ADOBE® ILLUSTRATOR® Help en zelfstudies Juni 2015
Inhoudsopgave Creative Cloud Creative Cloud-bureaubladtoepassing 1 2 Middelen bekijken, synchroniseren en beheren 11 Lettertypen van Typekit toevoegen 17 Creative Cloud Market 23 Creative Cloud Extract 27 Creative Cloud Libraries 30 Werkruimte 36 Beginselen van de werkruimte 37 De werkruimte aanpassen 42 Gereedschappen 47 Gereedschapsgalerieën 50 Verbeterde gebruikersinterface 58 Veilige modus 61 Documentgegevens herstellen na een crash 65 Werkruimte voor aanraken 68 Overzicht
Voorvertoning van Elastisch voor gereedschap Pen 141 Verbeterd gereedschap Potlood 142 Afbeeldingen overtrekken gebruiken 145 Perspectiefraster 148 Actief overtrekken gebruiken | CS5 en lager 150 Perspectief tekenen 155 Symboolgereedschappen en symboolsets 167 Symbolen 171 Automatisch hoeken genereren | Illustrator CC 177 Kleur 179 Kleuren 180 Kleuren selecteren 184 Stalen maken en gebruiken 187 Kleurgroepen (harmonieën) 193 Kleurenthema's met Kuler maken 207 Deelvenster Kuler |
Objecten dupliceren 302 Objecten stapelen 304 Objecten omvormen 306 Objecten transformeren 307 Scaling, shearing, and distorting objects 309 Omvormen met omhulsels 314 Objecten combineren 317 Objecten knippen of splitsen 324 Knipmaskers 327 Werken met Actieve hoeken 330 Actieve rechthoeken en Afgeronde rechthoeken 334 Vormen maken met het gereedschap Vormen maken 339 Building new shapes using the Shape Builder tool 341 3D-objecten maken 343 Objecten laten overvloeien 350 Object
Tekst maken 411 Tekst op een pad maken 418 Tekst schalen en roteren 422 Spelling- en taalwoordenboeken 423 Lettertypen 425 Ontbrekende lettertypen zoeken (Typekit-workflow) 428 Tekstverbeteringen 432 Werken met Typekit-lettertypen 433 Teken- en alineastijlen 435 Samengestelde lettertypen maken 437 Updating text from Illustrator 10 440 Regelafstand en tekenspatiëring 441 Tabs 444 Speciale tekens 447 Aziatische tekens opmaken 450 Tekst opmaken 457 Alinea's opmaken 464 Woordaf
Drukkersmarkeringen en aflooptekens 523 PostScript-afdrukken 525 Afdrukken met kleurbeheer 528 Pakketbestanden 530 Snijtekens opgeven voor verkleinen of uitlijnen 532 Overvullen 533 Afdrukken 537 Printing gradients, meshes, and color blends 538 Printing and saving transparent artwork 541 Afdrukvoorinstellingen 548 Overdrukken 550 Witte overdruk | Illustrator CC 552 Taken automatiseren 553 Automatiseren met behulp van handelingen 554 Automatiseren met behulp van scripts 561 Data
Creative Cloud 1
Creative Cloud-bureaubladtoepassing Met Adobe® Creative Cloud™ kunt u toepassingen downloaden, installeren en bijwerken. U kunt ook bestanden en lettertypen synchroniseren en creatieve projecten presenteren en ontdekken op Behance.
Standaard wordt Adobe Creative Cloud gestart wanneer u zich aanmeldt bij uw computer. 2. Klik op het deelvenster Apps. Toepassingen die onlangs zijn geïnstalleerd op uw computer worden boven in het deelvenster weergegeven. Deze lijst kan eerder geïnstalleerde versies bevatten. 3. Blader omlaag voor meer toepassingen. U kunt ook filteren op categorieën om toepassingen te zoeken die u nodig hebt. 4. Klik op Installeren of Bijwerken. 5.
Zie Toepassingen installeren voor meer informatie over het installeren van CC- of CS6- apps. De toepassingen, bijvoorbeeld Photoshop en Illustrator, worden gedownload en geïnstalleerd op uw computer. U moet deze toepassingen starten vanaf de computer. Zie Creative Cloud-apps starten voor meer informatie. Naar boven Bestanden en mappen synchroniseren Synchroniseer bestanden vanaf uw computer met Creative Cloud zodat u ze overal kunt gebruiken.
map Creative Cloud Files op uw computer. De oorspronkelijke bestanden blijven altijd op uw computer of apparaat aanwezig. De bestanden worden via Creative Cloud gesynchroniseerd met alle verbonden apparaten. U kunt uw bestanden online weergeven op de pagina Creative Cloud Assets. Als de bestanden eenmaal zijn gesynchroniseerd, hoeft u niet online te zijn om de bestanden weer te geven. U kunt de bestanden gewoon weergeven vanuit de map Creative Cloud Files op uw computer.
Adobe Stock is een service voor de verkoop van miljoenen royaltyvrije foto's, illustraties en afbeeldingen van hoge kwaliteit. U kunt Adobe Stock aanschaffen als u één foto, illustratie of afbeelding nodig hebt, of u kunt een abonnement nemen op meerdere afbeeldingen. Er zijn verschillende abonnementspakketten beschikbaar. U kunt gewoon in de Creative Cloud-bureaubladtoepassing zoeken naar stockafbeeldingen. Zoeken naar stockafbeeldingen in de Creative Cloud-bureaubladtoepassing 1.
Wanneer u een interessante stockafbeelding hebt gevonden, kunt u rechtstreeks vanaf de Adobe Stockwebsite een voorbeeld van de afbeelding met watermerk toevoegen aan een van uw bibliotheken. Vervolgens kunt u in Creative Cloud-apps die bibliotheken ondersteunen (Photoshop, lllustrator, InDesign, Premiere Pro en After Effects) de stockafbeelding met watermerk vanuit het deelvenster Bibliotheken naar uw creatieve project slepen.
Zie Marktmiddelen voor meer informatie. Naar boven Creatieve projecten delen en ontdekken op Behance Op Behance kunt u creatieve projecten presenteren en ontdekken. Als lid kunt u een portfolio met uw werk maken en deze efficiënt onder de aandacht brengen van een brede doelgroep. Of u kunt het werk verkennen van creatieve professionals over de hele wereld en bladeren door aanbevolen of populair werk in verschillende categorieën.
Zie Delen op Behance of bezoek het Adobe Behance-forum voor meer informatie. Naar boven Deelvenster Start en activiteitsfeed De activiteitsstroom in het deelvenster Start bevat uw interacties met Creative Cloud. Gebeurtenissen en activiteiten, zoals beschikbaarheid van nieuwe toepassingen, updates en installatiestatus worden hier weergegeven.
Kies > Voorkeuren om het venster Voorkeuren te openen. Als u zich wilt afmelden bij de Creative Cloud-bureaubladtoepassing, klikt u achtereenvolgens op Algemeen en Afmelden. Selecteer de instelling Meldingen tonen. Selecteer Creative Cloud-bureaublad altijd up-to-date houden om automatische updates in te schakelen. Schakel Aanmelden bij AEM-middelen in om verbinding te maken met de opslagplaats voor AEM-middelen. Zie Werken met AEM-middelen voor meer informatie.
Middelen bekijken, synchroniseren en beheren Middelen bekijken Bestanden synchroniseren of uploaden Bestanden verwijderen Opslagabonnementen en -quota Problemen oplossen Uw Adobe Creative Cloud-account wordt geleverd met onlineopslagruimte, zodat u uw bestanden overal en op elk apparaat of elke computer kunt gebruiken. U kunt veel soorten creatieve bestanden rechtstreeks weergeven in een webbrowser op uw computer, tablet of smartphone.
Wanneer u op een middelencategorie klikt, wordt deze uitgevouwen om de subcategorieën weer te geven, als die er zijn. De middelen onder Bestanden worden bijvoorbeeld onderverdeeld in Alles, Gedeeld en Gearchiveerd. Alles: hier worden alle bestanden weergegeven die zijn gesynchroniseerd met de map Creative Cloud Files. Gedeeld: hier worden de bestanden weergegeven die u deelt met andere Creative Cloud-gebruikers. Gearchiveerd: hier worden verwijderde bestanden weergegeven.
Opmerking: Bestanden waarvan de namen speciale tekens als |, ", ?, <, >, /, * of : bevatten, worden niet gesynchroniseerd. Dit geldt ook voor bestanden met gereserveerde namen, zoals AUX of Com1. Als er een fout optreedt, moet u de naam van het bestand wijzigen om het bestand te synchroniseren met Creative Cloud. Zie voor meer informatie Fout: kan geen bestanden synchroniseren. Met de volgende methoden kunt u bestanden ook rechtstreeks naar de pagina Creative Cloud Assets uploaden.
U kunt als volgt een bestand vervangen via de pagina Creative Cloud Assets: Opmerking: Het nieuwe bestand moet hetzelfde bestandstype hebben als het bestand dat u gaat vervangen. U kunt bijvoorbeeld een PSD-bestand niet vervangen door een AI-bestand. Zie Veelgestelde vragen over versies voor meer informatie over versies. 1. Navigeer naar het bestand en open het bestand voor weergave. 2. Selecteer Acties > Vervangen of sleep het bestand van de map naar het browservenster.
De hoeveelheid opslagruimte is afhankelijk van uw Creative Cloud-lidmaatschap. Abonnement Gratis opslagruimte Gratis 2 GB Creative Cloud (fotografie) 2 GB Creative Cloud (losse app en volledig pakket) 20 GB Creative Cloud voor teams 100 GB U kunt de status van uw opslagruimte bekijken op het tabblad Bestanden onder het deelvenster Middelen van de Creative Cloud-bureaubladtoepassing of op de pagina Instellingen voor de pagina Creative Cloudactiviteit.
Cloud Fout: kan geen bestanden synchroniseren Veelgestelde vragen over versies De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Lettertypen van Typekit toevoegen Typekit is een abonnementsservice die toegang biedt tot een enorme bibliotheek met lettertypen die u kunt gebruiken in bureaubladtoepassingen en op websites. Een Typekit Portfolio-abonnement is inbegrepen bij uw Creative Cloud-abonnement en leden met een gratis Creative Cloudlidmaatschap hebben toegang tot een keuze uit de lettertypen in Typekit voor gebruik op websites en in bureaubladtoepassingen.
Ga naar het tabblad Fonts en klik op Lettertypen van Typekit toevoegen. Er wordt een browservenster geopend en u bent aangemeld bij Typekit.com. Klik in het lettertypemenu van de toepassing op Lettertypen van Typekit toevoegen. Er wordt rechtstreeks vanuit de toepassing een browservenster geopend. Gebruik uw Adobe ID en wachtwoord om u aan te melden bij Typekit.com. U kunt zoeken in de lettertypen en de gewenste lettertypen gedetailleerd weergeven.
Klik op Lettertypen gebruiken. Geef in het venster Deze familie gebruiken op of u het lettertype wilt synchroniseren naar uw bureaublad of wilt toevoegen aan een kit voor gebruik op het web. Selecteer de stijlen die u nodig hebt uit de lettertypefamilie en klik vervolgens op Geselecteerde lettertypen synchroniseren. De lettertypen worden gesynchroniseerd naar alle computers waarop u de Creative Cloud-toepassing hebt geïnstalleerd.
Naar boven Gesynchroniseerde lettertypen gebruiken Als u de lettertypen wilt gebruiken die u hebt gesynchroniseerd, opent u simpelweg een bureaubladtoepassing en gaat u naar het lettertypemenu. U ziet nu dat de gesynchroniseerde lettertypen in de lijst met opties worden weergegeven. Sommige bureaubladtoepassingen, zoals die van Microsoft Office, moeten mogelijk opnieuw worden opgestart nadat er een nieuw lettertype is gesynchroniseerd.
Pro CC Effects CC Naar boven Gesynchroniseerde lettertypen beheren U kunt gesynchroniseerde lettertypen op uw computer weergeven in het deelvenster Lettertypen van de Adobe Creative Cloud-toepassing of in uw account op Typekit.com. Gesynchroniseerde lettertypen verwijderen U kunt gesynchroniseerde lettertypen als volgt van uw computer verwijderen: 1. Klik in het deelvenster Lettertypen van Adobe Creative Cloud op Lettertypen beheren.
uw selectie van lettertypen die u wilt synchroniseren op Typekit.com, worden pas weer van kracht als u de verbinding herstelt. Als u de Creative Cloud-toepassing start terwijl u offline bent, zijn de lettertypen niet beschikbaar en worden ze ook niet in de standaardlettertypemenu's weergegeven. Verwante artikelen Lettertypen synchroniseren naar het bureaublad | Typekit.
Creative Cloud Market Creative Cloud Market biedt een verzameling hoogwaardige, speciaal geselecteerde inhoud voor en door creatieve mensen die beschikbaar is voor alle betalende Creative Cloud-leden, met uitzondering van klanten met een fotografieabonnement.
3. Klik op en voer een zoekwoord in om naar middelen te zoeken. U kunt de zoekresultaten filteren en sorteren. 4. Klik op de miniatuur van een middel om aanvullende informatie en de details voor het middel weer te geven. 5. Klik op Downloaden en kies een bibliotheek waarnaar u het middel wilt downloaden. U kunt ook een nieuwe bibliotheek maken. Zie Creative Cloud Libraries voor meer informatie.
Marktdownloads in de hoofdmap van Creative Cloud Files . Naar boven Veelgestelde vragen Hoe kan ik Creative Cloud Market krijgen? Creative Cloud Market is beschikbaar voor alle betalende Creative Cloud-leden, met uitzondering van klanten met een fotografieabonnement (Photoshop-fotografieabonnement en Creative Cloudfotografieabonnement). Adobe Creative Cloud Market is tijdelijk toegankelijk voor alle Creative Cloudleden via de iPad-app Adobe Sketch.
Kan ik deze middelen gebruiken in mijn projecten? Ja. Deze middelen zijn uniek en worden geleverd voor royaltyvrij gebruik in uw projecten. Kan ik de middelen kopiëren of een back-up maken voor toekomstig gebruik? Ja. U kunt een back-up maken van middelen die u hebt verkregen via Creative Cloud Market om ze in de toekomst opnieuw te gebruiken. Mag ik deze middelen delen nadat ik ze heb gedownload? Nee.
Creative Cloud Extract Met Creative Cloud Extract vereenvoudigt u de workflow van Photoshop-ontwerp naar code. Extract maakt het proces eenvoudiger voor zowel webontwerpers als webontwikkelaars, en laat de transformatie van een webontwerp naar verwerkbare code aanzienlijk efficiënter verlopen. Photoshop-composities worden veel gebruikt om ontwerpspecificaties te delen met webontwikkelaars, die het ontwerp vervolgens moeten converteren naar HTML en CSS.
geheel zelfstandige oplossing die beschikt over contextafhankelijke codesuggesties, functies om middelen te extraheren en nog veel meer, direct in de codeeromgeving. Middelen extraheren in Photoshop Extract in Creative Cloud-middelen Ontwerpers die Photoshopcomposities maken, kunnen snel afbeeldingsmiddelen definiëren en verpakken vanuit afzonderlijke lagen of laaggroepen, met een eenvoudige, visuele interface die met Adobe Generator is geïntegreerd.
Zelfstudie voor Creative Cloud Extract Plaats berichten, voer discussies en maak deel uit van onze geweldige gemeenschap Begin hier om in contact te komen met onze medewerkers Nu bekijken > Nu vragen > Nu beginnen > De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Creative Cloud Libraries Bijgewerkt in de 2015-versie van Adobe Creative Cloud Wat u kunt doen met bibliotheken Ondersteuning voor bibliotheken in Creative Cloud-toepassingen Overzicht: werken met Creative Cloud Libraries Toevoegen aan bibliotheek Opnieuw gebruiken en maken Delen en samenwerken Adobe Stock en Creative Cloud Libraries Veelgestelde vragen Met Creative Cloud Libraries, mogelijk gemaakt door de Adobe CreativeSynctechnologie, kunt u uw favoriete middelen overal beschikbaar maken.
methode om ontwerpmiddelen van uiteenlopende apps vast te leggen en is niet alleen beperkt tot bureaubladtoepassingen. U kunt uw inspiratie overal en altijd vastleggen met behulp van de familie van Creative Cloud-apps voor mobiele apparaten of u kunt middelen downloaden van Adobe Stock of Creative Cloud Market. onderbrengen in meerdere Creative Cloud Libraries.
