Operation Manual

51
Hoofdstuk 3: Tekenen
U tekent en wijzigt paden met behulp van een set tekengereedschappen en technieken die zowel in Adobe Illustrator als in
InDesign en Photoshop worden gebruikt. Met deze toepassingen kunt u paden tekenen die u naar wens tussen de
programma's kunt kopiëren en plakken. Ook kunt u symbolen maken die u zowel in Adobe Illustrator als in Adobe Flash
kunt gebruiken.
Grondbeginselen van tekenen
Vectorafbeeldingen
Vectorafbeeldingen (soms ook vectorvormen of vectorobjecten genoemd) zijn opgebouwd uit lijnen en curven die door
wiskundige objecten, de zogeheten vectoren, worden gedefinieerd en die een afbeelding beschrijven volgens de
geometrische kenmerken van de afbeelding.
Voorbeeld van een vectorafbeelding met verschillende vergrotingen
U kunt vectorafbeeldingen vrijelijk verplaatsen of wijzigen zonder dat er details of helderheid verloren gaat omdat ze niet
afhankelijk zijn van resolutie. Ze behouden hun scherpe randen wanneer de grootte van de afbeeldingen wordt gewijzigd,
op een PostScript-printer worden afgedrukt, in een PDF-bestand worden opgeslagen of worden geïmporteerd in een op
vectoren gebaseerde grafische toepassing. Vectorafbeeldingen zijn dan ook de beste keuze voor illustraties, zoals logo's, die
worden gebruikt op verschillende grootten en in verschillende uitvoermedia.
De vectorobjecten die u maakt met de teken- en vormgereedschappen in Adobe Creative Suite, zijn voorbeelden van
vectorafbeeldingen. U kunt de opdrachten Kopiëren en Plakken gebruiken om vectorafbeeldingen te dupliceren van de ene
Creative Suite-component naar de andere.
Zie ook
“Bitmapafbeeldingen” op pagina 244
Paden
Terwijl u tekent, maakt u een lijn. Een dergelijke lijn wordt een pad genoemd. Een pad bestaat uit één of meer rechte of
gekromde segmenten. Het begin en einde van elk segment wordt gemarkeerd door ankerpunten, die werken als spelden die
een draad op zijn plaats houden. Een pad kan gesloten (bijvoorbeeld een cirkel) zijn of open, met duidelijke eindpunten
(bijvoorbeeld een golvende lijn).
U kunt de vorm van een pad wijzigen door de ankerpunten, de richtingpunten aan het eind van richtinglijnen die op de
ankerpunten worden weergegeven, of de padsegmenten zelf te verslepen.
24:1
3:1