Operation Manual
ILLUSTRATOR CS3
Handboek
215
Vervorming met perspectief
Objecten vervormen met een uitvloeiingsgereedschap
U kunt uitvloeiingsgereedschappen niet gebruiken op gekoppelde bestanden of objecten die tekst, grafieken of symbolen
bevatten.
1 Selecteer een uitvloeiingsgereedschap en klik op of sleep over de objecten die u wilt vervormen.
2 (Optioneel) Als u het vervormen wilt beperken tot specifieke objecten, selecteert u de objecten voordat u het
gereedschap gebruikt.
3 (Optioneel) Als u het formaat van de cursor van het gereedschap wilt wijzigen en andere gereedschapsopties wilt
instellen, dubbelklikt u op het uitvloeiingsgereedschap en stelt u een of meerdere van de volgende opties in:
Breedte en Hoogte Met deze opties bepaalt u de grootte van de cursor van het gereedschap.
Hoek Met deze optie bepaalt u de richting van de cursor van het gereedschap.
Intensiteit Hiermee bepaalt u de snelheid van de wijziging voor de vervorming. Hogere waarden produceren snellere
wijzigingen.
Drukpen gebruiken Met deze optie gebruikt u de invoer van een tablet of pen in plaats van de waarde Intensiteit. Als er
geen drukgevoelig tablet is aangesloten, is deze optie niet beschikbaar.
Complexiteit (gereedschappen Schelp, Kristal en Kreuken) Hiermee bepaalt u hoe dicht de resultaten van het
desbetreffende penseel worden verdeeld over de omtrek van het object. Deze optie is nauw verbonden met de waarde
Detail.
Detail Hiermee bepaalt u de afstand tussen punten die worden geplaatst op de omtrek van het object (hoe hoger deze
waarde, des te dichter de punten bij elkaar komen te staan).
Vereenvoudigen (gereedschappen Kromtrekken, Kronkel, Plooi en Bol) Hiermee bepaalt u in welke mate u de overtollige
punten wilt reduceren die het algehele uiterlijk van de vorm niet waarneembaar beïnvloeden.
Kronkelsnelheid (alleen gereedschap Kronkel) Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee het kronkelen wordt toegepast.
Voer een waarde in tussen -180˚ en 180˚. Met negatieve waarden laat u het object naar rechts kronkelen en met positieve
waarden naar links. Het object kronkelt sneller met waarden die dichter bij -180˚ of 180˚ liggen. Geef een waarde dichtbij
0˚ op als u het object langzaam wilt laten kronkelen.
Horizontaal en Verticaal (alleen gereedschap Kreuken) Met deze opties bepaalt u hoe ver de regelpunten uit elkaar liggen.
Penseel beïnvloedt ankerpunten, Penseel beïnvloedt handgrepen inkomende raaklijn of Penseel beïnvloedt handgrepen
uitgaande raaklijn (gereedschappen Schelp, Kristal, Kreuken) Hiermee kan het gereedschapspenseel wijzigingen
aanbrengen aan deze eigenschappen.
Omvormen met omhulsels
Omhulsels
Omhulsels zijn objecten waarmee u geselecteerde objecten kunt vervormen of omvormen. U kunt een omhulsel maken van
een object op het tekengebied of u kunt een vooraf ingestelde vorm voor kromtrekken of een netraster als omhulsel
gebruiken. Omhulsels kunnen worden gebruikt bij alle objecten, met uitzondering van grafieken, hulplijnen of gekoppelde
objecten.