Operation Manual
209
Hoofdstuk 8: Objecten omvormen
In Adobe Illustrator kunt u de grootte of de vorm van een object eenvoudig wijzigen met gereedschappen en opdrachten of
door het toepassen van filters, effecten en maskers. U kunt ook gemakkelijk 3D-objecten maken.
Objecten transformeren
Transformeren
Transformeren omvat het verplaatsen, roteren, spiegelen, schalen en schuintrekken van objecten. U kunt objecten
transformeren in het deelvenster Transformeren (Object > Transformeren) en met speciaal daarvoor bestemde
gereedschappen. U kunt vele typen transformaties uitvoeren door het omsluitende kader voor een selectie te slepen.
In bepaalde gevallen wilt u dezelfde transformatie mogelijk meerdere malen uitvoeren, vooral bij het kopiëren van objecten.
Met de opdracht Opnieuw transformeren in het menu Object kunt u een bewerking voor het verplaatsen, schalen, roteren,
spiegelen of schuintrekken van een object een onbeperkt aantal malen herhalen, totdat u een andere
transformatiebewerking uitvoert.
In het deelvenster Info kunt u de huidige afmetingen en positie van het geselecteerde object tijdens het transformeren
bekijken.
Op www.adobe.com/go/vid0040_nl vindt u een video over het schalen, schuintrekken en roteren van objecten.
Zie ook
“Overzicht van het deelvenster Transformeren” op pagina 209
“Objecten schalen” op pagina 211
“Objecten schuintrekken” op pagina 213
“Objecten verplaatsen” op pagina 192
“Objecten roteren” op pagina 196
“Objecten spiegelen” op pagina 198
Overzicht van het deelvenster Transformeren
In het deelvenster Transformeren (Venster > Transformeren) staat informatie over de locatie, grootte en stand van een of
meerdere geselecteerde objecten. U kunt de geselecteerde objecten, de vulpatronen van de objecten of beide wijzigen door
nieuwe waarden hiervoor in te voeren. U kunt het referentiepunt van de transformatie ook wijzigen en de afmetingen van
het object vergrendelen.
Alle waarden in het deelvenster hebben betrekking op de omsluitende kaders van de objecten, met uitzondering van de X-
en Y-waarden; deze verwijzen naar het geselecteerde referentiepunt.
Opmerking: De indicator voor het referentiepunt in het deelvenster Transformeren geeft het referentiepunt van een object alleen
aan wanneer u het object transformeert door de waarden in het deelvenster te wijzigen. Bij andere transformatiemethoden
(bijvoorbeeld met het gereedschap Schalen) fungeert het middelpunt van het object of de aanwijzer als referentiepunt.