App of service Ondersteuning voor het opslaan van middelen in bibliotheken Ondersteuning voor het gebruik van middelen uit bibliotheken Bron met meer informatie Bureaubladtoepassingen Photoshop Creative Cloud Libraries in Photoshop Illustrator Creative Cloud Libraries in Illustrator InDesign Creative Cloud Libraries in InDesign Premiere Pro Creative Cloud Libraries in Premiere Pro After Effects Creative Cloud Libraries in After Effects Creative Cloud Market (via de Creative Cloudbureaubladtoep
Creative Cloudbureaubladtoepassing voor meer informatie over het gebruik van bibliotheken. Opnieuw gebruiken en maken Bureaublad Mobiele apps Browser Open het deelvenster Bibliotheken Selecteer een object in de in een bureaubladtoepassing met bibliotheek om deze met mobiele ondersteuning voor bibliotheken apps in uw project te plaatsen. (Windows > Bibliotheken) en sleep objecten naar het canvas. Bekijk bibliotheken en blader erin op de pagina Creative Cloud Assets.
Naar boven Veelgestelde vragen Hoeveel items kan ik toevoegen aan een bibliotheek? Een bibliotheek kan maximaal 1000 middelen bevatten. Is er een limiet voor het aantal bibliotheken dat ik kan maken? Nee, er is geen limiet voor het aantal bibliotheken dat u kunt maken. Zijn alle middelen die in Bibliotheken zijn opgeslagen, bruikbaar in alle ondersteunde apps? Wanneer u in een app werkt, kunt u relevante bibliotheekinhoud weergeven en gebruiken.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 35
Werkruimte 36
Beginselen van de werkruimte Overzicht van de werkruimte Het vak Zoeken in Help Schermmodi Werken met de statusbalk Waarden invoeren in deelvensters en dialoogvensters Overzicht van het deelvenster Beheer Naar boven Overzicht van de werkruimte U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van deze elementen wordt een werkruimte genoemd.
Standaard Illustrator-werkruimte A. Als tabbladen weergegeven documentvensters B. Toepassingsbalk C. Werkruimteschakelaar D. Titelbalk van deelvenster E. Deelvenster Beheer F. Deelvenster Gereedschappen G. Knop voor samenvouwen tot pictogrammen H.
beschikbaar in het deelvenster Gereedschappen in Fireworks en Flash.) In InDesign en InCopy kunt u ook schakelen tussen de weergave in één kolom en dubbele kolommen (of één rij) door een optie in de voorkeuren voor de interface in te stellen. Klik op de dubbele pijl boven aan het deelvenster Gereedschappen. Naar boven Het vak Zoeken in Help Met het vak Zoeken in Help rechts op de toepassingsbalk kunt u zoeken naar Help-onderwerpen en online-inhoud.
Naar boven Waarden invoeren in deelvensters en dialoogvensters U kunt in alle deelvensters en dialoogvensters op dezelfde manieren waarden invoeren. In elk vak waarin u numerieke waarden kunt invoeren, kunt u bovendien eenvoudige berekeningen uitvoeren. Als u bijvoorbeeld een geselecteerd object met de huidige maateenheid drie eenheden naar rechts wilt verplaatsen, hoeft u niet de nieuwe horizontale positie te berekenen, maar alleen maar +3 te typen na de waarde in het deelvenster Transformeren.
Met het deelvenster Beheer hebt u snel toegang tot opties voor de door u geselecteerde objecten. Standaard bevindt het deelvenster Beheer zich boven in de werkruimte. De opties in het deelvenster Beheer zijn afhankelijk van het type object of gereedschap dat is geselecteerd. Wanneer u bijvoorbeeld een tekstobject selecteert, bevat het deelvenster Beheer opties voor tekstopmaak en opties voor het wijzigen van de kleur, de plaatsing en de afmetingen van het object.
De werkruimte aanpassen Vensters en deelvensters beheren Deelvenstermenu's gebruiken De naam van een werkruimte wijzigen of een werkruimte dupliceren Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten Naar boven Vensters en deelvensters beheren U kunt een aangepaste werkruimte maken door documentvensters en deelvensters te verplaatsen en te manipuleren. U kunt aangepaste werkruimten opslaan en schakelen tussen deze werkruimten.
Opmerking: De neerzetzone wordt geactiveerd door de positie van de muisaanwijzer (en niet door de positie van het deelvenster), dus als de neerzetzone niet wordt weergegeven, kunt u de muisaanwijzer naar de positie slepen waar de neerzetzone zich moet bevinden. U verplaatst een deelvenster door de tab van het deelvenster te slepen. Als u een deelvenstergroep wilt verplaatsen, sleept u de titelbalk.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de tab boven de smalle neerzetzone tussen deelvensters loslaat en niet in de brede neerzetzone in een titelbalk. Om een deelvenster of deelvenstergroep uit de stapel te verwijderen, zodat het uit zichzelf zweeft, sleept u het aan de tab of titelbalk uit de stapel. De grootte van deelvensters wijzigen Dubbelklik op een tabblad van een deelvenster, deelvenstergroep of stapel deelvensters om deze op minimale of maximale grootte weer te geven.
Naar boven Deelvenstermenu's gebruiken U opent de deelvenstermenu's via het pictogram in de rechterbovenhoek van het deelvenster. Deelvenstermenu (deelvenster Symbolen) De naam van een werkruimte wijzigen of een werkruimte dupliceren Naar boven 1. Kies Venster > Werkruimte > Werkruimten beheren. 2. Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK: Als u de naam van een werkruimte wilt wijzigen, selecteert u de werkruimte en bewerkt u de tekst.
Werkruimten weergeven of schakelen tussen werkruimten Selecteer een werkruimte met de schakeloptie Werkruimte op de toepassingsbalk. In Photoshop kunt u sneltoetsen aan elke werkruimte toewijzen om snel tussen werkruimten te kunnen navigeren. Een aangepaste werkruimte verwijderen Selecteer Werkruimten beheren via de schakeloptie voor werkruimte op de toepassingsbalk, selecteer de werkruimte en klik op Verwijderen. (Deze optie is niet beschikbaar in Fireworks.
Gereedschappen Overzicht van het deelvenster Gereedschappen Een gereedschap selecteren Gereedschapsaanwijzers wijzigen Naar boven Overzicht van het deelvenster Gereedschappen Wanneer u de toepassing voor het eerst start, staat het deelvenster Gereedschappen links op het scherm. U kunt het deelvenster Gereedschappen verplaatsen door het aan de titelbalk te verslepen. U kunt het deelvenster Gereedschappen ook weergeven en verbergen met de opdracht Venster > Gereedschappen.
Verborgen gereedschappen weergeven Plaats de aanwijzer op het zichtbare gereedschap en houd de muisknop ingedrukt. Opties voor een gereedschap weergeven Dubbelklik op een gereedschap in het deelvenster Gereedschappen. Het deelvenster Gereedschappen verplaatsen Sleep de titelbalk. Het deelvenster Gereedschappen weergeven met een of twee kolommen Klik op de dubbele pijl op de titelbalk om te schakelen tussen de weergave van het deelvenster Gereedschappen met twee kolommen en die met één kolom.
Een verborgen gereedschap selecteren A. Deelvenster Gereedschappen B. Actief gereedschap C. Deelvenster met verborgen gereedschappen losmaken D. Driehoek voor verborgen gereedschappen E. Naam en snelkoppeling van gereedschap Naar boven Gereedschapsaanwijzers wijzigen De muisaanwijzer van de meeste gereedschappen komt overeen met het pictogram van het desbetreffende gereedschap. Elke aanwijzer heeft een andere hotspot, het punt waar een effect of handeling begint.
Gereedschapsgalerieën Galerie met selectiegereedschappen Galerie met tekengereedschappen Galerie met tekstgereedschappen Galerie met verfgereedschappen Galerie met omvormingsgereedschappen Galerie met symboolgereedschappen Galerie met grafiekgereedschappen Galerie met gereedschappen voor verplaatsen en zoomen Illustrator bevat diverse gereedschappen voor het maken en bewerken van illustraties. In deze galerieën ziet u in een notendop wat u met de verschillende gereedschappen kunt doen.
Met het gereedschap Pen (P) tekent u rechte en kromme lijnen om objecten te maken. Zie Tekenen met het gereedschap Pen. Met het gereedschap Ankerpunt toevoegen (+) voegt u ankerpunten aan paden toe. Zie Ankerpunten toevoegen en verwijderen. Met het gereedschap Ankerpunt verwijderen () verwijdert u ankerpunten van paden. Zie Ankerpunten toevoegen en verwijderen. Met het gereedschap Ankerpunt omzetten (Shift+C) wijzigt u vloeiende punten in hoekpunten en andersom.
meerdere zijden. Zie Veelhoeken tekenen. Met het gereedschap Vloeiend maakt u Bézierpaden vloeiend. Zie Paden vloeiend maken. Met het gereedschap Padgummetje wist u paden en ankerpunten in het object. Zie Wissen in illustraties. zonlichteffecten. Zie Flakkeringen tekenen. Potlood. Met het perspectiefraster kunt u illustraties in perspectief maken en weergeven. Zie Perspectiefraster.
In Illustrator kunt u beschikken over de volgende tekengereedschappen: Met het gereedschap Penseel (B) kunt u FreeHand- en kalligrafische lijnen tekenen, alsook illustraties, patronen en borstelpenseelstreken op paden. Zie Paden tekenen en tegelijkertijd penseelstreken toepassen. Met het gereedschap Net (U) maakt en bewerkt u netten en omhulsels voor netten. Zie Netobjecten maken.
Met het gereedschap Omvormen stelt u geselecteerde ankerpunten bij terwijl het pad even gedetailleerd blijft. See Delen van een pad uitrekken zonder de algehele vorm te vervormen. Met het gereedschap Vrije transformatie (E) kunt u selecties schalen, roteren of schuintrekken. Met het gereedschap Overvloeien (W) laat u de kleur en vorm van meerdere objecten in elkaar overvloeien. Zie Overvloeiingen maken. Met het gereedschap Breedte (Shift+W) kunt u een lijn met variabele breedte maken.
Met het gereedschap Symbolen sproeien (Shift+S) plaatst u meerdere symboolexemplaren in een reeks in het tekengebied. Zie Symboolsets maken. Met het gereedschap Symbolen verschuiven verplaatst u symboolexemplaren en wijzigt u de stapelvolgorde. Zie De stapelvolgorde van symboolexemplaren binnen een set wijzigen. Met het gereedschap Symbolen samentrekken zet u symbolen dichter bij elkaar of verder bij elkaar vandaan. Zie Symboolexemplaren samentrekken of verspreiden.
Met het gereedschap Lijngrafiek maakt u grafieken waarin punten een of meer sets waarden vertegenwoordigen. De punten van elke set zijn met elkaar verbonden door middel van een lijn. Dit type grafiek wordt vaak gebruikt om het trendverloop van een of meer onderwerpen over een tijdsperiode aan te geven. Met het gereedschap Vlakgrafiek maakt u grafieken die vergelijkbaar zijn met lijngrafieken, maar waarin naast veranderingen van waarden ook totalen worden benadrukt.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 57
Verbeterde gebruikersinterface Verbeterde en efficiënte gebruikersinterface Kleur en helderheid van de gebruikersinterface Deelvensters Het framework van de nieuwe gebruikersinterface biedt prestatieverbeteringen en voordelen zoals native 64-bits ondersteuning. De interface wordt hierdoor zuiverder weergegeven, wat resulteert in een betere gebruikerservaring. Daarnaast kan efficiënter in Illustrator worden gewerkt dankzij belangrijke toevoegingen en wijzigingen aan de gebruikersinterface en workflows.
Cursors. Er zijn aanpassingen uitgevoerd om de cursors groter en nauwkeuriger te maken.. Naar boven Kleur en helderheid van de gebruikersinterface Illustrator is nu standaard beschikbaar met een donker thema dat aansluit bij recente wijzigingen in andere producten, zoals Adobe Photoshop. Het thema verschaft een visueel prettigere ervaring, met name wanneer u werkt met veel kleuren en ontwerpen.
Deelvenster Transformeren, met de extra optie Lijnen en effecten schalen Deelvenster Transparantie. De maskeerfuncties zijn nu beschikbaar in het deelvenster Transparantie. Gebruik de schakeloptie Masker maken/Geen om dekkingsmaskers te maken en er gemakkelijker mee te werken. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Veilige modus Wanneer u Adobe Illustrator start, worden er plug-ins, lettertypen, stuurprogramma's en andere elementen van derden geladen die vereist zijn om het programma goed te laten functioneren. Als zich in het verleden een fout voordeed in Illustrator, bijvoorbeeld vanwege een beschadigd lettertype of een onjuiste plug-in, liep de toepassing vast en was het moeilijk om de oorzaak van het probleem te achterhalen.
Naar boven De Veilige modus gebruiken Opmerking: Voor deze procedure wordt bij stap 1 aangenomen dat Illustrator tot nu toe goed functioneerde. 1. Start Illustrator. Als Illustrator een bestand detecteert dat beschadigd is of fouten veroorzaakt, wordt de toepassing afgesloten. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Windows: Start Illustrator opnieuw op. Mac: Kies de optie om Illustrator opnieuw te openen. Voorbeeld van een fout op een Mac-computer 3.
In de Veilige modus wordt op het opstartscherm van Illustrator de voortgang van diagnostische tests weergegeven Let op: Deze stap wordt herhaald voor elk door Illustrator gevonden bestand dat een crash veroorzaakt. Onderbreek de diagnostische tests niet. 5. Wanneer alle bestanden die fouten veroorzaken door middel van diagnostische stappen zijn geïsoleerd en geregistreerd, wordt Illustrator gestart in de Veilige modus. 6.
2. Ga in het gedeelte Tips voor probleemoplossing op zoek naar informatie. Ga in het gedeelte Tips voor probleemoplossing op zoek naar diagnostische informatie 3. Volg de gegeven tips op en vervang een lettertype, werk een plug-in bij of verwijder items die problemen veroorzaken. 4. Als u denkt dat de fout is hersteld, schakelt u het selectievakje in dat beschikbaar is voor elke rij. 5. Klik op Inschakelen bij opnieuw starten, sla uw werk op en start Illustrator opnieuw. 8. (Optie 2 van 2).
Documentgegevens herstellen na een crash Geïntroduceerd in Illustrator CC 2015 De functie Gegevensherstel in Illustrator is handig als Illustrator crasht en u uw werk niet hebt opgeslagen. De functie Gegevensherstel maakt regelmatig een momentopname van het bestand waaraan u werkt en zorgt ervoor dat u nooit werk kwijtraakt als Illustrator crasht, iets wat soms gebeurt vanwege besturingssysteem- of toepassingsfouten.
Voorkeuren voor gegevensherstel Naar boven Belangrijke aandachtspunten Gegevensherstel uitschakelen voor complexe documenten (Voorkeuren, standaard ingeschakeld) Als Gegevensherstel is ingeschakeld, lijkt Illustrator te pauzeren als tijdrovende back-ups worden gemaakt of back-ups van grotere bestanden die rasterafbeeldingen met veel bytes bevatten. Als dat uw workflow onderbreekt, kunt u deze instelling inschakelen.
verschijnt een aanwijzing ten teken dat de bestanden zijn hersteld. De herstelde documenten worden duidelijk gemarkeerd wanneer Illustrator na een crash opnieuw wordt opgestart 5. Gegevensherstel-momentopnamebestanden worden automatisch geopend. De bestandsnaam voor dergelijke bestanden bevat de tekst [Hersteld]. Als het bestand dat werd bewerkt toen Illustrator crashte bijvoorbeeld de naam logo_review.ai had, krijgt het herstelde bestand de naam logo_review [Hersteld].ai.
Werkruimte voor aanraken Geïntroduceerd in de 2014-versie van Illustrator CC (oktober 2014) De lay-out en basisbeginselen van de werkruimte Toepassingsbalk Werkbalk Deelvenster Beheer Documentbalk Gebaren Naar boven De lay-out en basisbeginselen van de werkruimte De werkruimte voor aanraken is een totaal herziene, gebruiksvriendelijke en vereenvoudigde werkruimte die speciaal is ontworpen voor apparaten met Windows 8-aanraakfunctionaliteit.
