Operation Manual
ILLUSTRATOR CS3
Handboek
399
rasterafbeeldingen (zoals Photoshop-bestanden) zien die worden beïnvloed door transparantie, en rastereffecten zoals
slagschaduwen en doezelen. Het verwerken van deze optie neemt meer tijd in beslag.
Transparantieafvlakking Opties voor voorinstellingen
Naam/Voorinstelling Hier geeft u de naam van de voorinstelling op. Afhankelijk van het dialoogvenster kunt u in het
tekstvak een naam typen of de standaardnaam accepteren. Als u voorinstelling wilt bewerken voert u de naam van de
voorinstelling in. De standaardvoorinstellingen kunt u echter niet bewerken.
Raster/vector-balans Hiermee geeft u op hoeveel vectorinformatie behouden blijft. Bij een hogere instelling worden meer
vectorobjecten bewaard, terwijl bij een lagere instelling meer vectorobjecten worden gerasterd. Bij een tussenliggende
instelling worden eenvoudige gebieden in vectorvorm bewaard en worden complexere gebieden gerasterd. Selecteer de
laagste instelling als u alle illustraties wilt rasteren.
Opmerking: De mate van rasteren hangt af van de complexiteit van de pagina en de typen overlappende objecten.
Resolutie van lijnen en tekst Hiermee rastert u alle objecten, zoals afbeeldingen, vectorillustraties, tekst en verlopen, naar
de opgegeven resolutie. In Acrobat en InDesign is maximaal 9600 pixels per inch (ppi) toegestaan voor lijnen en 1200 ppi
voor verloopnet. In Illustrator is maximaal 9600 ppi toegestaan voor zowel lijnen als verloopnet. De resolutie beïnvloedt de
precisie van snijpunten wanneer deze worden afgevlakt. De resolutie voor lijntekeningen en tekst moet doorgaans worden
ingesteld op een waarde tussen 600 en 1200 voor rastering van hoge kwaliteit, vooral bij fonts met schreef of kleine fonts.
Resolutie van verloop en net Hiermee wordt de resolutie opgegeven voor verlopen en Illustrator-netobjecten die als gevolg
van afvlakken worden gerasterd, van 72 tot 2400 ppi. De resolutie beïnvloedt de precisie van snijpunten wanneer deze
worden afgevlakt. De resolutie voor verlopen en netten moet doorgaans worden ingesteld op een waarde tussen 150 en 300
ppi, omdat de kwaliteit van de verlopen, slagschaduwen en doezelaars niet beter wordt bij een hogere resolutie, terwijl het
afdrukken wel langer duurt en de bestanden groter worden.
Alle tekst converteren naar contouren Hiermee worden alle tekstobjecten (punttekst, gebiedstekst en padtekst)
geconverteerd naar contouren en wordt alle informatie over tekstglyphs op pagina's met transparantie genegeerd. Als deze
optie is ingeschakeld blijft tekst tijdens de afvlakking even breed. Houd er wel rekening mee dat kleine fonts hierbij iets
dikker worden weergegeven in Acrobat of iets dikker worden afgedrukt op printers met lage resolutie. De tekstkwaliteit
verandert niet als de tekst wordt afgedrukt op printers met hoge resolutie of imagesetters.
Alle penseelstreken converteren naar contouren Hiermee worden alle lijnen op pagina's met transparantie geconverteerd
naar eenvoudige, gevulde paden. Als deze optie is ingeschakeld blijven de lijnen tijdens de afvlakking even breed. Houd er
wel rekening mee dat dunne lijnen hierbij iets dikker worden weergegeven en dat de prestaties van de afvlakking kunnen
afnemen.
Complexe gebieden knippen Deze optie zorgt ervoor de grenzen tussen vectorillustraties en gerasterde illustraties
objectpaden volgen. Met deze optie wordt het aantal stitch-artefacten verminderd dat ontstaat wanneer een deel van een
objectwordtgerasterdterwijleenanderdeelvanhetobjectdevectorindelingbehoudt.Ditkanechterpadenopleverendie
te complex zijn voor de printer.
Stitching op het snijpunt van rasters en vectoren.
Opmerking: Sommige printerstuurprogramma's verwerken raster- en vectorillustraties op een andere manier, wat soms leidt
tot kleur-stitching. U kunt deze problemen grotendeels voorkomen door de instellingen voor kleurbeheer van bepaalde
printerstuurprogramma's uit te schakelen. Zie de documentatie van de printer voor meer informatie, omdat deze instellingen
per printer verschillen.