Operation Manual
ILLUSTRATOR CS3
Handboek
52
Componenten van een pad
A. Geselecteerd (effen) eindpunt B. Geselecteerd ankerpunt C. Niet-geselecteerd ankerpunt D. Gebogen padsegment E. Richtingslijn
F. Richtingspunt
Paden kunnen twee soorten ankerpunten bevatten: hoekpunten en vloeiende punten. Op een hoekpunt verandert een pad
abrupt van richting. Op een vloeiend punt worden padsegmenten als een doorlopende curve verbonden. U kunt paden met
elke willekeurige combinatie van hoekpunten en boogpunten tekenen. Als u het verkeerde type punt hebt getekend, kunt u
dit altijd wijzigen.
Punten op een pad
A. Vier hoekpunten B. Vier boogpunten C. Combinatie van hoekpunten en boogpunten
Met een hoekpunt kunt u twee rechte of gebogen segmenten met elkaar verbinden terwijl u met een boogpunt alleen twee
gebogen segmenten met elkaar kunt verbinden.
Met een hoekpunt kunt u zowel rechte als gebogen segmenten verbinden.
Opmerking: Let op het verschil tussen hoekpunten en boogpunten enerzijds en rechte en gebogen segmenten anderzijds.
De contour van een pad wordt lijn genoemd.Eenkleurofverloopdatophetbinnengebiedvaneenopenofgeslotenpadis
toegepast, wordtvulling genoemd. Een lijn kan gewicht (dikte), kleur en een streepjespatroon (Illustrator en InDesign) of
een gestileerd lijnpatroon (InDesign) hebben. Nadat u een pad of vorm hebt gemaakt, kunt u de streek- en
vullingkenmerken van het pad wijzigen.
In InDesign wordt tevens op elk pad een middelpunt weergegeven dat het midden van de vorm aangeeft, maar dat geen deel
uitmaakt van het daadwerkelijke pad. Met dit punt kunt u het pad slepen, het pad met andere elementen uitlijnen of alle
ankerpunten op een pad selecteren. Het middelpunt is altijd zichtbaar en kan niet worden verborgen of verwijderd.
A
B
D
C
E
F
A B C