Illustrator-gebaren en gebaren voor het besturingssysteem worden ondersteund Schakelen tussen werkruimten Schakelen tussen de werkruimte voor aanraken en een klassieke werkruimte is vergelijkbaar met het schakelen tussen de bestaande werkruimten. De interface beschikt echter over extra opties om snel te kunnen schakelen. Onder bepaalde omstandigheden wordt automatisch van werkruimte gewisseld.
De werkbalk in de werkruimte voor aanraken Op de werkbalk vindt u de verschillende gereedschappen en basisbewerkingsopties (ongedaan maken, opnieuw, verwijderen) die beschikbaar zijn. Tik op een willekeurig gereedschap om het te gebruiken. Wanneer u op een gereedschapsgroep tikt, wordt een lade geopend met daarin alle gereedschappen die tot de groep behoren. Tik op een gereedschap in de groep om het te selecteren.
Deelvenster Lijn: geef de dikte of het profiel van een lijn op. Deelvenster Transparantie: kies overvloeimodi of geef de dekking van een object op. Deelvenster Transformatie: wijzig de vorm van een object of bewerk hoeken in Afgeronde rechthoeken. Deelvenster Uitlijnen: selecteer objecten en bepaal de uitlijning van deze objecten in dit gebruiksvriendelijke deelvenster. Contextmenu: kies een van de verschillende handelingen die u op een geselecteerd object kunt uitvoeren.
Overzicht van het tekengebied Het deelvenster Tekengebieden gebruiken Tekengebieden afdrukken en opslaan Tekengebieden zijn de gebieden die afdrukbare illustraties kunnen bevatten. U kunt de grootte wijzigen en de richting van uw illustratie instellen door instellingen te kiezen in het dialoogvenster Tekengebiedopties. (In Illustrator CS3 en lager gebruikt u het dialoogvenster Documentinstellingen om de grootte en de richting van het document te wijzigen.
Naar boven Tekengebieden afdrukken en opslaan Alle tekengebieden in een document hebben dezelfde indeling voor mediumtype, bijvoorbeeld Afdrukken. U kunt elk tekengebied afzonderlijk afdrukken, meerdere naast elkaar of meerdere op één pagina.
Linialen, rasters, hulplijnen en snijtekens Linialen gebruiken De maateenheid wijzigen Het raster gebruiken Hulplijnen gebruiken Slimme hulplijnen De afstand tussen objecten meten Overzicht van het deelvenster Info Naar boven Linialen gebruiken Met linialen kunt u objecten in het illustratievenster of een tekengebied nauwkeurig plaatsen en meten. Het punt waar 0 op elke liniaal wordt weergegeven, wordt de oorsprong van de liniaal genoemd.
De maateenheid wijzigen De standaardmaateenheid van Illustrator is punten (een punt is gelijk aan 0,3528 millimeter). U kunt de maateenheden voor algemene metingen, lijnen en tekst wijzigen. Wanneer u waarden in vakken invoert, kunt u de standaardeenheid overschrijven. Als u de standaardmaateenheid wilt wijzigen, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Eenheden (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Eenheden (Mac OS) en selecteert u de gewenste eenheden voor de opties Algemeen, Lijn en Tekst.
1. Als hulplijnen zijn vergrendeld, selecteert u Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Verplaats de hulplijn door te kopiëren of te slepen. Verwijder de hulplijn door op Backspace (Windows) of Delete (Mac OS te drukken. U kunt de hulplijn ook verwijderen met Bewerken > Knippen of Bewerken > Wissen. U verwijdert alle hulplijnen tegelijk met Weergave > Hulplijnen > Hulplijnen wissen.
afloopgebieden worden gegenereerd. Ze worden gegenereerd wanneer u objecten verplaatst en wanneer u bepaalde bewerkingen uitvoert, bijvoorbeeld wanneer u basisvormen tekent, het gereedschap Pen gebruikt en objecten transformeert. Anker-/padlabels Hiermee geeft u informatie weer wanneer paden elkaar snijden en wanneer ze op een ankerpunt zijn gecentreerd.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 78
Deelvensters Aangepaste gereedschappen Geïntroduceerd in versie 17.1 Gereedschappen toevoegen aan of verwijderen uit deelvensters met gereedschappen Deelvensters met aangepaste gereedschappen beheren In deze versie van Illustrator CC kunt u deelvensters met aangepaste gereedschappen maken. Als u alleen met een specifieke set gereedschappen werkt, kunt u een aangepast gereedschapsvenster met alleen die gereedschappen maken.
Als u een gereedschap sleept wanneer de muiscursor met een annuleringsteken ( gereedschappen toegevoegd of verwijderd. ) wordt weergegeven, worden er geen 3. Voer een van de volgende handelingen uit als u een gereedschap wilt ophalen dat niet als bovenste gereedschap in een groep wordt weergegeven: OF a. Druk op Alt/Opt en klik op de gereedschapsgroep. Met deze handeling doorloopt u alle gereedschappen in de gereedschapsgroep. b.
Naam wijzigen: selecteer een deelvenster met gereedschappen in de lijst, typ een nieuwe naam voor het deelvenster in het tekstvak en klik op OK. Nieuw/Kopiëren: selecteer een deelvenster met gereedschappen in de lijst, klik op de knop Kopiëren, wijzig indien nodig de naam van het deelvenster en klik op OK. Als er geen deelvenster met gereedschappen is geselecteerd, wordt er een nieuw deelvenster met gereedschappen gemaakt.
Illustraties weergeven Documentinstellingsopties opgeven Informatie over afdrukverdeling In- of uitzoomen Het weergavegebied wijzigen Overzicht van het deelvenster Navigator Illustraties weergeven als omtrekken Meerdere vensters en weergaven gebruiken Voorvertoning van illustraties in het uiteindelijke uitvoermedium Naar boven Documentinstellingsopties opgeven Op elk gewenst moment kunt u de standaardinstellingsopties van het document wijzigen voor maateenheden, transparantierasterweergave, achtergrondkl
In- of uitzoomen Er zijn verschillende manieren waarop u kunt in- of uitzoomen. Selecteer het gereedschap Zoomen . De aanwijzer verandert in een vergrootglas met een plusteken in het midden. Klik in het midden van het gebied dat u wilt vergroten of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik in het midden van het gebied dat u wilt verkleinen. Bij elke muisklik wordt de weergave naar het vorige vooraf ingestelde percentage vergroot of verkleind.
Standaard worden alle illustraties in Adobe Illustrator in kleur weergegeven. U kunt illustraties echter zo weergeven dat alleen de omtrekken (of paden) zichtbaar zijn. Wanneer u met ingewikkelde illustraties werkt en deze zonder kleurkenmerken worden weergegeven, kan het scherm sneller worden opgebouwd. In de omtrekmodus worden gekoppelde bestanden standaard weergegeven als omlijnde vakken die een X bevatten.
zullen zien wanneer deze met een PostScript®-printer worden afgedrukt. De reden hiervoor is dat schermresoluties relatief beperkt zijn terwijl vectorillustraties vaak met een hoge resolutie worden afgedrukt. Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS), selecteer Anti-aliased illustratie en klik op OK als u anti-aliasing wilt inschakelen.
Voorkeuren instellen Voorkeuren Voorkeuren van Illustrator instellen Plug-ins Naar boven Voorkeuren Voorkeuren zijn opties voor de manier waarop Illustrator werkt, met inbegrip van opties voor weergave, gereedschappen, liniaaleenheden en het exporteren van gegevens. Uw voorkeuren worden opgeslagen in het bestand AIPrefs (Windows) of Adobe Illustrator Prefs (Mac OS). Dit bestand wordt gestart wanneer u Illustrator start. Een dialoogvenster voor voorkeuren openen 1.
Windows Vista of Windows 7 1 \Users\\AppData\Roaming\Adobe\Adobe Illustrator CS5 Settings\en_US*\AIPrefs. Opmerking: In Windows XP is de map Application Data standaard verborgen. Hetzelfde geldt voor de map AppData in Windows Vista en Windows 7. Als u deze map zichtbaar wilt maken, klikt u in het Configuratiescherm op Mapopties en vervolgens op het tabblad Weergave.
Galerie met gereedschappen voor segmenteren en knippen In Illustrator beschikt u over de volgende gereedschappen voor het segmenteren en knippen van objecten: Met het gereedschap Segmenten splitst u een illustratie in afzonderlijke webafbeeldingen.Segmenten maken Met het gereedschap Segment selecteren (Shift-K) selecteert u websegmenten. Zie Segmenten selecteren Met het gereedschap Gummetje (Shift-E) verwijdert u elk gebied van het object waarover u sleept.
Meerdere tekengebieden gebruiken Tekengebiedopties Deelvenster Tekengebieden Een tekengebied maken Een tekengebied verwijderen Tekengebieden selecteren en weergeven Tekengebieden bewerken Een tekengebied verplaatsen Tekengebieden opnieuw ordenen Tekengebieden herschikken Tekengebiednamen aanpassen 9 referentiepunten instellen Tekengebiedlinialen, middenmarkeringen, dradenkruizen of veilige gebieden weergeven Naar boven Tekengebiedopties U opent het dialoogvenster Tekengebiedopties door te dubbelklikken op
Deelvenster Tekengebieden A. Pijl-omhoog B. Pijl-omlaag C. Nieuwe tekengebieden toevoegen D. Tekengebieden verwijderen Klik op Venster > Tekengebieden om naar het deelvenster Tekengebieden te gaan. Voer een van de volgende bewerkingen uit om tekengebieden toe te voegen: Klik op het pictogram Nieuw tekengebied onder in het deelvenster Tekengebieden. Selecteer de optie Nieuw tekengebied in het deelvenstermenu (vervolgmenu) Tekengebieden van het deelvenster Tekengebieden.
Als de illustratie een afloopgebied moet bevatten, zorg er dan voor dat het deel van de illustratie buiten het tekengebied groot genoeg is voor het afloopgebied. 2. Klik op een ander gereedschap in het deelvenster Gereedschappen om het tekengebied vast te leggen en de modus voor het bewerken van het tekengebied af te sluiten. U kunt ook op Esc drukken. Op www.adobe.com/go/lrvid5202_ai_nl vindt u een video over het gebruik van meerdere tekengebieden.
Naar boven Tekengebieden herschikken Als u alle tekengebieden wilt weergeven, kunt u deze herschikken met behulp van de opties 'Eerst rij, dan kolom', 'Eerst kolom, dan rij', 'Rangschikken op rij' en 'Rangschikken op kolom'. Als u tekengebieden wilt herschikken, gaat u als volgt te werk: 1. Klik op het deelvenstermenu (vervolgmenu) Tekengebieden en selecteer de optie Tekengebieden herschikken. 2. Selecteer de gewenste lay-out in het dialoogvenster Tekengebieden herschikken.
dialoogvenster Nieuw document. Als u niet-vierkante pixels gebruikt, kunt u met de liniaal gemakkelijker apparaatspecifieke pixelberekeningen uitvoeren. Als u bijvoorbeeld een tekengebied opgeeft van 100 x 100 Illustrator-punten en u wilt weten wat de exacte grootte is in apparaatafhankelijke pixels voordat u het bestand exporteert voor gebruik in een NTSC DV-breedbeeld, kunt u de videoliniaal in Illustrator instellen op gebruik van een pixelverhouding voor videolinialen van 1,2 (voor brede pixels).
Herstellen, ongedaan maken en automatisch laten uitvoeren Wijzigingen ongedaan maken en opnieuw uitvoeren Terugkeren naar de laatst opgeslagen versie Taken automatiseren Wijzigingen ongedaan maken en opnieuw uitvoeren Naar boven Met de opdrachten Ongedaan maken en Opnieuw kunt u bewerkingen ongedaan maken of opnieuw uitvoeren, zodat u fouten in uw werk kunt corrigeren. Nadat u de opdracht Opslaan hebt gekozen, kunt u een bewerking nog steeds ongedaan maken.
Werken met ConnectNow Werken met ConnectNow Naar boven Werken met ConnectNow Adobe® ConnectNow verschaft u een veilige, persoonlijke onlinevergaderruimte waarin u via het web met collega's in real-time kunt afspreken en samenwerken. Dankzij ConnectNow kunt u uw computerscherm delen en er notities aan toevoegen, chatberichten verzenden en communiceren aan de hand van de geïntegreerde audio.
Bestanden en sjablonen Profielen voor nieuwe documenten Nieuwe documenten maken Sjablonen Een nieuwe sjabloon maken Documentinstellingsopties opgeven Een bestand openen Naar bestanden bladeren met Adobe Bridge Naar boven Profielen voor nieuwe documenten Een document is de ruimte waarin u illustraties maakt. In Illustrator kunt u documenten maken voor een groot aantal uitvoermogelijkheden. In het PDF-bestand Enhancing Video Production (Videoproductie verbeteren) op www.adobe.
maakt op basis van een sjabloon, opent u een document met vooraf ingestelde ontwerpelementen en -instellingen (en vooraf ingestelde inhoud), zoals snijtekens en hulplijnen, voor specifieke documenttypen, zoals brochures of cd-hoezen. U kunt een nieuw document maken in het welkomstscherm of met de opdracht Bestand > Nieuw of Bestand > Adobe Device Central (voor uitvoer op mobiele apparaten). Als u het welkomstscherm wilt weergeven, selecteert u Help > Welkom. Op www.adobe.
transparantie en het overdrukken eruit zullen zien bij uitvoer met kleurscheiding. (Zie Informatie over overdrukken.) Adobe Device Central Als u een document hebt gemaakt met behulp van het profiel Mobiele apparaten, kunt u op Device Central klikken om een voorvertoning van het nieuwe document weer te geven in de interface van het mobiele apparaat. Nieuwe objecten uitlijnen op pixelraster Wanneer deze optie is geselecteerd, worden nieuwe objecten uitgelijnd op het pixelraster.
object op een gele achtergrond tekent, wordt het object groen weergegeven. De simulatie wordt alleen uitgevoerd wanneer het transparantieraster niet wordt weergegeven. Zie de desbetreffende onderwerpen voor specifieke informatie over deze opties. Naar boven Een bestand openen U kunt bestanden openen die zijn gemaakt in Illustrator, alsook compatibele bestanden die zijn gemaakt in andere toepassingen. Als u een bestaand bestand wilt openen, kiest u Bestand > Openen. Zoek het bestand en klik op Openen.
Illustrator CC-instellingen importeren en exporteren Geïntroduceerd in versie 17.1 Instellingen importeren en exporteren U kunt Illustrator-instellingen exporteren of importeren met behulp van instellingenpakketten. Selecteer een locatie en exporteer vervolgens eenvoudig de beschikbare Illustrator-instellingen op uw computer. Kopieer het pakket naar een andere computer en gebruik vervolgens Illustrator CC op die computer om de instellingen uit dat pakket te importeren. Instellingen exporteren 1.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Het dialoogvenster Bestandsinfo Het dialoogvenster Bestandsinfo (Bestand > Bestandsinfo) heeft een nieuwe opzet, met een nieuwer framework. De schermafbeelding hieronder toont de nieuwe lay-out van het dialoogvenster Bestandsinfo. Het nieuwe dialoogvenster Bestandsinfo Bekende problemen Op HiDPI-computers wordt het dialoogvenster Bestandsinfo afgekapt weergegeven. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Tekenen Pijlen maken in Illustrator Michael Jarrott (31 oktober 2012) Zelfstudie - tekst Vijf methoden om verschillende pijlen te maken 103
Beginselen van het tekenen Vectorafbeeldingen Paden Richtingslijnen en richtingspunten Opgeven hoe richtingslijnen en richtingspunten worden weergegeven Voorkeuren voor ankerpuntgrootte opgeven Tekenmodi Begin op een iPhone of iPad en verfraai en voltooi uw werk op een pc! Op uw iPad of iPhone kunt u ideeën uitwerken, illustraties overtrekken of prototypen ontwikkelen en zo een nieuwe ontwerpworkflow starten. Bekijk Adobe Illustrator Draw: een app voor uw iPad of iPhone.
einde van elk segment worden gemarkeerd door ankerpunten, die werken als spelden die een draad op zijn plaats houden. Een pad kan gesloten (bijvoorbeeld een cirkel) zijn of open, met duidelijke eindpunten (bijvoorbeeld een golvende lijn). U kunt de vorm van een pad wijzigen door de ankerpunten, de richtingspunten aan het eind van richtingslijnen die op de ankerpunten worden weergegeven, of de padsegmenten zelf te slepen. Componenten van een pad A. Geselecteerd (effen) eindpunt B. Geselecteerd ankerpunt C.
curven. Richtingslijnen worden niet in de definitieve uitvoer weergegeven. Een boogpunt heeft altijd twee richtingslijnen die samen als één rechte eenheid worden verplaatst. Wanneer u een richtingslijn op een boogpunt plaatst, worden de gebogen segmenten aan beide zijden van het punt gelijktijdig aangepast en blijft een ononderbroken curve bij dat ankerpunt behouden.
