Operation Manual

ILLUSTRATOR CS3
Handboek
348
Afbeeldingsstijlen
Afbeeldingsstijlen
Een afbeeldingsstijl is een verzameling herbruikbare weergavekenmerken. Met afbeeldingsstijlen kunt u het uiterlijk van
een object snel wijzigen. U kunt bijvoorbeeld in één stap de vulling- en streekkleur wijzigen, de transparantie veranderen
en effecten toepassen. Alle wijzigingen die u met afbeeldingsstijlen toepast, zijn volledig omkeerbaar.
U kunt afbeeldingsstijlen toepassen op objecten, groepen en lagen. Wanneer u een afbeeldingsstijl toepast op een groep of
laag, neemt elk object in de groep of laag de kenmerken van die afbeeldingsstijl aan. Stel dat u een afbeeldingsstijl hebt die
bestaat uit 50% dekking. Als u de afbeeldingsstijl toepast op een laag, worden alle objecten in die laag of die in aan die laag
zijn toegevoegd, weergegeven met een dekking van 50%. Als u echter een object buiten de laag plaatst, keert de weergave
van het object terug naar zijn oorspronkelijke dekking.
Als de vulkleur van de stijl niet in de illustratie verschijnt als u een afbeeldingsstijl op een groep of laag toepast, sleep dan
het kenmerk Vulling naar het item Inhoud in het deelvenster Vorm.
Overzicht van het deelvenster Afbeeldingsstijlen
U gebruikt het deelvenster Afbeeldingsstijlen (Venster > Afbeeldingsstijlen) als u sets van weergavekenmerken wilt maken,
benoemen of toepassen. Wanneer u een nieuw document maakt, bevat het deelvenster een standaardset afbeeldingsstijlen.
Afbeeldingsstijlen die met het actieve document worden opgeslagen, worden in het deelvenster weergegeven wanneer dat
document is geopend en actief is.
De weergave van afbeeldingsstijlen in het deelvenster wijzigen
Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een weergaveoptie in het deelvenstermenu: met Miniaturen geeft u alleen miniaturen weer, met Beknopte lijst
geeft u een lijst met benoemde stijlen en kleine miniaturen weer en met Uitgebreide lijst geeft u een lijst met benoemde
stijlen en grote miniaturen weer.
Sleep de afbeeldingsstijl naar een andere plaats. Laat de muisknop los zodra een zwarte lijn op de gewenste plaats staat.
Selecteer Sorteren op naam in het deelvenstermenu als u de afbeeldingsstijlen in alfabetische volgorde wilt weergeven.
Afbeeldingsstijlen maken
U kunt een afbeeldingstijl helemaal opnieuw opbouwen door weergavekenmerken op een object toe te passen. Of u maakt
een afbeeldingsstijl op basis van andere afbeeldingsstijlen. Ook kunt u bestaande afbeeldingsstijlen dupliceren.
Een afbeeldingsstijl maken
1 Selecteer een object en pas een willekeurige combinatie van weergavekenmerken toe, zoals vullingen en streken, effecten
en transparantie-instellingen.
Via het deelvenster Vorm kunt u de weergavekenmerken aanpassen en ordenen en meerdere vullingen en streken maken.
Een afbeeldingsstijl kan bijvoorbeeld drie vullingen hebben, elk met een andere dekking en overvloeimodus waarmee
wordt bepaald hoe de verschillende kleuren op elkaar inwerken.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op de knop Nieuwe afbeeldingsstijl in het deelvenster Afbeeldingsstijlen.
Selecteer Nieuwe afbeeldingsstijl in het deelvenstermenu.
Sleep de miniatuur vanaf het deelvenster Vorm (of vanaf het object in het tekenvenster) naar het deelvenster
Afbeeldingsstijlen.
Klik op de knop Nieuwe afbeeldingsstijl terwijl u de Alt-toets (Windows) of Option-toets (Mac OS) ingedrukt houdt.
Typ vervolgens een naam voor de afbeeldingsstijl en klik op OK.