoorbeeld hoektegels). Het genereren van de beste hoektegels, met name wanneer u werkt met scherpe hoeken en vormen, is nu een volledig automatisch proces.
Naar boven CSS-code genereren en isoleren Ontwerp de elegantste HTML-lay-outs en leg de opmaak, positionering en vormgeving van objecten vast in de lay-out met gebruik van nauwkeurige CSS die geschikt is voor meerdere browsers. Bespaar tijd bij het repliceren van de stijl en vormgeving van een in Illustrator gemaakte lay-out door de CSS-code voor een geselecteerd object of de volledige pagina te kopiëren of te exporteren.
Het dialoogvenster Kleurkiezer (dubbelklik op de knop Vullen in de werkbalk) heeft nu een zoekwidget in het dialoogvenster Kleurstalen. Als u klikt op Kleurstalen, verschijnt er een zoekbalk onder de vooraf gedefinieerde lijst met kleurstalen. Typ de naam van een kleur of een CMYK-waarde. Als u ‘blauw’ typt, worden alle kleurstalen weergegeven die het woord blauw bevatten. Als u Y=10 typt, worden alle kleurstalen weergegeven die een gele kleur hebben met een waarde van 10 in de CMYK-schaal.
Het dialoogvenster Voorvertoning scheidingen waarin alle steunkleuren worden weergegeven die beschikbaar zijn in de staal (links), en waarin alleen de kleuren worden weergegeven die in de illustratie worden gebruikt (rechts) In het deelvenster Voorvertoning scheidingen worden proces- en steunkleuren weergegeven. Alle steunkleuren die in de stalen beschikbaar zijn, worden weergegeven in de lijst.
Tot de voordelen van het gebruik van het nieuwe dialoogvenster behoren: Favorieten: u kunt mappen toewijzen die u vaak als favoriete mappen gebruikt en deze handig gebruiken zodra een bestandsdialoogvenster wordt geopend. U kunt bijvoorbeeld de snelkoppeling naar Creatieve Cloud-bestanden gebruiken, waarmee u snel en eenvoudig toegang krijgt tot alle illustratiebestanden of ander verwant materiaal dat u in de cloud hebt opgeslagen.
Nieuw in CS6 Ondersteuning voor hoge DPI Alleen voor Adobe Creative Cloud Pakket maken van bestanden Het insluiten van afbeeldingen ongedaan maken Verbeteringen in het deelvenster Koppelingen Adobe Mercury Performance System Verbeterde gebruikersinterface Vereenvoudigde workflows Patronen Verloop op een lijn Afbeeldingen overtrekken Gaussiaans vervagen Nieuwe of verbeterde profielen en componenten Naar boven Ondersteuning voor hoge DPI Illustrator bevat eigen ondersteuning voor displays met hoge resoluti
Naar boven Adobe Mercury Performance System Het Adobe Mercury Performance System is een combinatie van oplossingen die Illustrator sneller maakt. Het programma reageert bovendien beter en kan grotere bestanden verwerken. Native ondersteuning voor 64 bits Versnelt algemene verwerking op Macintosh- en Windows- besturingssystemen van 64 bits. Illustrator kan nu profiteren van de voordelen van RAM van meer dan 3 GB.
Patroon maken Verloop op een lijn Met de functie Verloop op een lijn kunt u drie soorten verlopen op een lijn toepassen. U hoeft een lijn niet meer uit te breiden om deze te vullen, en vervolgens een verloop erop toe te passen. Pas een verloop toe op een lijn met behulp van het deelvenster Verloop (Venster > Verloop): Binnen: gedraagt zich alsof de lijn is uitgebreid naar een gevuld object met een verloop. Langs: het verloop wordt toegepast langs de lengte van de lijn.
Juridische kennisgevingen | Onlineprivacybeleid 12
Illustrator - Zelfstudies Aan de slag met Illustrator CC zelfstudie (17 juni 2013) Ga aan de slag met Illustrator CC door uw eigen logo te ontwerpen Videozelfstudies voor het leren werken met Illustrator CC Adobe TV 5 mei 2013) artikel Leer de basisprincipes van Illustrator met videozelfstudies van productdeskundigen. Videozelfstudies voor Illustrator CS6 Adobe TV (30 april 2010) artikel Leer de basisbeginselen van Illustrator met deze grote verzameling videozelfstudies van productdeskundigen.
Bekijk deze zelfstudie over het maken van een deelvenster voor tekengebieden om tekengebieden mee te benoemen en instellingen aan te passen. Een eierdoos met 6 eieren maken (HTML) PeHaa (3 april 2010) artikel Met deze leuke zelfstudie leert u een eierdoos te maken in Illustrator en leert u tegelijkertijd wat handige concepten. Een draaibare bol maken (HTML) Chris Spooner (1 april 2008) artikel In de les van Chris Spooner leert u hoe u een mooie draaibare 3D-bol maakt in Adobe Illustrator.
Zelfstudies voor Adobe Illustrator CS5/CS5.5 Essentiële zelfstudies en andere leerhulpmiddelen om aan de slag te gaan met Illustrator en nieuwe functies.
Stippellijnen of onderbroken lijnen maken (HTML) Pijlen toevoegen (HTML) Pijlen aanpassen (HTML) Opslaan voor web en apparaten Afbeeldingen optimaliseren (HTML) Optimalisatieopties voor webafbeeldingen (HTML) Alle zelfstudies op Adobe.com De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Knipmaskers Knipmaskers Tekenverbeteringen in Illustrator CS5 Delen van objecten verbergen met een knipmasker Een knipmasker maken voor een groep of laag Een knipmasker bewerken Paden in een knipset bewerken Een object toevoegen aan of verwijderen uit een gemaskeerde illustratie Objecten losmaken uit een knipmasker Naar boven Knipmaskers Een knipmasker is een object waarvan de vorm andere illustraties maskeert, zodat alleen de gebieden binnen de vorm zichtbaar zijn.
Naar boven Een knipmasker maken voor een groep of laag 1. Maak het object dat u als masker wilt gebruiken. Dit object wordt het knippad genoemd. Alleen vectorobjecten kunnen knippaden zijn. 2. Plaats het knippad en de objecten die u wilt maskeren in een laag of groep. 3. Controleer in het deelvenster Lagen of het maskerende object zich boven in de groep of laag bevindt en klik vervolgens op de naam van de laag of groep. 4.
19
Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows Nieuwe objecten uitlijnen op pixelraster Bestaande objecten uitlijnen op pixelraster Symbolen uitlijnen op pixelraster Het pixelraster weergeven Geselecteerde segmenten opslaan Anti-aliasingopties Pixeluitlijning is een eigenschap op objectniveau waarmee de verticale en horizontale paden van een object kunnen worden uitgelijnd op het pixelraster. Het object behoudt deze eigenschap wanneer het object wordt gewijzigd.
De zuivere weergave van penseelstreken met pixeluitlijning blijft in de rasteruitvoer alleen behouden bij een resolutie van 72 ppi. Bij andere resoluties is de kans groot dat deze penseelstreken anti-aliasingresultaten opleveren. Objecten met pixeluitlijning die geen rechte verticale of horizontale segmenten hebben, worden niet uitgelijnd op het pixelraster.
Het deelvenster Teken in Illustrator biedt de volgende anti-aliasingopties voor tekst: Geen Scherp Zuiver Sterk Anti-aliasingopties voor tekst in het deelvenster Teken U kunt anti-aliasingopties instellen voor elk tekstkader. Deze anti-aliasingkenmerken voor tekst worden opgeslagen als onderdeel van het document. Deze opties worden ook ondersteund voor de PDF-, AIT- en EPS-indeling. U kunt anti-aliasingopties voor tekst exporteren naar of importeren uit PSD.
Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Ankerpunten toevoegen en verwijderen Paden vloeiend maken en vereenvoudigen Vloeiende punten in hoekpunten omzetten en omgekeerd Wissen in illustraties Een pad splitsen Naar boven Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren.
Standaard verandert het gereedschap Pen in het gereedschap Ankerpunt toevoegen als u het gereedschap op een geselecteerd pad plaatst of in het gereedschap Ankerpunt verwijderen als u het gereedschap op een ankerpunt plaatst. Opmerking: Gebruik niet de toetsen Delete en Backspace of de opdrachten Bewerken > Knippen en Bewerken > Wissen om ankerpunten te verwijderen. Met deze toetsen en opdrachten worden het punt en de lijnsegmenten verwijderd die met dat punt zijn verbonden.
van Getrouwheid ligt in het bereik van 0,5 tot 20 pixels. Hoe hoger de waarde is, des te vloeiender en minder complex het pad is. Vloeiendheid Hiermee bepaalt u de mate van vloeiendheid die wordt toegepast als u het gereedschap gebruikt. U kunt voor Vloeiendheid een percentage van 0% tot 100% instellen. Hoe hoger de waarde, hoe vloeiender het pad wordt. Paden vereenvoudigen Als u een pad vereenvoudigt, verwijdert u overbodige ankerpunten zonder de vorm van het pad te wijzigen.
Een richtingspunt van een hoekpunt afslepen om een vloeiend punt te maken U zet een vloeiend punt om in een hoekpunt zonder richtingslijnen door op het vloeiend punt te klikken. Op een vloeiend punt klikken om een hoekpunt te maken U zet een vloeiend punt om in een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen door een van de twee richtingspunten te slepen.
Een deel van een pad wissen met het gereedschap Padgummetje 1. Selecteer het object. 2. Selecteer het gereedschap Padgummetje . 3. Sleep het gereedschap langs de lengte van het padsegment dat u wilt wissen. Sleep voor het beste resultaat in een enkele, vloeiende beweging. Objecten wissen met het gereedschap Gummetje 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u specifieke objecten wilt wissen, selecteert u de objecten of opent u de objecten in de isolatiemodus.
U kunt een pad splitsen op elk ankerpunt of langs elk segment. Neem de volgende richtlijnen in acht bij het splitsen van paden: Als u een gesloten pad in twee open paden wilt splitsen, moet u het pad op twee plaatsen delen. Deelt u een gesloten pad slechts een keer, dan krijgt u één pad met een tussenruimte. Paden die als gevolg van delen ontstaan, nemen de instellingen van het originele pad over, zoals de lijndikte en vulkleur.
Verven met vullingen en lijnen Verfmethoden Vullingen en lijnen Een vulkleur toepassen op een object Paden tekenen en samenvoegen met het Klodderpenseel Lijnen omzetten in samengestelde paden De vulling of lijn van een object verwijderen Objecten selecteren met dezelfde vulling en lijn Meerdere vullingen en lijnen maken Lijnen maken met een variabele breedte Naar boven Verfmethoden Illustrator biedt twee verfmethoden: een vulling, lijn of beide toewijzen aan een geheel object, en een object omzetten in e
Op www.adobe.com/go/vid0042_nl vindt u een video over het gebruik van Actieve verf. Op www.adobe.com/go/vid0038_nl vindt u een video over verftechnieken met het gereedschap Penseel. Naar boven Vullingen en lijnen Een vulling is een kleur, een patroon of een verloop binnen een object. U kunt vullingen toepassen op geopende en gesloten objecten en op vlakken van groepen van Actieve verf. Een lijn kan de zichtbare omtrek van een object zijn, een pad of de rand van een groep van Actieve verf.
Pad gemaakt met een kalligrafisch penseel (links) en pad gemaakt met het Klodderpenseel (rechts) Op www.adobe.com/go/lrvid4018_ai_nl vindt u een video over het gebruik van het klodderpenseel. Zie www.adobe.com/go/learn_ai_tutorials_blob_brush_nl voor een voorbeeld van het gebruik van het klodderpenseel voor het maken van een complexe tekening. Richtlijnen voor het Klodderpenseel Hanteer de volgende richtlijnen wanneer u met het Klodderpenseel werkt.
1. Selecteer het object. 2. Kies Object > Pad > Omtreklijn. Het samengestelde pad dat ontstaat, wordt met het gevulde object gegroepeerd. Als u het samengestelde pad wilt wijzigen, maakt u het pad los van de vulling of selecteert u dit met het gereedschap Groep selecteren. Gebruik het deelvenster Lagen om de inhoud van een groep te bepalen. Naar boven De vulling of lijn van een object verwijderen 1. Selecteer het object. 2. Klik op het vak Vulling of het vak Lijn in het deelvenster Gereedschappen.
Het gereedschap Breedte Het gereedschap Breedte is beschikbaar in het deelvenster Gereedschappen. U kunt hiermee een lijn met een variabele breedte maken, en de variabele breedte opslaan als een profiel dat kan worden toegepast op andere lijnen. Wanneer u met de muis over een lijn beweegt met behulp van het gereedschap Breedte, wordt op het pad met handgrepen een holle ruit weergegeven. U kunt de lijnbreedte aanpassen en het breedtepunt verplaatsen, dupliceren of verwijderen.
Dialoogvenster Breedtepunt bewerken voor discontinue punten Met het selectievakje Alleen enkele breedte kunt u een inkomende of uitgaande breedte gebruiken, zodat er één continu breedtepunt overblijft.
U kunt breedteprofielen toepassen op geselecteerde paden door deze te kiezen in de vervolgkeuzelijst Breedteprofiel in het regelpaneel of in het deelvenster Lijn. Wanneer u een lijn zonder variabele breedte selecteert, wordt in de lijst de optie Uniform weergegeven. U kunt de optie Uniform ook selecteren om een variabel breedteprofiel te verwijderen uit een object. Als u de standaardbreedteprofielset wilt herstellen, klikt u op de knop Profielen herstellen onder aan de vervolgkeuzelijst Profiel.
Werkruimte Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Beginselen van de werkruimte Overzicht van de werkruimte Het vak Zoeken in Help Schermmodi Werken met de statusbalk Waarden invoeren in deelvensters en dialoogvensters Overzicht van het deelvenster Beheer Naar boven Overzicht van de werkruimte U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van deze elementen wordt een werkruimte genoemd.
gegroepeerd, gestapeld of gekoppeld. In het toepassingsframe worden alle werkruimte-elementen gegroepeerd in één, geïntegreerd venster waarin u de toepassing als een eenheid kunt behandelen. Wanneer u het toepassingskader of een van de elementen in het kader verplaatst, vergroot of verkleint, passen de elementen zich aan elkaar aan, zodat ze elkaar niet overlappen. Deelvensters verdwijnen niet wanneer u overschakelt op een andere toepassing of wanneer u per ongeluk buiten de toepassing klikt.
schuifbalken. In de modus Volledig scherm menubalk heeft. worden illustraties weergegeven in een venster dat het volledige scherm beslaat, maar geen titelbalk of Naar boven Werken met de statusbalk De statusbalk wordt linksonder in het illustratievenster weergegeven.
1. Ga als volgt te werk in een tekstvak dat numerieke waarden accepteert: Als u de gehele huidige waarde wilt vervangen door een wiskundige uitdrukking, selecteert u de gehele actieve waarde. Als u de huidige waarde als onderdeel van een wiskundige uitdrukking wilt gebruiken, klikt u voor of na deze waarde. 2. Typ een eenvoudige rekenkundige uitdrukking met een rekenkundige operator, zoals + (plus), - (min), x (vermenigvuldigen), / (delen) of % (procent). Bijvoorbeeld 0p0 + 3 of 5 mm + 4.
De werkruimte aanpassen Vensters en deelvensters beheren Deelvenstermenu's gebruiken De naam van een werkruimte wijzigen of een werkruimte dupliceren Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten Naar boven Vensters en deelvensters beheren U kunt een aangepaste werkruimte maken door documentvensters en deelvensters te verplaatsen en te manipuleren. U kunt aangepaste werkruimten opslaan en schakelen tussen deze werkruimten.
De smalle, blauwe neerzetzone geeft aan dat het deelvenster Kleur zal worden gekoppeld boven het deelvenster Lagen. A. Titelbalk B. Tab C. Neerzetzone Druk op Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) terwijl u een deelvenster verplaatst om te voorkomen dat het wordt gekoppeld. Druk tijdens het verplaatsen van het deelvenster op Esc om de bewerking te annuleren. Deelvensters toevoegen en verwijderen Als u alle deelvensters uit een koppelingsgebied verwijdert, verdwijnt het koppelingsgebied.
Dubbelklik op een tabblad van een deelvenster, deelvenstergroep of stapel deelvensters om deze op minimale of maximale grootte weer te geven. U kunt dubbelklik in het tabbladgebied (de lege ruimte naast de tabbladen). Als u het formaat van een deelvenster wilt wijzigen, sleept u een van de zijden van het deelvenster. Bepaalde deelvensters, zoals het deelvenster Kleur in Photoshop, kunnen niet worden vergroot of verkleind door te slepen.
Deelvenstermenu (deelvenster Symbolen) De naam van een werkruimte wijzigen of een werkruimte dupliceren Naar boven 1. Kies Venster > Werkruimte > Werkruimten beheren. 2. Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK: Als u de naam van een werkruimte wilt wijzigen, selecteert u de werkruimte en bewerkt u de tekst. Als u een werkruimte wilt dupliceren, selecteert u de werkruimte en klikt u op Nieuwe werkruimte. Op http://www.adobe.
In Photoshop kunt u sneltoetsen aan elke werkruimte toewijzen om snel tussen werkruimten te kunnen navigeren. Een aangepaste werkruimte verwijderen Selecteer Werkruimten beheren via de schakeloptie voor werkruimte op de toepassingsbalk, selecteer de werkruimte en klik op Verwijderen. (Deze optie is niet beschikbaar in Fireworks.) (Photoshop, InDesign, InCopy) Selecteer Werkruimte verwijderen via de schakeloptie voor werkruimte.
Gereedschappen Overzicht van het deelvenster Gereedschappen Een gereedschap selecteren Gereedschapsaanwijzers wijzigen Naar boven Overzicht van het deelvenster Gereedschappen Wanneer u de toepassing voor het eerst start, staat het deelvenster Gereedschappen links op het scherm. U kunt het deelvenster Gereedschappen verplaatsen door het aan de titelbalk te verslepen. U kunt het deelvenster Gereedschappen ook weergeven en verbergen met de opdracht Venster > Gereedschappen.
Opties voor een gereedschap weergeven Dubbelklik op een gereedschap in het deelvenster Gereedschappen. Het deelvenster Gereedschappen verplaatsen Sleep de titelbalk. Het deelvenster Gereedschappen weergeven met een of twee kolommen Klik op de dubbele pijl op de titelbalk om te schakelen tussen de weergave van het deelvenster Gereedschappen met twee kolommen en die met één kolom. Het deelvenster Gereedschappen verbergen Kies Venster > Gereedschappen.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 48
Gereedschapsgalerieën Galerie Galerie Galerie Galerie Galerie Galerie Galerie Galerie met selectiegereedschappen met tekengereedschappen met tekstgereedschappen met verfgereedschappen met omvormingsgereedschappen met symboolgereedschappen met grafiekgereedschappen met gereedschappen voor verplaatsen en zoomen Illustrator bevat diverse gereedschappen voor het maken en bewerken van illustraties. In deze galerieën ziet u in een notendop wat u met de verschillende gereedschappen kunt doen.
Met het gereedschap Pen (P) tekent u rechte en kromme lijnen om objecten te maken. Zie Tekenen met het gereedschap Pen. Met het gereedschap Ankerpunt toevoegen (+) voegt u ankerpunten aan paden toe. Zie Ankerpunten toevoegen en verwijderen. Met het gereedschap Ankerpunt verwijderen (-) verwijdert u ankerpunten van paden. Zie Ankerpunten toevoegen en verwijderen. Met het gereedschap Ankerpunt omzetten (Shift+C) wijzigt u vloeiende punten in hoekpunten en andersom.
Met het gereedschap Vloeiend maakt u Bézier-paden vloeiend. Zie Paden vloeiend maken. Met het gereedschap Padgummetje wist u paden en ankerpunten in het object. Zie Wissen in illustraties. Met het perspectiefraster kunt u illustraties in perspectief maken en weergeven. Zie Perspectiefraster. Met het gereedschap Perspectiefselectie kunt u objecten, tekst en symbolen in perspectief plaatsen, objecten in perspectief verplaatsen en objecten verticaal verplaatsen naar de huidige locatie.
Met het gereedschap Penseel (B) kunt u FreeHanden kalligrafische lijnen tekenen, alsook illustraties, patronen en borstelpenseelstreken op paden. Zie Paden tekenen en tegelijkertijd penseelstreken toepassen. Met het gereedschap Net (U) maakt en bewerkt u netten en omhulsels voor netten. Zie Netobjecten maken. Met het gereedschap Verloop (G) past u de beginen eindpunten en de hoek van verlopen binnen objecten aan, of past u een verloop op objecten toe. Zie Een verloop toepassen op een object.
Met het gereedschap Omvormen stelt u geselecteerde ankerpunten bij terwijl het pad even gedetailleerd blijft. See Delen van een pad uitrekken zonder de algehele vorm te vervormen. Met het gereedschap Vrije transformatie (E) kunt u selecties schalen, roteren of schuintrekken. Met het gereedschap Overvloeien (W) laat u de kleur en vorm van meerdere objecten in elkaar overvloeien. Zie Overvloeiingen maken. Met het gereedschap Breedte (Shift+W) kunt u een lijn met variabele breedte maken.
Symbolen sproeien (Shift+S) plaatst u meerdere symboolexemplaren in een reeks in het tekengebied. Zie Symboolsets maken. Symbolen verschuiven verplaatst u symboolexemplaren en wijzigt u de stapelvolgorde. Zie De stapelvolgorde van symboolexemplaren binnen een set wijzigen. Met het gereedschap Symbolen draaien roteert u symboolexemplaren. Zie Symboolexemplaren roteren. Met het gereedschap Symbolen brandschilderen kleurt u symboolexemplaren. Zie Symboolexemplaren brandschilderen.
een lijn. Dit type grafiek wordt vaak gebruikt om het trendverloop van een of meer onderwerpen over een tijdsperiode aan te geven. handig om patronen of trends in gegevens te identificeren. U kunt hiermee ook nagaan of variabelen elkaar beïnvloeden. Met het gereedschap Radargrafiek maakt u grafieken waarin sets waarden op bepaalde punten in de tijd of in bepaalde categorieën worden vergeleken. Deze grafiek heeft een cirkelvormige indeling Dit soort grafiek wordt ook wel een webgrafiek genoemd.
Verbeterde gebruikersinterface Verbeterde en efficiënte gebruikersinterface Kleur en helderheid van de gebruikersinterface Deelvensters Het framework van de nieuwe gebruikersinterface biedt prestatieverbeteringen en voordelen zoals native 64-bits ondersteuning. De interface wordt hierdoor zuiverder weergegeven, wat resulteert in een betere gebruikerservaring. Daarnaast kan efficiënter in Illustrator worden gewerkt dankzij belangrijke toevoegingen en wijzigingen aan de gebruikersinterface en workflows.
Cursors. Er zijn aanpassingen uitgevoerd om de cursors groter en nauwkeuriger te maken.. Naar boven Kleur en helderheid van de gebruikersinterface Illustrator is nu standaard beschikbaar met een donker thema dat aansluit bij recente wijzigingen in andere producten, zoals Adobe Photoshop. Het thema verschaft een visueel prettigere ervaring, met name wanneer u werkt met veel kleuren en ontwerpen.
Deelvenster Transformeren, met de extra optie Lijnen en effecten schalen Deelvenster Transparantie. De maskeerfuncties zijn nu beschikbaar in het deelvenster Transparantie. Gebruik de schakeloptie Masker maken/Geen om dekkingsmaskers te maken en er gemakkelijker mee te werken. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Galerie met gereedschappen voor segmenteren en knippen In Illustrator beschikt u over de volgende gereedschappen voor het segmenteren en knippen van objecten: Met het gereedschap Segmenten splitst u een illustratie in afzonderlijke webafbeeldingen.Segmenten maken Met het gereedschap Segment selecteren (Shift-K) selecteert u websegmenten. Zie Segmenten selecteren. Met het gereedschap Gummetje (Shift-E) verwijdert u elk gebied van het object waarover u sleept.
Overzicht van het tekengebied Het deelvenster Tekengebieden gebruiken Tekengebieden afdrukken en opslaan Tekengebieden zijn de gebieden die afdrukbare illustraties kunnen bevatten. U kunt de grootte wijzigen en de richting van uw illustratie instellen door instellingen te kiezen in het dialoogvenster Tekengebiedopties. (In Illustrator CS3 en lager gebruikt u het dialoogvenster Documentinstellingen om de grootte en de richting van het document te wijzigen.
Naar boven Tekengebieden afdrukken en opslaan Alle tekengebieden in een document hebben dezelfde indeling voor mediumtype, bijvoorbeeld Afdrukken. U kunt elk tekengebied afzonderlijk afdrukken, meerdere naast elkaar of meerdere op één pagina.
Bestanden en sjablonen Profielen voor nieuwe documenten Nieuwe documenten maken Sjablonen Een nieuwe sjabloon maken Documentinstellingsopties opgeven Een bestand openen Naar bestanden bladeren met Adobe Bridge Naar boven Profielen voor nieuwe documenten Een document is de ruimte waarin u illustraties maakt. In Illustrator kunt u documenten maken voor een groot aantal uitvoermogelijkheden. In het PDF-bestand Enhancing Video Production (Videoproductie verbeteren) op www.adobe.
U kunt een nieuw document maken in het welkomstscherm of met de opdracht Bestand > Nieuw of Bestand > Adobe Device Central (voor uitvoer op mobiele apparaten). Als u het welkomstscherm wilt weergeven, selecteert u Help > Welkom. Op www.adobe.com/go/vid0031_nl vindt u een video over het instellen van nieuwe documenten. Een nieuw document maken U kunt een nieuw document starten vanuit het welkomstscherm of via het menu Bestand. 1.
Een nieuw document maken op basis van een sjabloon 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Bestand > Nieuw van sjabloon. Kies Bestand > Nieuw. Klik in het dialoogvenster Nieuw document op Sjablonen. Klik in het welkomstscherm op Van sjabloon in de lijst Nieuw document maken. 2. Zoek in het dialoogvenster Nieuw van sjabloon een sjabloon, selecteer deze en klik op Nieuw. Naar boven Sjablonen Met sjablonen kunt u nieuwe documenten met gemeenschappelijke instellingen en ontwerpelementen maken.
Als u een bestaand bestand wilt openen, kiest u Bestand > Openen. Zoek het bestand en klik op Openen. Als u een onlangs opgeslagen bestand wilt openen, kiest u het bestand in de lijst Onlangs geopend item openen in het welkomstscherm of u selecteert Bestand > Recente bestanden openen en u kiest een bestand in de lijst. Als u een bestand met een voorvertoning wilt openen in Adobe Bridge, kiest u Bestand > Bladeren in Bridge om Adobe Bridge te openen.
Herstellen, ongedaan maken en automatisch laten uitvoeren Wijzigingen ongedaan maken en opnieuw uitvoeren Terugkeren naar de laatst opgeslagen versie Taken automatiseren Wijzigingen ongedaan maken en opnieuw uitvoeren Naar boven Met de opdrachten Ongedaan maken en Opnieuw kunt u bewerkingen ongedaan maken of opnieuw uitvoeren, zodat u fouten in uw werk kunt corrigeren. Nadat u de opdracht Opslaan hebt gekozen, kunt u een bewerking nog steeds ongedaan maken.
Linialen, rasters, hulplijnen en snijtekens Linialen gebruiken De maateenheid wijzigen Het raster gebruiken Hulplijnen gebruiken Slimme hulplijnen De afstand tussen objecten meten Overzicht van het deelvenster Info Naar boven Linialen gebruiken Met linialen kunt u objecten in het illustratievenster of een tekengebied nauwkeurig plaatsen en meten. Het punt waar 0 op elke liniaal wordt weergegeven, wordt de oorsprong van de liniaal genoemd.
(Mac OS) en selecteert u de gewenste eenheden voor de opties Algemeen, Lijn en Tekst. Als Aziatische opties tonen is geselecteerd bij de voorkeuren voor Tekst, kunt u ook een speciale eenheid voor Aziatische tekst selecteren. Opmerking: De maateenheidoptie Algemeen heeft invloed op linialen, het meten van afstanden tussen punten, het verplaatsen en transformeren van objecten, het instellen van afstanden in rasters en tussen hulplijnen, en het maken van vormen.
Geen hulplijnen te kiezen. Objecten magnetisch op ankerpunten en hulplijnen plaatsen 1. Kies Weergave > Magnetisch punt. 2. Selecteer het object dat u wilt verplaatsen en plaats de aanwijzer op het exacte punt dat u met ankerpunten en hulplijnen wilt uitlijnen. Belangrijk: Wanneer u een magnetisch punt gebruikt, is de magnetische uitlijning afhankelijk van de positie van de aanwijzer en niet van de randen van het versleepte object. 3. Sleep het object naar de gewenste positie.
selecteer een set Hoeken in het pop-upmenu Hoeken of selecteer een set hoeken in het pop-upmenu en wijzig een van de waarden in het vak als u een set hoeken wilt aanpassen. Uw instellingen worden weergegeven in de voorvertoning. Magnetisch bereik Selecteer Magnetisch bereik als u het aantal punten tussen de aanwijzer en een ander object wilt weergeven dat vereist is om de slimme hulplijnen te activeren.