1. Gebruik het gereedschap Direct selecteren voor het selecteren van de gewenste ankerpunten. 2. Klik in het regelpaneel op Handgrepen tonen voor meerdere geselecteerde ankerpunten meerdere geselecteerde ankerpunten > of Handgrepen verbergen voor . Opmerking: U kunt ook opgeven dat u handgrepen altijd wilt tonen of verbergen als er meerdere ankerpunten zijn geselecteerd. Weergavevoorkeuren voor richtingspunten en -lijnen instellen 1.
Een gestippelde open rechthoek zoals weergegeven in illustratie C wordt weergegeven wanneer er een object actief is dat zich in de modus Tekenen binnen bevindt. De modus Normaal tekenen is de standaardtekenmodus. U kunt tekenmodi selecteren onder het gereedschap Kleurselectie in het deelvenster Gereedschappen. Deelvenster Tekenmodi Als u wilt schakelen tussen tekenmodi, klikt u op het deelvenster Tekenmodi in het deelvenster Gereedschappen en selecteert u de tekenmodus.
Tekenen met het gereedschap Pen of Potlood Paden bewerken Illustraties overtrekken met Actief overtrekken of sjabloonlagen Symbolen De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Tekenen met het gereedschap Pen, Potlood of Flakkering Tekenen met het gereedschap Pen Tekenen met het gereedschap Potlood Flakkeringen tekenen Naar boven Tekenen met het gereedschap Pen Rechte segmenten tekenen met het gereedschap Pen Het eenvoudigste pad dat u met het gereedschap Pen kunt tekenen, is een rechte lijn. Dit doet u door met het gereedschap Pen te klikken om twee ankerpunten te plaatsen.
Wanneer u te veel punten gebruikt, kunnen er ongewenste oneffenheden in een curve ontstaan. Teken de ankerpunten daarom ver uit elkaar en oefen in het maken van curven door de lengten en de hoeken van de richtingslijnen aan te passen. 1. Selecteer het gereedschap Pen. 2. Plaats het gereedschap Pen op de plaats waar de curve moet beginnen en houd de muisknop ingedrukt. Het eerste ankerpunt wordt weergegeven en de aanwijzer van het gereedschap Pen verandert in een pijlpunt.
plaatst ankerpunten aan het begin en het einde van elke curve en niet bij de punt van de curve. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep richtingslijnen om de richtingslijnen van een ankerpunt te doorbreken. 6. Voltooi het pad op een van de volgende manieren: Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om het pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen wanneer deze op de juiste plaats staat.
Een recht segment tekenen, gevolgd door een gebogen segment (deel 2) A. Het gereedschap Pen plaatsen B. De richtingslijn slepen C. Het nieuwe gebogen segment is voltooid Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen 1. Sleep met het gereedschap Pen om het eerste boogpunt van het gebogen segment te maken en laat de muisknop los. 2. Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los.
Tekenen met het gereedschap Potlood Het gereedschap Potlood werkt in Adobe Illustrator en in InDesign vrijwel op dezelfde manier. U kunt met dit gereedschap net als met een gewoon potlood open en gesloten paden tekenen. Dit gereedschap is vooral geschikt als u schetsen maakt of als u wilt dat uw werk eruit ziet alsof het met de hand is getekend. Als u een pad hebt getekend, kunt u het indien nodig ook weer onmiddellijk wijzigen.
Een gesloten vorm bewerken met het gereedschap Potlood Opmerking: Afhankelijk van de plaats waar u het pad opnieuw begint te tekenen en de richting waarin u sleept, kunnen de resultaten tegenvallen. U kunt bijvoorbeeld een gesloten pad per ongeluk veranderen in een open pad of andersom of een deel van een vorm kwijtraken.
Componenten van een flakkering A. Middelste handgreep B. Eindhandgreep C. Stralen (worden voor de duidelijkheid zwart weergegeven) D. Halo E. Ringen Een standaardflakkering maken 1. Selecteer het gereedschap Flakkering . 2. Druk op Alt (Windows) of Option (Mac OS) en klik op de plaats waar u de middelste handgreep van de flakkering wilt plaatsen. Flakkeringen hebben vaak het meeste effect als u ze op bestaande objecten tekent. Een flakkering tekenen 1. Selecteer het gereedschap Flakkering. 2.
Selecteer de flakkering en het gereedschap Flakkering. Sleep een eindpunt vanaf de middelste handgreep of de eindhandgreep om de lengte of de richting van de flakkering te wijzigen. Selecteer de flakkering en kies Object > Uitbreiden. Hiermee maakt u de elementen van de flakkering bewerkbaar, zoals de elementen van overvloeiingen.
Eenvoudige lijnen en vormen tekenen Rechte lijnen tekenen met het gereedschap Lijnsegment Rechthoeken en vierkanten tekenen De hoekstraal van een afgeronde rechthoek opgeven Ovalen tekenen Veelhoeken tekenen Sterren tekenen Bogen tekenen Spiralen tekenen Rasters tekenen Rechte lijnen tekenen met het gereedschap Lijnsegment Naar boven Gebruik het gereedschap Lijnsegment wanneer u één recht lijnsegment wilt tekenen. Op www.adobe.com/go/vid0036_nl vindt u een video over het gereedschap Lijnsegment. . 1.
rechts. Opmerking: Het is niet mogelijk om de hoekstraal te wijzigen nadat u een afgeronde rechthoek hebt getekend. Als u de hoekstraal wilt wijzigen, tekent u een normale rechthoek en kiest u Effect > Omzetten in vorm > Afgeronde rechthoek en geeft u de parameters voor afgeronde rechthoek op. Om de hoekstraal of andere parameters te wijzigen, past u de effectparameters in het deelvenster Vormgeving aan. Naar boven Ovalen tekenen 1. Selecteer het gereedschap Ovaal .
Basis langs Hiermee geeft u de richting van de boog op. Kies X-as of Y-as. Dit bepaalt of de basis van de boog langs de horizontale as (x) of de verticale as (y) wordt getekend. Helling Hiermee geeft u de hellingsrichting van de boog op. Voer een negatieve waarde in voor een concave (holronde) helling. Voer een positieve waarde in voor een convexe (bolronde) helling. Als de helling 0 is, wordt een rechte lijn gemaakt. Boog vullen Hiermee vult u de boog met de huidige vulkleur.
Sleep de aanwijzer tot het raster de gewenste grootte heeft. Klik om het referentiepunt van het raster in te stellen. Klik in het dialoogvenster op een van de vierkantjes van de plaatsbepaler voor het referentiepunt om het punt te bepalen van waaruit het raster wordt getekend. Stel vervolgens een of meer van de volgende opties in en klik op OK. Standaardgrootte Hiermee geeft u de breedte en hoogte van het gehele raster op.
Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Ankerpunten toevoegen en verwijderen Paden vloeiend maken en vereenvoudigen Vloeiende punten in hoekpunten omzetten en omgekeerd Wissen in illustraties Een pad splitsen Naar boven Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren.
2. Sleep rond het gehele pad. Als het pad is gevuld, kunt u met het gereedschap Direct selecteren ook binnen het pad klikken om alle ankerpunten te selecteren. Een pad kopiëren Selecteer een pad of een segment met het gereedschap Selecteren of Direct selecteren en voer een van de volgende handelingen uit: Gebruik de standaardmenufuncties om paden in of tussen toepassingen te kopiëren en te plakken. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het pad naar de gewenste positie.
3. Kies de opdrachten Bewerken > Knippen of Bewerken > Wissen of druk op de toetsen Delete of Backspace op het toetsenbord. Automatisch overschakelen op het gereedschap Pen uitschakelen of tijdelijk opheffen U kunt het automatisch overschakelen op het gereedschap Ankerpunten toevoegen of Ankerpunten verwijderen uitschakelen of tijdelijk opheffen. Als u het overschakelen tijdelijk wilt opheffen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u het gereedschap Pen op het geselecteerde pad of op een ankerpunt plaatst.
Vloeiendheid Hiermee bepaalt u de mate van vloeiendheid die wordt toegepast als u het gereedschap gebruikt. U kunt voor Vloeiendheid een percentage van 0% tot 100% instellen. Hoe hoger de waarde, hoe vloeiender het pad wordt. Paden vereenvoudigen Als u een pad vereenvoudigt, verwijdert u overbodige ankerpunten zonder de vorm van het pad te wijzigen.
Een of meer ankerpunten omzetten via het regelpaneel Selecteer, als u de opties voor het omzetten van ankerpunten in het regelpaneel gebruikt, niet het gehele object, maar alleen de relevante ankerpunten. Als u meerdere objecten selecteert, moet een van de objecten slechts gedeeltelijk zijn geselecteerd. Als u gehele objecten selecteert, veranderen de opties in het regelpaneel in opties die betrekking hebben op het gehele object. 1.
Een vloeiend punt naar een hoekpunt omzetten Om een hoekpunt zonder richtingslijnen om te zetten in een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen, sleept u eerst een richtingspunt weg van een hoekpunt (waardoor dit verandert in een vloeiend punt met richtingslijnen). Laat alleen de muisknop los (houd de toetsen ingedrukt die u wellicht hebt gebruikt om het gereedschap Ankerpunt omzetten te activeren) en sleep een van de twee richtingspunten.
Objecten wissen met het gereedschap Gummetje 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u specifieke objecten wilt wissen, selecteert u de objecten of opent u de objecten in de isolatiemodus. Als u een willekeurig object in het tekengebied wilt wissen, selecteert u geen van de objecten. Als u niets hebt geselecteerd, wist het gereedschap Gummetje door en over alle lagen heen. 2. Selecteer het gereedschap Gummetje . 3. (Optioneel) Dubbelklik op het gereedschap Gummetje en geef de opties op. 4.
Willekeurig Hiermee stelt u in dat er wordt gewerkt met willekeurige variaties in de hoek, ronding of diameter. Typ een waarde in het tekstvak Variatie om het bereik op te geven voor de variatie in de penseelkenmerken. Bijvoorbeeld met een diameter van 15 en een variatie van 5, kan de diameter variëren van 10 tot en met 20. Druk Hiermee stelt u in dat de hoek, ronding of diameter varieert op basis van de druk van een tekenpen. Deze optie is vooral handig bij Diameter.
een gebied dat niet door een lijnsegment is onderverdeeld). Zie ook: Paden Het gereedschap Kromming Videozelfstudie - Padsegmenten een nieuwe vorm geven Toetsen voor het bewerken van vormen Objecten knippen met het gereedschap Mes De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Paden met pixeluitlijning tekenen voor webworkflows Nieuwe objecten uitlijnen op pixelraster Bestaande objecten uitlijnen op pixelraster Symbolen uitlijnen op pixelraster Het pixelraster weergeven Geselecteerde segmenten opslaan Anti-aliasingopties Pixeluitlijning is een eigenschap op objectniveau waarmee de verticale en horizontale paden van een object kunnen worden uitgelijnd op het pixelraster. Het object behoudt deze eigenschap wanneer het object wordt gewijzigd.
De zuivere weergave van penseelstreken met pixeluitlijning blijft in de rasteruitvoer alleen behouden bij een resolutie van 72 ppi. Bij andere resoluties is de kans groot dat deze penseelstreken anti-aliasingresultaten opleveren. Objecten met pixeluitlijning die geen rechte verticale of horizontale segmenten hebben, worden niet uitgelijnd op het pixelraster.
Anti-aliasing van tekst Het deelvenster Teken in Illustrator biedt de volgende anti-aliasingopties voor tekst: Geen Scherp Zuiver Sterk Anti-aliasingopties voor tekst in het deelvenster Teken U kunt anti-aliasingopties instellen voor elk tekstkader. Deze anti-aliasingkenmerken voor tekst worden opgeslagen als onderdeel van het document. Deze opties worden ook ondersteund voor de PDF-, AIT- en EPS-indeling. U kunt anti-aliasingopties voor tekst exporteren naar of importeren uit PSD.
Padsegmenten aanpassen Rechte segmenten verplaatsen De lengte of hoek van rechte segmenten aanpassen De positie of vorm van gebogen segmenten aanpassen Een segment verwijderen Een open pad uitbreiden Twee open paden verbinden Twee eindpunten verbinden Twee of meer paden verbinden Ankerpunten of segmenten verplaatsen of verschuiven met het toetsenbord Delen van een pad uitrekken zonder de algehele vorm te vervormen In toepassingen van Adobe werkt het bewerken van padsegmenten op een vergelijkbare manier.
Selecteer het curvesegment door er op te klikken. Verander door te slepen. Als u de vorm van het segment aan een van beide zijden van een geselecteerd ankerpunt wilt wijzigen, sleept u het ankerpunt of het richtingspunt. Houd Shift ingedrukt en sleep om de beweging tot stappen van 45 graden te beperken. Sleep het ankerpunt of het richtingspunt. Opmerking: Het is ook mogelijk om segmenten of ankerpunten te transformeren, bijvoorbeeld door deze te schalen of te draaien.
Naar boven Twee eindpunten verbinden 1. Selecteer de eindpunten. Als de eindpunten samenvallen (op elkaar liggen), sleept u een selectiekader door of rond beide eindpunten om ze te selecteren. 2. Klik in het deelvenster Beheer op de knop Geselecteerde eindpunten verbinden . Eindpunten verbinden A. Samenvallende eindpunten selecteren en verbinden B.
5. Sleep de gemarkeerde ankerpunten om het pad aan te passen. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Ankerpuntverbeteringen Geïntroduceerd in Illustrator CC 2014 Er zijn verschillende verbeteringen geïntroduceerd die u meer flexibiliteit en controle bieden tijdens het werken met ankerpunten en de bijbehorende handgrepen. De meeste verbeteringen zijn zodanig doorgevoerd dat ze niet interfereren met de bestaande workflows en technieken.
Voorheen kon u de koppeling van ankerpunthandgrepen verbreken om hoekpunten te maken. Als u vervolgens dat punt vloeiend wilde maken, kon u dat op twee manieren doen: Geselecteerde ankerpunten omzetten in vloeiende punten (in het deelvenster Beheer), of De handgrepen opnieuw slepen met het gereedschap Ankerpunt. Hoewel beide technieken werken, wordt de oorspronkelijke curve altijd beïnvloed en ziet deze er wellicht niet meer hetzelfde uit.
Het sluitende ankerpunt verplaatsen (links) Verplaatsen met behulp van de spatiebalk was niet mogelijk (rechts) Druk op de spatiebalk terwijl u een pad sluit om de sluitende ankerpunten te verplaatsen. Op veel locaties in het programma is het mogelijk om ankerpunten te verplaatsen door op de spatiebalk te drukken. Dit is van toepassing op situaties waarin u bijvoorbeeld een vorm sleept, het gereedschap Zoomen sleept, op het gereedschap Pen klikt, en meer.
Voorvertoning van Elastisch voor gereedschap Pen Geïntroduceerd in Illustrator CC 2014 Bij het gebruik van het gereedschap Pen was het moeilijk te voorspellen hoe het pad werd getekend, tenzij een ankerpunt op het canvas werd geplaatst. Met ingang van Illustrator CC 2014 geeft het gereedschap Pen een voorvertoning weer van het pad dat wordt getekend van het vorige ankerpunt tot aan de huidige positie van de aanwijzer. 1.
