Operation Manual

ILLUSTRATOR CS3
Handboek
45
Zie ook
“Informatie over overdrukken” op pagina 403
“De modus Voorvertoning pixels” op pagina 351
“Een voorbeeld bekijken van de gebieden van de illustratie die worden afgevlakt” op pagina 400
“Elektronische proefdruk van kleuren” op pagina 130
Opslaan voor web en apparaten: overzicht” op pagina 362
Linialen, rasters en hulplijnen
Linialen gebruiken
U kunt linialen gebruiken om objecten in het illustratievenster nauwkeurig te plaatsen en te meten. Linialen worden aan de
boven- en linkerzijde van het illustratievenster weergegeven. Het punt waar 0 op elke liniaal wordt weergegeven, wordt de
oorsprong van de liniaal genoemd. De standaardoorsprong van een liniaal wordt in de linkerbenedenhoek van het
tekengebied weergegeven.
Als u linialen wilt tonen, kiest u Weergave > Linialen tonen.
Als u linialen wilt verbergen, kiest u Weergave > Linialen verbergen.
Als u de oorsprong van een liniaal wilt wijzigen, verplaatst u de aanwijzer naar de linkerbovenhoek van het
illustratievenster waar de linialen elkaar kruisen en sleept u de aanwijzer naar de gewenste nieuwe oorsprong.
Terwijl u sleept, geeft een kruiscursor in het venster en in de linialen de veranderende oorsprong van de liniaal aan.
Opmerking: Wanneer u de oorsprong van een liniaal wijzigt, heeft dit gevolgen voor de verdeling van patronen.
Als u de standaardoorsprong van de liniaal wilt herstellen, dubbelklikt u op de linkerbovenhoek van het illustratievenster
waar de linialen elkaar kruisen.
Opmerking: Er zijn ook linialen voor afzonderlijke snijgebieden. Als u linialen rond snijgebieden wilt instellen, dubbelklikt u
op het gereedschap Snijgebied om het dialoogvenster Opties voor snijgebied te openen en selecteert u Snijgebiedlinialen tonen.
De maateenheid wijzigen
De standaardmaateenheid van Illustrator is punten (een punt is gelijk aan 0,3528 millimeter). U kunt de maateenheden
voor algemene metingen, streken en tekst wijzigen. Wanneer u waarden in vakken invoert, kunt u de standaardeenheid
overschrijven.
Als u de standaardmaateenheid wilt wijzigen, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Eenheden en weergaveprestaties
(Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Eenheden en weergaveprestaties (Mac OS) en selecteert u de gewenste
eenheden voor de opties Algemeen, Streek en Tekst. Als Aziatische opties tonen is geselecteerd bij de voorkeuren voor
Tekst, kunt u ook een speciale eenheid voor Aziatische tekst selecteren.
Opmerking: De maateenheidoptie Algemeen heeft invloed op linialen, het meten van afstanden tussen punten, het verplaatsen
en transformeren van objecten, het instellen van afstanden in rasters en tussen hulplijnen, en het maken van vormen.
Als u de algemene maateenheid alleen voor het huidige document wilt instellen, kiest u Bestand >
Documentinstellingen. Vervolgens selecteert u Tekengebied in het menu linksboven in het dialoogvenster
Documentinstellingen, stelt u de gewenste maateenheid in en klikt u op OK.
Als u de maateenheid wilt wijzigen wanneer u een waarde invoert in een vak, voert u na de waarde een van de volgende
afkortingen in: inch, inches, in, millimeters, mm, Q's (één Q is gelijk aan 0,25 millimeter), centimeters, cm, punten, p,
pt, pica's, pc, pixel, pixels en px.
Wanneer u pica's en punten door elkaar gebruikt, kunt u waarden als XpY invoeren, waarbij X en Y staan voor het aantal
pica's en punten (bijvoorbeeld 12p6 voor 12 pica's en 6 punten).