Voorkeuren instellen Voorkeuren Voorkeuren van Illustrator instellen Plug-ins Naar boven Voorkeuren Voorkeuren zijn opties voor de manier waarop Illustrator werkt, met inbegrip van opties voor weergave, gereedschappen, liniaaleenheden en het exporteren van gegevens. Uw voorkeuren worden opgeslagen in het bestand AIPrefs (Windows) of Adobe Illustrator Prefs (Mac OS). Dit bestand wordt gestart wanneer u Illustrator start. Een dialoogvenster voor voorkeuren openen 1.
Opmerking: In Windows XP is de map Application Data standaard verborgen. Hetzelfde geldt voor de map AppData in Windows Vista en Windows 7. Als u deze map zichtbaar wilt maken, klikt u in het Configuratiescherm op Mapopties en vervolgens op het tabblad Weergave. Selecteer in het deelvenster Geavanceerde instellingen de optie Verborgen bestanden en mappen weergeven dan wel de optie Verborgen bestanden, mappen en stations weergeven.
Meerdere tekengebieden gebruiken Tekengebiedopties Deelvenster Tekengebieden Een tekengebied maken Een tekengebied verwijderen Tekengebieden selecteren en weergeven Tekengebieden bewerken Een tekengebied verplaatsen Tekengebieden opnieuw ordenen Tekengebieden herschikken Tekengebiednamen aanpassen 9 referentiepunten instellen Tekengebiedlinialen, middenmarkeringen, dradenkruizen of veilige gebieden weergeven Naar boven Tekengebiedopties U opent het dialoogvenster Tekengebiedopties door te dubbelklikken op
Deelvenster Tekengebieden A. Pijl-omhoog B. Pijl-omlaag C. Nieuwe tekengebieden toevoegen D. Tekengebieden verwijderen Klik op Venster > Tekengebieden om naar het deelvenster Tekengebieden te gaan. Voer een van de volgende bewerkingen uit om tekengebieden toe te voegen: Klik op het pictogram Nieuw tekengebied onder in het deelvenster Tekengebieden. Selecteer de optie Nieuw tekengebied in het deelvenstermenu (vervolgmenu) Tekengebieden van het deelvenster Tekengebieden.
2. Klik op een ander gereedschap in het deelvenster Gereedschappen om het tekengebied vast te leggen en de modus voor het bewerken van het tekengebied af te sluiten. U kunt ook op Esc drukken. Op www.adobe.com/go/lrvid5202_ai_nl vindt u een video over het gebruik van meerdere tekengebieden. Naar boven Een tekengebied verwijderen Klik op het tekengebied en druk op Delete, klik op Verwijderen in het regelpaneel of klik op het pictogram Verwijderen in de rechterbovenhoek van het tekengebied.
'Rangschikken op rij' en 'Rangschikken op kolom'. Als u tekengebieden wilt herschikken, gaat u als volgt te werk: 1. Klik op het deelvenstermenu (vervolgmenu) Tekengebieden en selecteer de optie Tekengebieden herschikken. 2. Selecteer de gewenste lay-out in het dialoogvenster Tekengebieden herschikken. De volgende opties zijn beschikbaar: Eerst rij, dan kolom Hiermee plaatst u meerdere tekengebieden in het opgegeven aantal rijen. Geef het aantal rijen op in het vak Rijen.
Tekengebied met linialen Middenmarkering, dradenkruizen of veilige gebieden van video's weergeven De middenmarkering, dradenkruizen en veilig gebied video zijn video-eigenschappen die u helpen bij het maken van video's tijdens het gebruik van Creative Suite-producten. U geeft deze eigenschappen as volgt weer: in het deelvenster Gereedschappen of klik wanneer het gereedschap Tekengebied actief is, 1. Dubbelklik op het gereedschap Tekengebied op het pictogram Tekengebiedopties in het deelvenster Beheer. 2.
Illustraties weergeven Documentinstellingsopties opgeven Informatie over afdrukverdeling In- of uitzoomen Het weergavegebied wijzigen Overzicht van het deelvenster Navigator Illustraties weergeven als omtrekken Meerdere vensters en weergaven gebruiken Voorvertoning van illustraties in het uiteindelijke uitvoermedium Naar boven Documentinstellingsopties opgeven Op elk gewenst moment kunt u de standaardinstellingsopties van het document wijzigen voor maateenheden, transparantierasterweergave, achtergrondkl
Selecteer het gereedschap Zoomen . De aanwijzer verandert in een vergrootglas met een plusteken in het midden. Klik in het midden van het gebied dat u wilt vergroten of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik in het midden van het gebied dat u wilt verkleinen. Bij elke muisklik wordt de weergave naar het vorige vooraf ingestelde percentage vergroot of verkleind. Selecteer het gereedschap Zoomen en sleep een gestippelde driehoek, ofwel een selectiekader, rond het gebied dat u wilt vergroten.
gekoppelde bestanden wilt weergeven, kiest u Bestand > Documentinstellingen en selecteert u Afbeeldingen tonen in omtrekmodus. Als u alle illustraties als omtrekken wilt weergeven, kiest u Weergave > Omtrek. Kies Weergave > Voorvertoning als u de illustraties weer in kleur wilt weergeven. Als u alle illustraties in een laag als omtrekken wilt weergeven, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt terwijl u in het deelvenster Lagen op het oogpictogram voor de laag klikt.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 81
Werken met ConnectNow Werken met ConnectNow Naar boven Werken met ConnectNow Adobe® ConnectNow verschaft u een veilige, persoonlijke onlinevergaderruimte waarin u via het web met collega's in real-time kunt afspreken en samenwerken. Dankzij ConnectNow kunt u uw computerscherm delen en er notities aan toevoegen, chatberichten verzenden en communiceren aan de hand van de geïntegreerde audio.
Tekenen Pijlen maken in Illustrator Michael Jarrott (31 okt. 2012) zelfstudie Vijf methoden om verschillende pijlen te maken Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Grondbeginselen van tekenen Vectorafbeeldingen Paden Richtingslijnen en richtingspunten Opgeven hoe richtingslijnen en richtingspunten worden opgeven Voorkeuren voor ankerpuntgrootte opgeven Tekenmodi U tekent en wijzigt paden met behulp van een set tekengereedschappen en technieken die zowel in Adobe Illustrator als in Adobe® InDesign® en Adobe® Photoshop® worden gebruikt. Met deze toepassingen kunt u paden tekenen die u naar wens tussen de programma's kunt kopiëren en plakken.
Punten op een pad A. Vier hoekpunten B. Vier boogpunten C. Combinatie van hoekpunten en boogpunten Met een hoekpunt worden twee rechte of gebogen segmenten met elkaar verbonden terwijl met een boogpunt altijd twee gebogen segmenten met elkaar worden verbonden. Met een hoekpunt kunt u zowel rechte als gebogen segmenten verbinden. Opmerking: Let op het verschil tussen hoekpunten en boogpunten enerzijds en rechte en gebogen segmenten anderzijds. De contour van een pad wordt een lijn genoemd.
Richtingslijnen van een boogpunt (links) en een hoekpunt (rechts) aanpassen Richtingslijnen raken (staan loodrecht op de straal van) de curve altijd bij de ankerpunten. De hoek van elke richtingslijn bepaalt de helling van de curve, terwijl de lengte ervan de hoogte of diepte van de curve bepaalt. Door het verplaatsen van richtingslijnen en het wijzigen van de grootte van richtingslijnen, wordt de helling van curven gewijzigd.
1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Mac OS). 2. Geef in het gedeelte Weergave ankerpunt en handgreep de gewenste opties op: Ankers Hier geeft u op hoe de ankerpunten worden weergegeven: Hiermee worden zowel geselecteerde als niet-geselecteerde ankerpunten weergegeven als kleine punten. Hiermee worden geselecteerde ankerpunten als grote punten weergegeven en niet-geselecteerde ankerpunten als kleine punten.
Als u knipmaskers wilt maken in de modus Tekenen binnen, selecteert u het pad waarin u wilt tekenen en schakelt u over op de modus Tekenen binnen. Volgende paden worden geknipt door het pad dat was geselecteerd toen u overschakelde op de modus Tekenen binnen, totdat u overschakelt op de modus Normaal tekenen (Shift+D of dubbelklikken). Opmerking: De knipmaskers die zijn gemaakt in de modus Tekenen binnen behouden de weergave op het knippad.
Eenvoudige lijnen en vormen tekenen Rechte lijnen tekenen met het gereedschap Lijnsegment Rechthoeken en vierkanten tekenen De hoekstraal van een afgeronde rechthoek opgeven Ovalen tekenen Veelhoeken tekenen Sterren tekenen Bogen tekenen Spiralen tekenen Rasters tekenen Rechte lijnen tekenen met het gereedschap Lijnsegment Naar boven Gebruik het gereedschap Lijnsegment wanneer u één recht lijnsegment wilt tekenen. Op www.adobe.com/go/vid0036_nl vindt u een video over het gereedschap Lijnsegment. . 1.
Naar boven Ovalen tekenen 1. Selecteer het gereedschap Ovaal . Klik op het gereedschap Rechthoek en houd dit ingedrukt om het gereedschap Ovaal weer te geven en te kiezen. Zie Een gereedschap selecteren voor meer informatie over het selecteren van gereedschappen. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Sleep de aanwijzer in diagonale richting tot de ovaal de gewenste grootte heeft. Klik op de plaats waar de linkerbovenhoek van het omringende kader van de ovaal moet komen.
gereedschap Boog in het deelvenster Gereedschappen. Op www.adobe.com/go/vid0036_nl vindt u een video over vormgereedschappen. Naar boven Spiralen tekenen 1. Selecteer het gereedschap Spiraal . 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Sleep de aanwijzer tot de spiraal de gewenste grootte heeft. Sleep de aanwijzer als een boog om de spiraal te roteren. Klik op de plaats waar de spiraal moet beginnen. Stel vervolgens in het dialoogvenster een of meer van de volgende opties in en klik op OK.
Radiale scheidingslijnen Hiermee geeft u het aantal radiale scheidingslijnen op dat moet worden weergegeven tussen het middelpunt en de omtrek van het raster. De waarde voor Schuintrekken bepaalt hoe de radiale scheidingslijnen links- of rechtsom over het raster zijn verdeeld. Samengesteld pad maken van ovalen Hiermee zet u de concentrische cirkels om in afzonderlijke samengestelde paden, waarbij elke tweede cirkel wordt gevuld. Raster vullen Hiermee vult u het raster met de huidige vulkleur.
Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows Nieuwe objecten uitlijnen op pixelraster Bestaande objecten uitlijnen op pixelraster Symbolen uitlijnen op pixelraster Het pixelraster weergeven Geselecteerde segmenten opslaan Anti-aliasingopties Pixeluitlijning is een eigenschap op objectniveau waarmee de verticale en horizontale paden van een object kunnen worden uitgelijnd op het pixelraster. Het object behoudt deze eigenschap wanneer het object wordt gewijzigd.
De zuivere weergave van penseelstreken met pixeluitlijning blijft in de rasteruitvoer alleen behouden bij een resolutie van 72 ppi. Bij andere resoluties is de kans groot dat deze penseelstreken anti-aliasingresultaten opleveren. Objecten met pixeluitlijning die geen rechte verticale of horizontale segmenten hebben, worden niet uitgelijnd op het pixelraster.
Het deelvenster Teken in Illustrator biedt de volgende anti-aliasingopties voor tekst: Geen Scherp Zuiver Sterk Anti-aliasingopties voor tekst in het deelvenster Teken U kunt anti-aliasingopties instellen voor elk tekstkader. Deze anti-aliasingkenmerken voor tekst worden opgeslagen als onderdeel van het document. Deze opties worden ook ondersteund voor de PDF-, AIT- en EPS-indeling. U kunt anti-aliasingopties voor tekst exporteren naar of importeren uit PSD.
Tekenen met het gereedschap Pen, Potlood of Flakkering Tekenen met het gereedschap Pen Tekenen met het gereedschap Potlood Flakkeringen tekenen Naar boven Tekenen met het gereedschap Pen Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Het eenvoudigste pad dat u met het gereedschap Pen kunt tekenen, is een rechte lijn. Dit doet u door met het gereedschap Pen te klikken om twee ankerpunten te plaatsen.
Het eerste ankerpunt wordt weergegeven en de aanwijzer van het gereedschap Pen verandert in een pijlpunt. (In Photoshop verandert de aanwijzer pas nadat u met slepen bent begonnen.) 3. Sleep met de pijlpunt om de helling in te stellen van het gebogen segment dat u maakt en laat de muisknop los. Over het algemeen verlengt u de richtingslijn met ongeveer een derde van de afstand tot het volgende ankerpunt dat u wilt tekenen. (U kunt een of beide kanten van de richtingslijn later aanpassen.
Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om het pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen wanneer deze op de juiste plaats staat. Klik of sleep om het pad te sluiten. Opmerking: Als u een pad wilt sluiten in InDesign, kunt u het object ook selecteren en Object > Paden > Pad sluiten kiezen.
2. Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los. Een gebogen segment tekenen, gevolgd door een recht segment (deel 1) A. Het eerste boogpunt van het gebogen segment is gemaakt en het gereedschap Pen staat op het eindpunt B. Slepen om de curve te voltooien 3. Plaats het gereedschap Pen op het geselecteerde eindpunt.
en de complexiteit van het pad en van de tolerantie-instellingen in het voorkeurendialoogvenster voor het gereedschap Potlood. Met deze instellingen bepaalt u hoe gevoelig het gereedschap Potlood reageert op de bewegingen van uw muis of de pen van het schrijftablet. Als u een video wilt bekijken over het tekenen met het gereedschap Potlood in Illustrator, gaat u naar www.adobe.com/go/vid0039_nl. Vrije-vormpaden tekenen met het gereedschap Potlood 1. Selecteer het gereedschap Potlood . 2.
Opmerking: Afhankelijk van de plaats waar u het pad opnieuw begint te tekenen en de richting waarin u sleept, kunnen de resultaten tegenvallen. U kunt bijvoorbeeld een gesloten pad per ongeluk veranderen in een open pad of andersom of een deel van een vorm kwijtraken. Opties voor gereedschap Potlood Dubbelklik op het gereedschap Potlood om de volgende opties in te stellen: Getrouwheid Hiermee bepaalt u hoe ver u de muis of de pen moet verplaatsen voordat er een nieuw ankerpunt aan het pad wordt toegevoegd.
Componenten van een flakkering A. Middelste handgreep B. Eindhandgreep C. Stralen (worden voor de duidelijkheid zwart weergegeven) D. Halo E. Ringen Een standaardflakkering maken 1. Selecteer het gereedschap Flakkering . 2. Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) en klik op de plaats waar u de middelste handgreep van de flakkering wilt plaatsen. Flakkeringen hebben vaak het meeste effect als u ze op bestaande objecten tekent. Een flakkering tekenen 1. Selecteer het gereedschap Flakkering. 2.
overvloeiingen.
Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Ankerpunten toevoegen en verwijderen Paden vloeiend maken en vereenvoudigen Vloeiende punten in hoekpunten omzetten en omgekeerd Wissen in illustraties Een pad splitsen Naar boven Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren.
Standaard verandert het gereedschap Pen in het gereedschap Ankerpunt toevoegen als u het gereedschap op een geselecteerd pad plaatst of in het gereedschap Ankerpunt verwijderen als u het gereedschap op een ankerpunt plaatst. Opmerking: Gebruik niet de toetsen Delete en Backspace of de opdrachten Bewerken > Knippen en Bewerken > Wissen om ankerpunten te verwijderen. Met deze toetsen en opdrachten worden het punt en de lijnsegmenten verwijderd die met dat punt zijn verbonden.
van Getrouwheid ligt in het bereik van 0,5 tot 20 pixels. Hoe hoger de waarde is, des te vloeiender en minder complex het pad is. Vloeiendheid Hiermee bepaalt u de mate van vloeiendheid die wordt toegepast als u het gereedschap gebruikt. U kunt voor Vloeiendheid een percentage van 0% tot 100% instellen. Hoe hoger de waarde, hoe vloeiender het pad wordt. Paden vereenvoudigen Als u een pad vereenvoudigt, verwijdert u overbodige ankerpunten zonder de vorm van het pad te wijzigen.
Een richtingspunt van een hoekpunt afslepen om een vloeiend punt te maken U zet een vloeiend punt om in een hoekpunt zonder richtingslijnen door op het vloeiend punt te klikken. Op een vloeiend punt klikken om een hoekpunt te maken U zet een vloeiend punt om in een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen door een van de twee richtingspunten te slepen.
Een deel van een pad wissen met het gereedschap Padgummetje 1. Selecteer het object. 2. Selecteer het gereedschap Padgummetje . 3. Sleep het gereedschap langs de lengte van het padsegment dat u wilt wissen. Sleep voor het beste resultaat in een enkele, vloeiende beweging. Objecten wissen met het gereedschap Gummetje 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u specifieke objecten wilt wissen, selecteert u de objecten of opent u de objecten in de isolatiemodus.
U kunt een pad splitsen op elk ankerpunt of langs elk segment. Neem de volgende richtlijnen in acht bij het splitsen van paden: Als u een gesloten pad in twee open paden wilt splitsen, moet u het pad op twee plaatsen delen. Deelt u een gesloten pad slechts een keer, dan krijgt u één pad met een tussenruimte. Paden die als gevolg van delen ontstaan, nemen de instellingen van het originele pad over, zoals de lijndikte en vulkleur.
Padsegmenten aanpassen Rechte segmenten verplaatsen De lengte of hoek van rechte segmenten aanpassen De positie of vorm van gebogen segmenten aanpassen Een segment verwijderen Een open pad uitbreiden Twee open paden verbinden Twee eindpunten verbinden Twee of meer paden verbinden Ankerpunten of segmenten verplaatsen of verschuiven met het toetsenbord Delen van een pad uitrekken zonder de algehele vorm te vervormen In toepassingen van Adobe werkt het bewerken van padsegmenten op een vergelijkbare manier.
richtingspunt. Houd Shift ingedrukt en sleep om de beweging tot stappen van 45 graden te beperken. Sleep het ankerpunt of het richtingspunt. Opmerking: Het is ook mogelijk om segmenten of ankerpunten te transformeren, bijvoorbeeld door deze te schalen of te draaien. Naar boven Een segment verwijderen 1. Selecteer het gereedschap Direct selecteren en selecteer het segment dat u wilt verwijderen. 2. Druk op Backspace (Windows) of Delete (Mac OS) om het geselecteerde segment te verwijderen.
Eindpunten verbinden A. Samenvallende eindpunten selecteren en verbinden B. Niet-samenvallende eindpunten selecteren en verbinden Opmerking: In Illustrator CS5 worden alleen hoekverbindingen gebruikt om open paden met elkaar te verbinden. Naar boven Twee of meer paden met elkaar verbinden Illustrator CS5 biedt de optie om twee of meer open paden met elkaar te verbinden.
Afbeeldingen overtrekken gebruiken Afbeeldingen overtrekken gebruiken Overtrekopties Een overtrekobject opheffen Als u een nieuwe tekening wilt baseren op een bestaande illustratie, kunt u deze overtrekken. U kunt bijvoorbeeld een afbeelding maken op basis van een potloodschets op papier. U kunt ook een rasterafbeelding importeren die is opgeslagen in een ander grafisch programma en het overtrekken.
Voorinstelling Hiermee geeft u een voorinstelling voor overtrekken op. Klik op het menupictogram om de huidige instellingen als een nieuwe voorinstelling op te slaan, of om bestaande voorinstellingen te verwijderen of van naam te veranderen. Opmerking: U kunt de standaardvoorinstellingen niet bewerken of verwijderen. Standaardvoorinstellingen worden weergegeven tussen vierkante haken [ ]. U kunt echter wel een kopie van een standaardvoorinstelling maken die u kunt bewerken.
Automatisch hoeken genereren | Illustrator CC Overzicht Hoeken automatisch genereren Naar boven Overzicht In een patroonpenseel wordt het algehele patroon samengesteld door verschillende tegels. Voor de zijkanten, binnenhoek, buitenhoek en het begin en het einde van het patroon is een andere tegel nodig. In Illustrator CC is het maken van hoektegels in patroonpenselen verbeterd. Bepaal eerst de afbeelding die u als zijtegel wilt gebruiken om van de verbeterde methode gebruik te maken.
A. Het gebied met de rode omtrek geeft de hoeken weer die automatisch zijn gegenereerd. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Perspectiefraster Als u het standaard tweepuntsperspectiefraster wilt weergeven in een document, kunt u een van de volgende handelingen uitvoeren: Klik op Weergave > Perspectiefraster > Raster tonen. Druk op Ctrl+Shift+I (Windows) of Cmd+Shift+I (Mac) om het perspectiefraster weer te geven. U kunt dezelfde sneltoets gebruiken om het zichtbare raster te verbergen. Klik op het gereedschap Perspectiefraster in het deelvenster Gereedschappen. Perspectiefraster A. Widget voor het wisselen van vlak B.
U kunt opties instellen om de widget in elk van de vier hoeken van het scherm te plaatsen en om ervoor te kiezen om de widget weer te geven wanneer het perspectiefraster zichtbaar is. Als u deze opties wilt instellen, dubbelklikt u op het pictogram Perspectiefraster in het deelvenster Gereedschappen. In het dialoogvenster Opties voor perspectiefraster kunt u het volgende selecteren: Widget van actief vlak weergeven Deze optie is standaard geselecteerd.
Actief overtrekken gebruiken | CS5 en lager Illustraties overtrekken Overtrekopties De weergave van een overtrekobject wijzigen De overtrekresultaten aanpassen De kleuren voor overtrekken opgeven Een voorinstelling voor overtrekken gebruiken Een overtrekobject omzetten in een object van Actieve verf Een overtrekobject opheffen Illustraties handmatig overtrekken met behulp van sjabloonlagen Naar boven Illustraties overtrekken Als u een nieuwe tekening wilt baseren op een bestaande illustratie, kunt u deze
Alle pixels lichter dan de drempelwaarde worden omgezet in wit en alle pixels donkerder dan de drempelwaarde worden omgezet in zwart. (Deze optie is alleen beschikbaar als de modus is ingesteld op Zwart-wit.) Palet Geeft een palet op voor het genereren van een kleurenovertrek of een overtrek met grijswaarden aan de hand van de oorspronkelijke afbeelding. (Deze optie is alleen beschikbaar als Modus is ingesteld op Kleur of Grijswaarden.
Object > Actief overtrekken. Selecteer vervolgens een van de volgende weergaveopties: Geen afbeelding tonen, Oorspronkelijke afbeelding tonen, Aangepaste afbeelding tonen (waarbij alle wijzigingen worden getoond die tijdens het overtrekken worden toegepast) of Transparante afbeelding tonen. Opmerking: u kunt de bronafbeelding alleen weergeven als u de Vectorweergave eerst wijzigt in Geen overtrekresultaat tonen of Omtrekken tonen.
2. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op Exporteren om uw voorinstellingen naar een bestand op te slaan. Klik op Importeren om voorinstellingen uit een bestand te laden. Een overtrekobject omzetten in een object van Actieve verf Naar boven Wanneer u tevreden bent met het overtrekresultaat, kunt u het overtrekobject omzetten in paden of een object van Actieve verf. Wanneer u deze laatste stap uitvoert, kunt u de overtrek op dezelfde manier gebruiken als andere vectorillustraties.
3. Als u de sjabloonlaag wilt verbergen, kies dan Weergave > Sjabloon verbergen. Kies Weergave > Sjabloon tonen om de sjabloon opnieuw weer te geven. 4. Als u een sjabloonlaag wilt omzetten naar een normale laag, dubbelklik dan op de sjabloonlaag in het deelvenster Lagen. Schakel vervolgens de optie Sjabloon uit en klik op OK. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Perspectief tekenen Inleiding tot perspectief tekenen Voorinstellingen voor perspectiefrasters Nieuwe objecten in perspectief tekenen Objecten koppelen aan perspectief Perspectief opheffen voor objecten Objecten in perspectief plaatsen Objecten in perspectief selecteren Objecten transformeren Tekst en symbolen in perspectief toevoegen Instellingen van het perspectiefraster Naar boven Inleiding tot perspectief tekenen In Illustrator CS5 kunt u illustraties eenvoudig tekenen of weergeven in perspectief met
Voorinstellingen voor perspectiefraster A. Eenpuntsperspectief B. Tweepuntsperspectief (standaard) C. Driepuntsperspectief Als u een van de voorinstellingen voor het raster wilt selecteren, klikt u op Weergave > Perspectiefraster en selecteert u vervolgens de gewenste voorinstelling. Voorinstellingen voor rasters definiëren Als u de rasterinstellingen wilt definiëren, klikt u op Weergave > Perspectiefraster > Raster definiëren.
Dialoogvenster Voorinstellingen voor perspectiefrasters Het dialoogvenster Opties voor perspectiefrastervoorinstellingen wordt geopend in de bewerkmodus. Voer de nieuwe rasterinstelling in en klik op OK om de nieuwe rasterinstellingen op te slaan. de standaardvoorinstellingen kunnen niet worden verwijderd. Als u een door een gebruiker gedefinieerde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen in het dialoogvenster Voorinstellingen voor perspectiefrasters.
Het rechterverdwijnpunt verplaatsen in een tweepuntsperspectiefraster Opmerking: Als u het standpunt vergrendelt met behulp van de optie Weergave > Perspectiefraster > Standpunt vergrendelen, worden beide verdwijnpunten samen verplaatst. Beide verdwijnpunten worden verplaatst wanneer het standpunt is vergrendeld. U kunt het linker-, rechter- en horizontale rastervlak ook aanpassen met behulp van de widget voor het desbetreffende rastervlak.
Als u de oorsprong verplaatst, heeft dit invloed op de x- en y-coördinaten van het horizontale vlak en op de x-coördinaat van verticale vlakken. Als u een object in perspectief selecteert terwijl het raster zichtbaar is, veranderen de x- en y-coördinaten in de deelvensters Transformeren en Info met de verschuiving van de oorsprong.
Het rechterrasterbereik verder verwijderen van het rechterverdwijnpunt in een tweepuntsperspectiefraster U kunt het rasterbereik aanpassen om het verticale rasterbereik te vergroten of te verkleinen. Het rasterbereik aanpassen om het verticale rasterbereik te verkleinen Als u de rastercelgrootte wilt verhogen of verlagen, gebruikt u de widget voor de rastercelgrootte. Wanneer u met de muis over de widget voor de rastercelgrootte beweegt, verandert de aanwijzer in .
U kunt numerieke waarden gebruiken voor een van de rechthoek- of lijngroepsgereedschappen (behalve het gereedschap Flakkering). U kunt de hoogte- en de breedtewaarde voor het object op dezelfde manier opgeven als wanneer u tekent in de gewone modus, maar in dit geval wordt het object in perspectief getekend. De waarden vertegenwoordigen ook de werkelijke afmetingen van de objecten.
2. Houd de toets 5 ingedrukt en sleep het object naar de gewenste positie. Het object wordt dan parallel aan de huidige locatie verplaatst. Als u Alt (Windows) of Option (Mac OS) gebruikt in combinatie met de toets 5 tijdens het verplaatsen, wordt het object op de nieuwe locatie gedupliceerd zonder dat het oorspronkelijke object wordt gewijzigd. In de modus Tekenen achter wordt het object op deze manier achter het oorspronkelijke object gemaakt.
2. Selecteer een van de volgende verplaatsingsopties voor de objecten: Niet verplaatsen Als deze optie is geselecteerd, wordt het object niet verplaatst wanneer de positie van het raster wordt gewijzigd. Alle objecten verplaatsen Als u deze optie selecteert, worden alle objecten op het valk verplaatst wanneer het raster wordt verplaatst. Alle objecten kopiëren Als u deze optie selecteert, worden alle objecten op het vlak gekopieerd op het vlak.
Twee vlakken van een kubus Het horizontale rastervlak wordt aangepast aan de hoogte van het linkervlak van de kubus wanneer het horizontale rastervlak is geselecteerd en u de aanwijzer met het gereedschap Perspectiefselectie op het ankerpunt plaatst en op Shift drukt. De andere rastervlakken worden tijdelijk verborgen.
Nadat u het bovenste vlak van de kubus hebt gemaakt met het rechthoekgereedschap, wordt de oorspronkelijke staat van het raster weer hersteld. Voorafgaand aan het tekenen of plaatsen van objecten kan de objecthoogte worden afgeleid van: Andere objecten door naar een van de ankerpunten (ankerlabel opvragen) te gaan en op de Shift-toets te drukken, waardoor andere vlakken tijdelijk worden verborgen. Rasterlijnen door naar het snijpunt te gaan en op Shift te drukken.
Als u tekst of symbolen in perspectief wilt plaatsen, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer de bestaande tekst of het bestaande symbool met het gereedschap Perspectiefselectie en sleep de tekst of het symbool naar de gewenste positie op het actieve vlak, terwijl het raster zichtbaar is. 2. De optie Tekst bewerken is beschikbaar in het regelpaneel en onder het menu Object > Perspectief. Bovendien kunt u tekst bewerken in de isolatiemodus of door te dubbelklikken op het tekstobject.
Symboolgereedschappen en symboolsets Symboolsets Symboolsets maken Symboolexemplaren in een symboolset aanpassen Opties voor symboolgereedschappen Naar boven Symboolsets Een symboolset is een groep symboolexemplaren die u maakt met het gereedschap Symbolen sproeien. U kunt gemengde sets van symboolexemplaren maken door het gereedschap Symbolen sproeien te gebruiken met twee symbolen achter elkaar.