Verbeterd gereedschap Potlood Bijgewerkt in Illustrator CC 2014 Gereedschap Potlood Gereedschap Vloeiend Het gereedschap Potlood is verbeterd op de volgende punten: aanpassen aan curven is verbeterd en automatisch sluiten van paden en het tekenen van rechte lijnsegmenten met beperkingen en zonder beperkingen zijn nu mogelijk. Naar boven Gereedschap Potlood Voorinstellingen Dubbelklik op het pictogram Potlood in Gereedschappen om het dialoogvenster Opties Potlood te openen.
Rechte segmenten met of zonder beperkingen tekenen U kunt het gereedschap Potlood gebruiken om rechte segmenten met of zonder beperkingen te tekenen. Tijdens het tekenen van een recht segment, wordt de cursor voor rechte segmenten ( ) weergegeven. Rechte segmenten met beperkingen Houd de Shift-toets ingedrukt en gebruik vervolgens het Potlood om rechte segmenten te tekenen met beperkingen van 0, 45 of 90 graden.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Afbeeldingen overtrekken gebruiken Gebruik Adobe Shape CC op uw iPhone of iPad om een object, ontwerp of vorm te fotograferen en in een paar eenvoudige stappen om te zetten in vectorvormen. Sla de resulterende vectoren op in uw Creative Cloud Libraries en open of bewerk ze in Illustrator of Photoshop. Meer informatie over de Adobe Shape CC-app vindt u hier. Download de fantastische Adobe Shape CC-app uit de iTunes App Store (beschikbaar voor uw iPhone en iPad).
Naar boven Afbeeldingen overtrekken gebruiken 1. Open of plaats een bitmapafbeelding om als bron te gebruiken. 2. Selecteer de geplaatste afbeelding en voer een van de volgende handelingen uit: Kies Object > Afbeeldingen overtrekken > Maken voor overtrekken met standaardparameters. Kies Venster > Afbeeldingen overtrekken en kies een van de standaardvoorinstellingen door op de pictogrammen boven aan het deelvenster te klikken.
Drempel Hiermee geeft u een waarde op voor het genereren van een zwart-wit overtrekresultaat aan de hand van de oorspronkelijke afbeelding. Alle pixels lichter dan de drempelwaarde worden omgezet in wit en alle pixels donkerder dan de drempelwaarde worden omgezet in zwart. (Deze optie is alleen beschikbaar als de modus is ingesteld op Zwart-wit.) Paden Hiermee stelt u de afstand in tussen de overgetrokken vorm en de oorspronkelijke pixelvorm.
Perspectiefraster Als u het standaard tweepuntsperspectiefraster wilt weergeven in een document, kunt u een van de volgende handelingen uitvoeren: Klik op Weergave > Perspectiefraster > Raster tonen. Druk op Ctrl+Shift+I (Windows) of Cmd+Shift+I (Mac) om het perspectiefraster weer te geven. U kunt dezelfde sneltoets gebruiken om het zichtbare raster te verbergen. Klik op het gereedschap Perspectiefraster in het deelvenster Gereedschappen. Perspectiefraster A. Widget voor het wisselen van vlak B.
Zie www.adobe.com/go/lrvid5205_ai_nl voor een video over het definiëren van het perspectiefraster. U kunt opties instellen om de widget in elk van de vier hoeken van het scherm te plaatsen en om ervoor te kiezen om de widget weer te geven wanneer het perspectiefraster zichtbaar is. Als u deze opties wilt instellen, dubbelklikt u op het pictogram Perspectiefraster in het deelvenster Gereedschappen.
Actief overtrekken gebruiken | CS5 en lager Illustraties overtrekken Overtrekopties De weergave van een overtrekobject wijzigen De overtrekresultaten aanpassen De kleuren voor overtrekken opgeven Een voorinstelling voor overtrekken gebruiken Een overtrekobject omzetten in een object van Actieve verf Een overtrekobject opheffen Illustraties handmatig overtrekken met behulp van sjabloonlagen Naar boven Illustraties overtrekken Als u een nieuwe tekening wilt baseren op een bestaande illustratie, kunt u deze
Drempel Hiermee geeft u een waarde op voor het genereren van een zwart-wit overtrekresultaat aan de hand van de oorspronkelijke afbeelding. Alle pixels lichter dan de drempelwaarde worden omgezet in wit en alle pixels donkerder dan de drempelwaarde worden omgezet in zwart. (Deze optie is alleen beschikbaar als de modus is ingesteld op Zwart-wit.) Palet Geeft een palet op voor het genereren van een kleurenovertrek of een overtrek met grijswaarden aan de hand van de oorspronkelijke afbeelding.
Als u de weergave van de bronafbeelding wilt wijzigen, klikt u op de knop Rasterweergave in het deelvenster Beheer of kiest u Object > Actief overtrekken. Selecteer vervolgens een van de volgende weergaveopties: Geen afbeelding tonen, Oorspronkelijke afbeelding tonen, Aangepaste afbeelding tonen (waarbij alle wijzigingen worden getoond die tijdens het overtrekken worden toegepast) of Transparante afbeelding tonen.
1. Kies Bewerken > Voorinstellingen voor overtrekken. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op Exporteren om uw voorinstellingen naar een bestand op te slaan. Klik op Importeren om voorinstellingen uit een bestand te laden. Een overtrekobject omzetten in een object van Actieve verf Naar boven Wanneer u tevreden bent met het overtrekresultaat, kunt u het overtrekobject omzetten in paden of een object van Actieve verf.
2. Trek nu over met het gereedschap Pen of Potlood. 3. Als u de sjabloonlaag wilt verbergen, kies dan Weergave > Sjabloon verbergen. Kies Weergave > Sjabloon tonen om de sjabloon opnieuw weer te geven. 4. Als u een sjabloonlaag wilt omzetten naar een normale laag, dubbelklik dan op de sjabloonlaag in het deelvenster Lagen. Schakel vervolgens de optie Sjabloon uit en klik op OK. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Perspectief tekenen Inleiding tot perspectief tekenen Voorinstellingen voor perspectiefrasters Nieuwe objecten in perspectief tekenen Objecten koppelen aan perspectief Perspectief opheffen voor objecten Objecten in perspectief plaatsen Objecten in perspectief selecteren Objecten transformeren Tekst en symbolen in perspectief toevoegen Instellingen van het perspectiefraster Naar boven Inleiding tot perspectief tekenen In Illustrator CS5 kunt u illustraties eenvoudig tekenen of weergeven in perspectief met
Voorinstellingen voor perspectiefraster A. Eenpuntsperspectief B. Tweepuntsperspectief (standaard) C. Driepuntsperspectief Als u een van de voorinstellingen voor het raster wilt selecteren, klikt u op Weergave > Perspectiefraster en selecteert u vervolgens de gewenste voorinstelling. Voorinstellingen voor rasters definiëren Als u de rasterinstellingen wilt definiëren, klikt u op Weergave > Perspectiefraster > Raster definiëren.
Dialoogvenster Voorinstellingen voor perspectiefrasters Het dialoogvenster Opties voor perspectiefrastervoorinstellingen wordt geopend in de bewerkmodus. Voer de nieuwe rasterinstelling in en klik op OK om de nieuwe rasterinstellingen op te slaan. de standaardvoorinstellingen kunnen niet worden verwijderd. Als u een door een gebruiker gedefinieerde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen in het dialoogvenster Voorinstellingen voor perspectiefrasters.
Het rechterverdwijnpunt verplaatsen in een tweepuntsperspectiefraster Opmerking: Als u het standpunt vergrendelt met behulp van de optie Weergave > Perspectiefraster > Standpunt vergrendelen, worden beide verdwijnpunten samen verplaatst. Beide verdwijnpunten worden verplaatst wanneer het standpunt is vergrendeld. U kunt het linker-, rechter- en horizontale rastervlak ook aanpassen met behulp van de widget voor het desbetreffende rastervlak.
Als u de oorsprong verplaatst, heeft dit invloed op de x- en y-coördinaten van het horizontale vlak en op de x-coördinaat van verticale vlakken. Als u een object in perspectief selecteert terwijl het raster zichtbaar is, veranderen de x- en y-coördinaten in de deelvensters Transformeren en Info met de verschuiving van de oorsprong.
Het rechterrasterbereik verder verwijderen van het rechterverdwijnpunt in een tweepuntsperspectiefraster U kunt het rasterbereik aanpassen om het verticale rasterbereik te vergroten of te verkleinen. Het rasterbereik aanpassen om het verticale rasterbereik te verkleinen Als u de rastercelgrootte wilt verhogen of verlagen, gebruikt u de widget voor de rastercelgrootte. Wanneer u met de muis over de widget voor de rastercelgrootte beweegt, verandert de aanwijzer in .
U kunt numerieke waarden gebruiken voor een van de rechthoek- of lijngroepsgereedschappen (behalve het gereedschap Flakkering). U kunt de hoogte- en de breedtewaarde voor het object op dezelfde manier opgeven als wanneer u tekent in de gewone modus, maar in dit geval wordt het object in perspectief getekend. De waarden vertegenwoordigen ook de werkelijke afmetingen van de objecten.
2. Houd de toets 5 ingedrukt en sleep het object naar de gewenste positie. Het object wordt dan parallel aan de huidige locatie verplaatst. Als u Alt (Windows) of Option (Mac OS) gebruikt in combinatie met de toets 5 tijdens het verplaatsen, wordt het object op de nieuwe locatie gedupliceerd zonder dat het oorspronkelijke object wordt gewijzigd. In de modus Tekenen achter wordt het object op deze manier achter het oorspronkelijke object gemaakt.
Alle objecten verplaatsen Als u deze optie selecteert, worden alle objecten op het valk verplaatst wanneer het raster wordt verplaatst. Alle objecten kopiëren Als u deze optie selecteert, worden alle objecten op het vlak gekopieerd op het vlak. Als u een geselecteerd precies verticaal wilt verplaatsen, selecteert u het object en dubbelklikt u op de widget van het gewenste vlak.
Twee vlakken van een kubus Het horizontale rastervlak wordt aangepast aan de hoogte van het linkervlak van de kubus wanneer het horizontale rastervlak is geselecteerd en u de aanwijzer met het gereedschap Perspectiefselectie op het ankerpunt plaatst en op Shift drukt. De andere rastervlakken worden tijdelijk verborgen.
Nadat u het bovenste vlak van de kubus hebt gemaakt met het rechthoekgereedschap, wordt de oorspronkelijke staat van het raster weer hersteld. Voorafgaand aan het tekenen of plaatsen van objecten kan de objecthoogte worden afgeleid van: Andere objecten door naar een van de ankerpunten (ankerlabel opvragen) te gaan en op de Shift-toets te drukken, waardoor andere vlakken tijdelijk worden verborgen. Rasterlijnen door naar het snijpunt te gaan en op Shift te drukken.
Als u tekst of symbolen in perspectief wilt plaatsen, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer de bestaande tekst of het bestaande symbool met het gereedschap Perspectiefselectie en sleep de tekst of het symbool naar de gewenste positie op het actieve vlak, terwijl het raster zichtbaar is. 2. De optie Tekst bewerken is beschikbaar in het regelpaneel en onder het menu Object > Perspectief. Bovendien kunt u tekst bewerken in de isolatiemodus of door te dubbelklikken op het tekstobject.
Symboolgereedschappen en symboolsets Symboolsets Symboolsets maken Symboolexemplaren in een symboolset aanpassen Opties voor symboolgereedschappen Naar boven Symboolsets Een symboolset is een groep symboolexemplaren die u maakt met het gereedschap Symbolen sproeien. U kunt gemengde sets van symboolexemplaren maken door het gereedschap Symbolen sproeien te gebruiken met twee symbolen achter elkaar.
Als u symboolexemplaren wilt toevoegen, klik of sleep dan op de plaats waar u de nieuwe exemplaren wilt neerzetten. Selecteer het gereedschap Symbolen sproeien en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt of sleept op de plaats waar u symboolexemplaren wilt verwijderen. Symboolexemplaren in een symboolset aanpassen Naar boven Met de symboolgereedschappen kunt u meerdere symboolexemplaren in een set aanpassen.
geleidelijk toe en de kleur van het symboolexemplaar verandert geleidelijk in de richting van de inkleuringskleur. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u met het gereedschap klikt of sleept om de mate van inkleuring te verminderen en meer van de oorspronkelijke symboolkleur weer te geven.
U kunt de opties voor symboolgereedschappen openen door te dubbelklikken op een symboolgereedschap in het deelvenster Gereedschappen. De algemene opties zoals diameter, intensiteit en dichtheid worden weergegeven boven aan het dialoogvenster. De opties die specifiek zijn voor een bepaald gereedschap, worden weergegeven onder aan het dialoogvenster. Als u wilt overschakelen naar de opties van een ander gereedschap, klikt u op een gereedschapspictogram in het dialoogvenster.
Symbolen Symbolen Overzicht van het deelvenster Symbolen Symboolregistratiepunt Een symbool plaatsen of maken Sublagen toevoegen voor symbolen 9-delinge schaling gebruiken Werken met symboolexemplaren Een symbool bewerken of opnieuw definiëren Symboolbibliotheken Naar boven Symbolen Een symbool is een illustratieobject dat u opnieuw kunt gebruiken in een document.
De weergave van symbolen in het deelvenster wijzigen 1. Selecteer een weergaveoptie in het deelvenstermenu: Miniaturen als u een lijst met miniaturen wilt weergeven, Beknopte lijst als u een lijst met symboolnamen met een kleine miniatuur wilt weergeven of Uitgebreide lijst als u een lijst met symboolnamen met een grote miniatuur wilt weergeven. 2. Sleep het symbool naar een andere positie. Laat de muisknop los zodra een zwarte lijn op de gewenste plaats staat. 3.
Opmerking: De geselecteerde illustratie wordt standaard een exemplaar van het nieuwe symbool. Als u niet wilt dat de illustratie een exemplaar wordt, druk dan tijdens het maken van het nieuwe symbool op Shift. Als u niet wilt dat het venster Nieuw symbool wordt geopend tijdens het maken van een nieuw symbool, druk dan tijdens het maken van het symbool op Alt (Windows) of Option (Mac OS). Illustrator gebruikt dan een standaardnaam voor het symbool, bijvoorbeeld Nieuw symbool 1. 3.
Het raster voor 9-delige schaling voor een symbool bewerken 1. Voer een van de volgende handelingen uit om het symbool te openen in de isolatiemodus als u het schalingsraster voor een symbool wilt bewerken: Dubbelklik op het symbool in het deelvenster Symbolen. Selecteer het symbool in het deelvenster Symbolen en kies Symbool bewerken in het deelvenstermenu. 2.
Als u een symboolexemplaar hebt geschaald, geroteerd, schuingetrokken of gespiegeld en u wilt meer exemplaren toevoegen met exact dezelfde wijzigingen, moet u het gewijzigde exemplaar dupliceren. 1. Selecteer het symboolexemplaar. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het symboolexemplaar naar een andere locatie in het tekengebied. Kopieer en plak het symboolexemplaar.
Naar boven Symboolbibliotheken Symboolbibliotheken zijn verzamelingen van vooraf ingestelde symbolen. Wanneer u een symboolbibliotheek opent, wordt deze weergegeven in een nieuw deelvenster (niet in het deelvenster Symbolen). U kunt items in een symboolbibliotheek selecteren, sorteren en weergeven op dezelfde manier als in het deelvenster Symbolen. U kunt echter geen items toevoegen aan, verwijderen uit of bewerken in symboolbibliotheken.
Automatisch hoeken genereren | Illustrator CC Overzicht Hoeken automatisch genereren Naar boven Overzicht In een patroonpenseel wordt het algehele patroon samengesteld door verschillende tegels. Voor de zijkanten, binnenhoek, buitenhoek en het begin en het einde van het patroon is een andere tegel nodig. In Illustrator CC is het maken van hoektegels in patroonpenselen verbeterd. Bepaal eerst de afbeelding die u als zijtegel wilt gebruiken om van de verbeterde methode gebruik te maken.
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Kleur 179
Kleuren Kleuren in digitale afbeeldingen De kleurmodellen RGB, CMYK, HSB en Lab Grijswaarden Kleurruimten en gamma U zult in Adobe Illustrator vaak kleuren moeten toepassen op illustraties en dan is het handig als u enige kennis hebt van kleurmodellen en kleurmodi. Wanneer u kleuren op illustraties toepast, dient u te bedenken in welk medium de illustratie zal worden gepubliceerd, zodat u het juiste kleurmodel en de juiste kleurdefinities kunt gebruiken.
