Operation Manual
ILLUSTRATOR CS3
Handboek
213
Objecten schuintrekken
Wanneer u een object schuintrekt, laat u het object hellen of schuin aflopen langs de horizontale of verticale as, of met een
opgegeven hoek ten opzichte van een opgegeven as. Objecten worden schuingetrokken ten opzichte van een referentiepunt,
dat afhankelijk is van de gekozen methode voor het schuintrekken en dat bij de meeste methoden kan worden gewijzigd. U
kunt één afmeting van een object bij het schuintrekken vergrendelen en één object of meerdere objecten tegelijk
schuintrekken.
Schuintrekken is handig om slagschaduwen te maken.
Schuintrekken ten opzichte van het middelpunt (links) vergeleken met schuintrekken ten opzichte van een door de gebruiker gedefinieerd
referentiepunt (rechts)
Zie ook
“Galerie met omvormingsgereedschappen” op pagina 28
“Overzicht van het deelvenster Transformeren” op pagina 209
Objecten schuintrekken met het gereedschap Schuintrekken
1 Selecteer een of meer objecten.
2 Selecteer het gereedschap Schuintrekken .
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Als u een object wilt schuintrekken ten opzichte van het middelpunt, sleept u in het documentvenster.
• Als u een object wilt schuintrekken ten opzichte van een ander referentiepunt , klikt u in het documentvenster om
het referentiepunt te verplaatsen en sleept u de aanwijzer bij het referentiepunt vandaan totdat het object de gewenste
helling heeft.
• Als u het object langs de verticale as wilt schuintrekken, sleept u omhoog of omlaag in het documentvenster. Houd Shift
ingedrukt als u de oorspronkelijke breedte van het object wilt behouden.
• Als u het object langs de horizontale as wilt schuintrekken, sleept u naar links of naar rechts in het documentvenster.
Houd Shift ingedrukt als u de oorspronkelijke hoogte van het object wilt behouden.
Objecten schuintrekken met de opdracht Schuintrekken
1 Selecteer een of meer objecten.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Kies Object > Transformeren > Schuintrekken of dubbelklik op het gereedschap Schuintrekken om het object vanuit het
middelpunt schuin te trekken.
• Als u wilt schuintrekken ten opzichte van een ander referentiepunt, selecteert u het gereedschap Schuintrekken en
houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt op de plaats waar het referentiepunt moet komen
in het documentvenster.
3 Typ in het dialoogvenster Schuintrekken een waarde voor de schuintrekhoek tussen -359 en 359. De schuintrekhoek is
de mate waarin het object naar rechts wordt schuingetrokken en deze hoek is relatief ten opzichte van een lijn die loodrecht
staat op de schuintrekas.
4 Selecteer de as waarlangs u het object wilt schuintrekken.
Als u een geroteerde as kiest, voert u een waarde in tussen –359 en 359 ten opzichte van de horizontale as.