Selecteer het gereedschap Symbolen sproeien en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt of sleept op de plaats waar u symboolexemplaren wilt verwijderen. Symboolexemplaren in een symboolset aanpassen Naar boven Met de symboolgereedschappen kunt u meerdere symboolexemplaren in een set aanpassen. Zo kunt u exemplaren over een groter gebied verspreiden met het gereedschap Symbolen samentrekken.
Houd Shift ingedrukt terwijl u met het gereedschap klikt of sleept om de mate van inkleuring constant te houden en tegelijkertijd de kleur van de symboolexemplaren te wijzigen in de richting van de inkleuringskleur. Opmerking: Als u het gereedschap Symbolen brandschilderen gebruikt, neemt de bestandsgrootte toe en gaan de prestaties achteruit. Als de beschikbare hoeveelheid geheugen of de geëxporteerde Flash/SVG-bestandsgrootte een probleem kan vormen, kunt u dit gereedschap beter niet gebruiken.
Algemene opties De algemene opties worden weergegeven boven aan het dialoogvenster Opties van een symboolgereedschap, onafhankelijk van het symboolgereedschap dat is geselecteerd. Diameter Hiermee bepaalt u de penseelgrootte van het gereedschap. U kunt tijdens het gebruik van een symboolgereedschap altijd op [ drukken om de diameter te verkleinen of op ] om de diameter te vergroten. Intensiteit Hiermee geeft u aan hoe snel de verandering plaatsvindt (hoe hoger de waarde, hoe sneller de verandering).
Symbolen Symbolen Overzicht van het deelvenster Symbolen Symboolregistratiepunt Een symbool plaatsen of maken Sublagen toevoegen voor symbolen 9-delinge schaling gebruiken Werken met symboolexemplaren Een symbool bewerken of opnieuw definiëren Symboolbibliotheken Naar boven Symbolen Een symbool is een illustratieobject dat u opnieuw kunt gebruiken in een document.
met symboolnamen met een kleine miniatuur wilt weergeven of Uitgebreide lijst als u een lijst met symboolnamen met een grote miniatuur wilt weergeven. 2. Sleep het symbool naar een andere positie. Laat de muisknop los zodra een zwarte lijn op de gewenste plaats staat. 3. Selecteer Sorteren op naam in het deelvenstermenu als u de symbolen wilt sorteren op alfabetische volgorde.
tijdens het maken van een nieuw symbool, druk dan tijdens het maken van het symbool op Alt (Windows) of Option (Mac OS). Illustrator gebruikt dan een standaardnaam voor het symbool, bijvoorbeeld Nieuw symbool 1. 3. Typ een naam voor het symbool in het dialoogvenster Symboolopties. 4. Selecteer het symbooltype als Filmclip of Afbeelding. Als u van plan bent om de symbolen te exporteren naar Flash, ga dan als volgt te werk: Selecteer Filmclip als type.
1. Voer een van de volgende handelingen uit om het symbool te openen in de isolatiemodus als u het schalingsraster voor een symbool wilt bewerken: Dubbelklik op het symbool in het deelvenster Symbolen. Selecteer het symbool in het deelvenster Symbolen en kies Symbool bewerken in het deelvenstermenu. 2.
2. Voer een van de volgende handelingen uit: Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het symboolexemplaar naar een andere locatie in het tekengebied. Kopieer en plak het symboolexemplaar. Opmerking: Als u een symbool in het deelvenster Symbolen wilt dupliceren om bijvoorbeeld een nieuw symbool te maken op basis van een bestaand symbool, moet u het symbool dupliceren, niet het exemplaar. (Zie Overzicht van het deelvenster Symbolen.) Een symboolexemplaar vervangen door een ander symbool 1.
Symboolbibliotheken openen Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Venster > Symboolbibliotheken > [symboolbibliotheek]. Kies Symboolbibliotheek openen in het deelvenster Symbolen en kies een bibliotheek in de lijst die wordt weergegeven. Klik op de knop Menu Symboolbibliotheken in het deelvenster Symbolen en kies een bibliotheek in de lijst die wordt weergegeven. Als u een bibliotheek automatisch wilt openen wanneer u Illustrator start, kies dan Blijvend in het deelvenstermenu van de bibliotheek.
Kleur Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Kleuren Kleuren in digitale afbeeldingen De kleurmodellen RGB, CMYK, HSB en Lab Grijswaarden Kleurruimten en gamma U zult in Adobe Illustrator vaak kleuren moeten toepassen op illustraties en dan is het handig als u enige kennis hebt van kleurmodellen en kleurmodi. Wanneer u kleuren op illustraties toepast, dient u te bedenken in welk medium de illustratie zal worden gepubliceerd, zodat u het juiste kleurmodel en de juiste kleurdefinities kunt gebruiken.
Additieve kleuren (RGB) R. Rood G. Groen B. Blauw U kunt de RGB-kleurmodus gebruiken om met kleurwaarden te werken. Deze modus is gebaseerd op het RGB-kleurmodel. In de RGB-modus kunt u voor alle RGB-onderdelen een waarde tussen 0 (zwart) en 255 (wit) gebruiken. Zo heeft een helderrode kleur bijvoorbeeld een R-waarde van 246, een G-waarde van 20 en een B-waarde van 50. Wanneer de waarden van de drie kleuren gelijk zijn, is het resultaat een grijstint.
HSB-kleurmodel H. Kleurtoon S. Verzadiging B. Helderheid Lab Het CIE Lab-kleurmodel is gebaseerd op de menselijke perceptie van kleur. Het is een van de kleurmodellen die zijn opgesteld door de Commission Internationale d’Eclairage (CIE), een organisatie die zich bezighoudt met standaarden voor alle aspecten van licht. De numerieke waarden van Lab beschrijven alle kleuren die een persoon met een normaal gezichtsvermogen kan waarnemen.
Waarom kleuren soms niet overeenkomen Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 150
Kleuren selecteren Informatie over het selecteren van kleuren Overzicht van de Kleurkiezer Kleuren selecteren met de Kleurkiezer Overzicht van deelvenster Kleur Kleuren selecteren met de Kleurkiezer Naar boven Informatie over het selecteren van kleuren U kunt kleuren voor uw illustraties selecteren via een groot aantal verschillende gereedschappen, deelvensters en dialoogvensters in Illustrator. U kunt de manier waarop u kleur selecteert, laten afhangen van uw illustratie.
Kleurkiezer A. Kleurveld. B. HSB-kleurwaarden C. Nieuwe kleurenrechthoek D. Oorspronkelijke kleurenrechthoek E. Kleurregelaar F. Kleurenspectrum G. RGB-kleurwaarden H. Hexadecimale kleurwaarde I. CMYK-kleurwaarden De Kleurkiezer weergeven Dubbelklik op het selectievakje van de vul- of lijnkleur in het deelvenster Gereedschappen of in het deelvenster Kleur.
Deelvenster Kleur A. Vulkleur B. Lijnkleur C. Deelvenstermenu D. Vak Geen E. Kleurenspectrumbalk F. Kleurregelaar G. Tekstvak voor kleurcomponent Het kleurmodel wijzigen Selecteer Grijswaarden, RGB, HSB, CMYK of Webveilige RGB in het deelvenstermenu. Alle opties tonen in het deelvenster Selecteer Opties tonen in het deelvenstermenu. U kunt ook op het dubbele driehoekje op de tab van het deelvenster klikken om door de weergavegrootten te bladeren. Naar boven Kleuren selecteren met de Kleurkiezer 1.
Stalen maken en gebruiken Stalen Overzicht van het deelvenster Stalen Staalbibliotheken gebruiken Kleuren uit illustraties toevoegen aan het deelvenster Stalen Kleurstalen delen met andere toepassingen Stalen uit een ander document importeren Kleurenstalen maken Stalen beheren Naar boven Stalen Stalen zijn benoemde kleuren, tinten, verlopen en patronen. De stalen die zijn gekoppeld aan een document, worden weergegeven in het deelvenster Stalen. Stalen kunnen afzonderlijk of in groepen worden weergegeven.
Deelvenster Stalen in de weergave Beknopte lijst A. Steunkleur B. Algemene kleur C. Vulling of lijn van Geen D. Staal Registratie (wordt afgedrukt op alle platen) E. CMYK-symbool (wanneer het document is geopend in de CMYK-modus) F. RGB-symbool (wanneer het document is geopend in de RGB-modus) G. Knop Menu Staalbibliotheken H. Knop Menu Staaltypen tonen I. Knop Staalopties J. Knop Nieuwe kleurgroep K.
Naar boven Staalbibliotheken gebruiken Staalbibliotheken zijn verzamelingen vooraf ingestelde kleuren, waaronder inktbibliotheken zoals PANTONE, HKS, Trumatch, FOCOLTONE, DIC, TOYO en de per thema gegroepeerde bibliotheken, zoals camouflage, natuur, Grieks en edelstenen. Wanneer u een stalenbibliotheek opent, wordt deze weergegeven in een nieuw deelvenster (niet in het deelvenster Stalen).
Kleuren toevoegen uit geselecteerde illustraties Selecteer de objecten met de kleuren die u aan het deelvenster Stalen wilt toevoegen en voer een van de volgende handelingen uit: Kies Geselecteerde kleuren toevoegen in het menu van het deelvenster Stalen. Klik op de knop Nieuwe kleurgroep in het deelvenster Stalen. Geef opties op in het dialoogvenster dat dan wordt weergegeven. Kleuren worden geordend en opgeslagen met de regel Kleurtoon, vooruit.
Sleep de verloopvulling uit het vak Vulling van het deelvenster Gereedschappen of het deelvenster Kleur naar het deelvenster Stalen. Klik in het deelvenster Verloop op het verloopmenu (naast het verloopvak) en klik op het pictogram Opslaan in stalenbibliotheek . Klik in het deelvenster Stalen op de knop Nieuw staal of selecteer Nieuw staal in het deelvenstermenu. Geef een staalnaam op in het dialoogvenster dat dan wordt weergegeven en klik op OK. (Zie Staalopties.) Steunkleurstalen maken 1.
Staalnaam Hiermee bepaalt u de naam van het staal in het deelvenster Stalen. Kleurtype Hiermee bepaalt u of het staal een proceskleur of een steunkleur is. Algemeen Hiermee maakt u een algemeen proceskleurstaal. Kleurmodus Hiermee bepaalt u de kleurmodus van het staal. Nadat u de gewenste kleurmodus hebt geselecteerd, kunt u de kleurschuifregelaars gebruiken om de kleur aan te passen. Als u een kleur selecteert die niet webveilig is, wordt er een waarschuwingskubus weergegeven.
Kleurgroepen (harmonieën) Informatie over kleurgroepen Overzicht van het deelvenster Kleurengids Overzicht van dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren Kleurgroepen maken Kleuren bewerken in het dialoogvenster Kleuren bewerken Kleuren toewijzen aan uw illustraties Het aantal kleuren in uw illustraties verlagen Naar boven Informatie over kleurgroepen Een kleurgroep is een organisatiefunctie waarmee u aan elkaar verwante kleurstalen in groepen kunt opnemen in het deelvenster Stalen.
A. Menu voor harmonieregels en actieve kleurgroep B. Instellen als basiskleur C. Actieve kleuren D. Kleurvariaties E. Beperkt kleuren tot opgegeven stalenbibliotheek F. Kleuren bewerken of Kleuren bewerken of toepassen, afhankelijk van de selectie (hiermee opent u de kleuren in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren) G.
Het bereik van de kleurvariaties aanpassen Overzicht van dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren Naar boven De naam van dit dialoogvenster is afhankelijk van de context: Wanneer u een illustratie hebt geselecteerd en u opent het dialoogvenster door te klikken op het pictogram in het deelvenster Beheer, Stalen of Kleurengids, of wanneer u Bewerken > Kleuren bewerken > Illustratie opnieuw kleuren kiest, wordt het dialoogvenster geopend als het dialoogvenster Illustratie opnieuw kleuren
Toewijzen Gebruik het tabblad Toewijzen om te zien en te bepalen hoe kleuren uit een kleurgroep de oorspronkelijke kleuren in uw illustratie vervangen. U kunt alleen kleuren toewijzen als er illustraties zijn geselecteerd in het document. U kunt opgeven welke nieuwe kleuren de huidige kleuren vervangen, of steunkleuren behouden blijven en hoe kleuren worden vervangen (worden de kleuren volledig vervangen of wordt alleen de kleurtoon vervangen terwijl de helderheid behouden blijft).
2. Kies een regel in het menu Harmonieregels. Opmerking: Klik op de knop Beperkt de kleurgroep tot kleuren in een stalenbibliotheek te beperken tot een stalenbibliotheek. en kies een bibliotheek in de lijst om de kleuren 3. Voer een van de volgende handelingen uit om de kleurgroep of een individuele kleur op te slaan in het deelvenster Stalen: Klik op de knop Kleurgroep opslaan in deelvenster Stalen om de huidige kleurgroep in het deelvenster Kleurengids op te slaan.
Kleuren bewerken door de kleurmarkeringen te verplaatsen op het vloeiende kleurenwiel Vloeiend kleurenwiel Geeft kleurtoon, verzadiging en helderheid weer in een vloeiende, ononderbroken cirkel. Elke kleur in de huidige kleurgroep wordt getekend op het wiel in een cirkel. U kunt op het wiel heel nauwkeurig kleuren kiezen, maar omdat iedere pixel een andere kleur heeft, is het soms moeilijk de individuele kleuren te zien. Gesegmenteerd kleurenwiel Geeft kleuren weer als een serie gesegmenteerde kleurblokken.
A. De basiskleur zoals deze wordt weergegeven in het menu Harmonieregels B. De basiskleur zoals deze wordt weergegeven op het kleurenwiel C. Opties voor kleurweergave D. Kleur van geselecteerde kleurmarkering of kleurenbalk E. Verzadiging en kleurtoon weergeven op kleurenwiel F. Markeringsgereedschappen voor het toevoegen en verwijderen van kleuren G.
U kunt een van de volgende handelingen uitvoeren tijdens het bewerken: a. Verplaats de markering rond het wiel om de kleurtoon te wijzigen. U wijzigt de verzadiging of helderheid door de markering naar binnen of buiten te verplaatsen op het wiel. b. Als u een kleur wilt toevoegen, klikt u met de rechtermuisknop op de plek in het kleurenwiel waar u de kleur wilt toevoegen en kiest u Nieuwe kleur toevoegen. c.
A. Weergave van gekoppelde kleuren in kleurenwiel B. Weergave van ontkoppelde kleuren in kleurenwiel C. Weergave van gekoppelde kleuren in kleurenbalken D. Weergave van ontkoppelde kleuren in kleurenbalken E. Gekoppelde kleuren, klik om te ontkoppelen F. Ontkoppelde kleuren, klik om opnieuw te koppelen 1. Selecteer de kleurgroep die u wilt bewerken in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren en klik op Bewerken. 2. Klik op het pictogram Harmoniekleuren ontkoppelen . 3.
De kleurvolgorde of verzadiging en helderheid op willekeurige wijze wijzigen Klik op de knoppen Wijzigt willekeurig verzadiging en helderheid en Kleurvolgorde willekeurig wijzigen in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren om te experimenteren met willekeurige variaties van de huidige kleurgroep. 1. Selecteer een kleurgroep in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren. 2. Klik eerst op Bewerken en daarna op Kleurenbalken weergeven of klik op Toewijzen. 3.
Originele kleuren (boven), nieuwe kleuren toewijzen door een kleurgroep te selecteren in de lijst Kleurgroepen (midden) en nieuwe kleuren toewijzen door een nieuwe kleurgroep te maken met gebruik van het menu Harmonieregels (onder). Met de kolommen Huidige kleuren en Nieuw kunt u bepalen hoe kleuren worden toegewezen. Als u Illustratie opnieuw kleuren selecteert, wordt de geselecteerde illustratie opnieuw gekleurd met de actieve kleurgroep en op basis van de kolomtoewijzingen. A. Actieve kleurgroep B.
Nieuwe kleuren toewijzen aan geselecteerde illustraties 1. Selecteer de illustratie die u opnieuw wilt kleuren. 2. Kies Bewerken > Kleuren bewerken > Illustratie opnieuw kleuren. Het dialoogvenster Illustratie opnieuw kleuren wordt geopend. In het gebied Toewijzen ziet u de kleuren uit de originele illustratie in beide kolommen. 3. Voer een van de volgende handelingen uit als u kleuren uit een kleurgroep wilt toewijzen: a. Een kleurgroep selecteren in de lijst Kleurgroepen b.
gebruikt, vooral als het gaat om een afbeelding met veel details en originele kleuren. 1. Selecteer, indien noodzakelijk, een object en kies Bewerken > Kleuren bewerken > Illustratie opnieuw kleuren. 2. Klik in het dialoogvenster Illustratie opnieuw kleuren op de knop Klik op de kleuren boven om ze in de illustratie te vinden kleur in de kolom Huidige kleuren. en klik op een De illustratie waarin de kleur voorkomt, wordt met alle kleuren weergegeven in het tekengebied.
3. Selecteer of maak een kleurgroep om andere kleuren te gebruiken. 4. Kies in het menu Kleuren het verlaagde aantal kleuren dat u wilt gebruiken. 5. Klik op de knop Opties voor kleurreductie , geef een van de volgende opties op en klik op OK: Voorinstelling Hiermee geeft u een voorinstelling voor een kleurentaak op, inclusief het aantal gebruikte kleuren en de optimale instellingen voor die taak.
Kleurenthema's met Kuler maken Kuler Thema's weergeven en gebruiken Naar boven Kuler Het Kuler™-deelvenster is uw toegangspoort tot kleurgroepen of kleurthema's die gemaakt zijn door een online gemeenschap van ontwerpers. Met dit deelvenster kunt u naar duizenden thema's bladeren op Kuler en deze downloaden om ze te bewerken of op te nemen in uw eigen projecten. U kunt het deelvenster Kuler ook gebruiken om uw thema's te delen met de Kuler-community door ze te uploaden.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 175
Kleuren aanpassen Een kleur die buiten het gamma valt, omzetten in een afdrukbare kleur Overgaan naar een webveilige kleur Kleuren laten overvloeien Een kleur wijzigen in zijn omgekeerde of complement De tint van een kleur wijzigen Meerdere kleuren omdraaien De kleurbalans van een of meerdere kleuren aanpassen De kleurmodus van een document wijzigen Steunkleuren weergeven en uitvoeren met behulp van Lab-waarden Kleuren omzetten in grijswaarden en omgekeerd De verzadiging van meerdere kleuren aanpassen Overl
wordt de nieuwe waarde (204). Alle RGB-waarden in de bestaande kleur worden afgetrokken van de nieuwe waarde om nieuwe, complementaire RGB-waarden te maken: 204 – 102 (de huidige waarde voor rood) = 102 als de nieuwe waarde voor rood, 204 – 153 (de huidige waarde voor groen) = 51 als de nieuwe waarde voor groen en 204 – 51 (de huidige waarde voor blauw) = 153 als de huidige waarde voor blauw. Naar boven De tint van een kleur wijzigen 1.
Opmerking: Als de optie Voorvertoning overdruk is ingeschakeld, worden de Lab-waarden automatisch gebruikt om de schermnauwkeurigheid te verbeteren. Lab-waarden worden ook bij het afdrukken gebruikt als u de optie Simuleren hebt geselecteerd in het menu Overdrukken in het gedeelte Geavanceerd van het dialoogvenster Afdrukken. 1. Kies Geselecteerde kleuren toevoegen in het menu van het deelvenster Stalen. 2.
1. Selecteer de groep of laag. 2. Kies Effect > Pathfinder > Hard mengen. Kleuren mengen met het effect Zacht mengen 1. Selecteer de groep of laag. 2. Kies Effect > Pathfinder > Zacht mengen. 3. Typ een waarde tussen 1% en 100% in het tekstvak Mengfactor om de mate van zichtbaarheid van de overlappende kleuren te bepalen en klik op OK.
Deelvenster Kuler | Illustrator CC Adobe® Kuler® is een webtoepassing waarmee u kleurenthema's die u in een project gebruikt, kunt maken en delen. Ook kunt u deze webtoepassing gebruiken om met kleurenthema's te experimenteren. In Illustrator CC is het deelvenster Kuler aanwezig waarin u de kleurenthema's die u in de Kuler-toepassing hebt gemaakt of als favoriet hebt gemarkeerd, kunt weergeven en gebruiken.
Selecteer in het deelvenster Kuler een staal en klik vervolgens in het keuzemenu op Toevoegen aan stalen. Meerdere stalen toevoegen: Houd in het deelvenster Kuler de toets Ctrl/Cmd ingedrukt en selecteer meerdere stalen. Klik vervolgens in het keuzemenu op Toevoegen aan stalen. U kunt ook de Shift-toets gebruiken om meerdere stalen te selecteren. Een thema toevoegen: Selecteer in het deelvenster Kuler het volledige thema door op het pictogram van de themamap te klikken.
Verven Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Info over verven Om uw illustraties visueel interessanter te maken, kunt u in Adobe Illustrator gebruikmaken van kalligrafische penselen, verstrooiingspenselen, kunstpenselen, patroonpenselen en borstelpenselen. Daarnaast kunt u met de gereedschappen Actieve verf en Vormen maken verschillende padsegmenten verven en ingesloten paden vullen met verschillende kleuren, patronen of verlopen. Met het gereedschap Vormen maken kunt u nieuwe complexe vormen maken door eenvoudige vormen samen te voegen.
Verven met vullingen en lijnen Verfmethoden Vullingen en lijnen Een vulkleur toepassen op een object Paden tekenen en samenvoegen met het Klodderpenseel Lijnen omzetten in samengestelde paden De vulling of lijn van een object verwijderen Objecten selecteren met dezelfde vulling en lijn Meerdere vullingen en lijnen maken Lijnen maken met een variabele breedte Naar boven Verfmethoden Illustrator biedt twee verfmethoden: een vulling, lijn of beide toewijzen aan een geheel object, en een object omzetten in e
Op www.adobe.com/go/vid0042_nl vindt u een video over het gebruik van Actieve verf. Op www.adobe.com/go/vid0038_nl vindt u een video over verftechnieken met het gereedschap Penseel. Naar boven Vullingen en lijnen Een vulling is een kleur, een patroon of een verloop binnen een object. U kunt vullingen toepassen op geopende en gesloten objecten en op vlakken van groepen van Actieve verf. Een lijn kan de zichtbare omtrek van een object zijn, een pad of de rand van een groep van Actieve verf.
Pad gemaakt met een kalligrafisch penseel (links) en pad gemaakt met het Klodderpenseel (rechts) Op www.adobe.com/go/lrvid4018_ai_nl vindt u een video over het gebruik van het klodderpenseel. Zie www.adobe.com/go/learn_ai_tutorials_blob_brush_nl voor een voorbeeld van het gebruik van het klodderpenseel voor het maken van een complexe tekening. Richtlijnen voor het Klodderpenseel Hanteer de volgende richtlijnen wanneer u met het Klodderpenseel werkt.
1. Selecteer het object. 2. Kies Object > Pad > Omtreklijn. Het samengestelde pad dat ontstaat, wordt met het gevulde object gegroepeerd. Als u het samengestelde pad wilt wijzigen, maakt u het pad los van de vulling of selecteert u dit met het gereedschap Groep selecteren. Gebruik het deelvenster Lagen om de inhoud van een groep te bepalen. Naar boven De vulling of lijn van een object verwijderen 1. Selecteer het object. 2. Klik op het vak Vulling of het vak Lijn in het deelvenster Gereedschappen.
Het gereedschap Breedte Het gereedschap Breedte is beschikbaar in het deelvenster Gereedschappen. U kunt hiermee een lijn met een variabele breedte maken, en de variabele breedte opslaan als een profiel dat kan worden toegepast op andere lijnen. Wanneer u met de muis over een lijn beweegt met behulp van het gereedschap Breedte, wordt op het pad met handgrepen een holle ruit weergegeven. U kunt de lijnbreedte aanpassen en het breedtepunt verplaatsen, dupliceren of verwijderen.
Dialoogvenster Breedtepunt bewerken voor discontinue punten Met het selectievakje Alleen enkele breedte kunt u een inkomende of uitgaande breedte gebruiken, zodat er één continu breedtepunt overblijft.
U kunt breedteprofielen toepassen op geselecteerde paden door deze te kiezen in de vervolgkeuzelijst Breedteprofiel in het regelpaneel of in het deelvenster Lijn. Wanneer u een lijn zonder variabele breedte selecteert, wordt in de lijst de optie Uniform weergegeven. U kunt de optie Uniform ook selecteren om een variabel breedteprofiel te verwijderen uit een object. Als u de standaardbreedteprofielset wilt herstellen, klikt u op de knop Profielen herstellen onder aan de vervolgkeuzelijst Profiel.
Groepen van Actieve verf Actieve verf Beperkingen bij het gebruik van Actieve verf Groepen van Actieve verf maken Een groep van Actieve verf uitbreiden of opheffen Items selecteren in groepen van Actieve verf Groepen van Actieve verf aanpassen Verven met het gereedschap Emmertje voor Actieve verf Tussenruimten sluiten in groepen van Actieve verf Naar boven Actieve verf Als u een illustratie omzet in groepen van Actieve verf, kunt u deze vrij kleuren, op dezelfde manier als u zou doen op canvas of papier.
Naar boven Beperkingen bij het gebruik van Actieve verf In een groep van Actieve verf zijn vul- en verfkenmerken gekoppeld aan vlakken en randen en niet aan de werkelijke paden waardoor deze worden gedefinieerd, zoals in andere Illustrator-objecten. Hierdoor werken sommige functies en opdrachten anders of kunnen deze niet worden toegepast op paden in een groep van Actieve verf.
Op www.adobe.com/go/vid0042_nl vindt u een video over het gebruik van Actieve verf. Een groep van Actieve verf maken 1. Selecteer een of meer paden en/of samengestelde paden. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Object > Actieve verf > Maken. Selecteer het gereedschap Emmertje voor Actieve verf en klik op het geselecteerde object.
De aanwijzer van het gereedschap Selectie van Actieve verf verandert in de vlakaanwijzer als de aanwijzer op een vlak wordt geplaatst, in de randaanwijzer als de aanwijzer op een rand wordt geplaatst, en in de x-aanwijzer als de aanwijzer buiten een groep van Actieve verf wordt geplaatst. Selecteer het gereedschap Selectie van Actieve verf. Voer daarna een van de volgende handelingen uit: Als u een afzonderlijk vlak of een afzonderlijke rand wilt selecteren, klik dan op een vlak of een rand.
Groep van Actieve verf voor (links) en na het toevoegen van een nieuw pad en het verven van de nieuwe vlakken en randen die daardoor zijn ontstaan (rechts) Voer een van de volgende handelingen uit: Dubbelklik met het gereedschap Selecteren op een groep voor Actieve verf (of klik op de knop Geselecteerde groep isoleren in het deelvenster Beheer) om de groep in de isolatiemodus te zetten. Teken vervolgens een ander pad.
Dubbelklik op een rand om alle verbonden randen met dezelfde kleur te verven. Klik drie keer op een rand om alle randen met dezelfde kleur te verven. Opmerking: Met Shift kunt u snel schakelen tussen het verven van alleen lijnen en het verven van alleen vullingen. U kunt deze wijzigingen ook opgeven in het dialoogvenster Opties van Emmertje voor Actieve verf. Als u de optie Vullingen verven en ook de optie Lijnen verven hebt geselecteerd, schakelt u over naar alleen Vullingen verven als u op Shift drukt.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 197
Penselen Informatie over penselen Overzicht van het deelvenster Penselen Werken met penseelbibliotheken Penseelstreken toepassen Paden tekenen en tegelijkertijd penseelstreken toepassen Opties voor het Penseel Penseelstreken verwijderen Penseelstreken omzetten in omtrek Penselen maken of wijzigen Penseelopties Naar boven Informatie over penselen Met penselen kunt u de vorm van paden stileren.
Naar boven Overzicht van het deelvenster Penselen In het deelvenster Penselen (Venster > Penselen) worden de penselen voor het huidige bestand weergegeven. Wanneer u een penseel in een penseelbibliotheek selecteert, wordt dit automatisch toegevoegd aan het deelvenster Penselen. Penselen die u maakt en opslaat in het deelvenster Penselen, zijn alleen gekoppeld aan het huidige bestand. Dit betekent dat in elk Illustrator-bestand het deelvenster Penselen een andere set penselen kan bevatten.
Sleep een penseel naar het pad. Als er op het pad al penseelstreken zijn toegepast, wordt het oude penseel vervangen door het nieuwe. Als u een ander penseel wilt toepassen op het pad en de instellingen voor penseelstreken wilt gebruiken die met het oorspronkelijke penseel zijn gebruikt, houdt u Alt (Win) of Option (Mac OS) ingedrukt wanneer u op het nieuwe penseel klikt dat u wilt toepassen. Naar boven Paden tekenen en tegelijkertijd penseelstreken toepassen 1.
Voor kunst- en patroonpenselen mag de illustratie geen tekst bevatten. Voor een penseelstreekeffect met tekst maakt u een omtrek van de tekst en maakt u vervolgens een penseel met de omtrek. Voor patroonpenselen maakt u maximaal vijf patroonelementen (afhankelijk van de penseelconfiguratie) en voegt u deze elementen toe aan het deelvenster Stalen. Opmerking: U kunt de zelfgemaakte penselen in elk nieuw document beschikbaar maken door de penseeldefinitie aan Nieuw documentprofiel toe te voegen.
optie is vooral handig om de hoek van kalligrafische penselen te variëren, met name wanneer u het penseel als een verfkwast gebruikt. Deze optie is alleen beschikbaar als u een grafisch tablet gebruikt dat de hellingsrichting van de pen kan detecteren. Rotatie Hiermee maakt u een penseel waarvan de hoek, ronding of diameter varieert op basis van de rotatiewijze van de tekenpenpunt.