Additieve kleuren (RGB) R. Rood G. Groen B. Blauw U kunt de RGB-kleurmodus gebruiken om met kleurwaarden te werken. Deze modus is gebaseerd op het RGB-kleurmodel. In de RGB-modus kunt u voor alle RGB-onderdelen een waarde tussen 0 (zwart) en 255 (wit) gebruiken. Zo heeft een helderrode kleur bijvoorbeeld een R-waarde van 246, een G-waarde van 20 en een B-waarde van 50. Wanneer de waarden van de drie kleuren gelijk zijn, is het resultaat een grijstint.
HSB-kleurmodel H. Kleurtoon S. Verzadiging B. Helderheid Lab Het CIE Lab-kleurmodel is gebaseerd op de menselijke perceptie van kleur. Het is een van de kleurmodellen die zijn opgesteld door de Commission Internationale d’Eclairage (CIE), een organisatie die zich bezighoudt met standaarden voor alle aspecten van licht. De numerieke waarden van Lab beschrijven alle kleuren die een persoon met een normaal gezichtsvermogen kan waarnemen.
Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 183
Kleuren selecteren Informatie over het selecteren van kleuren Overzicht van de Kleurkiezer Kleuren selecteren met de Kleurkiezer Overzicht van deelvenster Kleur Kleuren selecteren met de Kleurkiezer Naar boven Informatie over het selecteren van kleuren U kunt kleuren voor uw illustraties selecteren via een groot aantal verschillende gereedschappen, deelvensters en dialoogvensters in Illustrator. U kunt de manier waarop u kleur selecteert, laten afhangen van uw illustratie.
Kleurkiezer A. Kleurveld. B. HSB-kleurwaarden C. Nieuwe kleurenrechthoek D. Oorspronkelijke kleurenrechthoek E. Kleurregelaar F. Kleurenspectrum G. RGB-kleurwaarden H. Hexadecimale kleurwaarde I. CMYK-kleurwaarden De Kleurkiezer weergeven Dubbelklik op het selectievakje van de vul- of lijnkleur in het deelvenster Gereedschappen of in het deelvenster Kleur.
Deelvenster Kleur A. Vulkleur B. Lijnkleur C. Deelvenstermenu D. Vak Geen E. Kleurenspectrumbalk F. Kleurregelaar G. Tekstvak voor kleurcomponent Het kleurmodel wijzigen Selecteer Grijswaarden, RGB, HSB, CMYK of Webveilige RGB in het deelvenstermenu. Alle opties tonen in het deelvenster Selecteer Opties tonen in het deelvenstermenu. U kunt ook op het dubbele driehoekje op de tab van het deelvenster klikken om door de weergavegrootten te bladeren. Naar boven Kleuren selecteren met de Kleurkiezer 1.
Stalen maken en gebruiken Stalen Overzicht van het deelvenster Stalen Staalbibliotheken gebruiken Kleuren uit illustraties toevoegen aan het deelvenster Stalen Kleurstalen delen met andere toepassingen Stalen uit een ander document importeren Kleurenstalen maken Stalen beheren Naar boven Stalen Stalen zijn benoemde kleuren, tinten, verlopen en patronen. De stalen die zijn gekoppeld aan een document, worden weergegeven in het deelvenster Stalen. Stalen kunnen afzonderlijk of in groepen worden weergegeven.
Deelvenster Stalen in de weergave Beknopte lijst A. Steunkleur B. Algemene kleur C. Vulling of lijn van Geen D. Staal Registratie (wordt afgedrukt op alle platen) E. CMYK-symbool (wanneer het document is geopend in de CMYK-modus) F. RGB-symbool (wanneer het document is geopend in de RGB-modus) G. Knop Menu Staalbibliotheken H. Knop Menu Staaltypen tonen I. Knop Staalopties J. Knop Nieuwe kleurgroep K.
Staalbibliotheken gebruiken Staalbibliotheken zijn verzamelingen vooraf ingestelde kleuren, waaronder inktbibliotheken zoals PANTONE, HKS, Trumatch, FOCOLTONE, DIC, TOYO en de per thema gegroepeerde bibliotheken, zoals camouflage, natuur, Grieks en edelstenen. Wanneer u een stalenbibliotheek opent, wordt deze weergegeven in een nieuw deelvenster (niet in het deelvenster Stalen). U kunt de stalen in een stalenbibliotheek op dezelfde manier selecteren, sorteren en weergeven als in het deelvenster Stalen.
Kleuren toevoegen uit geselecteerde illustraties Selecteer de objecten met de kleuren die u aan het deelvenster Stalen wilt toevoegen en voer een van de volgende handelingen uit: Kies Geselecteerde kleuren toevoegen in het menu van het deelvenster Stalen. Klik op de knop Nieuwe kleurgroep weergegeven. in het deelvenster Stalen. Geef opties op in het dialoogvenster dat dan wordt Kleuren worden geordend en opgeslagen met de regel Kleurtoon, vooruit.
1. Maak een verloop met behulp van het deelvenster Verloop of selecteer een object met het gewenste verloop. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Sleep de verloopvulling uit het vak Vulling van het deelvenster Gereedschappen of het deelvenster Kleur naar het deelvenster Stalen. Klik in het deelvenster Verloop op het verloopmenu (naast het verloopvak) en klik op het pictogram Opslaan in stalenbibliotheek .
Wanneer u een steunkleurstaal of algemene proceskleurstaal verwijdert (of een patroon of verloop met een steun- of algemene proceskleur), worden alle objecten met deze kleuren naar de niet-algemene proceskleurequivalenten omgezet. Staalopties Als u staalopties wilt instellen, dubbelklikt u op een bestaand staal of selecteert u Nieuw staal in het menu van het deelvenster Stalen. Staalnaam Hiermee bepaalt u de naam van het staal in het deelvenster Stalen.
Kleurgroepen (harmonieën) Informatie over kleurgroepen Overzicht van het deelvenster Kleurengids Overzicht van dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren Kleurgroepen maken Kleuren bewerken in het dialoogvenster Kleuren bewerken Kleuren toewijzen aan uw illustraties Het aantal kleuren in uw illustraties verlagen Naar boven Informatie over kleurgroepen Een kleurgroep is een organisatiefunctie waarmee u aan elkaar verwante kleurstalen in groepen kunt opnemen in het deelvenster Stalen.
A. Menu voor harmonieregels en actieve kleurgroep B. Instellen als basiskleur C. Actieve kleuren D. Kleurvariaties E. Beperkt kleuren tot opgegeven stalenbibliotheek F. Kleuren bewerken of Kleuren bewerken of toepassen, afhankelijk van de selectie (hiermee opent u de kleuren in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren) G.
Het bereik van de kleurvariaties aanpassen Overzicht van dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren Naar boven De naam van dit dialoogvenster is afhankelijk van de context: Wanneer u een illustratie hebt geselecteerd en u opent het dialoogvenster door te klikken op het pictogram in het deelvenster Beheer, Stalen of Kleurengids, of wanneer u Bewerken > Kleuren bewerken > Illustratie opnieuw kleuren kiest, wordt het dialoogvenster geopend als het dialoogvenster Illustratie opnieuw kleuren
vervangen. U kunt alleen kleuren toewijzen als er illustraties zijn geselecteerd in het document. U kunt opgeven welke nieuwe kleuren de huidige kleuren vervangen, of steunkleuren behouden blijven en hoe kleuren worden vervangen (worden de kleuren volledig vervangen of wordt alleen de kleurtoon vervangen terwijl de helderheid behouden blijft). Gebruik Toewijzen om te bepalen hoe illustraties opnieuw worden gekleurd met de actieve kleurgroep of om het aantal kleuren in de actieve illustratie te reduceren.
2. Kies een regel in het menu Harmonieregels. Opmerking: Klik op de knop Beperkt de kleurgroep tot kleuren in een stalenbibliotheek om de kleuren te beperken tot een stalenbibliotheek. en kies een bibliotheek in de lijst 3. Voer een van de volgende handelingen uit om de kleurgroep of een individuele kleur op te slaan in het deelvenster Stalen: Klik op de knop Kleurgroep opslaan in deelvenster Stalen te slaan.
Wanneer u kleuren bewerkt, kunt u het vloeiend kleurenwiel, het gesegmenteerde kleurenwiel of de kleurenbalken gebruiken. Kleuren bewerken door de kleurmarkeringen te verplaatsen op het vloeiende kleurenwiel Vloeiend kleurenwiel Geeft kleurtoon, verzadiging en helderheid weer in een vloeiende, ononderbroken cirkel. Elke kleur in de huidige kleurgroep wordt getekend op het wiel in een cirkel.
A. De basiskleur zoals deze wordt weergegeven in het menu Harmonieregels B. De basiskleur zoals deze wordt weergegeven op het kleurenwiel C. Opties voor kleurweergave D. Kleur van geselecteerde kleurmarkering of kleurenbalk E. Verzadiging en kleurtoon weergeven op kleurenwiel F. Markeringsgereedschappen voor het toevoegen en verwijderen van kleuren G.
het slepen alle kleuren volgens de regel verplaatst. Gaat het om een ontkoppelde harmonie, dan wordt alleen de markering verplaatst die u sleept. U kunt een van de volgende handelingen uitvoeren tijdens het bewerken: a. Verplaats de markering rond het wiel om de kleurtoon te wijzigen. U wijzigt de verzadiging of helderheid door de markering naar binnen of buiten te verplaatsen op het wiel. b.
A. Weergave van gekoppelde kleuren in kleurenwiel B. Weergave van ontkoppelde kleuren in kleurenwiel C. Weergave van gekoppelde kleuren in kleurenbalken D. Weergave van ontkoppelde kleuren in kleurenbalken E. Gekoppelde kleuren, klik om te ontkoppelen F. Ontkoppelde kleuren, klik om opnieuw te koppelen 1. Selecteer de kleurgroep die u wilt bewerken in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren en klik op Bewerken. 2. Klik op het pictogram Harmoniekleuren ontkoppelen . 3.
Klik op Wijzigingen in kleurgroep opslaan om de bewerkingen op te slaan in de oorspronkelijke kleurgroep. De kleurvolgorde of verzadiging en helderheid op willekeurige wijze wijzigen Klik op de knoppen Wijzigt willekeurig verzadiging en helderheid en Kleurvolgorde willekeurig wijzigen in het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren om te experimenteren met willekeurige variaties van de huidige kleurgroep. 1.
Originele kleuren (boven), nieuwe kleuren toewijzen door een kleurgroep te selecteren in de lijst Kleurgroepen (midden) en nieuwe kleuren toewijzen door een nieuwe kleurgroep te maken met gebruik van het menu Harmonieregels (onder). Met de kolommen Huidige kleuren en Nieuw kunt u bepalen hoe kleuren worden toegewezen. Als u Illustratie opnieuw kleuren selecteert, wordt de geselecteerde illustratie opnieuw gekleurd met de actieve kleurgroep en op basis van de kolomtoewijzingen. A. Actieve kleurgroep B.
Nieuwe kleuren toewijzen aan geselecteerde illustraties 1. Selecteer de illustratie die u opnieuw wilt kleuren. 2. Kies Bewerken > Kleuren bewerken > Illustratie opnieuw kleuren. Het dialoogvenster Illustratie opnieuw kleuren wordt geopend. In het gebied Toewijzen ziet u de kleuren uit de originele illustratie in beide kolommen. 3. Voer een van de volgende handelingen uit als u kleuren uit een kleurgroep wilt toewijzen: a. Een kleurgroep selecteren in de lijst Kleurgroepen b.
Als u geselecteerde illustraties opnieuw kleurt, worden de oorspronkelijke kleuren vervangen door de kleuren in de geselecteerde kleurgroep. Bij het toewijzen van nieuwe kleuren kan het handig zijn te zien waar een oorspronkelijke kleur (uit de kolom Huidige kleuren) in uw illustratie wordt gebruikt, vooral als het gaat om een afbeelding met veel details en originele kleuren. 1. Selecteer, indien noodzakelijk, een object en kies Bewerken > Kleuren bewerken > Illustratie opnieuw kleuren. 2.
Het dialoogvenster Illustratie opnieuw kleuren wordt geopend. In de kolom Nieuw worden alle kleuren uit uw geselecteerde illustratie weergegeven. 3. Selecteer of maak een kleurgroep om andere kleuren te gebruiken. 4. Kies in het menu Kleuren het verlaagde aantal kleuren dat u wilt gebruiken. 5.
Kleurenthema's met Kuler maken Van toepassing op Illustrator-versies vóór Illustrator CC 2014 (18.x) Kuler Thema's weergeven en gebruiken Naar boven Kuler Het Kuler™-deelvenster is uw toegangspoort tot kleurgroepen of kleurthema's die gemaakt zijn door een online gemeenschap van ontwerpers. Met dit deelvenster kunt u naar duizenden thema's bladeren op Kuler en deze downloaden om ze te bewerken of op te nemen in uw eigen projecten.
2. Klik op het driehoekje rechts van het thema en selecteer Online weergeven in Kuler. Regelmatig uitgevoerde zoekopdrachten opslaan 1. Selecteer Aangepast in het eerste pop-upmenu, dat zich direct onder het zoekvak bevindt. 2. Voer in het dialoogvenster dat wordt geopend uw zoektermen in en klik op Opslaan. Als u de zoekopdracht wilt uitvoeren, selecteert u deze in het eerste pop-upmenu.
Deelvenster Kleurthema's Voorheen werd dit het deelvenster Kuler genoemd Adobe® Color® is een internettoepassing waarin u met kleurthema's in uw project kunt experimenteren en kleurthema's kunt maken en delen. Illustrator CC heeft een deelvenster Kleurthema's waarin u kleurthema's die u hebt gemaakt of als favoriet hebt gemarkeerd in de toepassing Adobe Color, kunt bekijken en gebruiken. Belangrijk: Het deelvenster Kleurthema's is niet beschikbaar in de Franse versie van Illustrator.
De stalen en thema's die beschikbaar zijn in het deelvenster Kleurthema's, zijn tegen schrijven beveiligd. U kunt een staal of thema rechtstreeks vanuit het deelvenster Kleurthema's in uw illustraties gebruiken. Als u een staal of thema wilt wijzigen of voor een ander doel wilt gebruiken, moet u de staal of het thema eerst toevoegen aan het deelvenster Stalen. 1. Klik op Venster > Kleurthema's om het deelvenster te openen.
namen van de thema's. 5. Als u de details wilt weergeven van het Adobe Color-account dat op dit moment wordt gebruikt en als u wilt weten op welke datum en tijd het deelvenster Kleurthema's is vernieuwd, klikt u op het vervolgmenu. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Kleuren aanpassen Een kleur die buiten het gamma valt, omzetten in een afdrukbare kleur Overgaan naar een webveilige kleur Kleuren laten overvloeien Een kleur wijzigen in zijn omgekeerde of complement De tint van een kleur wijzigen Meerdere kleuren omdraaien De kleurbalans van een of meerdere kleuren aanpassen De kleurmodus van een document wijzigen Steunkleuren weergeven en uitvoeren met behulp van Lab-waarden Kleuren omzetten in grijswaarden en omgekeerd De verzadiging van meerdere kleuren aanpassen Overl
Complementeren Hiermee wijzigt u elke component van een kleur in een nieuwe waarde op basis van de som van de hoogste en laagste RGB-waarden in de geselecteerde kleur. De laagste en hoogste RGB-waarden van de huidige kleur worden opgeteld. De waarde van elke component wordt van het resultaat afgetrokken om nieuwe RGB-waarden te maken. Stel bijvoorbeeld dat u een kleur selecteert met de RGB-waarde 102 voor rood, 153 voor groen en 51 voor blauw.
Illustrator. In het deelvenster Stalen kunt u bepalen of Lab- of CMYK-waarden worden gebruikt voor het weergeven, exporteren en afdrukken van deze steunkleuren. Lab-waarden, gebruikt in combinatie met de juiste apparaatprofielen, geven de meest nauwkeurige uitvoer voor alle apparaten. Als kleurenbeheer essentieel voor uw project is, raadt Adobe u aan steunkleuren weer te geven, te exporteren en af te drukken met hun Lab-waarden.
