Operation Manual

ILLUSTRATOR CS3
Handboek
236
Grootte van hooglicht Hiermee regelt u de grootte van het hooglicht van groot (100%) tot klein (0%).
Overvloeistappen Hiermee bepaalt u hoe vloeiend het lichteffect wordt weergegeven over de oppervlakken van het object.
Voer een waarde in tussen 1 en 256. Hogere waarden produceren vloeiendere lichteffecten en meer paden dan lagere
waarden.
Verborgen vlakken weergeven Hiermee geeft u de verborgen achtervlakken van het object weer. De achtervlakken zijn
zichtbaar als het object transparant is of als het object wordt uitgebreid en vervolgens uit elkaar wordt gehaald.
Opmerking: Als het object transparant is en u wilt de verborgen achtervlakken weergeven door de transparante voorvlakken
heen, past u de opdracht Object > Groeperen op het object toe voordat u het 3D-effect toepast.
Steunkleuren behouden (effect Diepte geven en voorzien van schuine kanten, effect Draaien en effect Roteren) Hiermee
kunt u steunkleuren in het object behouden. U kunt steunkleuren niet behouden als u voor de optie Schaduwkleur de
instelling Eigen kiest.
Voorbeelden van verschillende lichteffecten voor oppervlakken
A. Draadframe B. Geen lichteffect C. Diffuus lichteffect D. Ruimtelijk lichteffect
Belichtingsopties
Licht Hier definieert u waar het licht zich bevindt. Sleep het licht naar de gewenste positie op de lichtbol.
Knop Geselecteerd licht naar achtergrond van object verplaatsen Hiermee plaatst u het geselecteerde licht achter
het object.
Knop Geselecteerd licht naar voorgrond van object verplaatsen Hiermee plaatst u het geselecteerde licht vóór het
object.
Knop Nieuw licht Hiermee voegt u licht toe. Standaard worden nieuwe lichten vooraan in het midden van de lichtbol
geplaatst.
Knop Licht verwijderen Hiermee verwijdert u het geselecteerde licht.
Opmerking: Een object krijgt bij een 3D-effect standaard één licht toegewezen. U kunt lichten toevoegen en verwijderen, maar
het object moet altijd minstens één licht hebben.
Lichtintensiteit Hiermee stelt u de intensiteit van het geselecteerde licht in op een waarde tussen 0% en 100%.
Schaduwkleur Hiermee regelt u de schaduwkleur van het object afhankelijk van de gekozen opdracht:
Geen Hiermee voegt u geen kleur toe aan de schaduw.
Eigen Hiermee kunt u een aangepaste kleur kiezen. Als u deze optie kiest, klikt u op het vak Schaduwkleur opgeven en
selecteert u een kleur in de Kleurkiezer. Steunkleuren veranderen in proceskleuren.
Zwart Hiermee vermijdt u proceskleuren als u met steunkleuren werkt. Het object wordt van een schaduw voorzien
door zwarttinten over de vulkleur van het object heen te drukken. Kies Weergave > Voorvertoning overdruk om de
schaduw weer te geven.
A B
CD