Schaalopties voor penseel Hiermee behoudt u de verhoudingen in een geschaalde illustratie. De beschikbare opties zijn: Proportioneel schalen, Uitrekken naar lijnlengte, Uitrekken tussen hulplijnen. Richting Hiermee bepaalt u de richting van de illustratie ten opzichte van de lijn.
Vergelijking tussen het gesegmenteerde kunstpenseel en het niet-gesegmenteerde kunstpenseel A. Gesegmenteerd kunstpenseel B. Niet-gesegmenteerd kunstpenseel Opties voor patroonpenselen Schalen Hiermee past u de grootte van de elementen aan ten opzichte van de oorspronkelijke grootte. Geef de schaal op met de schuifregelaar van de optie Schalen.
Instellingen voor de optie Passend A. Uitrekken B. Tussenruimte toevoegen C. Pad benaderen Inkleuring Kies een kleur voor de lijn en een inkleuringsmethode. U kunt kiezen uit verschillende inkleuringsmethoden in de vervolgkeuzelijst. De opties zijn Tinten, Tinten en schaduwen en Kleurtoonverschuiving. Op www.adobe.com/go/lrvid5214_ai_nl vindt u een video over de mogelijkheden voor de uitgebreide mogelijkheden met kunstpenselen.
Wanneer u een muis gebruikt, worden alleen de bewegingen op de x- en de y-as opgenomen. Andere invoer, zoals overhelling, draairichting en druk blijven gelijk, wat gelijkmatige en consistente penseelstreken oplevert. Voor lijnen met het borstelpenseel wordt feedback weergegeven wanneer u het gereedschap sleept. Deze feedback toont hoe de uiteindelijke lijn er ongeveer uit komt te zien. Opmerking: Lijnen met het borstelpenseel bestaan uit verschillende, elkaar overlappende, gevulde, transparante paden.
Dichtheid van penseelharen De dichtheid van de penseelharen is het aantal penseelharen in een bepaald gebied van het penseel. U kunt dit kenmerk op dezelfde manier instellen als andere borstelpenseelopties. De waarde varieert van 1% tot 100% en wordt berekend op basis van de penseelgrootte en de lengte van de penseelharen. Dikte van penseelharen De dikte van de penseelharen kan variëren van fijn tot ruw (tussen 1% en 100%).
208
Transparantie- en overvloeiingsmodi Transparantie Overzicht van het deelvenster Transparantie Transparantie in illustraties bekijken De dekking van illustraties wijzigen Een transparante afdekgroep maken Dekkingsmaskers gebruiken om transparantie te maken Transparantie gebruiken om een afdekvorm te maken Overvloeimodi De overvloeimodus van illustraties wijzigen Naar boven Transparantie Transparantie is een integraal onderdeel van Illustrator, zodat het mogelijk is dat transparantie aan illustraties wordt
1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). Als u de dekking van een vulling of lijn wilt wijzigen, selecteer dan het object en selecteer vervolgens de vulling of lijn in het deelvenster Vormgeving. 2. Stel de optie Dekking in het deelvenster Transparantie of in het deelvenster Beheer in.
Een dekkingsmasker maken A. Onderliggende objecten B. Illustratie die als dekkingsmasker fungeert C. Maskerend object gevuld met zwart-witverloop D. C is over gebied B geplaatst en maskeert B Wanneer het dekkingsmasker is gemaakt, wordt een miniatuur van het maskerende object weergegeven in het deelvenster Transparantie rechts van de miniatuur van de gemaskeerde illustratie. (Als deze miniaturen niet worden weergegeven, kiest u Miniatuur tonen in het deelvenstermenu.
2. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de maskerminiatuur om alle andere illustraties in het documentvenster te verbergen. (Als de miniaturen niet worden weergegeven, kiest u Miniatuur tonen in het deelvenstermenu.) 3. Bewerk het masker met de bewerkingsgereedschappen en -technieken van Illustrator. 4. Klik op de miniatuur van de gemaskeerde illustratie (linkerminiatuur) in het deelvenster Transparantie om de bewerkingsmodus voor maskers af te sluiten.
5. Selecteer in het deelvenster Transparantie de optie Dekking en masker bepalen afdekvorm. Vormen afdekken met een bitmapobject A. Originele illustratie B. De overvloeimodus Donkerder maken toegepast op het woord “PEARS” terwijl de optie Afdekgroep is geselecteerd C.
Vermenigvuldigen Vermenigvuldigt de basiskleur met de overvloeikleur. De resulterende kleur is altijd donkerder. Vermenigvuldigen met zwart geeft altijd zwart als resultaat. Elke willekeurige kleur die met wit wordt vermenigvuldigd, blijft ongewijzigd. U krijgt een vergelijkbaar effect wanneer u tekent op de pagina met meerdere magische markeringen. Kleur doordrukken Maakt de basiskleur donkerder waardoor de overvloeikleur zichtbaar wordt. Wit als overvloeikleur heeft in deze modus geen effect.
Groep (ster en cirkel) met uitgeschakelde optie Overvloeien isoleren (links) vergeleken met ingeschakelde optie (rechts) Als u alle objecten met dezelfde overvloeimodus wilt selecteren, selecteer dan een object met die overvloeimodus of deselecteer alles en kies de overvloeimodus in het deelvenster Transparantie. Kies vervolgens Selecteren > Zelfde > Overvloeimodus. Op www.adobe.com/go/vid0055_nl vindt u een video over het werken met overvloeimodi.
Verlopen Gebruik verloopvullingen als u een geleidelijke overvloeiing van kleuren wilt toepassen op dezelfde manier als met andere kleuren. Een verloopvulling maken is een goede manier om een vloeiend kleurverloop over een of meer objecten te maken. U kunt een verloop als een staal opslaan, zodat u het verloop eenvoudig kunt toepassen op meerdere objecten. Opmerking: Gebruik een netobject als u een enkelvoudig object met meerdere kleuren wilt maken waarop kleuren in verschillende richtingen kunnen verlopen.
Patronen maken en bewerken Dit artikel beschrijft de workflows voor het maken en bewerken van patronen in Adobe Illustrator CS6 en hoger. Zie Patronen voor meer informatie over het werken met patronen in oudere versies van Illustrator. Naar boven Een patroon maken of bewerken 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een patroon wilt maken, selecteert u de illustratie waarvan u het patroon wilt maken en vervolgens kiest u Object > Patroon > Maken.
horizontale uitlijning worden geplaatst. Hoogte/breedte Hiermee bepaalt u de hoogte en de breedte van de tegel. U kunt verschillende waarden kiezen, kleiner of groter dan de hoogte en de breedte van de illustratie. Als u waarden invoert die groter zijn dan het formaat van de illustratie, wordt de tegel groter dan de illustratie en wordt er lege ruimte tussen tegels toegevoegd.
Afbeeldingen in penselen | Illustrator CC In Illustrator CC kunnen definities van een Penseel afbeeldingen (niet-vector illustraties) bevatten. Gebruikers kunnen nu verstrooiingspenselen, kunstpenselen en patroonpenselen op basis van afbeeldingen gebruiken. Elke afbeelding die in een Illustrator-bestand is ingesloten, kan als definitie voor een penseel worden gebruikt. De volgende typen penselen ondersteunen afbeeldingen: verstrooiingspenseel, kunstpenseel en patroonpenseel.
Een object voorzien van een lijn Een kleur, dikte of uitlijning van een lijn toepassen Stippellijnen of onderbroken lijnen maken De uiteinden of verbindingen van lijnen wijzigen Pijlen toevoegen Pijlen aanpassen Met het deelvenster Lijn (Venster > Lijn) stelt u in of de lijn ononderbroken of onderbroken is en bepaalt u het streeppatroon en andere aanpassingen van een onderbroken lijn, de lijndikte, de lijnuitlijning, de afknotlimiet, de pijlen, de breedteprofielen en de stijlen van verbindingen en uiteinden
Lijn uitlijnen naar binnen Lijn uitlijnen naar buiten Opmerking: Als u paden met verschillende lijnuitlijningen probeert uit te lijnen, kan het zijn dat de paden niet precies uitlijnen. Als de randen na het uitlijnen exact met elkaar overeen moeten komen, controleer dan of de instellingen voor paduitlijning gelijk zijn. Naar boven Stippellijnen of onderbroken lijnen maken U kunt een stippellijn of een onderbroken lijn maken door de lijnkenmerken van een object te bewerken. 1. Selecteer het object. 2.
Rond Hiermee maakt u lijnen met halfronde uiteinden. Hiermee maakt u lijnen met vierkante uiteinden die de helft van de lijndikte voorbij het einde van de lijn uitsteken. Met deze Uitstekend optie wordt de dikte van de lijn in alle richtingen rondom de lijn gelijkmatig verlengd. Punt Hiermee maakt u lijnen met puntige uiteinden. Voer een afknotlimiet in tussen 1 en 500. De afknotlimiet bepaalt wanneer een afgeknotte (puntige) verbinding overgaat in een schuine (afgekante) verbinding.
Een verloop toepassen of bewerken Een verloop toepassen op een object Een elliptisch verloop maken De kleuren in een verloop aanpassen Een verloop toepassen op meerdere objecten Richting, straal of oorsprong van een verloop wijzigen Nadat u een verloop hebt toegepast op een object, kunt u het verloop snel en eenvoudig vervangen of bewerken.
als voor de begin- of eindkleur. 4. Als u een tussenkleur wilt verwijderen, sleept u het vierkantje van de verloopschuifregelaar af of selecteert u het vierkantje en klikt u in het deelvenster Verloop op de knop Verwijderen . 5. Als u de locatie van kleuren in het verloop wilt aanpassen, gaat u op een van de volgende manieren te werk: Als u de middelpunten van de kleurstops van het verloop wilt aanpassen (het punt waarop twee kleurwaarden 50% zijn), sleept u het ruitje boven de schuifregelaar.
De verloopstraal en -hoek tegelijkertijd wijzigen De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Overzicht van het deelvenster Verloop en het gereedschap Verloop Met het deelvenster Verloop (Venster > Verloop) of het gereedschap Verloop kunt u verlopen toepassen, maken en wijzigen. Verloopkleuren worden gedefinieerd door een aantal stops langs de verloopschuifregelaar. Een stop markeert het punt waarop een verloop van de ene kleur in de volgende overgaat. Dit punt wordt aangegeven door een vierkantje onder de verloopschuifregelaar.
Als u dubbelklikt op een verloopstop op de verloopannotator in het object, wordt een dialoogvenster met kleuropties geopend voor het verloop. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Netten Netobjecten maken Netobjecten bewerken Transparantie van verloopnetten instellen Een netobject is een object met meerdere kleuren die in verschillende richtingen kunnen lopen en vloeiend van een punt naar een ander punt kunnen overgaan. Als u een netobject maakt, vormen meerdere lijnen, de zogenaamde netlijnen, een net over het object waarmee u de kleurovergangen op het object eenvoudig kunt bewerken.
2. Stel het aantal rijen en kolommen in en selecteer de richting van het hooglicht in het menu Vormgeving: Plat Hiermee past u de oorspronkelijke kleur van het object gelijkmatig toe op het oppervlak, zodat er geen hooglicht ontstaat. Naar midden Hiermee maakt u een hooglicht in het midden van het object. Naar rand Hiermee maakt u een hooglicht op de randen van het object. 3. Voer een percentage wit hooglicht in dat op het netobject moet worden toegepast.
Transparantie van verloopnetten instellen U kunt waarden voor transparantie en dekking in verloopnetten instellen. De waarden voor transparantie en dekking kunnen worden toegewezen aan afzonderlijke snijpunten van het net. Ga als volgt te werk om transparantiewaarden op te geven: 1. Selecteer een of meer punten of vlakken van het verloopnet. 2. Stel de dekking in met de schuifregelaar voor dekking in de deelvensters Transparantie, Beheer of Vormgeving.
Patronen Informatie over patronen Richtlijnen voor het maken van patroonelementen Patroonstalen maken Naadloze geometrische patronen maken Onregelmatige structuurpatronen maken Hoekelementen voor penseelpatronen maken Patronen aanpassen Naar boven Informatie over patronen Illustrator beschikt over veel patronen die u kunt vinden in het deelvenster Stalen en in de map met leuke extra's op de cd van Illustrator.
Als u een omsluitend kader rond de illustratie tekent, let er dan op dat het vak een rechthoek is, dat het vak het achterste object van het element is en dat het vak geen vulling of lijn heeft. Als u het omsluitende kader wilt gebruiken voor een penseelpatroon, moet u ervoor zorgen dat er niets uitsteekt.
Omsluitend kader voor een vulpatroon (links) en voor een penseelpatroon (rechts) 9. Geef de geometrische objecten de gewenste kleur. 10. Sla de geometrische objecten op als een patroonstaal. Naar boven Onregelmatige structuurpatronen maken 1. Kies Weergave > Magnetisch punt. 2. Teken een omsluitend kader. Als u een penseelpatroon maakt, gaat u verder met stap 13. 3. Teken de structuur met de objecten of lijnen die alleen de linkerzijde van de omsluitende rechthoek snijden. 4.
rechthoek niet kruist. Verf de structuur. 14. Sla de illustratie en de rechthoek op als een patroonstaal. Illustratie en rechthoek definiëren als patroon (links) en een gebied vullen met het patroon (rechts) Naar boven Hoekelementen voor penseelpatronen maken Hoekelementen zorgen voor speciale randeffecten bij het toepassen van penseelpatronen.
Kopieer (links) en plaats het element rechtsboven op het hoekelement (rechts). 9. Bewerk het hoekelement zodanig, dat de illustratie verticaal en horizontaal is uitgelijnd met de elementen ernaast. Selecteer en verwijder de delen van het element die u niet in de hoek wilt gebruiken en bewerk de rest van de illustratie om het definitieve buitenste hoekelement te maken. Verwijder onnodige elementen (links) om het definitieve buitenste hoekelement te maken (rechts). 10.
Objecten selecteren en ordenen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Objecten selecteren Selectieopties en -voorkeuren Illustraties isoleren voor bewerking Selecteren achter objecten Het volgende object in de stapelvolgorde selecteren Objecten selecteren via het deelvenster Lagen Een object selecteren met Selecteren, Lasso of Toverstaf Gevulde objecten selecteren Groepen en objecten in een groep selecteren Vlakken en randen selecteren in een groep van Actieve verf Objecten selecteren op kenmerk Een selectie herhalen, omdraaien of opslaan Als u illustraties wilt ordenen en in
Het selecteren van paden en punten in complexe afbeeldingen kan behoorlijk lastig zijn. Met de voorkeuren in Weergave selectie en anker kunt u de tolerantie voor pixelselectie opgeven en andere opties instellen waarmee u binnen een bepaald document makkelijker kunt selecteren. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Mac OS). 2.
Een pad, object of groep isoleren Voer een van de volgende handelingen uit: Dubbelklik op het pad of de groep met het gereedschap Selecteren. Selecteer de groep, het object of het pad en klik op de knop Geselecteerd object isoleren in het deelvenster Beheer. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (Mac OS) op de groep en kies Geselecteerde groep isoleren.
Naast elk geselecteerd item in het deelvenster verschijnt een gekleurd vakje. Op www.adobe.com/go/vid0041_nl vindt u een video over het gebruik van lagen en de isolatiemodus. Een object selecteren met Selecteren, Lasso of Toverstaf Naar boven Objecten selecteren met het gereedschap Selecteren 1. Selecteer het gereedschap Selecteren . 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op een object. Sleep een selectiekader om (een deel van) een of meer objecten. 3.
2. Als u objecten wilt selecteren op basis van de vulkleur, selecteert u Vulkleur en geeft u een waarde op voor de tolerantie tussen 0 en 255 pixels voor RGB of tussen 0 en 100 pixels voor CMYK. Wanneer u een lage tolerantie instelt, worden alleen objecten geselecteerd die erg veel lijken op het object waarop u klikt. Bij hogere toleranties worden ook objecten geselecteerd die meer afwijken van de geselecteerde eigenschap. 3.
1. Selecteer het gereedschap Selecteren . 2. Voer een van de volgende handelingen uit voor een object dat zich in een groep bevindt: Klik op het object. Sleep rond (een deel van) het object. 3. Als u een groep wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de groep klikt die u wilt toevoegen of verwijderen. Objecten en groepen binnen groepen selecteren met het gereedschap Selecteren 1. Selecteer het gereedschap Selecteren . 2. Dubbelklik op een groep.
Met een derde klik voegt u de volgende groep aan de selectie toe (links); met een vierde klik voegt u de derde groep toe (rechts). Vlakken en randen selecteren in een groep van Actieve verf Naar boven U kunt vlakken en randen in een groep van Actieve verf selecteren met het gereedschap Selectie van Actieve verf. Als u de gehele groep van Actieve verf wilt selecteren, klik er dan op met het gereedschap Selecteren. 1. Selecteer het gereedschap Selectie van Actieve verf . 2.
Een selectie herhalen of omdraaien Om de laatste selectieopdracht te herhalen kiest u Selecteren > Opnieuw selecteren. Als u alle niet-geselecteerde objecten wilt selecteren en alle geselecteerde objecten wilt deselecteren, kiest u Selecteren > Selectie omdraaien. Een selectie opslaan 1. Selecteer een of meer objecten en kies Selecteren > Selectie opslaan. 2. Typ een naam in het tekstvak Naam van het dialoogvenster Selectie opslaan en klik op OK.
Objecten groeperen en uitbreiden Objecten groeperen of degroeperen Objecten uitbreiden Naar boven Objecten groeperen of degroeperen U kunt meerdere objecten samenvoegen tot een groep, zodat de objecten als eenheid worden gezien. Vervolgens kunt u een aantal objecten verplaatsen of transformeren zonder daarbij hun kenmerken of relatieve posities te beïnvloeden. Zo kunt u bijvoorbeeld de objecten in een logo groeperen, zodat u het logo als eenheid kunt verplaatsen en schalen.
Specificatie Hiermee stelt u de tolerantie voor kleurwaarden in tussen stappen. Als u een hogere waarde opgeeft, worden kleurverlopen vloeiender. Bij lagere waarden kunnen banden optreden. Als u een verloop wilt uitbreiden met behulp van de instelling die als laatste in het dialoogvenster Uitbreiden is ingevoerd, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u Object > Uitbreiden kiest.
Objecten verplaatsen, uitlijnen en verdelen Objecten verplaatsen Een object plakken op een positie ten opzichte van andere objecten Objecten tussen lagen plakken Op plaats plakken en In alle tekengebieden plakken Objecten uitlijnen en verdelen Naar boven Objecten verplaatsen U kunt objecten verplaatsen door deze met bepaalde gereedschappen te slepen, door de pijltoetsen op het toetsenbord te gebruiken of door exacte waarden in te voeren in een deelvenster of dialoogvenster.
Als een object is geselecteerd, kunt u ook het dialoogvenster Verplaatsen openen door te dubbelklikken op het gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u het object naar links of rechts wilt verplaatsen, voert u in het tekstvak Horizontaal een negatieve waarde (naar links) of een positieve waarde (naar rechts) in.
behouden bij plakken uitgeschakeld en worden illustraties geplakt in de laag die actief is in het deelvenster Lagen. Als de optie Lagen behouden bij plakken is ingeschakeld, worden illustraties geplakt in de laag waaruit ze zijn gekopieerd, ongeacht welke laag actief is in het deelvenster Lagen. U kunt deze optie instellen door Lagen behouden bij plakken te selecteren in het menu van het deelvenster Lagen. Een vinkje geeft aan dat de optie is ingeschakeld.
Uitlijnen of verdelen ten opzichte van een tekengebied 1. Selecteer de objecten die u wilt uitlijnen of verdelen. 2. Klik met het gereedschap Selecteren in het gewenste tekengebied terwijl u Shift ingedrukt houdt om dit gebied te activeren. Het actieve tekengebied heeft een donkerdere omtrek dan de andere gebieden. 3. In het deelvenster Uitlijnen of Beheer selecteert u Uitlijnen op tekengebied verdeling.
Objecten roteren en spiegelen Objecten roteren De x- en de y-as van een document roteren Objecten spiegelen of omdraaien Naar boven Objecten roteren Als u een object roteert, wordt deze rond een door u ingesteld vast punt gedraaid. Het standaardreferentiepunt is het middelpunt van het object. Als een selectie meerdere objecten bevat, roteren de objecten om één referentiepunt. Standaard is dit het middelpunt van de selectie of het omsluitende kader.
van het middelpunt van het object, klikt u op Kopiëren en kiest u herhaaldelijk Object > Transformeren > Opnieuw transformeren. Een object roteren via het deelvenster Transformeren 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u het object wilt roteren rond het middelpunt, geeft u in het deelvenster een waarde op voor de optie Hoek.
1. Selecteer het object dat u wilt spiegelen. 2. Selecteer het gereedschap Vrije transformatie . 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Sleep een handgreep van het omsluitende kader voorbij de tegenoverliggende rand of handgreep tot het object de gewenste spiegeling heeft bereikt. Als u de verhoudingen van het object wilt behouden, houdt u Shift ingedrukt terwijl u een hoekhandgreep voorbij de tegenoverstaande handgreep sleept. Een object spiegelen met het gereedschap Spiegelen 1.
schakel dan de optie Objecten uit.) 4. Wanneer u het effect wilt bekijken voordat u het toepast, selecteert u Voorvertoning. 5. Voer een van de volgende handelingen uit: Wanneer u het object wilt spiegelen, klikt u op OK. Wanneer u een kopie van het object wilt spiegelen, klikt u op Kopiëren.
Lagen Lagen Overzicht van het deelvenster Lagen Een laag maken Een object naar een andere laag verplaatsen Items verdelen over afzonderlijke lagen Lagen en groepen verenigen Een item zoeken in het deelvenster Lagen Naar boven Lagen Wanneer u complexe illustraties maakt, kan het een probleem zijn om alle items in het documentvenster in het oog te houden. Kleine items raken verborgen onder grotere, en het wordt moeilijk om illustraties te selecteren.
aangewezen. Een enkele ring geeft aan dat het item niet als doel is aangewezen. Selectiekolom Geeft aan of items zijn geselecteerd. Als een item is geselecteerd, verschijnt er een gekleurd vakje. Als een item, bijvoorbeeld een laag of groep, bepaalde objecten bevat die wel zijn geselecteerd en andere objecten die niet zijn geselecteerd, staat er een kleiner gekleurd vakje naast het hoofditem.
Naam Hier geeft u de itemnaam op die moet worden weergegeven in het deelvenster Lagen. Kleur Hier geeft u de kleurinstelling van de laag op. U kunt een kleur uit het menu kiezen of dubbelklikken op het kleurstaal om een kleur te selecteren. Sjabloon Hiermee maakt u van de laag een sjabloonlaag. Vergrendelen Hiermee voorkomt u dat het item kan worden gewijzigd. Tonen Hiermee geeft u alle illustraties op de laag in het tekengebied weer.
Met de opdracht Verdelen over lagen (bouwen) worden nieuwe lagen gemaakt. Naar boven Lagen en groepen verenigen Samenvoegen en afvlakken van lagen hebben met elkaar gemeen dat objecten, groepen en sublagen worden verenigd tot een enkelvoudige laag of groep. Bij samenvoegen kunt u selecteren welke items u wilt verenigen; bij afvlakken worden alle zichtbare items in de illustratie verenigd tot een enkelvoudige laag.
Objecten vergrendelen, verbergen en verwijderen Objecten of lagen vergrendelen of ontgrendelen Objecten of lagen verbergen of tonen Objecten verwijderen Naar boven Objecten of lagen vergrendelen of ontgrendelen Als objecten zijn vergrendeld, kunt u deze niet selecteren of bewerken. U kunt meerdere paden, groepen en sublagen snel vergrendelen door de hoofdlaag ervan te vergrendelen.
Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer de objecten en druk op Backspace (Windows) of op Delete. Selecteer de objecten en kies vervolgens Bewerken > Wissen of Bewerken > Knippen. Selecteer in het deelvenster Lagen de items die u wilt verwijderen en klik op het pictogram Selectie verwijderen . U kunt ook de naam van het item in het deelvenster Lagen naar het pictogram Selectie verwijderen in het deelvenster slepen, of “Laagnaam” verwijderen selecteren in het menu van het deelvenster Lagen.
Objecten dupliceren Objecten dupliceren door te slepen Objecten dupliceren in het deelvenster Lagen Selecties dupliceren door te slepen Gedupliceerde objecten verschuiven Naar boven Objecten dupliceren door te slepen 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Kies het gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren. 3. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep de selectie. Let op dat u niet sleept met een handgreep van het omsluitende kader.
Illustraties vanuit Photoshop naar Illustrator slepen 1. Open het Photoshop-document waaruit u wilt kopiëren. 2. Selecteer de illustratie die u wilt kopiëren. 3. Selecteer het gereedschap Verplaatsen en sleep de selectie van Photoshop naar het Illustrator-bestand. Illustraties naar het bureaublad slepen (alleen Mac OS) 1. Selecteer de illustratie die u wilt kopiëren. 2. Sleep de selectie naar het bureaublad.
Objecten stapelen Opgeven waar nieuwe objecten in de stapelvolgorde worden toegevoegd De stapelvolgorde wijzigen in het deelvenster Lagen De stapelvolgorde wijzigen met behulp van opdrachten Opgeven waar nieuwe objecten in de stapelvolgorde worden toegevoegd Naar boven Objecten worden gestapeld in de volgorde waarin deze zijn getekend, te beginnen met het object dat als eerste is getekend. De stapelvolgorde van de objecten is bepalend voor hoe ze worden weergegeven als ze overlappen.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 264
Objecten omvormen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Objecten transformeren Transformeren Overzicht van het deelvenster Transformeren De patronen van een object transformeren Transformeren met het omsluitende kader Naar boven Transformeren Transformeren omvat het verplaatsen, roteren, spiegelen, schalen en schuintrekken van objecten. U kunt objecten transformeren in het deelvenster Transformeren (Object > Transformeren) en met speciaal daarvoor bestemde gereedschappen.
randen weer teruggezet op hun originele configuratie en blijft alleen het patroon getransformeerd. U voorkomt dat patronen worden getransformeerd bij gebruik van transformatiegereedschappen door Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS) te selecteren en de optie Patroondelen bewerken uit te schakelen.
Objecten schalen, schuintrekken en vervormen Objecten schalen Objecten schuintrekken Objecten vervormen Naar boven Objecten schalen Wanneer u een object schaalt, vergroot of verkleint u het object horizontaal (langs de x-as), verticaal (langs de y-as) of in beide richtingen. Objecten worden geschaald ten opzichte van een referentiepunt, dat afhankelijk is van de gekozen schaalmethode.
Objecten schalen tot een bepaalde breedte en hoogte 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Typ in het deelvenster Transformeren een nieuwe waarde in het vak voor de breedte (B) of de hoogte (H) of in beide vakken. U kunt een van de volgende handelingen uitvoeren voordat u een waarde invoert om het schalen te besturen: Als u de verhoudingen van het object wilt behouden, klikt u op de knop voor het beperken van de verhoudingen .
Schuintrekken ten opzichte van het middelpunt (links) vergeleken met schuintrekken ten opzichte van een door de gebruiker gedefinieerd referentiepunt (rechts) Objecten schuintrekken met het gereedschap Schuintrekken 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Selecteer het gereedschap Schuintrekken . 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een object wilt schuintrekken ten opzichte van het middelpunt, sleept u in het documentvenster.
1. Selecteer een of meer objecten. 2. Selecteer het gereedschap Vrije transformatie . 3. Sleep een handgreep op een hoek (niet op een zijde) van het omsluitende kader en kies een van de volgende mogelijkheden: Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en sleep tot de selectie de gewenste vervorming heeft. Houd Shift+Alt+Ctrl (Windows) of Shift+Option+Command (Mac OS) ingedrukt om met perspectief te vervormen.
Omvormen met omhulsels Omhulsels Objecten vervormen met een omhulsel De inhoud van een omhulsel bewerken Een omhulsel herstellen Een omhulsel verwijderen Omhulselopties Naar boven Omhulsels Omhulsels zijn objecten waarmee u geselecteerde objecten kunt vervormen of omvormen. U kunt een omhulsel maken van een object op het tekengebied of u kunt een vooraf ingestelde vorm voor kromtrekken of een netraster als omhulsel gebruiken.
gereedschap Net en drukt u op Delete. Als u ankerpunten wilt toevoegen aan het netraster, klikt u op het raster met het gereedschap Net. Als u een lijn of vulling wilt toepassen op een omhulsel, gebruikt u het deelvenster Vormgeving. Naar boven De inhoud van een omhulsel bewerken 1. Selecteer het omhulsel en voer een van de volgende handelingen uit: Klik op de knop Inhoud bewerken in het deelvenster Beheer. Kies Object > Omhulsel vervormen > Inhoud bewerken.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 274
Objecten combineren Methoden voor het combineren van objecten Pathfinder Samengestelde vormen Samengestelde paden Naar boven Methoden voor het combineren van objecten In Illustrator kunt u op verschillende manieren vectorobjecten combineren om vormen te maken. De resulterende paden of vormen variëren naar gelang de methode waarmee u de paden of objecten hebt gecombineerd. Pathfinder-effecten Met Pathfinder-effecten kunt u meer objecten combineren met een van de tien interactiemodi.