Opmerking: In de meeste gevallen wordt de kleur omgezet in CMYK wanneer het effect Hard mengen of Zacht mengen wordt toegepast op objecten die zijn getekend met een combinatie van proces- en steunkleuren. Wanneer niet-algemene RGB-proceskleuren worden gemengd met een RGB-steunkleur worden alle steunkleuren omgezet in een niet-algemene RGB-proceskleur. Kleuren mengen met het effect Hard mengen 1. Selecteer de groep of laag. 2. Kies Effect > Pathfinder > Hard mengen.
Verven 216
Info over verven Om uw illustraties visueel interessanter te maken, kunt u in Adobe Illustrator gebruikmaken van kalligrafische penselen, verstrooiingspenselen, kunstpenselen, patroonpenselen en borstelpenselen. Daarnaast kunt u met de gereedschappen Actieve verf en Vormen maken verschillende padsegmenten verven en ingesloten paden vullen met verschillende kleuren, patronen of verlopen. Met het gereedschap Vormen maken kunt u nieuwe complexe vormen maken door eenvoudige vormen samen te voegen.
Verven met vullingen en lijnen Verfmethoden Vullingen en lijnen Een vulkleur toepassen op een object Paden tekenen en samenvoegen met het Klodderpenseel Lijnen omzetten in samengestelde paden De vulling of lijn van een object verwijderen Objecten selecteren met dezelfde vulling en lijn Meerdere vullingen en lijnen maken Lijnen maken met een variabele breedte Naar boven Verfmethoden Illustrator biedt twee verfmethoden: een vulling, lijn of beide toewijzen aan een geheel object, en een object omzetten in ee
met een verschillende vulling en elke rand met een verschillende lijn verven (rechts). Als u een object op de traditionele manier verft, blijven er enkele gebieden over die niet kunnen worden gevuld (links). Door een groep van Actieve verf te maken met detectie van tussenruimten (midden) voorkomt u tussenruimten en overdrukken (rechts). Op www.adobe.com/go/vid0042_nl vindt u een video over het gebruik van Actieve verf. Op www.adobe.
Knop Lijn Dubbelklik op deze knop om een lijnkleur te selecteren met de Kleurkiezer. Knop Vulling en lijn omwisselen Klik op deze knop om de kleuren tussen vulling en lijn om te wisselen. Knop Standaardvulling en -lijn (witte vulling en zwarte lijn). Klik op deze knop om terug te keren naar de standaardkleurinstellingen Knop Kleur Klik op deze knop om de laatst geselecteerde effen kleur toe te passen op een object met een verloopvulling of een object zonder lijn of vulling.
Klik op een kleur in het regelpaneel, Kleur, Stalen, Verloop of een staalbibliotheek. Dubbelklik op het vak Vulling en selecteer een kleur via de Kleurkiezer. Selecteer het gereedschap Pipet en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt op een object om de huidige kenmerken toe te passen, waaronder de huidige vulling en lijn. Klik op de knop Geen om de huidige vulling uit het object te verwijderen.
toepassen, selecteert u het penseel en geeft u de kenmerken op in het deelvenster Vormgeving voordat u begint met tekenen. U kunt het Klodderpenseel ook gebruiken om door andere gereedschappen gemaakte paden samen te voegen. Zorg er dan wel voor dat de bestaande illustratie geen lijn heeft. Stel het Klodderpenseel vervolgens in op dezelfde vulkleur en teken een nieuw pad dat alle paden doorsnijdt die u wilt samenvoegen.
Naar boven Lijnen omzetten in samengestelde paden Als u een lijn naar een samengesteld pad omzet, kunt u de omtrek van de lijn wijzigen. U kunt bijvoorbeeld een lijn met een variabele dikte maken of de lijn in stukken verdelen. 1. Selecteer het object. 2. Kies Object > Pad > Omtreklijn. Het samengestelde pad dat ontstaat, wordt met het gevulde object gegroepeerd. Als u het samengestelde pad wilt wijzigen, maakt u het pad los van de vulling of selecteert u dit met het gereedschap Groep selecteren.
lijndikte of kies de lijndikte in het deelvenster Lijn. Kies vervolgens Selecteren > Zelfde > Lijndikte. Als u dezelfde selectiecriteria wilt toepassen op een ander object (stel bijvoorbeeld dat u alle rode objecten hebt geselecteerd met de opdracht Selecteren > Zelfde > Vulkleur en dat u nu alle groene objecten wilt zoeken), selecteer dan een nieuw object en kies Selecteren > Opnieuw selecteren.
Het gereedschap Breedte gebruiken Als u een breedtepunt wilt maken of aanpassen met het dialoogvenster Breedtepunt bewerken, dubbelklikt u op de lijn met het gereedschap Breedte en bewerkt u de waarden voor het breedtepunt. Als u de optie Aaneengrenzende breedtepunten aanpassen selecteert, hebben wijzigingen aan het geselecteerde breedtepunt ook invloed op aangrenzende breedtepunten. Als u Shift ingedrukt houdt en dubbelklikt op het breedtepunt, wordt dit selectievakje automatisch ingeschakeld.
Dialoogvenster Breedtepunt bewerken voor discontinue punten Met het selectievakje Alleen enkele breedte kunt u een inkomende of uitgaande breedte gebruiken, zodat er één continu breedtepunt overblijft.
Breedteprofielen opslaan Nadat u de lijndikte hebt gedefinieerd, kunt u het variabele breedteprofiel opslaan vanuit het deelvenster Lijn of het regelpaneel. A. Optie Uniform breedteprofiel B. Pictogram Breedteprofiel opslaan C. Pictogram Breedteprofiel verwijderen D. Pictogram Breedteprofiel herstellen U kunt breedteprofielen toepassen op geselecteerde paden door deze te kiezen in de vervolgkeuzelijst Breedteprofiel in het regelpaneel of in het deelvenster Lijn.
Groepen van Actieve verf Actieve verf Beperkingen bij het gebruik van Actieve verf Groepen van Actieve verf maken Een groep van Actieve verf uitbreiden of opheffen Items selecteren in groepen van Actieve verf Groepen van Actieve verf aanpassen Verven met het gereedschap Emmertje voor Actieve verf Tussenruimten sluiten in groepen van Actieve verf Naar boven Actieve verf Als u een illustratie omzet in groepen van Actieve verf, kunt u deze vrij kleuren, op dezelfde manier als u zou doen op canvas of papier.
Naar boven Beperkingen bij het gebruik van Actieve verf In een groep van Actieve verf zijn vul- en verfkenmerken gekoppeld aan vlakken en randen en niet aan de werkelijke paden waardoor deze worden gedefinieerd, zoals in andere Illustrator-objecten. Hierdoor werken sommige functies en opdrachten anders of kunnen deze niet worden toegepast op paden in een groep van Actieve verf.
Op www.adobe.com/go/vid0042_nl vindt u een video over het gebruik van Actieve verf. Een groep van Actieve verf maken 1. Selecteer een of meer paden en/of samengestelde paden. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Object > Actieve verf > Maken. Selecteer het gereedschap Emmertje voor Actieve verf en klik op het geselecteerde object.
Vlakken en randen selecteren De aanwijzer van het gereedschap Selectie van Actieve verf verandert in de vlakaanwijzer als de aanwijzer op een vlak wordt geplaatst, in de randaanwijzer als de aanwijzer op een rand wordt geplaatst, en in de x-aanwijzer als de aanwijzer buiten een groep van Actieve verf wordt geplaatst. Selecteer het gereedschap Selectie van Actieve verf.
Paden toevoegen aan een groep van Actieve verf Wanneer u meer paden toevoegt aan een groep van Actieve verf, kunt u de nieuwe vlakken en randen die worden gemaakt vullen en verven.
uit: Klik op een rand om de rand te verven. (Als de aanwijzer zich op een rand bevindt, verandert deze in een verfkwast wordt de rand gemarkeerd.) en Sleep over meerdere randen als u meerdere randen tegelijk wilt verven. Dubbelklik op een rand om alle verbonden randen met dezelfde kleur te verven. Klik drie keer op een rand om alle randen met dezelfde kleur te verven. Opmerking: Met Shift kunt u snel schakelen tussen het verven van alleen lijnen en het verven van alleen vullingen.
tussenruimten gesloten en blijft de tussenruimte-instelling behouden. Als de detectie van tussenruimten gemengd is binnen de selectie, worden de tussenruimten gesloten en blijven de tussenruimte-instellingen van de onderste groep van Actieve verf behouden (mits voor die groep de tussenruimtedetectie is ingeschakeld). Als voor de onderste groep de detectie van tussenruimten is uitgeschakeld, wordt de detectie van tussenruimten ingeschakeld waarbij Verf stopt bij wordt ingesteld op Kleine tussenruimten.
Penselen Wist u dat u een iPad of iPhone kunt gebruiken om prachtige penselen van hoge kwaliteit te ontwerpen op basis van foto's van alles wat u inspireert? Sla de penselen op in uw Creative Cloud Library en gebruik ze overal waar u ze nodig hebt in Photoshop en Illustrator! Meer informatie over de iPad-app Adobe Brush CC vindt u hier. Download de fantastische Adobe Brush CC-app uit de iTunes App Store.
Patroonpenselen Hiermee verft u een patroon dat bestaat uit afzonderlijke elementen en dat langs het pad wordt herhaald. Patroonpenselen kunnen maximaal vijf patroonelementen bevatten: voor de zijden, de binnenhoeken, de buitenhoeken en het begin en einde van een pad. A. Kalligrafisch penseel B. Verstrooiingspenseel C. Kunstpenseel D. Patroonpenseel E. Borstelpenseel Met verstrooiingspenselen en patroonpenselen kunt u vaak hetzelfde effect bereiken.
De volgorde van penselen in het deelvenster Penselen wijzigen Sleep een penseel naar een nieuwe locatie. U kunt penselen alleen verplaatsen binnen hetzelfde type. U kunt een kalligrafisch penseel bijvoorbeeld niet verplaatsen naar het gebied met verstrooiingspenselen. Een penseel dupliceren in het deelvenster Penselen Sleep het penseel naar de knop Nieuw penseel of kies Penseel dupliceren in het menu van het deelvenster Penselen.
(Windows Vista/Windows 7) /AppData/Roaming/Adobe/Adobe Illustrator CS5 Settings/Brush (Mac OS) Bibliotheek/Application Support/Adobe/Adobe Illustrator CS5/Brushes Opmerking: Als u het bestand in een andere map plaatst, kunt u deze bibliotheek openen door Venster > Penseelbibliotheken > Andere bibliotheek te kiezen en het bibliotheekbestand te selecteren.
Getrouwheid Hiermee bepaalt u hoe ver u de muis of de pen moet verplaatsen voordat een nieuw ankerpunt aan het pad wordt toegevoegd. De waarde 2,5 betekent bijvoorbeeld dat penseelbewegingen van minder dan 2,5 pixels niet worden geregistreerd. De waarde van Getrouwheid ligt in het bereik van 0,5 tot 20 pixels. Hoe hoger de waarde is, des te vloeiender en minder complex het pad is. Vloeiendheid Hiermee bepaalt u de mate van vloeiendheid die wordt toegepast als u het gereedschap gebruikt.
Voor kunst- en patroonpenselen mag de illustratie geen tekst bevatten. Voor een penseelstreekeffect met tekst maakt u een omtrek van de tekst en maakt u vervolgens een penseel met de omtrek. Voor patroonpenselen maakt u maximaal vijf patroontegels (afhankelijk van de penseelconfiguratie) en voegt u deze tegels toe aan het deelvenster Stalen. Opmerking: U kunt de zelfgemaakte penselen in elk nieuw document beschikbaar maken door de penseeldefinitie aan Nieuw documentprofiel toe te voegen.
wilt wijzigen, dubbelklik dan op het penseel in het deelvenster Penselen. De verstrooiings-, kunst- en patroonpenselen hebben alle dezelfde inkleuringsopties. Als u een lijnvariant wilt aanpassen voor kunst- of patroonpenselen, klikt u op het pictogram Opties van geselecteerde objecten in het deelvenster Penselen, en stelt u de lijnopties in. Voor het kunstpenseel kunt u de lijnbreedte instellen samen met de opties voor omdraaiing, inkleuring en overlapping.
Inkleuringsopties voor verstrooiings-, kunst- en patroonpenselen De kleuren die een verstrooiings-, kunst- of patroonpenseel verft, zijn afhankelijk van de huidige lijnkleur en de inkleuringsmethode van het penseel. U stelt de inkleuringsmethode in door een van de volgende opties te selecteren in het dialoogvenster Penseelopties: Geen Kleuren worden net zo weergegeven als in het penseel in het deelvenster Penselen.
Druk Hiermee maakt u een penseel waarbij de hoek, ronding of diameter varieert op basis van de druk van een tekenpen. Deze optie is alleen beschikbaar als u een grafisch tablet gebruikt. Typ een waarde in het meest rechtse vak of gebruik de schuifregelaar Maximum. De minimumwaarde wordt gebruikt voor de lichtste druk op het tablet en de maximumwaarde voor de zwaarste druk. Hoe zwaarder de lijn bij deze instelling voor Diameter, des de groter de objecten.
Gesegmenteerd kunstpenseel Met een gesegmenteerd kunstpenseel kunt u een niet-uitrekbaar gedeelte aan de uiteinden van een kunstpenseel definiëren. Selecteer in het dialoogvenster Penseelopties van het kunstpenseel de optie Uitrekken tussen hulplijnen en pas de hulplijnen aan in het voorvertoningsgedeelte van het dialoogvenster.
Opmerking: Als u het gereedschap Breedte gebruikt voor een bepaalde instantie van een patroonpenseelstreek, worden alle tabletgegevens geconverteerd naar breedtepunten. Let op: in de vervolgkeuzelijst Schaal voor lijnopties is de optie Breedtepunten/profiel geselecteerd. Tussenruimte Hiermee past u de ruimte tussen de tegels aan. Knoppen voor tegels Hiermee kunt u verschillende patronen toepassen op de verschillende delen van het pad.
Inkleuring Kies een kleur voor de lijn en een inkleuringsmethode. U kunt kiezen uit verschillende inkleuringsmethoden in de vervolgkeuzelijst. De opties zijn Tinten, Tinten en schaduwen en Kleurtoonverschuiving. Op www.adobe.com/go/lrvid5214_ai_nl vindt u een video over de uitgebreide mogelijkheden van kunstpenselen. Borstelpenseel Met het borstelpenseel kunt u penseelstreken maken die het effect simuleren van een natuurlijk penseel met haren.
van andere objecten, waaronder andere borstelpenseelpaden. De vulling voor lijnen heeft echter geen invloed op zichzelf. Hierdoor worden gelaagde, afzonderlijke borstelpenseelstreken op elkaar gestapeld en hebben deze invloed op elkaar, maar één lijn die is gemaakt door het penseel langs hetzelfde pad heen en weer te bewegen heeft geen invloed op zichzelf en vormt ook geen stapel. Het borstelpenseel gebruiken Als u het borstelpenseel wilt gebruiken, gaat u als volgt te werk: 1.
op te geven in het veld Lengte van penseelharen (25% tot 300%). Dichtheid van penseelharen De dichtheid van de penseelharen is het aantal penseelharen in een bepaald gebied van het penseel. U kunt dit kenmerk op dezelfde manier instellen als andere borstelpenseelopties. De waarde varieert van 1% tot 100% en wordt berekend op basis van de penseelgrootte en de lengte van de penseelharen. Dikte van penseelharen De dikte van de penseelharen kan variëren van fijn tot ruw (tussen 1% en 100%).
Waarschuwingsvenster dat wordt weergegeven wanneer u probeert de transparantie van borstelpenseelstreken af te vlakken in een document met meer dan 30 borstelpenseelstreken De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Transparantie- en overvloeiingsmodi Transparantie Overzicht van het deelvenster Transparantie Transparantie in illustraties bekijken De dekking van illustraties wijzigen Een transparante afdekgroep maken Dekkingsmaskers gebruiken om transparantie te maken Transparantie gebruiken om een afdekvorm te maken Overvloeimodi De overvloeimodus van illustraties wijzigen Naar boven Transparantie Transparantie is een integraal onderdeel van Illustrator, zodat het mogelijk is dat transparantie aan illustraties wordt
U kunt de dekking van een enkel object, de dekking van alle objecten in een groep of laag of de dekking van de vulling of lijn van een object wijzigen. 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). Als u de dekking van een vulling of lijn wilt wijzigen, selecteer dan het object en selecteer vervolgens de vulling of lijn in het deelvenster Vormgeving. 2. Stel de optie Dekking in het deelvenster Transparantie of in het deelvenster Beheer in.