Vormmodi A. Alle componenten in modus voor toevoegen B. Modus voor verwijderen toegepast op vierkanten C. Modus voor doorsnede toegepast op vierkanten D. Modus voor uitsluiten toegepast op vierkanten Met de onderste rij knoppen in het deelvenster, de zogenaamde Pathfinder-effecten, kunt u bij de eerste klik voltooide vormcombinaties maken. (Zie Pathfinder-effecten toepassen.
en klik op een vormmodusknop (in de bovenste rij knoppen). Overzicht van Pathfinder-effecten Toevoegen Traceert de omtrek van alle objecten als één samengesteld object. De vorm neemt dan de verfkenmerken van het bovenste object over. Doorsnede Traceert de omtrek van het gebied dat wordt overlapt door alle objecten. Uitsluiten Traceert alle niet-overlappende gebieden van de objecten en maakt overlappende gebieden transparant. Bij een even aantal overlappende objecten wordt de overlapping transparant.
Werken met samengestelde vormen A. Originele objecten B. Gemaakte samengestelde vorm C. Afzonderlijke vormmodi toegepast op elke component D. Stijl toegepast op gehele samengestelde vorm Werken met samengestelde vormen Het maken van een samengestelde vorm is een proces dat uit twee delen bestaat. Ten eerste maakt u een samengestelde vorm waarin alle componenten dezelfde vormmodus hebben. Daarna wijst u vormmodi aan de componenten toe totdat u de gewenste combinatie van vormgebieden hebt.
Klik op Uitbreiden in het deelvenster Pathfinder. Kies Samengestelde vorm uitbreiden in het menu van het deelvenster Pathfinder. De samengestelde vorm wordt, afhankelijk van de gebruikte vormmodus, omgezet in een - of -item in het deelvenster Lagen. Kies Geen samengestelde vorm in het menu van het deelvenster Pathfinder.
Vulregels A. Vier cirkelvormige paden B. Cirkelvormige paden geselecteerd, en omgezet in een samengesteld pad C. Padrichting omdraaien, toegepast op binnenste pad De vulregel voor een samengesteld pad wijzigen 1. Selecteer het samengestelde pad met het gereedschap Selecteren of in het deelvenster Lagen. 2. Klik in het deelvenster Kenmerken op de knop Vulregel aantal wikkelingen niet nul gebruiken . of de knop Vulregel even-oneven gebruiken Een gat in een samengesteld pad wijzigen in een gevuld gebied 1.
Objecten knippen of splitsen Methoden voor het knippen, splitsen en verkleinen van objecten Objecten knippen met de opdracht Splitsen op onderste objecten Objecten knippen met het gereedschap Mes Een object splitsen in een raster Methoden voor het knippen, splitsen en verkleinen van objecten Naar boven Illustrator beschikt over de volgende methoden om objecten te knippen, te splitsen of te verkleinen: Splitsen op onderste objecten Deze opdracht fungeert als een uitsteekvorm of mal en gebruikt een geselec
Als u de ruimte tussen de rijen en de kolommen wilt instellen, voert u waarden in voor Tussenruimte. Als u de afmetingen van het hele raster met objecten wilt wijzigen, voert u waarden in voor Totaal. Als u hulplijnen langs de randen van de rijen en kolommen wilt plaatsen, selecteert u Hulplijnen toevoegen. 5. Klik op OK.
Knipmaskers Knipmaskers Tekenverbeteringen in Illustrator CS5 Delen van objecten verbergen met een knipmasker Een knipmasker maken voor een groep of laag Een knipmasker bewerken Paden in een knipset bewerken Een object toevoegen aan of verwijderen uit een gemaskeerde illustratie Objecten losmaken uit een knipmasker Naar boven Knipmaskers Een knipmasker is een object waarvan de vorm andere illustraties maskeert, zodat alleen de gebieden binnen de vorm zichtbaar zijn.
Naar boven Een knipmasker maken voor een groep of laag 1. Maak het object dat u als masker wilt gebruiken. Dit object wordt het knippad genoemd. Alleen vectorobjecten kunnen knippaden zijn. 2. Plaats het knippad en de objecten die u wilt maskeren in een laag of groep. 3. Controleer in het deelvenster Lagen of het maskerende object zich boven in de groep of laag bevindt en klik vervolgens op de naam van de laag of groep. 4.
285
Touchgereedschappen en -verbeteringen | Illustrator CC Tekst bewerken door middel van touch-functies (Gereedschap Tekst aanpassen) Vormen bewerken door middel van touch-functies (Vrije transformatie) Door het besturingssysteem ondersteunde bewegingen Met Illustrator CC is het eenvoudiger om op apparaten met touch-bediening met tekst en objecten te werken. Om op diverse manieren met Illustrator te werken, hebben we ook verbeteringen aangebracht in het gebruik van de muis.
Het object is gemakkelijk te bewerken met behulp van een apparaat met touchscreen en de verbeterde handgrepen van het selectiekader van het object Vormen bewerken door middel van touch-functies (gereedschap Vrije transformatie) Naar boven U kunt objecten verplaatsen, schalen, roteren, schuintrekken of vervormen met een muis of een op touch-apparaat (zoals een apparaat met touchscreen). 1. Selecteer een object en kies het gereedschap Vrije transformatie. 2.
(links) Cursors Vrije transformatie (rechts) Referentiepunt illustratie A. Referentiepunt B. Als het referentiepunt wordt verplaatst, wordt de afbeelding geroteerd ten opzichte van de nieuwe locatie van het referentiepunt Als u de muis over de handgrepen beweegt, verschijnen de pictogrammen die zijn toegestaan en een referentiepunt voor het object.
Vormen maken met het gereedschap Vormen maken Als u een vorm wilt maken met Vorm maken, gaat u als volgt te werk: 1. Maak de vormen waarop u het gereedschap Vormen maken wilt toepassen. 2. Selecteer met het gereedschap Selecteren de paden die u wilt samenvoegen om de vorm te maken. Opmerking: Zorg ervoor dat u alleen de paden selecteert waarop u het gereedschap wilt toepassen. Als u alle paden selecteert vóór de samenvoeging, gaat dat ten koste van de prestaties. 3.
Voor kleuren kunt u deze regels negeren door Kleurstalen te selecteren in de vervolgkeuzelijst Kleur kiezen uit in het dialoogvenster Opties voor Vormen maken. Zie De opties instellen voor het gereedschap Vormen maken voor meer informatie. Als u drukt op Shift+klikken+slepen, wordt een rechthoekig selectiekader weergegeven waarmee u eenvoudig meerdere paden kunt samenvoegen. 7.
Objecten laten overvloeien Overvloeiobjecten Overvloeiingen maken Overvloeiopties De as van een overvloeiobject wijzigen De stapelvolgorde in een overvloeiobject omkeren Een overvloeiobject opheffen of uitbreiden Naar boven Overvloeiobjecten U kunt objecten laten overvloeien om vormen te maken en gelijkmatig te verspreiden tussen twee objecten. U kunt ook een overvloeiing maken tussen twee open paden om een vloeiende overgang te maken tussen objecten.
overvloeien. Bij overvloeiing van twee exemplaren van één symbool, worden de overvloeistappen exemplaren van dat symbool. Bij overvloeiing van twee exemplaren van verschillende symbolen, worden de overvloeistappen echter geen exemplaren van symbolen. Standaard worden overvloeiingen gemaakt als afdektransparantiegroepen, dus als een van de stappen uit overlappende transparante objecten bestaat, zijn deze objecten niet zichtbaar door elkaar heen.
De optie Uitlijnen met pad toegepast op een overvloeiing Naar boven De as van een overvloeiobject wijzigen De as is het pad waarlangs de stappen in een overvloeiobject worden uitgelijnd. Standaard vormt de as een rechte lijn. Als u de vorm van de as wilt bijstellen, sleept u de ankerpunten en padsegmenten op de as met het gereedschap Direct selecteren. Als u de as wilt vervangen door een ander pad, tekent u een object dat u als de nieuwe as wilt gebruiken.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 294
Nieuwe vormen maken met het gereedschap Vormen maken Het gereedschap Vormen maken De opties instellen voor het gereedschap Vormen maken Naar boven Het gereedschap Vormen maken Het gereedschap Vormen maken is een interactief gereedschap voor het maken van complexe vormen door eenvoudigere vormen samen te voegen en te wissen. Het werkt bij eenvoudige en samengestelde paden.
Wanneer u de lengte voor de tussenruimten selecteert, worden in Illustrator alleen de tussenruimten gevonden die dicht bij de opgegeven waarde voor de lengte van de tussenruimten liggen. Controleer of de waarde voor de lengte van de tussenruimte (ongeveer) dicht bij de werkelijke lengte van de tussenruimten in de illustratie liggen.
3D-objecten maken 3D-objecten maken Opties instellen Een pad voor een aangepaste schuine kant toevoegen Een object roteren in drie dimensies Illustraties toewijzen aan een 3D-object Opmerking: 3D-gereedschappen zijn niet afhankelijk van de Perspectiefraster-gereedschappen en 3D-objecten worden behandeld net als alle andere objecten in perspectief. Naar boven 3D-objecten maken Met 3D-effecten kunt u driedimensionale (3D) objecten maken van tweedimensionale (2D) illustraties.
Illustratie toewijzen Hiermee wijst u illustraties toe aan de oppervlakken van een 3D-object. (Zie Illustraties toewijzen aan een 3D-object.) 6. Klik op OK. Object met diepte zonder schuine kant (links) vergeleken met object met schuine kant binnen (midden) en met schuine kant buiten (rechts) Een 3D-object maken door het te draaien Bij draaien trekt u een pad of profiel in cirkelvormige richting rond de globale y-as (draaias) om een 3D-object te maken.
de rand van de kubus krijgt een andere kleur ter indicatie van de as waaromheen het object draait. Rode randen geven de x-as van het object aan, groene randen geven de y-as van het object aan en blauwe randen geven de z-as van het object aan. Voer waarden in tussen –180 en 180 in de vakken voor de horizontale as (x) , de verticale as (y) en de diepteas (z) . Als u het perspectief wilt wijzigen, typt u een waarde tussen 0 en 160 in het tekstvak Perspectief.
Oppervlak Hiermee kunt u opties kiezen voor de schaduw van oppervlakken: Draadframe Hiermee worden de contouren van de geometrie van het object omlijnd en wordt elk oppervlak transparant. Geen lichteffect Hiermee voegt u nieuwe oppervlakeigenschappen toe aan het object. Het 3D-object heeft dezelfde kleur als het originele 2D-object. Diffuus lichteffect Hiermee laat u het object licht reflecteren in een zacht, diffuus patroon.
Lichtbol A. Geselecteerd licht op de voorgrond B. Knop om geselecteerd licht naar de achtergrond of de voorgrond te verplaatsen C. Knop Nieuw licht D. Knop Licht verwijderen Een pad voor een aangepaste schuine kant toevoegen Naar boven 1. Open het bestand Bevels.ai in de map Adobe Illustrator CS5\Support Files\Required\Resources\nl_NL\ folder (Windows) of Adobe Illustrator CS5\Required\Resources\nl_NL folder ((Mac OS). 2. Maak een enkel open pad in het bestand Schuine kanten.ai. 3.
3D-object waarbij aan elke zijde een illustratie is toegewezen A. Symboolillustraties B. Symboolillustraties C. A en B toegewezen aan 3D-object U kunt alleen 2D-illustraties die zijn opgeslagen in het deelvenster Symbolen toewijzen aan een 3D-object. Symbolen kunnen bestaan uit Illustrator-illustraties, waaronder paden, samengestelde paden, tekst, rasterafbeeldingen, netobjecten en groepen objecten.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 303
Objecten omvormen met effecten Objecten omvormen met effecten De hoeken van objecten afronden Naar boven Objecten omvormen met effecten Met effecten kunt u objecten op handige wijze omvormen zonder de onderliggende geometrie ervan permanent te wijzigen. Effecten zijn actief. Dat betekent dat u het effect op elk moment kunt wijzigen of verwijderen. Met de volgende effecten kunt u objecten omvormen: Omzetten in vorm Hiermee zet u de vorm van vectorobjecten om in een rechthoek, afgeronde rechthoek of ovaal.
Importeren, exporteren en opslaan Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Illustratiebestanden importeren Gekoppelde en ingesloten illustraties Bestanden plaatsen (importeren) Ingesloten en gekoppelde illustraties in het deelvenster Koppelingen Originele illustraties bewerken U hoeft in Adobe Illustrator niet van voren af aan geheel nieuwe illustraties te maken. U kunt namelijk vector- en bitmapafbeeldingen importeren uit bestanden die zijn gemaakt in andere programma's. Illustrator herkent alle gebruikelijke grafische bestandsindelingen.
Ingesloten en gekoppelde illustraties in het deelvenster Koppelingen Overzicht van het deelvenster Koppelingen In het deelvenster Koppelingen kunt u alle gekoppelde of ingesloten illustraties bekijken en beheren. In het deelvenster wordt een kleine miniatuur van de illustratie weergegeven. Verder wordt de status van de illustratie aangegeven door middel van pictogrammen. Deelvenster Koppelingen A. Transparantie-interactie B. Ontbrekende illustratie C. Ingesloten illustratie D. Gewijzigde illustratie E.
naar metagegevens. Selecteer de gekoppelde illustratie in het illustratievenster. Klik in het deelvenster Beheer op de bestandsnaam en kies Koppelingsinformatie. Als u gekoppelde of ingesloten illustraties wilt zoeken in het documentvenster, selecteert u een koppeling en klikt u op de knop Ga naar koppeling. U kunt ook Ga naar koppeling selecteren in het deelvenstermenu.
Naar boven Originele illustraties bewerken Met de opdracht Origineel bewerken kunt u de meeste illustraties openen in de toepassing waarin u ze hebt gemaakt en ze in deze toepassing wijzigen. Als u het oorspronkelijke bestand eenmaal hebt opgeslagen, wordt het document waaraan u het bestand hebt gekoppeld, bijgewerkt met de nieuwe versie. 1.
Bitmapafbeeldingen importeren Bitmapafbeeldingen Richtlijnen voor de resolutie van afbeeldingen voor de definitieve uitvoer Naar boven Bitmapafbeeldingen Bij bitmapafbeeldingen, technisch gesproken ook wel rasterafbeeldingen genoemd, wordt gebruikgemaakt van een rechthoekig raster met afbeeldingselementen (pixels) die de afbeeldingen voorstellen. Aan elke pixel is een bepaalde locatie en kleurwaarde toegewezen.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 311
Adobe PDF-bestanden importeren Adobe PDF-bestanden importeren Plaatsingsopties voor Adobe PDF Monotonen, duotonen en tritonen importeren vanuit Adobe PDF-bestanden Naar boven Adobe PDF-bestanden importeren Adobe Portable Document Format (PDF) is een veelzijdige bestandsindeling die zowel vector- als bitmapgegevens ondersteunt. U kunt illustraties van PDF-bestanden naar Illustrator halen met behulp van de opdracht Openen, de opdracht Plaatsen, de opdracht Plakken en de functie slepen en neerzetten.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 313
EPS-, DCS- en AutoCAD-bestanden importeren EPS-bestanden importeren DCS-bestanden importeren AutoCAD-bestanden importeren Naar boven EPS-bestanden importeren Encapsulated PostScript (EPS) is een populaire bestandsindeling voor het overdragen van vectorillustraties tussen toepassingen. U kunt illustraties van EPS-bestanden naar Illustrator halen met behulp van de opdracht Openen, de opdracht Plaatsen, de opdracht Plakken en de functie slepen en neerzetten.
Opmerking: Illustrator opent geen AutoCAD-bestanden die zijn opgeslagen in latere versies dan AutoCAD 2007. AutoCAD-bestanden gebruiken zowel de DXF-indeling als DWG-indeling. AutoCAD-bestanden kunnen worden geïmporteerd van versie 2.5 tot en met versie 2007.
Illustraties importeren uit Photoshop Illustraties importeren uit Photoshop Importopties voor Photoshop Een deel van een afbeelding van Photoshop naar Illustrator verplaatsen Paden vanuit Photoshop naar Illustrator verplaatsen Naar boven Illustraties importeren uit Photoshop U kunt illustraties van Photoshop-bestanden (PSD-bestanden) naar Illustrator halen met behulp van de opdracht Openen, de opdracht Plaatsen, de opdracht Plakken en de functie slepen en neerzetten.
als u een koppeling naar een Photoshop-bestand maakt. Segmenten importeren Alle segmenten in het Photoshop-bestand blijven behouden. Deze optie is alleen beschikbaar bij het openen of insluiten van een bestand dat segmenten bevat. Een deel van een afbeelding van Photoshop naar Illustrator verplaatsen Naar boven 1. Selecteer in Photoshop de pixels die u wilt verplaatsen. Zie de Help bij Photoshop voor meer informatie. 2.
Illustraties opslaan Illustraties opslaan Opslaan in de Illustrator-indeling Opslaan in de EPS-indeling Opslaan in SVG-indeling Illustraties opslaan voor Microsoft Office Vectorafbeeldingen omzetten in bitmapafbeeldingen Naar boven Illustraties opslaan Als u illustraties opslaat of exporteert, schrijft Illustrator de gegevens van de illustratie naar een bestand. De structuur van de gegevens hangt af van de bestandsindeling die u selecteert.
bestand voor dat tekengebied. Als een illustratie moet worden verplaatst om in één tekengebied te passen, wordt dit als een waarschuwing gemeld. Als u deze optie niet selecteert, worden de tekengebieden in één document gecombineerd en omgezet in objecthulplijnen en (in Illustrator CS3) snijgebieden. Het tekengebied dat voor het opgeslagen bestand wordt gebruikt, is gebaseerd op de grootte van het standaardopstartprofiel van het document.
dialoogvensters Openen en Plaatsen van Illustrator. Inclusief CMYK-PostScript in RGB-bestanden Hiermee kunnen documenten in RGB-kleur worden afgedrukt vanaf toepassingen die geen ondersteuning bieden voor RGB-uitvoer. Als het EPS-bestand opnieuw wordt geopend in Illustrator, blijven de RGB-kleuren behouden. Verlopen en verloopnetten compatibel afdrukken Zo kunnen oudere printers en PostScript-apparaten verlopen en verloopnetten afdrukken door verloopobjecten om te zetten in JPEG-indeling.
wordt ondersteund door de Adobe SVG Viewer, maar wordt mogelijk niet ondersteund door andere SVG-viewers. SVG Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van hintgegevens van lettertypen. Dit lettertype wordt door alle SVG-viewers ondersteund. Omzetten in omtrek Hiermee wordt tekst omgezet in vectorpaden. Gebruik deze optie als u de visuele weergave van tekst in alle SVG-viewers wilt behouden.
Naar boven Illustraties opslaan voor Microsoft Office Met de opdracht Opslaan voor Microsoft Office kunt u een PNG-bestand maken dat u kunt gebruiken in Microsoft Office-toepassingen. 1. Kies Bestand > Opslaan voor Microsoft Office. 2. Selecteer in het dialoogvenster Opslaan voor Microsoft Office een locatie voor het bestand, voer een bestandsnaam in en klik op Opslaan.
Pakketbestanden Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. U kunt de gebruikte bestanden verzamelen, waaronder lettertypen (behalve Chinees, Koreaans en Japans) en gekoppelde afbeeldingen, voor een snelle overdracht. Wanneer u een pakket maakt van een bestand, maakt u een map met het Illustrator-document, de noodzakelijke fonts, gekoppelde afbeeldingen en een pakketrapport.
Mappenstructuur van pakket De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Informatie over koppelingen Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. Het deelvenster Koppelingen (Venster > Koppelingen) geeft een lijst weer van alle (ingesloten en gekoppelde) illustraties die in een Illustratordocument zijn geplaatst. Informatie over koppelingen wordt weergegeven in het deelvenster Koppelingen.
Schalen Hiermee geeft u de waarden voor schaal en rotatie weer van de illustratie. Gemaakt Hiermee geeft u de datum weer waarop het bestand is gemaakt. Gewijzigd Hiermee geeft u de datum weer waarop het bestand voor het laatst is gewijzigd. Transparant Geeft aan of de afbeelding alfa-transparantie bevat. Zie voor meer informatie over het deelvenster Koppelingen Overzicht van het deelvenster Koppelingen.
Delen op Behance Workflow instellen voor het delen op Behance vanuit Illustrator Het dialoogvenster Delen op Behance starten Illustrator- en Behance-accounts instellen Nieuwe illustraties naar Behance uploaden Nieuwe versie (revisie) van illustraties naar Behance uploaden Workflow instellen voor het delen op Behance vanuit Illustrator Naar boven Opmerking: U dient zich met een geldige Adobe-id aan te melden om op Behance te kunnen delen vanuit Illustrator U kunt uw illustratie rechtstreeks vanuit Illustr
Let op: Tekengebieden met een hoogte die tien keer groter dan de breedte is (of vice versa), worden niet geüpload. 2. Klik op het Behance-pictogram of klik op Bestand > Delen op Behance. 3. In het dialoogvenster Delen op Behance (onderdeel voor het invoeren van gegevens) selecteert u de optie voor een nieuwe compositieen vult u de rest van de gegevens in: Tags. Klik op de knop voor tags om bestaande tags te zien of nieuwe tags toe te voegen. Gebruik komma's om meerdere tags te scheiden. Opmerkingen.
Klik op de koppeling of de knop om Behance te openen Nieuwe versie (revisie) van illustraties naar Behance uploaden Naar boven 1. Selecteer vanuit Behance het tekengebied dat u wilt tonen of waarvoor u feedback wilt ontvangen. 2. Klik op het Behance-pictogram of klik op Bestand > Delen op Behance. 3. In het dialoogvenster Delen op Behance (onderdeel voor het invoeren van gegevens) selecteert u de revisieoptie. 4.
Selecteer een gedeelte van de illustratie om als miniatuur te gebruiken. 6. Op het laatste scherm kunt u op de koppeling of op de knop klikken om naar de Behance-website te navigeren en de illustratie die u hebt geüpload te bekijken. Klik op de koppeling of de knop om Behance openen De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
CSS isoleren | Illustrator CC Video: CSS isoleren in Illustrator CC CSS-code weergeven en isoleren Voorbeeld-CSS-code U kunt het ontwerp voor een HTML-pagina in Illustrator maken. Dit fungeert als een goede visuele richtlijn voor een webontwikkelaar, die vervolgens de lay-out, stijlen en objecten in een pagina in een HTML-editor kan coderen. Het repliceren van de exacte vormgeving en de exacte positie van componenten en objecten kan echter een tijdrovend en vervelend proces zijn.
A. Waarschuwing, als bepaalde stijlen niet kunnen worden omgezet in CSS-code B. Dialoogvenster CSS-exportopties C. Geselecteerde CSS naar bestand exporteren D. Geselecteerde stijl naar het klembord kopiëren E. CSS genereren F. Keuzemenu G. Gebruikte stijlen in de geselecteerde objecten H. CSS-code 2. Voer een van de volgende handelingen uit in een geopend Illustrator-document: Selecteer één object. De CSS-code voor het object wordt weergegeven in het deelvenster CSS-eigenschappen.
Opmerking: Als u de inhoud van de gegenereerde CSS-code wilt wijzigen klikt u in het deelvenster CSS-eigenschappen op Exportopties en maakt u de gewenste selecties. Naar boven Voorbeeld-CSS-code Rechthoek met een toegepast verloop (alle browsers) .GRADIENT_BOX { background : -moz-linear-gradient(0% 50% 0deg,rgba(255, 242, 0, 1) 0%,rgba(254, 236, 1, 1) 10.31%,rgba(253, 218, 4, 1) 24.34%,rgba(251, 190, 9, 1) 40.51%,rgba(247, 150, 15, 1) 58.28%,rgba(243, 99, 24, 1) 77.37%,rgba(238, 37, 34, 1) 97.
gradient(linear,0% 50% ,100% 50% ,color-stop(0,rgba(255, 242, 0, 1) ),color-stop(0.1031,rgba(254, 236, 1, 1) ),color-stop(0.2434,rgba(253, 218, 4, 1) ),color-stop(0.4051,rgba(251, 190, 9, 1) ),colorstop(0.5828,rgba(247, 150, 15, 1) ),color-stop(0.7737,rgba(243, 99, 24, 1) ),color-stop(0.9727,rgba(238, 37, 34, 1) ),color-stop(1,rgba(237, 28, 36, 1) )); background : linear-gradient(90deg, rgba(255, 242, 0, 1) 0%, rgba(254, 236, 1, 1) 10.31%, rgba(253, 218, 4, 1) 24.34%, rgba(251, 190, 9, 1) 40.
SVG-afbeeldingsstijlen in CSS exporteren | Illustrator CC Bij het maken van illustraties die uit meerdere elementen bestaan, volgen ontwerpers een thema. Als ze bijvoorbeeld een website ontwerpen, lijken de verschillende onderdelen erg op elkaar voor wat betreft de stijl en de vormgeving. Terwijl de ene ontwerper bepaalde stijlen gebruikt, gebruikt een andere ontwerper mogelijk weer andere stijlen (wel gedefinieerd, maar niet gebruikt) voor andere elementen.
336
Meerdere bestanden plaatsen | Illustrator CC De opdracht Plaatsen is de primaire methode voor het importeren van externe bestanden naar een Illustrator-document. De functie Plaatsen biedt ondersteuning voor de meeste bestandsindelingen, plaatsingsopties en kleuren. Nadat u een bestand hebt geplaatst, gebruikt u het deelvenster Koppelingen om het bestand te identificeren, te selecteren, te controleren en bij te werken. U kunt een of meerdere bestanden plaatsen in één handeling.
5. Voer een van de volgende handelingen uit om een afbeelding te plaatsen: Wijs met de aanwijzer van de geladen afbeelding naar een locatie en klik op de exacte locatie in het Illustrator-bestand. Het huidige element wordt geplaatst met de oorspronkelijke afmetingen. Wijs met de aanwijzer van de geladen afbeelding naar een locatie en sleep de aanwijzer. Het huidige element wordt in een rechthoekig selectiekader geplaatst.
Het insluiten van afbeeldingen ongedaan maken Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. Wanneer u afbeeldingen in een Illustrator-bestand insluit, wordt het afbeeldingsbestand opgeslagen in het document. U kunt de ingesloten afbeeldingen extraheren door de insluiting ongedaan te maken en de ingesloten afbeeldingen te vervangen door de corresponderende geëxtraheerde PSD- of TIFF-bestanden.
Adobe PDF-opties Opties voor Adobe PDF instellen Adobe PDF/X-standaarden PDF-compatibiliteitsniveaus Algemene opties voor PDF Compressie- en downsampling-opties voor PDF Opties voor markeringen en aflooptekens voor PDF Opties voor kleurbeheer en PDF/X voor PDF Lettertype- en afvlakkingsopties voor PDF Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Beveiligingsopties Adobe PDF-opties worden onderverdeeld in categorieën. Wanneer een optie wordt gewijzigd, verandert de naam van de voorinstelling in Aangepast.
Acrobat X (PDF 1.7) PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn.
Compressie- en downsampling-opties voor PDF Wanneer u illustraties opslaat in Adobe PDF, kunt u tekst en lijnwerk comprimeren en bitmapafbeeldingen comprimeren en downsamplen. Afhankelijk van de instellingen die u kiest, kunnen compressie en downsampling een Adobe PDF-bestand aanzienlijk verkleinen, zonder dat er details verloren gaan of het bestand minder nauwkeurig is. Het gedeelte Compressie van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan bestaat uit drie delen.
Alle drukkersmarkeringen Hiermee schakelt u alle drukkersmarkeringen (interne snijtekens, registratietekens, kleurenbalken en paginainformatie) in het PDF-bestand in. Type drukkersmarkering Hiermee kunt u Romeinse drukkersmarkeringen kiezen of Japanse markeringen voor pagina's die worden gedrukt in Aziatische talen. Interne snijtekens Hiermee plaatst u een markering op elke hoek van het snijgebied om het omsluitende kader van het PDF-bestand aan te geven.
kiezen om overdrukken te behouden of te verwijderen. Als Compatibiliteit (boven in het dialoogvenster) is ingesteld op Acrobat 4 (PDF 1.3), kunt u overdrukken ook simuleren door het afvlakken van de illustraties. Voorinstelling Als Compatibiliteit (boven in het dialoogvenster) is ingesteld op Acrobat 4 (PDF 1.3) en de illustraties transparantie bevatten, kunt u een voorinstelling (of een set opties) voor het afvlakken van transparantie opgeven.
Alles, behalve uitnemen van pagina's Gebruikers kunnen het document bewerken, formuliervelden maken en invullen, opmerkingen toevoegen en formulieren digitaal ondertekenen. Kopiëren van tekst, afbeeldingen en andere inhoud toestaan Gebruikers kunnen de inhoud van een PDF selecteren en kopiëren.
Adobe PDF-bestanden maken Adobe PDF Adobe PDF-bestanden maken Adobe PDF-voorinstellingen PDF-voorinstellingen aanpassen PDF-voorinstellingen laden Naar boven Adobe PDF PDF (Portable Document Format) is een universele bestandsindeling waarin de lettertypen, afbeeldingen en opmaak van brondocumenten die in een groot aantal toepassingen en op uiteenlopende platforms zijn gemaakt, behouden blijven.
Een Adobe PDF-bestand maken 1. Kies Bestand > Opslaan als of Bestand > Kopie opslaan. 2. Typ een bestandsnaam en kies een locatie voor het bestand. 3. Kies Adobe PDF (*.PDF) als bestandsindeling en klik op Opslaan. 4. Kies een voorinstelling in het menu Adobe PDF-voorinstelling of selecteer een categorie in de lijst links in het dialoogvenster en pas de opties aan. 5. Klik op PDF opslaan.
gelden voor verschillende Adobe Creative Suite-componenten, zoals InDesign, Illustrator, Photoshop en Acrobat. U kunt ook aangepaste voorinstellingen maken en delen die zijn afgestemd op uw unieke uitvoervereisten. Voorinstellingen worden standaard geïnstalleerd in de map Extras. Sommige van de hieronder vermelde voorinstellingen zijn pas beschikbaar wanneer u deze hebt verplaatst naar de map Settings.
Standaard (alleen Acrobat) Hiermee maakt u PDF-bestanden die worden afgedrukt op desktopprinters of digitale kopieerapparaten, die worden gepubliceerd op een cd of die als een proefdruk naar een klant worden gestuurd. Bij deze set met opties worden bestanden klein gehouden met compressie en downsampling, maar worden ook subsets ingesloten van alle (toegestane) lettertypen die worden gebruikt in het bestand, worden alle kleuren geconverteerd naar sRGB en wordt afgedrukt met een gemiddelde resolutie.
Illustraties exporteren Een illustratie exporteren Bestandsindelingen voor het exporteren van illustraties Exportopties voor AutoCAD Exportopties voor Flash Exportopties voor JPEG Exportopties voor Photoshop Exportopties voor PNG Exportopties voor TIFF Naar boven Een illustratie exporteren 1. Kies Bestand > Exporteren. 2. Selecteer een locatie voor het bestand en geef een bestandsnaam op. 3. Selecteer een indeling in het pop-upmenu Opslaan als (Windows) of Indeling (Mac OS). 4.
PNG (Portable Network Graphics) Wordt gebruikt voor compressie zonder verlies en voor het weergeven van afbeeldingen op het web. In tegenstelling tot GIF ondersteunt PNG wel 24-bitsafbeeldingen en produceert deze indeling achtergrondtransparantie zonder gekartelde randen. Sommige webbrowsers bieden echter geen ondersteuning voor PNG-afbeeldingen. Bij de PNG-indeling blijft transparantie in grijswaarden- en RGB-afbeeldingen behouden. Zie Exportopties voor PNG voor meer informatie.
standaardinstellingen wijzigt, verandert deze optie in Aangepast. U kunt aangepaste optie-instellingen als een nieuwe voorinstelling opslaan voor hergebruik bij andere bestanden. Klik op Voorinstelling opslaan als u optie-instellingen wilt opslaan als voorinstelling. Exporteren als Hiermee geeft u op hoe Illustrator lagen moet omzetten: AI-bestand naar SWF-bestand De illustratie wordt geëxporteerd naar een enkel frame. Selecteer deze optie als u de knipmaskers van lagen wilt behouden.
geanimeerd, onafhankelijk van de laagvolgorde. Als u Overvloeiingen animeren selecteert, selecteert u ook een methode voor het exporteren van de overvloeiing: Op volgorde Elk object in de overvloeiing wordt geëxporteerd naar een afzonderlijk frame in de animatie. Opbouwend Er wordt een oplopende volgorde van objecten gemaakt in de animatieframes. Het onderste object in de overvloeiing wordt bijvoorbeeld weergegeven in elk frame en het bovenste object in de overvloeiing alleen in het laatste frame.
de harde randen van lijnwerk behouden bij het rasteren. ICC-profiel insluiten Maakt een document met beheerde kleuren. Naar boven Exportopties voor PNG Als uw document meerdere tekengebieden bevat, geeft u eerst op hoe u deze wilt exporteren. Pas dan klikt u op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) in het dialoogvenster Exporteren. Als u ieder tekengebied als een afzonderlijk PNG-bestand wilt exporteren, selecteert u Tekengebieden gebruiken in het dialoogvenster Exporteren.
Bestandsinformatie en metagegevens Metagegevens Overzicht van het deelvenster Documentinfo Metagegevens zijn een aantal gestandaardiseerde gegevens over een bestand, zoals de auteursnaam, resolutie, kleurruimte, het auteursrecht, en toegepaste trefwoorden. In het deelvenster Documentinfo worden niet alleen algemene informatie en objectkenmerken weergegeven, maar ook het aantal en de namen van grafische stijlen, aangepaste kleuren, verlopen, lettertypen en geplaatste illustraties.
Als u de afmetingen van een tekengebied wilt weergeven, klikt u op het gereedschap Tekengebied, kiest u Document in het deelvenstermenu en klikt u op het tekengebied dat u wilt bekijken.
Tekst Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Tekst importeren en exporteren Tekst importeren Tekst exporteren Naar boven Tekst importeren U kunt tekst in uw illustratie importeren die afkomstig is uit een bestand dat in een andere toepassing is gemaakt.
blijven behouden en alle transformaties die erop zijn toegepast worden opgeslagen in de SWF-indeling. Tekstobjecten met verbindingen worden afzonderlijk geëxporteerd. Als u alle objecten in een verbonden reeks wilt labelen en exporteren, dient u elk object afzonderlijk te selecteren en te labelen. Overlopende tekst wordt intact naar Flash Player geïmporteerd. Wanneer u tekst eenmaal hebt gelabeld, kunt u deze importeren in Flash door de tekst ofwel uit Illustrator te exporteren ofwel te kopiëren en plakken.
Optimalisatieopties voor SWF (Illustrator) Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 360
Tekst maken Tekst invoeren op een bepaald punt Tekst invoeren in een vlak Het tekstveld beheren Tekstrijen en -kolommen maken Een kopregel passend maken over de volledige breedte van een tekstvlak Tekst verbinden tussen objecten Tekstomloop instellen voor een object Tekst uitlijnen met object Lege tekstobjecten uit een illustratie verwijderen Naar boven Tekst invoeren op een bepaald punt Punttekst is een horizontale of verticale tekstregel die begint op de plaats waar u klikt en die wordt uitgebreid wann
Het maken van een tekstvlak door te slepen (boven) vergeleken met het omzetten van een bestaande vorm in een tekstvlak (onder) Opmerking: Als het object een open pad is, moet u het gereedschap Vlaktekst gebruiken om het tekstgebied te definiëren. Er wordt een denkbeeldige lijn tussen de eindpunten van het pad getrokken om de grenzen te definiëren. 2. (Optioneel) Gebruik het deelvenster Beheer, het deelvenster Teken of het deelvenster Alinea om opmaakopties voor tekst in te stellen. 3. Voer de tekst in.
Ga op een van de volgende manieren te werk als u de grootte wilt wijzigen: Selecteer het tekstobject met het gereedschap Selecteren of het deelvenster Lagen en sleep een handgreep van het omsluitende kader. De grootte van een tekstvlak wijzigen met het gereedschap Selecteren Selecteer de rand of hoek van het tekstpad met het gereedschap Direct selecteren . Sleep vervolgens om de vorm van het pad te wijzigen.
Tekst met eerste basislijn ingesteld op Hoofdletterhoogte (links) vergeleken met tekst waarbij de eerste basislijn is ingesteld op Regelafstand (rechts) 1. Selecteer een vlaktekstobject. 2. Kies Tekst > Opties voor vlaktekst. 3. Kies bij Eerste basislijn een van de volgende opties: Oplopen Hiermee is de hoogte van het teken 'd' lager dan de bovenkant van het tekstobject. Hoofdletterhoogte Hiermee raakt de bovenkant van hoofdletters de bovenkant van het tekstobject.
5. Klik op OK. Naar boven Een kopregel passend maken over de volledige breedte van een tekstvlak 1. Selecteer een tekstgereedschap en klik in de alinea die u wilt aanpassen aan het tekstvlak. 2. Kies Tekst > Kopregel passend. Opmerking: Als u de opmaak van de tekst wijzigt, moet u de opdracht Kopregel passend opnieuw toepassen. Naar boven Tekst verbinden tussen objecten Als u tekst wilt laten doorlopen van een object naar een volgend object, koppelt u de objecten aan elkaar.
transparante pixels genegeerd. De omloop wordt bepaald door de stapelvolgorde van objecten, die u in het deelvenster Lagen kunt weergeven door te klikken op het driehoekje naast de laagnaam. Als u tekst om een object wilt laten lopen, moet het omloopobject zich in dezelfde laag bevinden als de tekst en direct boven de tekst in de laaghiërarchie. U kunt inhoud in het deelvenster Lagen omhoog of omlaag slepen om de hiërarchie te wijzigen. Tekst met omloop om objecten A. Omloopobjecten B.
Naar boven Lege tekstobjecten uit een illustratie verwijderen Wanneer u ongebruikte tekstobjecten verwijdert, is een illustratie makkelijker af te drukken en is het bestand kleiner. Lege tekstobjecten maakt u bijvoorbeeld wanneer u in de illustratie onbedoeld op het gereedschap Tekst klikt en vervolgens een ander gereedschap kiest. 1. Kies Object > Pad > Overbodig verwijderen. 2. Selecteer de optie Lege tekstpaden en klik op OK.
Tekst op een pad maken Tekst invoeren op een pad Tekst langs een pad verplaatsen of omdraaien Effecten toepassen op tekst op een pad De verticale uitlijning van tekst op het pad aanpassen De tekenspatiëring om scherpe krommen wijzigen Tekst op een pad loopt langs de rand van een open of gesloten pad. Wanneer u tekst horizontaal invoert, worden de tekens parallel met de basislijn weergegeven. Wanneer u tekst verticaal invoert, worden de tekens loodrecht op de basislijn weergegeven.
ingedrukt om te verhinderen dat de tekst omdraait naar de andere kant van het pad. Tekst langs een pad verplaatsen Als u de richting van de tekst langs een pad wilt omdraaien, sleept u de markering over het pad. Kiest Tekst > Tekst op een pad > Opties voor tekst op een pad, selecteer Omdraaien en klik op OK. Tekst op een pad omdraaien Als u tekst over een pad wilt verplaatsen zonder de tekstrichting te wijzigen, gebruikt u de optie Verticale verplaatsing in het deelvenster Teken.
Padteksteffecten A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht De verticale uitlijning van tekst op het pad aanpassen Naar boven 1. Selecteer het tekstobject. 2. Kies Tekst > Tekst op een pad > Opties voor tekst op een pad. 3. Kies een optie in het menu Uitlijnen op pad om aan te geven hoe alle tekens op het pad moeten worden uitgelijnd ten opzichte van de totale hoogte van het lettertype: Stok Hiermee worden de tekens langs de bovenrand van het lettertype uitgelijnd.
voor tekens langs een pad door de tekens te selecteren en er vervolgens tekenafstand of tekenspatiëring op toe te passen.
Tekst schalen en roteren Tekst selecteren voor transformaties De schaal van tekst wijzigen Tekst roteren Naar boven Tekst selecteren voor transformaties U kunt tekst roteren, spiegelen, schalen of schuintrekken, net zoals u doet met andere objecten.
Spelling- en taalwoordenboeken Spelling controleren Het woordenboek voor de spellingcontrole bewerken Talen toewijzen aan tekst Unicode Naar boven Spelling controleren 1. Kies Bewerken > Spelling controleren. 2. Als u opties voor het zoeken en vervangen van woorden wilt instellen, klikt u op het pijlpictogram onder in het dialoogvenster en stelt u de gewenste opties in. 3. Klik op Begin om te beginnen met de spellingcontrole. 4.
Een taal toewijzen aan geselecteerde tekst 1. Selecteer de tekst. 2. Kies het gewenste woordenboek in het menu Taal in het deelvenster Teken. Als het menu Taal niet zichtbaar is, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Teken. Naar boven Unicode Illustrator ondersteunt Unicode, een standaard waarmee aan elk teken een uniek getal is toegewezen, ongeacht de taal of het type computer dat u gebruikt.
Lettertypen Lettertypen OpenType-lettertypen Lettertype-voorvertoning Een lettertypefamilie en -stijl selecteren Een tekengrootte opgeven Lettertypen zoeken en vervangen Werken met ontbrekende lettertypen Naar boven Lettertypen Een lettertype is een volledige set tekens (letters, cijfers en symbolen) met een gemeenschappelijke dikte, breedte en stijl, zoals 10-punts Adobe Garamond Bold.
Naar boven Lettertype-voorvertoning U kunt voorbeelden van een lettertype weergeven in de lettertype- en letterstijlmenu's in het deelvenster Teken en in andere gebieden in het programma waarin u lettertypen kunt kiezen. De volgende pictogrammen worden gebruikt om verschillende soorten lettertypen aan te geven: OpenType Type 1 TrueType Multiple Master Samengesteld U kunt de voorvertoningsfunctie uitschakelen of de puntgrootte van de lettertypenamen of -voorbeelden wijzigen in de tekstvoorkeuren.
Naar boven Werken met ontbrekende lettertypen Als in een document lettertypen worden gebruikt die niet op de computer zijn geïnstalleerd, verschijnt een waarschuwingsbericht wanneer u het document opent. Er wordt aangegeven welke lettertypen ontbreken en ontbrekende lettertypen worden vervangen door beschikbare overeenkomende lettertypen.
Ondersteuning voor Indische talen dankzij nieuwe composers | Illustrator CC Illustrator CC biedt betere ondersteuning voor Indische talen. U kunt nu documenten maken met Indische tekst. De nieuwe composers voor talen uit het Midden-Oosten en Zuid-Azië zorgen ervoor dat woorden uit veel niet-westerse scripts correct worden gevormd.
Er zijn twee nieuwe composers beschikbaar als u ondersteuning voor Indische talen inschakelt Opmerking: In Voorkeuren > Tekst kunt u slechts een van beide opties voor Indische en Aziatische talen selecteren. U kunt beide opties uitschakelen of een van beide opties selecteren. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Touchgereedschappen en -verbeteringen | Illustrator CC Tekst bewerken door middel van touch-functies (Gereedschap Tekst aanpassen) Vormen bewerken door middel van touch-functies (Vrije transformatie) Door het besturingssysteem ondersteunde bewegingen Met Illustrator CC is het eenvoudiger om op apparaten met touch-bediening met tekst en objecten te werken. Om op diverse manieren met Illustrator te werken, hebben we ook verbeteringen aangebracht in het gebruik van de muis.
Het object is gemakkelijk te bewerken met behulp van een apparaat met touchscreen en de verbeterde handgrepen van het selectiekader van het object Vormen bewerken door middel van touch-functies (gereedschap Vrije transformatie) Naar boven U kunt objecten verplaatsen, schalen, roteren, schuintrekken of vervormen met een muis of een op touch-apparaat (zoals een apparaat met touchscreen). 1. Selecteer een object en kies het gereedschap Vrije transformatie. 2.
(links) Cursors Vrije transformatie (rechts) Referentiepunt illustratie A. Referentiepunt B. Als het referentiepunt wordt verplaatst, wordt de afbeelding geroteerd ten opzichte van de nieuwe locatie van het referentiepunt Als u de muis over de handgrepen beweegt, verschijnen de pictogrammen die zijn toegestaan en een referentiepunt voor het object.
Arabische en Hebreeuwse tekst Adobe World-Ready Composers Tekstrichting Typen cijfers Ondersteuning voor oudere lettertypen Standaardlettertypen Automatische Kashida-invoeging Ligaturen Kopiëren en plakken uit Microsoft Word Woordafbreking Zoeken en vervangen Diakritische tekens Glyphs De nieuwe en verbeterde functies voor het werken in het Arabisch en Hebreeuws zijn beschikbaar in de versies voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika van deze software.
kiezen. Standaard is in het Arabisch de Hindi-versie automatisch geselecteerd; in het Hebreeuws is het Arabische cijfertype geselecteerd. U kunt echter, indien nodig, overschakelen op Arabische cijfers: 1. Selecteer de cijfers in de getypte tekst. 2. In het deelvenster Teken (CTRL+T) gebruikt u de lijst Cijfers om het lettertype te selecteren waarin de cijfers moeten worden weergegeven.
automatisch ingesteld op die van de Arabische of Hebreeuwse tekst. Naar boven Afbreken Regels met meer woorden dan in een regel tekst past, lopen automatisch door op de volgende regel. Het type tekstuitvulling bij de tekstomloop veroorzaakt soms onnodige spaties in de regel die niet mooi of taalkundig gezien niet correct zijn. Gebruik woordafbreking om een woord aan het einde van een regel op te splitsen aan de hand van een afbrekingsteken. De zin loopt dan beter door op de volgende regel.
386
Teken- en alineastijlen Teken- en alineastijlen Teken- of alineastijlen maken Teken- of alineastijlen bewerken Stijloverschrijvingen verwijderen Teken- of alineastijlen verwijderen Teken- en alineastijlen uit een ander Illustrator-document laden Naar boven Teken- en alineastijlen Een tekenstijl is een verzameling opmaakkenmerken voor tekens die u op een geselecteerd tekstbereik kunt toepassen.
Dubbelklik op de naam van de stijl. Opmerking: Als u dubbelklikt, wordt de stijl op geselecteerde tekst toegepast. Als geen tekst is geselecteerd, wordt de stijl toegepast op nieuwe tekst die u typt. Als u de stijl niet wilt toepassen, houdt u Shift+Ctrl (Windows) of Shift+Command (Mac OS) ingedrukt wanneer u dubbelklikt op de naam van de stijl. 2. Selecteer een categorie opmaakopties aan de linkerkant van het dialoogvenster en stel de gewenste opties in.
Samengestelde lettertypen maken Een samengesteld lettertype maken De tekens van een samengesteld lettertype aanpassen Een samengesteld lettertype verwijderen Een samengesteld lettertype exporteren U kunt tekens van Japanse en romeinse lettertypen vermengen en deze als één samengesteld lettertype gebruiken. Samengestelde lettertypen worden aan het begin van de lettertypelijst weergegeven. Samengestelde lettertypen moeten op Japanse lettertypen zijn gebaseerd.
Lettertypekenmerken A. Lettertypefamilie B. Lettertypestijl C. Grootte D. Basislijn E. Verticale schaal F. Horizontale schaal G. Schalen op midden 7. Klik op Voorbeeld tonen om een voorbeeld van het samengestelde lettertype te tonen. U kunt het voorbeeld op de volgende manieren wijzigen: Klik op de knoppen aan de rechterkant van het voorbeeld om de regels ICF-vak Maximale stok/staart , Maximale stok en x-hoogte , Em-vak , Basislijn , Hoofdletterhoogte , te tonen of te verbergen.
Als u een aangepaste set wilt maken, klikt u op Nieuw en voert u een naam voor de tekenset in. Vervolgens klikt u op OK. Als er al aangepaste sets bestaan, kunt u ook een set kiezen waarop u de nieuwe set wilt baseren. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een teken rechtstreeks wilt toevoegen, kiest u Directe invoer in het pop-upmenu Teken. Typ de tekens in het vak en klik op Toevoegen. Als u een teken wilt toevoegen door een code op te geven, kiest u een coderingstype in het pop-upmenu Teken.
Aziatische tekens opmaken Opties voor Aziatische tekst weergeven Kenmerken voor Aziatische OpenType-lettertypen instellen Aziatische tekens vervangen door een andere glyph-vorm Opgeven hoe regelafstand wordt gedefinieerd voor Aziatische tekst Tekens met halve breedte roteren in verticale tekst Tate-chu-yoko gebruiken Aki gebruiken Warichu gebruiken Aziatische tekens uitlijnen met mojisoroe Mojikumi gebruiken Kinsoku gebruiken Een Burasagari-optie opgeven Kurikaeshi Moji Shori gebruiken Illustrator biedt div
Expertvormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door expertvormen. JIS 04-vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door JIS 04-vormen. JIS 90-vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door JIS 90-vormen. JIS 78-vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door JIS 78-vormen. JIS 83-vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door JIS 83-vormen.
Een getal zonder tate-chu-yoko (links) vergeleken met een getal dat met tate-chu-yoko is geroteerd (rechts) 1. Selecteer tekens en kies Tate-chu-yoko in het menu van het deelvenster Teken. (Selecteer de optie opnieuw om Tate-chu-yoko uit te schakelen.) 2. Selecteer instellingen voor tate-chu-yoko in het menu van het deelvenster Teken: Omhoog/omlaag Hiermee geeft u een positieve waarde op om de tekst omhoog te verplaatsen en een negatieve waarde om de tekst omlaag te verplaatsen.
Verticale en horizontale tekst met warichu 1. Selecteer tekst en kies Warichu in het menu van het deelvenster Teken. (Selecteer de optie opnieuw om Warichu uit te schakelen.) 2. Selecteer instellingen voor Warichu in het menu van het deelvenster Teken: Regels Hiermee geeft u op hoeveel tekstregels als warichu-tekens moeten worden weergegeven. Tussenruimte regels Hiermee geeft u de afstand tussen de regels met warichu-tekens op.
Daarnaast kunt u specifieke mojikumi-sets maken. In een nieuwe mojikumi-set kunt u de veelgebruikte spatiëringsinstellingen bewerken, zoals de spatiëring tussen een punt en het daaropvolgende haakje openen. Zo kunt u bijvoorbeeld een interviewopmaak maken waarin vragen worden voorafgegaan door em-streepjes en antwoorden tussen haakjes zijn geplaatst. Een Mojikumi-set voor een alinea selecteren 1. Stel in het deelvenster Teken de Tekenspatiëring in op nul. 2.
Als u een set wilt importeren, klikt u op Importeren, kiest u een MJK-bestand en klikt u op Openen. Als u een set wilt verwijderen, kiest u de set in het pop-upmenu Mojikumi en klikt u op Verwijderen. Alle tekst waarop de mojikumi-set is toegepast, wordt weer ingesteld op de standaardinstellingen. Opmerking: Vooraf gedefinieerde mojikumi-sets kunt u niet verwijderen. Naar boven Kinsoku gebruiken Kinsoku bepaalt regeleinden in Japanse tekst.
Bunri-kinshi in- en uitschakelen Als Bunri-Kinshi is ingeschakeld, worden de tekens die zijn opgegeven in het gedeelte Bunri-Kinshi van het dialoogvenster Kinsoku Shoriinstellingen, niet gesplitst. Kies Bunri-kinshi in het menu van het deelvenster Alinea. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als Kinsoku Shori is ingeschakeld.
Alinea's opmaken Overzicht van het deelvenster Alinea Tekst uitlijnen Tekst uitvullen Woord- en letterspatiëring in uitgevulde tekst aanpassen Tekst inspringen Alinea-afstand aanpassen Hangende leestekens Naar boven Overzicht van het deelvenster Alinea U gebruikt het deelvenster Alinea (Venster > Tekst > Alinea) om de opmaak van kolommen en alinea's te wijzigen.
U kunt de spatiëring tussen letters en woorden en de schaal van tekens in Adobe-toepassingen nauwkeurig instellen. Het aanpassen van de spatiëring is vooral handig voor uitgevulde tekst, maar u kunt ook de spatiëring van niet-uitgevulde tekst aanpassen. 1. Plaats de cursor in de alinea die u wilt wijzigen of selecteer een tekstobject of kader om alle alinea's te wijzigen. 2. Kies Uitvulling in het menu van het deelvenster Alinea. 3.
Selecteer de bovenste markering en typ een waarde voor X om de eerste tekstregel te laten inspringen. Selecteer de onderste markering en typ een waarde voor X om alle tekstregels behalve de eerste te laten inspringen. Een hangende inspringing maken Bij een hangende inspringing springen alle regels met uitzondering van de eerste regel in. Hangende inspringingen worden vooral gebruikt wanneer er inline-afbeeldingen aan het begin van de alinea worden geplaatst of bij een lijst met opsommingstekens.
hangen de leestekens respectievelijk buiten de linker- en rechtermarge. Bij bovenaan en onderaan uitgelijnde pagina's hangen de leestekens respectievelijk buiten de boven- en ondermarge. Bij gecentreerde en uitgevulde alinea's hangen leestekens buiten beide marges. Opmerking: Als er een aanhalingsteken achter een leesteken staat, zijn beide tekens hangend.
Tekst opmaken Tekst selecteren Tekst zoeken en vervangen De kleur en het uiterlijk van tekens wijzigen Overzicht van het deelvenster Teken Tekst onderstrepen of doorhalen Kapitalen en kleinkapitalen toepassen Het hoofdlettergebruik wijzigen Gekrulde of rechte aanhalingstekens opgeven Opties instellen voor anti-aliasing van tekstobjecten Superscript of subscript maken Tekst omzetten in contouren Een getalstijl kiezen in OpenType-lettertypen Breuken en rangtelwoorden in OpenType-lettertypen opmaken Leestekens
punttekst. Wanneer u een tekstpad hebt geselecteerd, verschijnt in het deelvenster Vormgeving de aanduiding 'Pad'. Tekstpaden kunt u het gemakkelijkst selecteren in de weergave Omtrek. 1. Kies het gereedschap Direct selecteren of Groep selecteren . 2. Als het tekstobject is geselecteerd, klikt u buiten het omsluitende kader van het object om de selectie ervan op te heffen. 3. Klik op het tekstpad en zorg er daarbij voor dat u niet op de tekens klikt.
Deelvenster Teken A. Lettertype B. Lettertypestijl C. Tekengrootte D. Tekenspatiëring E. Horizontale schaal F. Verticale verplaatsing G. Regelafstand H. Tekstspatiëring I. Verticale schaal J. Tekenrotatie K. Taal A. Lettertype B. Lettertypestijl C. Tekengrootte D. Links uitlijnen E. Gecentreerd uitlijnen F. Rechts uitlijnen Standaard worden alleen de meest gebruikte opties weergegeven in het deelvenster Teken. Kies Opties tonen in het deelvenstermenu als u alle opties wilt weergeven.
2. Kies een van de volgende opties in het submenu Tekst > Hoofd-kleine letter: HOOFDLETTERS Hiermee wijzigt u alle tekens in hoofdletters. Opmerking: Met de opdracht HOOFDLETTERS worden handmatige ligaturen weer normale tekst. Bij een handmatig ligatuur aan het begin van een woord geldt dit ook voor de opdrachten Alles Beginhoofdletter en Als in een zin. kleine letters Hiermee wijzigt u alle tekens in kleine letters. Alles Beginhoofdletter Hiermee wijzigt u de eerste letter van elk woord in een hoofdletter.
Opties Superscript of Subscript in het menu van het deelvenster Teken A. CALLOUT_DEFINITION B. CALLOUT_DEFINITION C. CALLOUT_DEFINITION Superscript of subscript maken in OpenType-lettertypen 1. Selecteer de tekens die u in superscript of subscript wilt wijzigen. Als u geen tekst selecteert, wordt de instelling toegepast op nieuwe tekst. 2. Zorg ervoor dat een OpenType-lettertype is geselecteerd. U kunt onder meer vaststellen of een lettertype een OpenType-lettertype is door weergegeven.
Een lettervorm wijzigen A. Oorspronkelijk tekstobject B. Tekst omgezet in contouren, losgekoppeld en gewijzigd Opmerking: U kunt bitmaplettertypen of lettertypen die tegen contouren zijn beschermd, niet naar contouren omzetten. Als u tekst omzet in contouren, verliest de tekst zijn hints. Dit zijn instructies die in contourlettertypen zijn ingebouwd om de vorm aan te passen, zodat de lettertypen bij uiteenlopende grootten optimaal kunnen worden weergegeven of afgedrukt.
Eén spatie na punt Hiermee verwijdert u meerdere spaties na een punt. En-, Em-streepjes Hiermee vervangt u een dubbel toetsenbordstreepje door een en-streepje en een driedubbel toetsenbordstreepje door een em-streepje. Beletseltekens Hiermee vervangt u drie toetsenbordpunten door een beletselteken. Expert-breuken Hiermee vervangt u losse tekens die worden gebruikt om breuken weer te geven, door een equivalent dat uit één teken bestaat. 4.
Woordafbreking en regelafbreking Woordafbreking automatisch aanpassen Het woordenboek voor woordafbreking gebruiken Voorkomen dat woorden worden afgebroken Compositiemethoden U kunt opgeven hoe woorden en regels moeten worden afgebroken door instellingen voor woordafbreking automatisch aan te passen, of door het woordenboek voor woordafbreking te gebruiken. In Illustrator worden dezelfde methoden gebruikt voor regel- en woordafbreking als in Adobe InDesign.
1. Selecteer de tekens die niet mogen worden afgebroken. 2. Kies Niet afbreken in het menu van het deelvenster Teken. Opmerking: Als u de optie Niet afbreken op te veel opeenvolgende tekens toepast, loopt de tekst mogelijk midden in een woord om. Als u echter de optie Niet afbreken op meerdere lijnen of tekst toepast, wordt er helemaal geen tekst weergegeven.
Regelafstand en tekenspatiëring De regelafstand instellen De basislijn verschuiven Teken- en tekstspatiëring Fractionele tekenbreedten in- of uitschakelen Naar boven De regelafstand instellen De verticale afstand tussen tekstregels wordt regelafstand genoemd. De regelafstand wordt gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de onzichtbare lijn waarop de meeste letters zich bevinden.
Opties voor tekenspatiëring en tekstspatiëring A. Originele tekst B. Tekst met optische tekenspatiëring C. Tekst met handmatige tekenspatiëring tussen W en a. D. Tekst met tekstspatiëring E. Cumulatieve tekenspatiëring en tekstspatiëring Ook kunt u handmatige tekenspatiëring gebruiken. Dit is een ideale methode voor het aanpassen van de ruimte tussen twee tekens.
Om de tekstspatiëring van het gehele document als stappen van hele pixels in te stellen, kiest u Systeemlay-out in het menu van het deelvenster Teken. Om de fractionele tekenbreedten weer in te schakelen kiest u Fractionele breedten in het menu van het deelvenster Teken.
Speciale tekens Tekensets en alternatieve glyphs Overzicht van het deelvenster Glyphs Een teken invoegen of vervangen met het deelvenster Glyphs Overzicht van het deelvenster OpenType Alternatieve glyphs markeren in de tekst Ligaturen en contextafhankelijke alternatieven gebruiken Sierletters, alternatieven voor titelformaat of stijlalternatieven gebruiken Niet-afdrukbare tekens tonen of verbergen Naar boven Tekensets en alternatieve glyphs Lettertypen bevatten veel meer tekens dan de tekens die u op uw
Pop-upmenu voor alternatieve glyphs Op www.adobe.com/go/vid0048_nl vindt u een video over het werken met het deelvenster Glyphs en het deelvenster OpenType. Een teken invoegen of vervangen met het deelvenster Glyphs Naar boven 1. Om een teken in te voegen klikt u met een tekstgereedschap om het invoegpunt daar te plaatsen waar u het teken wilt invoegen en dubbelklikt u op het teken dat u wilt invoegen in het deelvenster Glyphs. 2.
nieuwe tekst. 2. Zorg ervoor dat een OpenType-lettertype is geselecteerd. 3. Voer in het deelvenster OpenType een van de volgende handelingen uit: Klik op de knop Standaardligaturen om ligaturen voor standaardlettercombinaties (zoals fi, fl, ff, ffi en ffl) in of uit te schakelen. Klik op de knop Handmatige ligaturen om optionele ligaturen in of uit te schakelen (mits deze beschikbaar zijn in het huidige lettertype).
Tabs Overzicht van het deelvenster Tabs Tabs instellen Herhaalde tabstops Tabs verplaatsen Tabstops verwijderen Tekens opgeven voor decimale tabs Opvultekens toevoegen U kunt het deelvenster Tabs (Venster > Tekst > Tabs) gebruiken om tabstops voor een alinea of tekstobject in te stellen. Aanvullende informatie over het gebruik en het instellen van tabs vindt u in de online Help.
Gecentreerd uitgevulde tab Hiermee centreert u tekst op de tabmarkering. Rechts uitgevulde tab Hiermee lijnt u horizontale tekst uit met de rechtermarge; de linkermarge blijft onregelmatig. Onderaan uitgevulde tab Hiermee lijnt u verticale tekst uit met de ondermarge; de bovenmarge blijft onregelmatig. Bovenaan uitgevulde tab Hiermee lijnt u verticale tekst uit met de bovenmarge; de ondermarge blijft onregelmatig.
1. Maak of selecteer een decimale tab op de tabliniaal in het deelvenster Tabs. 2. Typ in het vak Uitlijnen op het teken waarop u wilt uitlijnen. U kunt elk gewenst teken typen of plakken. Zorg ervoor dat de alinea's die u uitlijnt, dit teken bevatten. Tekst die met een decimale tab is uitgelijnd Naar boven Opvultekens toevoegen Een opvulteken is een herhaald patroon van tekens, bijvoorbeeld een reeks punten of streepjes, tussen een tabstop en de de tekst die daarop volgt. 1.
Tekst uit Illustrator 10 bijwerken Tekst bijwerken die in Illustrator 10 is gemaakt Alle oudere tekst in een document bijwerken Geselecteerde oudere tekst bijwerken Tekstobjecten die in Illustrator 10 en oudere versies zijn gemaakt, kunt u niet bewerken voordat u ze bijwerkt voor gebruik in nieuwere versies. Nadat u de tekst hebt bijgewerkt, hebt u toegang tot alle tekstfuncties in Illustrator CS5, zoals alinea- en tekenstijlen, optische tekenspatiëring en volledige ondersteuning voor OpenType®-lettertypen.
Speciale effecten maken Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Vormgevingskenmerken Vormgevingskenmerken Overzicht van het deelvenster Vormgeving Opgeven hoe u vormgevingskenmerken op nieuwe objecten wilt toepassen Items aanwijzen voor weergavekenmerken Weergavekenmerken beheren U kunt de vormgeving van alle objecten, groepen en lagen in Adobe Illustrator wijzigen door middel van effecten en via de deelvensters Vormgeving en Afbeeldingsstijlen.
Tekenkenmerken voor een tekstobject weergeven in het deelvenster Vormgeving Als u een tekstobject selecteert, wordt in het deelvenster een item Tekens weergegeven. 1. Dubbelklik op het item Tekens in het deelvenster Vormgeving. Opmerking: Als u de afzonderlijke tekenkenmerken voor tekst met gemengde vormgeving wilt bekijken, selecteert u het desbetreffende teken. 2. Klik boven in het deelvenster op Type om naar de hoofdweergave terug te gaan.
aangewezen. Houd Shift tijdens het klikken ingedrukt als u meer items wilt aanwijzen. Opmerking: Wanneer een object of groep met welke methode dan ook is geselecteerd, wordt het item ook aangewezen in het deelvenster Lagen. Een laag kunt u daarentegen alleen aanwijzen door op het bijbehorende doelpictogram in het deelvenster Lagen te klikken.
Als u alle vormgevingskenmerken wilt verwijderen op een enkele vulling en lijn na, kiest u Tot basisvormgeving terugbrengen in het menu van het deelvenster. U kunt ook het doelpictogram van een item in het deelvenster Lagen naar het pictogram Verwijderen in het deelvenster Lagen slepen. Als u alle weergavekenmerken, inclusief vullingen en lijnen, wilt verwijderen, klikt u op de knop Vormgeving wissen Vormgeving of kiest u Vormgeving wissen in het deelvenstermenu.
4. Klik op OK.
Werken met effecten Effecten Een effect toepassen Rastereffecten Rasteropties Effecten toepassen op bitmapafbeeldingen Prestaties van effecten verbeteren Een effect aanpassen of verwijderen Naar boven Effecten Illustrator bevat allerlei effecten die u kunt toepassen op een object, groep of laag om de eigenschappen hiervan te wijzigen. Illustrator CS3 en lager bevatten effecten en filters, maar nu bevat Illustrator alleen nog effecten (en SVG-filters).
worden gewijzigd, krijgt alleen Grootte een andere waarde. Het effect Halftoonpatroon voor- en nadat de resolutiewaarde is gewijzigd van 300 ppi in 150 ppi U stelt de rasteropties voor een document in door Effect > Instellingen van rastereffecten document te kiezen. (Zie Rasteropties.) Als een effect er op het scherm goed uitziet, maar er afgedrukt minder gedetailleerd of rafelig uitziet, verhoogt u de resolutie van de rastereffecten van het document.
Effecten werken niet bij gekoppelde bitmapobjecten. Als u een effect toepast op een gekoppelde bitmap, wordt deze toegepast op een ingesloten kopie van de bitmap in plaats van op het origineel. Als u het effect wilt toepassen op het origineel, moet u de originele bitmap insluiten in het document. Adobe Illustrator ondersteunt plug-ineffecten van Adobe-producten zoals Adobe Photoshop en van niet-Adobe-productontwikkelaars.
Overzicht van effecten Beknopt overzicht van effecten Artistiek, effecten Vervagen, effecten Penseelstreek, effecten Vervorm, effecten (onder in menu) Pixel, effecten Verscherpen, effecten Schets, effecten Stileer, effecten (onder in menu) Structuur, effecten Video, effecten Structuur- en glasoppervlakken gebruiken Naar boven Beknopt overzicht van effecten Effect Handeling Effect > 3D Met dit filter of effect zet u geopende of gesloten paden of bitmapobjecten om in driedimensionale (3D) objecten, die u
geselecteerd object in een gevuld object dat even breed is als de originele lijn. U kunt deze opdrachten ook toepassen op een vulling of lijn die via het deelvenster Vormgeving aan een bitmapobject is toegevoegd. Zie ook: Gedupliceerde objecten verschuiven, Tekst omzetten in contouren, Lijnen omzetten in samengestelde paden Effect > Pathfinder Met dit effect combineert u groepen, lagen of sublagen tot enkele bewerkbare objecten.
Knipsel Dit filter geeft een afbeelding weer alsof die van ruw uitgeknipte stukjes kleurpapier is gemaakt. Afbeeldingen met veel contrast verschijnen in silhouet en afbeeldingen in kleur worden opgebouwd alsof ze uit diverse lagen gekleurd papier bestaan. Droog penseel Hiermee tekent u de randen van de afbeelding met een droogpenseeltechniek (tussen olie en waterkleur in). Het effect vereenvoudigt een afbeelding door het kleurbereik te beperken.
Sproeilijn Hiermee wordt een afbeelding opnieuw getekend in de dominante kleuren met hoekige, gesproeide lijnen in kleur. Sumi-e Een afbeelding wordt in Japanse stijl getekend, alsof deze met een natte penseel vol zwarte inkt op rijstpapier is getekend. Het effect resulteert in zachte, vage randen met veel zwart. Naar boven Vervorm, effecten (onder in menu) De opdrachten onder Vervorm kunnen zeer geheugenintensief zijn.
Postpapier Dit filter maakt een afbeelding die lijkt te zijn gemaakt van handgemaakt papier. Het effect vereenvoudigt een afbeelding en combineert het effect van de opdracht Korrel (submenu Structuur) met een reliëfeffect. Donkere gebieden van de afbeelding verschijnen als gaten in de bovenlaag van het papier en worden met wit omringd. Fotokopie Hiermee simuleert u het effect van het fotokopiëren van een afbeelding. Van grote, donkere gebieden worden alleen de randen gekopieerd.
Selecteer Negatief om de lichte en de donkere kleuren op het oppervlak om te keren.
Een slagschaduw maken 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Kies Effect > Stileren > Slagschaduw. 3. Stel opties in voor de slagschaduw en klik op OK: Modus Hiermee geeft u een overvloeimodus op voor de slagschaduw. Dekking Hiermee geeft u het dekkingspercentage voor de slagschaduw op. X-verschuiving en y-verschuiving Hiermee geeft u de gewenste afstand tussen de slagschaduw en het object op.
Slagschaduw, gloed en doezeleffect Een binnenste of buitenste gloed toepassen De randen van een object doezelen Naar boven Een binnenste of buitenste gloed toepassen 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Kies Effect > Stileren > Binnenste gloed of Filter > Stileren > Buitenste gloed. 3. Klik op het vierkantje van de kleurvoorvertoning naast het menu voor overvloeimodus om een kleur voor de gloed op te geven. 4.
Schetsen en mozaïeken maken Een schets maken met het effect Krabbelen Een mozaïek maken Naar boven Een schets maken met het effect Krabbelen 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer het object of de groep (of wijs een laag aan in het deelvenster Lagen). Als u het effect wilt toepassen op een specifiek objectkenmerk, zoals een lijn of vulling, selecteert u het object en vervolgens het kenmerk in het deelvenster Vormgeving.
deze optie onder de knop Annuleren.
Afbeeldingsstijlen Afbeeldingsstijlen Overzicht van het deelvenster Afbeeldingsstijlen Afbeeldingsstijlen maken Een afbeeldingsstijl toepassen Afbeeldingsstijlenbibliotheken gebruiken Werken met afbeeldingsstijlen Alle afbeeldingsstijlen uit een ander document importeren Naar boven Afbeeldingsstijlen Een afbeeldingsstijl is een verzameling herbruikbare weergavekenmerken. Met afbeeldingsstijlen kunt u het uiterlijk van een object snel wijzigen.
Afbeeldingsstijl voor tekst met gebruik van tekst voor de voorvertoning Naar boven Afbeeldingsstijlen maken U kunt een afbeeldingsstijl helemaal opnieuw opbouwen door weergavekenmerken op een object toe te passen, of u kunt een afbeeldingsstijl baseren op andere afbeeldingsstijlen. Ook kunt u bestaande afbeeldingsstijlen dupliceren. Een afbeeldingsstijl maken 1.
1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Voer een van de twee volgende handelingen uit als u één stijl op een object wilt toepassen: Selecteer een stijl in het menu Stijlen van het deelvenster Beheer, het deelvenster Afbeeldingsstijlen of een afbeeldingsstijlbibliotheek. Sleep een afbeeldingsstijl naar een object in het documentvenster. (U hoeft het object niet eerst te selecteren.) 3.
2. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Koppeling naar afbeeldingsstijl verbreken in het menu van het deelvenster Afbeeldingsstijlen of klik op de knop Koppeling naar afbeeldingsstijl verbreken in het deelvenster. Wijzig een weergavekenmerk van de selectie (zoals een vulling, lijn, transparantie of effect). Het object, de groep of de laag behoudt dezelfde weergavekenmerken en kan nu onafhankelijk worden bewerkt. Deze kenmerken behoren echter niet meer bij een afbeeldingsstijl.
Webafbeeldingen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Aanbevolen procedures voor het maken van webafbeeldingen Webafbeeldingen De modus Voorvertoning pixels Adobe Device Central gebruiken met Illustrator Illustrator bevat allerlei gereedschappen voor het maken van een lay-out voor webpagina's of voor het maken en optimaliseren van webafbeeldingen. Gebruik bijvoorbeeld webveilige kleuren, zorg dat de kwaliteit van de afbeelding en de bestandsgrootte op elkaar zijn afgestemd en kies de beste bestandsindeling voor uw afbeelding.
'uitgelijnde' randen van het object (meestal de linker- en bovenrand) verdwijnt. Schakel de opdracht Weergave > Magnetisch pixel uit en verplaats het object. Nu kunt u het object tussen de rasterlijnen plaatsen. U ziet hoe dit de anti-aliasing van het object beïnvloedt. Zoals u ziet, kunnen ook de kleinste aanpassingen invloed hebben op de manier waarop het object wordt gerasterd.
Er wordt een leeg AI-bestand met de opgegeven grootte in Illustrator geopend. Voor het nieuwe bestand zijn standaard de volgende parameters ingesteld: Kleurenmodus: RGB Rasterresolutie: 72 ppi 7. Vul het lege AI-bestand met inhoud in Illustrator. 8. Als u klaar bent, selecteert u Bestand > Opslaan voor web en apparaten. 9. Selecteer in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten de gewenste indeling en wijzig desgewenst nog andere exportinstellingen. 10. Klik op Device Central.
449
Segmenten en afbeeldingen met hyperlinks Segmenten Segmenten maken Segmenten selecteren Segmentopties instellen Segmenten vergrendelen Segmentgrenzen aanpassen Segmenten verwijderen Segmenten tonen of verbergen Afbeeldingen met hyperlinks maken Naar boven Segmenten Webpagina's kunnen vele elementen bevatten, zoals HTML-tekst, bitmapafbeeldingen, vectorillustraties, enz. In Illustrator kunt u de grenzen van verschillende webelementen in uw illustratie definiëren met gebruik van segmenten.
Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer een of meer objecten op het tekengebied en kies Object > Segment > Maken. Selecteer het gereedschap Segment en sleep over het gebied waarin u een segment wilt maken. Door de Shift-toets ingedrukt te houden en te slepen maakt u een vierkant segment. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep om vanuit het middelpunt te tekenen. Selecteer een of meer objecten op het tekengebied en kies Object > Segment > Maken van selectie.
Horiz en Vert. U kunt ook een achtergrondkleur voor de tabelcel selecteren. Als u de tekst voor HTML-tekstsegmenten wilt bewerken in het dialoogvenster Segmentopties, wijzigt u het segmenttype in Geen afbeelding. Zo wordt de koppeling met het tekstobject in het tekengebied verbroken. Als u de tekstopmaak wilt negeren, voert u in als eerste woord van het tekstobject. Naar boven Segmenten vergrendelen Als u segmenten vergrendelt, voorkomt u dat u per ongeluk wijzigingen aanbrengt.
Afbeeldingen met hyperlinks maken Gebruik afbeeldingen met hyperlinks om een of meerdere gebieden in een afbeelding, de zogenaamde hotspots, aan een URL te koppelen. Wanneer een gebruiker op de hotspot klikt, laadt de webbrowser het gekoppelde bestand. Het grootste verschil tussen het gebruiken van afbeeldingen met hyperlinks en het gebruiken van segmenten voor het maken van koppelingen wordt gevormd door de manier waarop de illustratie wordt geëxporteerd als een webpagina.
SVG SVG SVG-effecten toepassen Effecten uit een SVG-bestand importeren Overzicht van het deelvenster SVG-interactiviteit SVG-interactiviteit toevoegen aan illustraties SVG-gebeurtenissen Naar boven SVG Bestandsindelingen voor bitmapafbeeldingen op het web, zoals .GIF, .JPEG, .WBMP en .PNG, beschrijven afbeeldingen aan de hand van een pixelraster. De resulterende bestanden zijn vaak groot, beperkt tot één (vaak lage) resolutie en vereisen veel bandbreedte op het web.
aanpassen, filterdefinities verwijderen en nieuwe filterdefinities toevoegen. 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een effect wilt toepassen met de standaardinstellingen, kiest u het effect in het onderste segment van het submenu Effect > SVGfilters. Kies Effect > SVG-filters > SVG-filter toepassen om een effect toe te passen met aangepaste instellingen.
onkeydown De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer een toets wordt ingedrukt. onkeypress De gebeurtenis wordt geactiveerd terwijl een toets is ingedrukt. onkeyup De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer een toets wordt losgelaten. onload De gebeurtenis wordt geactiveerd nadat het SVG-document volledig door de browser is ontleed. Gebruik deze gebeurtenis als u eenmalige initialisatiefuncties wilt aanroepen.
Animaties maken Flash-afbeeldingen Flash-animaties maken Werken met Illustrator en Flash Naar boven Flash-afbeeldingen De Flash-bestandsindeling (.SWF) is een op vectoren gebaseerde indeling voor afbeeldingsbestanden voor het maken van schaalbare, compacte afbeeldingen voor het web. Omdat de bestandsindeling is gebaseerd op vectoren, blijft de kwaliteit van de illustratie bij elke resolutie behouden. Dit is de ideale bestandsindeling voor animatieframes.
lagen verdelen gebruiken om automatisch lagen te genereren die bestaan uit objecten die in oplopende volgorde worden gemaakt. 3. Zorg ervoor dat de lagen in de volgorde zijn geplaatst waarin u de lagen als animatieframes wilt weergeven. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Bestand > Exporteren, kies de indeling Flash (SWF) en klik op Exporteren. In het dialoogvenster SWF-opties selecteert u in het menu Exporteren als de optie AI-lagen naar SWF-frames.
Illustrator-lagen omzetten in Flash-lagen Illustrator-lagen omzetten in Flash-frames Alle Illustrator-lagen omzetten in één Flash-laag Symboolworkflow De symboolworkflow in Illustrator is vergelijkbaar met de symboolworkflow in Flash.
FXG-indeling FXG Aanbevolen procedures voor het gebruik van FXG Een Illustrator-bestand opslaan in FXG-indeling Illustrator- en Flash Catalyst-workflow FXG-toewijzing van Illustrator-objecten en -kenmerken Naar boven FXG Wanneer u gestructureerde afbeeldingen in Illustrator maakt voor gebruik in Adobe Flex®, kunt u deze opslaan in de FXG-indeling.
Er worden waarschuwingsberichten weergegeven om u te helpen bij specifieke gegevenswijzigingen aan het geselecteerde object of de geselecteerde kenmerken. In sommige gevallen is het waarschuwingsbericht echter mogelijk niet van belang voor u. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een waarschuwingsbericht zoals 'Bepaalde Open Type-eigenschappen gaan verloren' wanneer u de taal bewust instelt op een andere waarde dan VS.
(omzetten in FXG) als u de bewerkbaarheid van deze filters wilt behouden met wat verlies op het gebied van weergave. Als u de weergave belangrijker vindt dan de bewerkbaarheid, selecteert u de andere opties: Vormgeving behouden (uitbreiden), Vormgeving behouden (omzetten in pixels). Tekst Selecteer de optie Automatische omzetting als u de weergave en de bewerkbaarheid even belangrijk vindt.
De geselecteerde objecten worden geopend in Illustrator. Zodra u klaar bent met bewerken in Illustrator, wordt het object weer omgezet in de FXGindeling en teruggeplaatst in Flash Catalyst. U kunt een FXG-bestandsobject bewerken in Illustrator terwijl u in Flash Catalyst aan het bestand werkt. Een object bewerken in Illustrator: 1. Selecteer in Flash Catalyst het object dat u wilt bewerken in Illustrator 2.
gegevens uit Illustrator Paden/openen Vormen/Geslot en paden Vullen Lijn Segment verplaatsen Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Lijnsegment Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Kubisch Beziersegment Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Lijn Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Samengestelde paden Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Ovaal Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Rechthoek/Afge ronde rechthoek Direct
Effen kleurlijn Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Uitbreiding Uitbreiding Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Uitnemen Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Isoleer overvloei Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Vervallen Vervallen Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Uitbreiding
Rasteren: rastert altijd de overvloeiuitvoer. Groep Actieve verf Uitbreiding Uitbreiding Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Ja Diepte geven en schuine kanten Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Vuistregel voor het toewijzen van vectoreffecten in FXG is het object met effect uit te breiden.
Flash Catalyst.
Pijlpunten/afger onde hoeken/krabbel s toevoegen Uitbreiding Uitbreiding Ja Direct toewijzen Direct toewijzen Ja Wanneer u inhoud opslaat als FXG, is de 'Modus' altijd ingesteld op 'Meerdere'; 'Donkerheid' wordt vervangen door de laatst gebruikte kleur in het effect Slagschaduw. Direct toewijzen Direct toewijzen Ja Wanneer u inhoud opslaat als FXG, is de 'Modus' altijd ingesteld op 'Normaal'; 'Midden' is omgezet naar Rand.
Afbeeldingen met hyperlinks Vervallen Vervallen Nee Omhulsel vervormen Uitbreiding Uitbreiding Nee Externe illustraties Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Nee Verloopnet Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Nee Patroon Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Gemaskeerde objecten met gevuld uitknippad zijn gerasterd tijdens het opslaan als FXG.
Roteren/Spiegel en/Schalen Uitbreiding Uitbreiding Variabelen Vervallen Vervallen Flash-tekst Vervallen Vervallen SVGinteractiviteit Vervallen Vervallen Adobe-plug-in voor illustraties Uitbreiding Uitbreiding Nee Plug-in voor illustraties van derden Uitbreiding Uitbreiding Nee Donkerder maken/Vermeni gvuldigen/Kleur doordrukken/Lic hter maken/Rastere n/Kleur tegenhouden/O vervloeien/Zach t licht/Hard licht/Verschil/Uit sluiting/Kleurtoo n/Verzadiging/Kl eur/Li
rel/Fresco/Neon gloed/Verfklodd ers/deelvenster Mes/Plastic verpakking/Post erranden/Ruw pastel/Vlek/Spo ns/Voorbewerki ng/Waterverf Vervagen Gaussiaans vaag Direct toewijzen Direct toewijzen Ja Radiaal/Slim vervagen Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Penseelstr
Craquelure/Gra an/Mozaïektege ls/Lappendeken /Gebrandschilde rd glas/Structuurm aker Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Rasterbewerkin g Rasterbewerkin g Ja Segmenten Vervallen Vervallen Nee Hulplijnen Vervallen Vervallen Nee Uitbreiding Uitbreiding Nee Vervallen Vervallen Nee Direct toewijzen Direct toewijzen Nee Video DeInterlace/NTSCkleuren Symbolenset XMP Meerdere tekengebieden Enkel tekengebied Objecten buiten tekengebieden worden alt
Tsume, Warichu, Tate-Chu Yoko) CJK-talen (voor niet-standaard waarden) en vervalt voor andere talen.
behouden) Tabinstellingen tabStops Behouden Open Type-kenmerken Behouden (gedeeltelijk) Samengestelde lettertypen Vervangen door het standaardlettertype van het script.
rechtstreeks van invloed is op dit kenmerk, schrijft Illustrator de gegevens over waardoor dit kenmerk komt te vervallen. Kleurmatrix/ Verplaatsing/Kronkeling/ Kleurfilters aanpassen Behouden tot het niet wordt opgevuld Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 475 Illustrator behoudt de FXGgegevens voor dit kenmerk totdat het wordt opgevuld. Als het bewerken in Illustrator rechtstreeks van invloed is op dit kenmerk, schrijft Illustrator de gegevens over waardoor dit kenmerk komt te vervallen.
Afdrukken Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Documenten instellen voor afdrukken Een samenstelling van illustraties afdrukken Illustraties niet-afdrukbaar maken Opties in dialoogvenster Afdrukken Illustraties op de pagina verplaatsen Meerdere tekengebieden afdrukken Tekengebieden automatisch roteren voor afdrukken Illustraties over meerdere pagina's verdelen Een document schalen voor afdrukken De printerresolutie en rasterfrequentie wijzigen Voor de beste afdrukresultaten moet u de basisprincipes van afdrukken begrijpen, zoals de manier waarop de reso
vooraf ingesteld op basis van het opstartprofiel dat u hebt gekozen bij het maken van het document. Algemeen Stel het paginaformaat en de afdrukstand in, geef op hoeveel pagina's u wilt afdrukken, stel de schaal van de illustratie in, geef opties voor afdrukverdeling op en kies welke lagen u wilt afdrukken. Markeringen en aflooptekens Selecteer de drukkersmarkeringen en maak een afloop. Uitvoer Maak kleurscheidingen.
en selecteert u Aanpassen aan pagina. Volledige pagina's Verdeelt het tekengebied in meerdere volledige pagina's voor het afdrukken. Bruikbare gebieden Verdeelt het tekengebied in pagina's die zijn gebaseerd op wat het geselecteerde apparaat kan afdrukken. Deze optie is handig voor het afdrukken van illustraties die groter zijn dan wat uw uitvoerapparaat kan afdrukken, aangezien u deelafdrukken kunt samenvoegen tot de grotere oorspronkelijke illustratie. 3.
Het paginaformaat en de afdrukrichting wijzigen Adobe Illustrator gebruikt normaliter het standaardpaginaformaat dat door het PPD-bestand is gedefinieerd voor de geselecteerde printer. U kunt echter het paginaformaat veranderen in een van de formaten die in het PPD-bestand worden vermeld en daarnaast kunt u kiezen voor de staande (verticale) of liggende (horizontale) afdrukrichting. Het maximale papierformaat dat u kunt opgeven, is afhankelijk van het maximale afdrukbare gebied van de imagesetter.
Kleurscheidingen afdrukken Kleurscheidingen Illustraties voorbereiden voor kleurscheidingen Kleurscheidingen vooraf bekijken Kleurscheidingen afdrukken Een object op alle platen afdrukken Naar boven Kleurscheidingen Om kleurenafbeeldingen en afbeeldingen met verlopende tonen te kunnen maken, scheidt de drukker illustraties gewoonlijk in vier platen (proceskleuren genaamd), één plaat voor het cyaan gedeelte, één plaat voor het magenta gedeelte, één plaat voor het gele gedeelte en één plaat voor het zwarte
Naar boven Kleurscheidingen vooraf bekijken U kunt een voorvertoning van kleurscheidingen en overdrukken weergeven in het deelvenster Voorvertoning scheidingen. Op http://www.adobe.com/go/lrvid4021_ai_nl vindt u een video over het gebruik van het deelvenster Voorvertoning scheidingen.
Opmerking: Op http://www.adobe.com/go/lrvid4021_ai_nl vindt u een video over het gebruik van het deelvenster Voorvertoning scheidingen. Kleurscheidingsmodi Illustrator ondersteunt twee algemene PostScript-workflows of -modi voor het maken van kleurscheidingen. Het belangrijkste verschil tussen de twee modi is waar de scheidingen worden gemaakt, op de hostcomputer (het systeem met Illustrator en het printerstuurprogramma) of in de RIP (raster image processor) van het uitvoerapparaat.
Drukkersmarkeringen en aflooptekens Drukkersmarkeringen Drukkersmarkeringen toevoegen Aflooptekens Een afloopgebied toevoegen Naar boven Drukkersmarkeringen Wanneer u illustraties voorbereidt om af te drukken, is een aantal markeringen nodig waarmee het afdrukapparaat de elementen van de illustraties nauwkeurig kan uitlijnen en de juiste kleuren kan bepalen.
Naar boven Aflooptekens Afloop is het gedeelte van de illustratie dat buiten het afdrukkader valt, of buiten het snijgebied en de snijtekens. U kunt afloop in uw illustratie opnemen als een foutmarge, om ervoor te zorgen dat de inkt ook langs de rand van de pagina wordt gedrukt nadat de pagina is uitgesneden of dat een afbeelding in een sleutellijn in een document past. Wanneer uw illustratie groter is dan het afdrukkader, kunt u in Illustrator de hoeveelheid afloop opgeven.
PostScript-afdrukken PPD-bestanden Lange, complexe paden afdrukken Bepalen hoe lettertypen worden gedownload op een printer Het PostScript-niveau voor afdrukken wijzigen PostScript-printers gebruiken een PPD-bestand (PostScript Printer Description) om het gedrag van het stuurprogramma van uw specifieke PostScript-printer te beïnvloeden.
nauwkeuriger is de curve. Naarmate het aantal lijnsegmenten toeneemt, neemt echter ook de complexiteit van de curve toe. Afhankelijk van uw printer en de hoeveelheid printergeheugen, is het mogelijk dat een curve zo complex is dat de PostScript-interpreter deze niet meer kan rasteren. Dit leidt tot een PostScript-limitcheck-fout en de curve wordt niet afgedrukt. 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer bij Printer een PostScript-printer, Adobe PostScript®-bestand of Adobe PDF. 3.
4. Selecteer voor PostScript het niveau van compatibiliteit met de interpreters in PostScript-uitvoerapparaten. Kies Taalniveau 2 voor een hogere afdruksnelheid en betere uitvoerkwaliteit van afbeeldingen die worden afgedrukt op een uitvoerapparaat dat ondersteuning biedt voor PostScript Level 2 of hoger. Kies Taalniveau 3 voor optimale snelheid en uitvoerkwaliteit op een PostScript 3apparaat. 5.
Afdrukken met kleurbeheer Kleuren door de toepassing laten beheren wanneer u afdrukt Kleuren door de printer laten beheren wanneer u afdrukt Wanneer u afdrukt met kleurbeheer, kunt u de kleuren laten beheren door Illustrator of door de printer. Kleuren door de toepassing laten beheren wanneer u afdrukt Naar boven 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer Kleurbeheer aan de linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken. 3. Kies voor Kleurverwerking de optie Illustrator kleuren laten bepalen. 4.
aangeduid met Kleurbeheer of ICM. In Mac OS selecteert u de printer die u gebruikt en selecteert u de kleurbeheeroptie in het pop-upmenu. Voor de meeste printerstuurprogramma's wordt deze optie aangeduid met ColorSync. 8. Geef de instellingen voor kleurbeheer op zodat het printerstuurprogramma tijdens het afdrukken voor het kleurbeheer zorgt. Elk printerstuurprogramma heeft andere kleurbeheeropties. Als het niet duidelijk is hoe u kleurbeheeropties instelt, raadpleegt u de printerdocumentatie. 9.
Pakketbestanden Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. U kunt de gebruikte bestanden verzamelen, waaronder lettertypen (behalve Chinees, Koreaans en Japans) en gekoppelde afbeeldingen, voor een snelle overdracht. Wanneer u een pakket maakt van een bestand, maakt u een map met het Illustrator-document, de noodzakelijke fonts, gekoppelde afbeeldingen en een pakketrapport.
Mappenstructuur van pakket De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Witte overdruk | Illustrator CC Illustraties die in Illustrator zijn gemaakt, kunnen witte objecten met onbedoelde overdruk hebben. Dit wordt pas zichtbaar bij voorvertoningen van de afdruk of afdrukscheidingen. Dit leidt tot vertragingen in het productieproces en mogelijk moet het afdrukken opnieuw worden uitgevoerd. Hoewel Illustrator een melding geeft wanneer er overdruk wordt toegepast op een wit object, zijn er scenario's waarin witte overdruk kan worden toegepast zonder dat de gebruiker dit merkt.
Snijtekens opgeven voor verkleinen of uitlijnen Snijtekens rond een object plaatsen Snijtekens verwijderen Japanse snijtekens gebruiken U kunt niet alleen verschillende tekengebieden opgeven om illustraties uit te snijden voor de beoogde uitvoer, maar ook meerdere sets snijtekens in uw illustratie maken en gebruiken. Snijtekens geven aan waar papier met de afdruk moet worden afgesneden.
Overdrukken Informatie over overdrukken Overdrukken instellen Zwart overdrukken Overdrukken simuleren of verwijderen Wanneer u dekkende, overlappende kleuren afdrukt, bedekken de bovenste kleuren standaard het gebied eronder. Met Overdrukken kunt u afdekken voorkomen en ervoor zorgen dat de bovenste overlappende afdrukinkt transparant wordt ten opzichte van de onderliggende inkt.
Als u al het zwart in uw illustraties wilt overdrukken, selecteert u de optie Zwart overdrukken in het dialoogvenster Afdrukken wanneer u kleurscheidingen maakt. Deze optie werkt alleen voor objecten waarop zwart is toegepast via het kleurkanaal K. De optie werkt echter niet voor objecten die zwart worden weergegeven als gevolg van hun transparantie-instellingen of afbeeldingsstijlen. Met de opdracht Zwart overdrukken kunt u overdrukken instellen voor objecten die een specifiek percentage zwart bevatten.
Afdrukvoorinstellingen Afdrukvoorinstellingen maken Afdrukvoorinstellingen toepassen Afdrukvoorinstellingen bewerken Afdrukvoorinstellingen verwijderen Afdrukvoorinstellingen exporteren of importeren Een overzicht van afdrukinstellingen en -voorinstellingen weergeven Als u regelmatig op verschillende printers afdrukt of verschillende soorten afdruktaken gebruikt, kunt u de afdruktaken automatiseren door alle uitvoerinstellingen als voorinstellingen voor het afdrukken op te slaan.
Naar boven Afdrukvoorinstellingen exporteren of importeren U kunt de voorinstellingen voor het afdrukken in afzonderlijke bestanden opslaan. Zo kunt u er makkelijker reservekopieën van maken of de voorinstellingen doorsturen naar servicebureaus, klanten of collega's in uw werkgroep. 1. Kies Bewerken > Afdrukvoorinstellingen. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u voorinstellingen wilt exporteren, selecteert u een of meer voorinstellingen in de lijst en klikt u op Exporteren.
Afdrukken De afdrukworkflow is soms complex. Begin met het begrijpen van de vereiste instellingen en bekijk vervolgens onderwerpen waarover u meer wilt leren.
Transparante illustraties afdrukken en opslaan Over afvlakken Bestandsindelingen die transparantie behouden Opties voor het afvlakken van transparantie instellen voor het afdrukken Opties voor transparantie-afvlakker Een voorvertoning bekijken van de gebieden van de illustratie die worden afgevlakt Het deelvenster Voorvertoning van afvlakker Voorinstellingen van transparantie-afvlakker Voorinstellingen van transparantie-afvlakker maken of bewerken Een aangepaste voorinstelling van transparantie-afvlakker ex
AI9 en hoger AI9 EPS en hoger PDF 1.4 en hoger (wanneer de optie Bewerkingsfuncties Illustrator behouden is geselecteerd) Een illustratie wordt afgevlakt wanneer u een van de volgende acties uitvoert: Een bestand met een transparantie afdrukken. Een bestand opslaan dat transparantie in een verouderde indeling bevat, zoals de indeling van Illustrator 8 en ouder, Illustrator 8 EPS en ouder of PDF 1.3.
erg dunne lijnen en erg kleine tekst. In het dialoogvenster Voorvertoning afvlakker wordt deze veranderde weergave echter niet gemarkeerd. Tekst en lijnen met rastervulling (alleen InDesign) Hiermee worden tekst en lijnen gemarkeerd die als gevolg van afvlakking worden voorzien van rastervulling.
onvoorspelbaar wanneer het bestand wordt uitgevoerd vanuit een paginaopmaaktoepassing. Overdruk behouden (alleen Acrobat) Hierbij vloeit de kleur van transparante illustraties samen met de achtergrondkleur om een overdrukeffect te creëren.
Voorvertoning van afvlakker, deelvenster A. Deelvenstermenu B. Knop Vernieuwen C. Menu Markeren D. Menu Overdrukken E. Transparantieafvlakkingsinstellingen F. Voorvertoning U kunt de snelheid en kwaliteit van de voorvertoning regelen door een optie in het deelvenstermenu te selecteren. Selecteer Snelle voorvertoning als u de snelste voorvertoning wilt berekenen.
Voorinstellingen van transparantie-afvlakker kunt u opslaan in een afzonderlijk bestand. Zo kunt u er makkelijker back-ups van maken of ze ter beschikking stellen van prepressbureaus, klanten of andere personen in uw werkgroep. In InDesign hebben bestanden met voorinstellingen van transparantie-afvlakker de extensie .flst. 1. Kies Bewerken > Voorinstellingen transparantie-afvlakker. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een nieuwe voorinstelling wilt maken, klikt u op Nieuw.
vloeiende schaduwen of verlopen), omdat hiermee het aantal mogelijke fouten wordt verminderd. 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer Geavanceerd aan de linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken. 3. Selecteer Afdrukken als bitmap. Deze optie is alleen beschikbaar als het printerstuurprogramma voor de geselecteerde printer het afdrukken van bitmaps ondersteunt.
Verlopen, netten en kleurovervloeiingen afdrukken Verlopen, netten en kleurovervloeiingen afdrukken Verlopen en netten rasteren tijdens het afdrukken De juiste rasterfrequentie instellen voor het afdrukken van verlopen, netten en overvloeiingen De maximumovervloeiingslengte voor verlopen berekenen Bestanden met verlopen, netten of kleurovervloeiingen kunnen soms moeilijk (zonder losse kleurstroken) of zelfs helemaal niet worden afgedrukt op bepaalde printers.
1524 95 1693 106 2000 125 2400 150 2540 159 3000 188 3252 203 3600 225 4000 250 Naar boven De maximumovervloeiingslengte voor verlopen berekenen Illustrator berekent het aantal stappen in een verloop op basis van het percentage waarmee de kleuren in het verloop veranderen. Het aantal stappen bepaalt de maximumlengte van de overvloeiing voordat streepvorming optreedt. 1. Selecteer het gereedschap Meetlat en klik op het begin- en het eindpunt van het verloop. 2.
100 216,0 3,0 7,620 110 237,6 3,3 8,382 120 259,2 3,6 9,144 130 280,8 3,9 9,906 140 302,4 4,2 10,668 150 324,0 4,5 11,430 160 345,6 4,8 12,192 170 367,2 5,1 12,954 180 388,8 5,4 13,716 190 410,4 5,7 14,478 200 432,0 6,0 15,240 210 453,6 6,3 16,002 220 475,2 6,6 16,764 230 496,8 6,9 17,526 240 518,4 7,2 18,288 250 540,0 7,5 19,050 256 553,0 7,7 19,507 Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 509
Overvullen Informatie over overvullen Een overvulling maken Een spread of onderdrukking maken Een lijn overvullen Een deel van een object overvullen Naar boven Informatie over overvullen Als kleuren die van afzonderlijke platen worden afgedrukt elkaar overlappen of naast elkaar liggen, kan een verkeerde registratie ruimten veroorzaken tussen de kleuren op de uiteindelijke afdruk.
In sommige gevallen hebben de bovenste en onderste objecten een vergelijkbare kleurdichtheid, zodat de ene kleur niet merkbaar donkerder is dan de andere. In dat geval bepaalt de opdracht Overvul de overvul op basis van lichte kleurverschillen. Als de overvul die in het dialoogvenster Overvul is opgegeven, niet voldoet, kunt u met de optie Overvul omkeren schakelen tussen de manier waarop de opdracht Overvul de twee objecten overvult. 1.
2. Kies een van de volgende mogelijkheden in het vak Lijn in het deelvenster Gereedschappen of het deelvenster Kleur: Maak een spread door dezelfde kleurwaarden voor de lijn op te geven als worden gebruikt in het vak Vulling. U kunt de kleurwaarden van de lijn wijzigen door de lijn te selecteren en vervolgens de kleurwaarden ervan aan te passen in het deelvenster Kleur. Met deze methode wordt het object vergroot door het te omlijnen met dezelfde kleur als de vulling. Object omlijnd met vulkleur A.
Kopie van lijn gebruikt voor spread A. Transparante bovenste lijn creëert spread B. Onderste lijn creëert afdekgebied C. Afdekvlak D. Overvulgebied Naar boven Een deel van een object overvullen 1. Teken een lijn langs de rand of randen die u wilt overvullen. Als het een complex object betreft, gebruikt u het gereedschap Direct selecteren om de randen te selecteren die u wilt overvullen. Kopieer de randen en kies Bewerken > Op voorgrond plakken om de kopie boven op het origineel te plakken.
Taken automatiseren Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Automatiseren met behulp van handelingen Handelingen Overzicht van het deelvenster Handelingen Een handeling afspelen op een bestand Een handeling opnemen Taken die niet kunnen worden opgenomen, invoegen in handelingen Een stop invoegen Instellingen wijzigen bij het afspelen van een handeling Opdrachten uitsluiten van een handeling De afspeelsnelheid opgeven Handelingen bewerken en opnieuw opnemen Handelingensets beheren Een handeling afspelen op een batch bestanden Naar boven Handelingen Een handeling i
Opmerking: In de knopmodus kunt u geen afzonderlijke opdrachten of sets bekijken. Handelingen selecteren in het deelvenster Handelingen Klik op de naam van een handeling. Houd Shift ingedrukt en klik op namen van handelingen om meerdere, aangrenzende handelingen te selecteren en houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt om meerdere niet-aangrenzende handelingen te selecteren.
U kunt niet alle taken in handelingen rechtstreeks opnemen. U kunt bijvoorbeeld de opdrachten in de menu's Effecten en Weergave niet opnemen, evenmin als opdrachten waarmee deelvensters worden getoond of verborgen. Ook het gebruik van de gereedschappen Selecteren, Pen, Penseel, Potlood, Verloop, Net, Pipet, Emmertje voor actieve verf en Schaar kan niet worden opgenomen. Kijk naar het deelvenster Handelingen om na te gaan welke taken niet kunnen worden opgenomen.
opdrachten modaal zijn. In de knopmodus kunt u geen modaal besturingselement instellen. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een modaal besturingselement wilt inschakelen voor een opdracht in een handeling, klikt u op het vakje links van de opdrachtnaam. Klik nogmaals op het vakje om het modale besturingselement uit te schakelen. Als u modale besturingselementen voor alle opdrachten in een handeling wilt in- of uitschakelen, klikt u op het vakje links van de naam van de handeling.
Sleep een opdracht in het deelvenster Handelingen naar de nieuwe locatie in dezelfde of in een andere handeling. Laat de muisknop los zodra de markeringslijn op de gewenste plaats staat. Een handeling opnieuw opnemen 1. Selecteer een handeling en kies Opnieuw opnemen in het menu van het deelvenster Handelingen. 2. Als er een modaal besturingselement wordt weergegeven, gebruikt u het besturingselement om andere instellingen te maken en drukt u op Enter of Return.
Opmerking: Als u een nieuwe handeling wilt maken en deze in een nieuwe set wilt onderbrengen, maakt u eerst de nieuwe set. De nieuwe set wordt vervolgens in het pop-upmenu van de set weergegeven wanneer u de nieuwe handeling maakt. Als u een handeling naar een nieuwe set wilt verplaatsen, sleept u de handeling naar de desbetreffende set. Laat de muisknop los zodra de markeringslijn op de gewenste plaats staat.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 521
Automatiseren met behulp van scripts Een script uitvoeren Een script installeren Bij het uitvoeren van een script voert uw computer een reeks bewerkingen uit. Deze bewerkingen kunnen alleen betrekking hebben op Illustrator, maar kunnen ook andere programma's omvatten, zoals tekstverwerkings-, spreadsheet- en databasebeheerprogramma's. Illustrator ondersteunt meerdere scriptomgevingen (inclusief Microsoft Visual Basic, AppleScript, JavaScript en ExtendScript).
Gegevensgestuurde afbeeldingen via sjablonen en variabelen Overzicht van het deelvenster Variabelen Variabelen maken Variabelen bewerken Variabelen verwijderen Dynamische objecten bewerken Dynamische objecten identificeren met XML-id's Gegevenssets Variabelenbibliotheken Een sjabloon opslaan voor gegevensgestuurde afbeeldingen In Illustrator kunt u alle mogelijke illustraties gebruiken als sjabloon voor gegevensgestuurde afbeeldingen.
Variabele van het type Grafiekgegevens Variabele zonder type (niet gekoppeld) . . U kunt de rijen sorteren door te klikken op de items in de kopbalk: op de naam van de variabele, de objectnaam of het type variabele. Naar boven Variabelen maken U kunt in Illustrator vier typen variabelen maken: Grafiekgegevens, Gekoppeld bestand, Tekstreeks en Zichtbaarheid. Het type van de variabele geeft aan welke objectkenmerken kunnen worden gewijzigd (dat wil zeggen, dynamisch zijn).
Naar boven Dynamische objecten bewerken U kunt de gegevens wijzigen die zijn gekoppeld aan een variabele door het object te bewerken waaraan de variabele is gekoppeld. Als u bijvoorbeeld werkt met een variabele van het type Zichtbaarheid, kunt u de zichtbaarheidsstatus van het object wijzigen in het deelvenster Lagen. Door dynamische objecten te bewerken kunt u meerdere gegevenssets maken die u in de sjabloon kunt gebruiken. 1.
In een omgeving waar meerdere mensen samenwerken is coördinatie tussen teamleden van essentieel belang voor het succes van het project. In een bedrijf waar websites worden gemaakt is de webontwerper bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het uiterlijk van de site, terwijl de webontwikkelaar verantwoordelijk is voor de onderliggende code en scripts. Als de ontwerper de opmaak van de webpagina wijzigt, moeten deze wijzigingen worden doorgegeven aan de ontwikkelaar.
Grafieken Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Grafieken Grafieken maken Grafieken opmaken Afbeeldingen en symbolen toevoegen aan grafieken Naar boven Grafieken maken Met grafieken kunt u statistische gegevens op een visuele manier presenteren. In Adobe Illustrator kunt u negen verschillende typen grafieken maken en deze aan uw behoeften aanpassen. Klik op het grafiekgereedschap in het deelvenster Gereedschappen en houd het ingedrukt om alle typen grafieken weer te geven die u kunt maken. Een grafiek maken 1. Selecteer een grafiekgereedschap.
Het venster Grafiekgegevens A. Tekstinvoervak B. Gegevens importeren C. Rijen/kolommen omwisselen D. x/y omwisselen E. Celspecificaties F. Vorige versie G. Toepassen 1. Het venster Grafiekgegevens voor een bestaande grafiek weergeven: selecteer de gehele grafiek met het gereedschap Selecteren en kies vervolgens Object > Grafiek > Gegevens. 2. Voer gegevens in op een van de volgende manieren: Selecteer een cel in het werkblad en typ de gegevens in het tekstvak boven in het venster.
Als u labels wilt maken die alleen uit getallen bestaan, dient u de getallen binnen rechte aanhalingstekens te plaatsen. Als u bijvoorbeeld het jaar 1996 wilt gebruiken als label, voert u '1996' in. U kunt in een label aangeven dat er een nieuwe regel moet komen door op de toets voor de verticale lijn ('|') te drukken.
Gegevens in kolomgrafiek Kolomgrafiek, gestapelde kolomgrafiek, staafgrafiek en gestapelde staafgrafiek De hoogte van de kolom of de lengte van de staaf komt overeen met de hoeveelheid die wordt vergeleken. Bij kolom- en staafgrafieken kunt u positieve en negatieve waarden combineren. Negatieve waarden worden weergegeven als kolommen die onder aan de horizontale as hangen. Bij gestapelde kolomgrafieken moeten alle waarden positief of negatief zijn.
U kunt bepalen hoeveel verdeelstreepjes er worden weergegeven op elke as. Verder kunt u de lengte van de verdeelstreepjes wijzigen en een voor- en achtervoegsel toevoegen aan de getallen op de as. 1. Gebruik het gereedschap Selecteren om de grafiek te selecteren. 2. Kies Object > Grafiek > Type grafiek of dubbelklik op het grafiekgereedschap in het deelvenster Gereedschappen. 3. Als u de positie van de waardeas wilt wijzigen, selecteert u een optie in het menu Waardeas. 4.
Deze optie is vooral nuttig bij kolom- en staafgrafieken. Eerste kolom voorop Hiermee zet u de kolom, staaf of lijn die correspondeert met de eerste kolom gegevens in het venster Grafiekgegevens, bovenaan. De instelling van deze optie bepaalt ook welke kolom bovenaan staat bij kolomgrafieken en gestapelde kolomgrafieken waarbij de kolombreedte groter is dan 100%, en bij staafgrafieken en gestapelde staafgrafieken waarbij de staafbreedte groter is dan 100%.
klok mee vanaf de bovenkant van de schijfgrafieken. Verschillende grafiektypen combineren U kunt verschillende grafiektypen combineren tot één grafiek. U wilt bijvoorbeeld één gegevensset weergeven als een kolomgrafiek en de overige gegevenssets als een lijngrafiek. U kunt elk grafiektype combineren met een ander grafiektype, behalve met spreidingsgrafieken. Spreidingsgrafieken kunnen met geen enkel ander grafiektype worden gecombineerd. Kolommen en lijnen in één grafiek combineren 1.
Verticaal geschaald ontwerp Kolommen worden verticaal uitgerekt of samengedrukt. De breedte blijft ongewijzigd. Proportioneel geschaald ontwerp De kolommen worden zowel verticaal als horizontaal geschaald. De horizontale afstanden tussen de ontwerpen worden niet aangepast voor de verschillende breedten. Verticaal geschaalde ontwerpen vergeleken met proportioneel geschaalde ontwerpen Herhaald ontwerp Hiermee stapelt u een ontwerp om de kolommen te vullen.
4. Selecteer met het gereedschap Selecteren het hele ontwerp, inclusief de rechthoek. 5. Kies Object > Groeperen om het ontwerp te groeperen. 6. Kies Object > Grafiek > Element. 7. Klik op Nieuw element. Er verschijnt een voorvertoning van het geselecteerde ontwerp. De voorvertoning toont alleen het gedeelte van het ontwerp dat in de achterste rechthoek past. In de grafiek wordt echter wel het hele ontwerp weergegeven. 8. Klik op Naam wijzigen om het ontwerp een naam te geven.
Een markeringsontwerp maken 1. Selecteer en kopieer een markeringsrechthoek in de grafiek en plak deze op de plaats waar u het ontwerp wilt maken. Dit wordt het achterste object in het grafiekontwerp en het bepaalt de grootte van de markering. 2. Bepaal de grootte voor de illustratie. U hoeft geen rekening te houden met de markeringsrechthoek. 3. Als het markeringsontwerp naar wens is, selecteert u het en kiest u Object > Grafiek > Element. Klik vervolgens op Nieuw element. 4.
Sneltoetsen Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.
Sneltoetsen aanpassen Sneltoetsen aanpassen Sneltoetsen maken u productiever met Illustrator. U kunt de in Illustrator opgenomen standaardsneltoetsen gebruiken of u kunt sneltoetsen toevoegen en aan uw wensen aanpassen. Naar boven Sneltoetsen aanpassen In Illustrator kunt u een lijst met alle sneltoetsen weergeven en sneltoetsen maken of bewerken.
Klik op Verwijderen als u de set met sneltoetsen wilt verwijderen. (U kunt de set met de naam Standaardwaarden Illustrator niet verwijderen.) Klik op Tekst exporteren als u de weergegeven set met sneltoetsen wilt exporteren naar een tekstbestand. In het dialoogvenster Toetsensetbestand opslaan als voert u een bestandsnaam in voor de set met sneltoetsen die u wilt opslaan, en vervolgens klikt u op Opslaan. U kunt dit tekstbestand gebruiken om een lijst met uw sneltoetsen af te drukken.
Standaardsneltoetsen Toetsen voor het selecteren van gereedschappen Toetsen voor het weergeven van illustraties Toetsen voor tekenen Toetsen voor tekenen in perspectief Toetsen voor selecteren Toetsen om selecties te verplaatsen Toetsen voor het bewerken van vormen Toetsen voor het verven van objecten Toetsen voor het werken met groepen van Actieve verf Toetsen voor het transformeren van objecten Toetsen voor het maken van variabele breedtepunten Toetsen voor het werken met tekst Toetsen voor het gebruik va
Gereedschap Potlood N N Gereedschap Roteren R R Gereedschap Spiegelen O O Gereedschap Schalen S S Gereedschap Kromtrekken Shift+R Shift+R Gereedschap Breedte Shift+W Shift+W Gereedschap Vrije transformatie E E Gereedschap Vormen maken Shift+M Shift+M Gereedschap Perspectiefraster Shift+P Shift+P Gereedschap Perspectiefselectie Shift+V Shift+V Gereedschap Symbolen sproeien Shift+S Shift+S Gereedschap Kolomgrafiek J J Gereedschap Net U U Gereedschap Verloop G G Gereed
Overschakelen naar Zoomen in vergrotingmodus Ctrl+spatiebalk Spatiebalk+Command Overschakelen naar Zoomen in verkleiningmodus Ctrl+Alt+spatiebalk Spatiebalk+Command+Option Slepend met Zoomen selectiekader voor in- en uitzoomen verplaatsen Spatiebalk Spatiebalk Niet-geselecteerde illustraties verbergen Ctrl+Alt+Shift+3 Command+Option+Shift+3 Schakelen tussen horizontale en verticale hulplijn Alt ingedrukt houden en hulplijn slepen Option ingedrukt houden en hulplijn slepen Hulplijn loslaten C
vorm (behalve voor veelhoeken, sterren en vlammen) Het vergroten of verkleinen van de zijden van veelhoeken, punten van sterren, de hoek van een boog, windingen van een spiraal of stralen van een vlam Begin te slepen en druk vervolgens op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag Begin te slepen en druk vervolgens op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag De binnenste straal van een ster constant houden Begin te slepen en houd vervolgens Ctrl ingedrukt Begin te slepen en houd vervolgens Command ingedrukt De zijden van een ster
Command+J Hoek- of vloeiende verbinding maken Selecteer de paden en druk op Shift+Ctrl+Alt+J Selecteer het ankerpunt en druk op Shift+Command+Option+J Naar boven Toetsen voor tekenen in perspectief Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo.
Illustraties selecteren in actief tekengebied Ctrl+Alt+A Control+Option+A Snijtekens rond een geselecteerd object plaatsen Alt+C+O Selecteren achter een object Druk tweemaal op Ctrl+klikken Druk tweemaal op Command+klikken Selecteren achter in isolatiemodus Gebruik tweemaal Ctrl+klikken Gebruik tweemaal Command+klikken Naar boven Toetsen om selecties te verplaatsen Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen.
maken Geef het rechthoekige selectiekader weer om eenvoudig meerdere paden te kunnen samenvoegen (wanneer u het gereedschap Vormen maken gebruikt) Shift+klikken+slepen Shift+klikken+slepen Naar boven Toetsen voor het verven van objecten Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo.
Schakelen naar Pipet en vulling en/of lijn kopiëren Alt ingedrukt houden en klikken op het gereedschap Emmertje voor actieve verf Option ingedrukt houden en klikken op het gereedschap Emmertje voor actieve verf Schakelen naar Pipet en de kleur uit een afbeelding of de tussenkleur uit een verloop kopiëren Alt+Shift ingedrukt houden en klikken op het gereedschap Emmertje voor actieve verf Option+Shift ingedrukt houden en klikken op het gereedschap Emmertje voor actieve verf Tegenovergestelde opties voor
Een kopie maken van het breedtepunt Alt+sleep het breedtepunt Option+sleep het breedtepunt De positie van meerdere breedtepunten wijzigen Shift+slepen Shift+slepen Geselecteerd breedtepunt verwijderen Delete Delete Selectie van een breedtepunt opheffen Esc Esc Naar boven Toetsen voor het werken met tekst Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo.
verticale tekst op een pad Schakel tussen Vlaktekst en Padtekst, Verticale vlaktekst en Verticale padtekst Alt Option Als u de stapgrootte voor tekstsneltoetsen wilt wijzigen, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Tekst (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Tekst (Mac OS). Typ de gewenste waarden in de tekstvakken Tekengrootte/regelafstand, Verticale verplaatsing en Tekstspatiëring en klik op OK. Naar boven Toetsen voor het gebruik van deelvensters Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen.
Dialoogvenster Penseelopties openen Dubbelklikken op penseel Dubbelklikken op penseel Penseel dupliceren Penseel slepen naar knop Nieuw penseel Penseel slepen naar knop Nieuw penseel Naar boven Toetsen voor de deelvensters Teken en Alinea Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo.
Kleurstop omwisselen Alt ingedrukt houden en kleurstop slepen naar andere stop Option ingedrukt houden en kleurstop slepen naar andere stop Staalkeur toepassen op actieve (of geselecteerde) kleurstop Alt ingedrukt houden en klikken op staal in het deelvenster Stalen Option ingedrukt houden en klikken op staal in het deelvenster Stalen De verloopvulling herstellen in een zwartwit lineaire verloop (standaard) Ctrl ingedrukt houden en klikken in het vak Verloopvulling in het deelvenster Verloop Command
Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo.
Kopiëren F3 F3 Plakken F4 F4 Deelvenster Penselen tonen/verbergen F5 F5 Deelvenster Kleur tonen/verbergen F6 F6 Deelvenster Lagen tonen/verbergen F7 F7 Nieuw symbool maken F8 F8 Deelvenster Info tonen/verbergen Ctrl+F8 Command+F8 Deelvenster Verloop tonen/verbergen Ctrl+F9 Command+F9 Deelvenster Lijn tonen/verbergen Ctrl+F10 Command+F10 Deelvenster Kenmerken tonen/verbergen Ctrl+F11 Command+F11 Vorige versie Shift+Ctrl+F12 Shift+Command+F12 Deelvenster Afbeeldingsstijlen ton
Systeemvereisten Bepaalde inhoud waarnaar op deze pagina wordt gelinkt, is mogelijk alleen in het Engels beschikbaar.