Een dekkingsmasker maken A. Onderliggende objecten B. Illustratie die als dekkingsmasker fungeert C. Maskerend object gevuld met zwart-witverloop D. C is over gebied B geplaatst en maskeert B Wanneer het dekkingsmasker is gemaakt, wordt een miniatuur van het maskerende object weergegeven in het deelvenster Transparantie rechts van de miniatuur van de gemaskeerde illustratie. (Als deze miniaturen niet worden weergegeven, kiest u Miniatuur tonen in het deelvenstermenu.
2. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de maskerminiatuur om alle andere illustraties in het documentvenster te verbergen. (Als de miniaturen niet worden weergegeven, kiest u Miniatuur tonen in het deelvenstermenu.) 3. Bewerk het masker met de bewerkingsgereedschappen en -technieken van Illustrator. 4. Klik op de miniatuur van de gemaskeerde illustratie (linkerminiatuur) in het deelvenster Transparantie om de bewerkingsmodus voor maskers af te sluiten.
3. Klik in het deelvenster Transparantie op de optie Afdekgroep totdat er een vinkje wordt weergegeven. 4. Selecteer de maskerende objecten of de transparante afbeelding die in het deelvenster Lagen tussen de gegroepeerde objecten staan. 5. Selecteer in het deelvenster Transparantie de optie Dekking en masker bepalen afdekvorm. Vormen afdekken met een bitmapobject A. Originele illustratie B. De overvloeimodus Donkerder maken toegepast op het woord “PEARS” terwijl de optie Afdekgroep is geselecteerd C.
Donkerder maken Selecteert de basis- of overvloeikleur als resulterende kleur (de donkerste kleur wordt geselecteerd). Gebieden die lichter zijn dan de overvloeikleur, worden vervangen. Gebieden die donkerder zijn dan de overvloeikleur, blijven ongewijzigd. Vermenigvuldigen Vermenigvuldigt de basiskleur met de overvloeikleur. De resulterende kleur is altijd donkerder. Vermenigvuldigen met zwart geeft altijd zwart als resultaat. Elke willekeurige kleur die met wit wordt vermenigvuldigd, blijft ongewijzigd.
Groep (ster en cirkel) met uitgeschakelde optie Overvloeien isoleren (links) vergeleken met ingeschakelde optie (rechts) Als u alle objecten met dezelfde overvloeimodus wilt selecteren, selecteer dan een object met die overvloeimodus of deselecteer alles en kies de overvloeimodus in het deelvenster Transparantie. Kies vervolgens Selecteren > Zelfde > Overvloeimodus. Op www.adobe.com/go/vid0055_nl vindt u een video over het werken met overvloeimodi.
Verlopen Gebruik verloopvullingen als u een geleidelijke overvloeiing van kleuren wilt toepassen op dezelfde manier als met andere kleuren. Een verloopvulling maken is een goede manier om een vloeiend kleurverloop over een of meer objecten te maken. U kunt een verloop als een staal opslaan, zodat u het verloop eenvoudig kunt toepassen op meerdere objecten. Opmerking: Gebruik een netobject als u een enkelvoudig object met meerdere kleuren wilt maken waarop kleuren in verschillende richtingen kunnen verlopen.
Overzicht van het deelvenster Verloop en het gereedschap Verloop Met het deelvenster Verloop (Venster > Verloop) of het gereedschap Verloop kunt u verlopen toepassen, maken en wijzigen. Verloopkleuren worden gedefinieerd door een aantal stops langs de verloopschuifregelaar. Een stop markeert het punt waarop een verloop van de ene kleur in de volgende overgaat. Dit punt wordt aangegeven door een vierkantje onder de verloopschuifregelaar.
Als u dubbelklikt op een verloopstop op de verloopannotator in het object, wordt een dialoogvenster met kleuropties geopend voor het verloop. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Patronen maken en bewerken Dit artikel beschrijft de workflows voor het maken en bewerken van patronen in Adobe Illustrator CS6 en hoger. Raadpleeg Patronen voor meer informatie over werken met patronen in een eerdere versie van Illustrator. Naar boven Een patroon maken of bewerken 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een patroon wilt maken, selecteert u de illustratie waarvan u het patroon wilt maken en vervolgens kiest u Object > Patroon > Maken.
uitgelijnd. Hexagon op rij. De tegels zijn zeshoekig en worden in rijen gerangschikt. De middelpunten van de tegels in de rijen worden horizontaal uitgelijnd. De middelpunten van de tegels in afwisselende rijen worden verticaal uitgelijnd. Verschuiving van steen Is van toepassing op: Steen op rij. Hiermee bepaalt u met hoeveel tegelbreedte de middelpunten van de tegels in aangrenzende rijen buiten de verticale uitlijning worden geplaatst. Steen op kolom.
Een verloop toepassen of bewerken Een verloop toepassen op een object Een elliptisch verloop maken De kleuren in een verloop aanpassen Een verloop toepassen op meerdere objecten Richting, straal of oorsprong van een verloop wijzigen Nadat u een verloop hebt toegepast op een object, kunt u het verloop snel en eenvoudig vervangen of bewerken.
3. Als u tussenliggende kleuren wilt toevoegen aan een verloop, sleep dan een kleur vanuit het deelvenster Stalen of Kleur naar de verloopschuifregelaar in het deelvenster Verloop. Of klik ergens onder de verloopschuifregelaar en selecteer een kleur op dezelfde manier als voor de begin- of eindkleur. 4. Als u een tussenkleur wilt verwijderen, sleept u het vierkantje van de verloopschuifregelaar af of selecteert u het vierkantje en klikt u in het deelvenster Verloop op de knop Verwijderen . 5.
een object met een verloop, kiest u Weergave > Verloopannotator tonen. De verloopstraal en -hoek tegelijkertijd wijzigen De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Patronen Informatie over patronen Richtlijnen voor het maken van patroonelementen Patroonstalen maken Naadloze geometrische patronen maken Onregelmatige structuurpatronen maken Hoekelementen voor penseelpatronen maken Patronen aanpassen Naar boven Informatie over patronen Illustrator beschikt over veel patronen die u kunt vinden in het deelvenster Stalen en in de map met leuke extra's op de cd van Illustrator.
en kleuren in lagen onder te brengen en een omsluitend kader zonder vulling en lijn achter de lijnen te plaatsen. Als u een organisch patroon of een structuur wilt maken die onregelmatig lijkt, varieert u de elementen enigszins voor een realistischer effect. U kunt variaties aanbrengen met het effect Ruw. Sluit de paden voordat u het patroon definieert. Hierdoor lopen de elementen naadloos in elkaar over. Zoom in op de illustratie en controleer deze op fouten voordat u een patroon definieert.
Als u een penseelpatroon wilt maken, teken dan een omsluitend kader dat de objecten omsluit en dat samenvalt met de buitengrenzen van de objecten. Als het patroon een hoekelement wordt, houd dan tijdens het slepen Shift ingedrukt om te zorgen dat het omsluitende kader een vierkant wordt. Omsluitend kader voor een vulpatroon (links) en voor een penseelpatroon (rechts) 9. Geef de geometrische objecten de gewenste kleur. 10. Sla de geometrische objecten op als een patroonstaal.
10. Als de linkerbovenhoek van de kopie van het object naar de linkerbenedenhoek van de rechthoek is gesprongen, laat u eerst de muisknop en vervolgens de toetsen los. 11. Hef alle selecties op. 12. Selecteer de onderste rechthoek en eventuele objecten die de bovenste rechthoek niet kruisen en verwijder deze. 13. Vul met behulp van het gereedschap Potlood het midden van de rechthoek met de structuur. Let op dat u hierbij de randen van de rechthoek niet kruist. Verf de structuur. 14.
Roteer 90° en kopieer het linkerelement (links). Houd vervolgens Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep een hoekelement om eronder een kopie te maken (rechts). 8. Selecteer de illustratie in het rechterelement. Sleep het element naar links terwijl u op Alt+Shift (Windows) of Option+Shift (Mac OS) drukt, zodat de illustratie van het rechterelement de illustratie van het hoekelement overlapt. Kopieer (links) en plaats het element rechtsboven op het hoekelement (rechts). 9.
Netten Netobjecten maken Netobjecten bewerken Transparantie van verloopnetten instellen Een netobject is een object met meerdere kleuren die in verschillende richtingen kunnen lopen en vloeiend van een punt naar een ander punt kunnen overgaan. Als u een netobject maakt, vormen meerdere lijnen, de zogenaamde netlijnen, een net over het object waarmee u de kleurovergangen op het object eenvoudig kunt bewerken.
1. Selecteer het object en kies Object > Verloopnet maken. 2. Stel het aantal rijen en kolommen in en selecteer de richting van het hooglicht in het menu Vormgeving: Plat Hiermee past u de oorspronkelijke kleur van het object gelijkmatig toe op het oppervlak, zodat er geen hooglicht ontstaat. Naar midden Hiermee maakt u een hooglicht in het midden van het object. Naar rand Hiermee maakt u een hooglicht op de randen van het object. 3.
Kleur toevoegen aan een netpunt (links) en aan een netvlak (rechts) Naar boven Transparantie van verloopnetten instellen U kunt waarden voor transparantie en dekking in verloopnetten instellen. De waarden voor transparantie en dekking kunnen worden toegewezen aan afzonderlijke snijpunten van het net. Ga als volgt te werk om transparantiewaarden op te geven: 1. Selecteer een of meer punten of vlakken van het verloopnet. 2.
Een object voorzien van een lijn Een kleur, dikte of uitlijning van een lijn toepassen Stippellijnen of onderbroken lijnen maken De uiteinden of verbindingen van lijnen wijzigen Pijlen toevoegen Pijlen aanpassen Met het deelvenster Lijn (Venster > Lijn) stelt u in of de lijn ononderbroken of onderbroken is en bepaalt u het streeppatroon en andere aanpassingen van een onderbroken lijn, de lijndikte, de lijnuitlijning, de afknotlimiet, de pijlen, de breedteprofielen en de stijlen van verbindingen en uiteinden
Lijn uitlijnen naar midden Lijn uitlijnen naar binnen Lijn uitlijnen naar buiten Opmerking: Als u paden met verschillende lijnuitlijningen probeert uit te lijnen, kan het zijn dat de paden niet precies uitlijnen. Als de randen na het uitlijnen exact met elkaar overeen moeten komen, controleer dan of de instellingen voor paduitlijning gelijk zijn. Naar boven Stippellijnen of onderbroken lijnen maken U kunt een stippellijn of een onderbroken lijn maken door de lijnkenmerken van een object te bewerken. 1.
Als de opties niet worden weergegeven, kiest u Opties tonen in het deelvenstermenu. Hoekig Rond Hiermee maakt u lijnen met vierkante uiteinden. Hiermee maakt u lijnen met halfronde uiteinden. Uitstekend Hiermee maakt u lijnen met vierkante uiteinden die de helft van de lijndikte voorbij het einde van de lijn uitsteken. Met deze optie wordt de dikte van de lijn in alle richtingen rondom de lijn gelijkmatig verlengd. Punt Hiermee maakt u lijnen met puntige uiteinden.
Afbeeldingen in penselen | Illustrator CC In Illustrator CC kunnen definities van een Penseel afbeeldingen (niet-vector illustraties) bevatten. Gebruikers kunnen nu verstrooiingspenselen, kunstpenselen en patroonpenselen op basis van afbeeldingen gebruiken. Elke afbeelding die in een Illustrator-bestand is ingesloten, kan als definitie voor een penseel worden gebruikt. De volgende typen penselen ondersteunen afbeeldingen: verstrooiingspenseel, kunstpenseel en patroonpenseel.
Objecten selecteren en ordenen 277
Objecten selecteren Selectieopties en -voorkeuren Illustraties isoleren voor bewerking Selecteren achter objecten Het volgende object in de stapelvolgorde selecteren Objecten selecteren via het deelvenster Lagen Een object selecteren met Selecteren, Lasso of Toverstaf Gevulde objecten selecteren Groepen en objecten in een groep selecteren Vlakken en randen selecteren in een groep van Actieve verf Objecten selecteren op kenmerk Een selectie herhalen, omdraaien of opslaan Als u illustraties wilt ordenen en in
Selectievoorkeuren opgeven Het selecteren van paden en punten in complexe afbeeldingen kan behoorlijk lastig zijn. Met de voorkeuren in Weergave selectie en anker kunt u de tolerantie voor pixelselectie opgeven en andere opties instellen waarmee u binnen een bepaald document makkelijker kunt selecteren. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Weergave selectie en anker (Mac OS). 2.
U kunt geïsoleerde objecten weergeven in de omtrek- of voorvertoningsmodus. Op www.adobe.com/go/vid0041_nl vindt u een video over het gebruik van lagen en de isolatiemodus. Een pad, object of groep isoleren Voer een van de volgende handelingen uit: Dubbelklik op het pad of de groep met het gereedschap Selecteren. Selecteer de groep, het object of het pad en klik op de knop Geselecteerd object isoleren in het deelvenster Beheer.
schuifbalk). Als u objecten wilt toevoegen aan of verwijderen uit de selectie, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de desbetreffende objecten klikt. Als u alle illustraties in een laag of groep wilt selecteren, klikt u in de selectiekolom van die laag of groep. Als u alle illustraties op een laag wilt selecteren op basis van de illustraties die op dat moment zijn geselecteerd, kiest u Selecteren > Object > Alles op dezelfde lagen.
de selectie verwijderd. De toverstaf aanpassen 1. Voer een van de onderstaande handelingen uit om het deelvenster Toverstaf te openen: Dubbelklik op het gereedschap Toverstaf in het deelvenster Gereedschappen. Kies Venster > Toverstaf. 2. Als u objecten wilt selecteren op basis van de vulkleur, selecteert u Vulkleur en geeft u een waarde op voor de tolerantie tussen 0 en 255 pixels voor RGB of tussen 0 en 100 pixels voor CMYK.
Als u bij gegroepeerde objecten een deel van de groep selecteert met het gereedschap Selecteren of Lasso, wordt de gehele groep geselecteerd. Als u twijfelt of een object deel uitmaakt van een groep, selecteer het dan met het gereedschap Selecteren. Met de gereedschappen Direct selecteren en Lasso kunt u een enkelvoudig pad of object selecteren dat deel uitmaakt van een of meerdere groepen.
Met een derde klik voegt u de volgende groep aan de selectie toe (links); met een vierde klik voegt u de derde groep toe (rechts). Vlakken en randen selecteren in een groep van Actieve verf Naar boven U kunt vlakken en randen in een groep van Actieve verf selecteren met het gereedschap Selectie van Actieve verf. Als u de gehele groep van Actieve verf wilt selecteren, klik er dan op met het gereedschap Selecteren. 1. Selecteer het gereedschap Selectie van Actieve verf . 2.
selecteren en vervolgens deze opdracht gebruiken om alle met dat tekstvak verbonden tekstvakken te selecteren. Zie Tekst verbinden tussen objecten voor meer informatie. U kunt ook het gereedschap Toverstaf gebruiken om alle objecten met dezelfde kleur, lijndikte, lijnkleur, dekking of overvloeimodus te selecteren. 3. Als u alle objecten van een bepaald type wilt selecteren, deselecteert u alle illustraties.
Objecten groeperen en uitbreiden Objecten groeperen of degroeperen Objecten uitbreiden Naar boven Objecten groeperen of degroeperen U kunt meerdere objecten samenvoegen tot een groep, zodat de objecten als eenheid worden gezien. Vervolgens kunt u een aantal objecten verplaatsen of transformeren zonder daarbij hun kenmerken of relatieve posities te beïnvloeden. Zo kunt u bijvoorbeeld de objecten in een logo groeperen, zodat u het logo als eenheid kunt verplaatsen en schalen.
Specificatie Hiermee stelt u de tolerantie voor kleurwaarden in tussen stappen. Als u een hogere waarde opgeeft, worden kleurverlopen vloeiender. Bij lagere waarden kunnen banden optreden. Als u een verloop wilt uitbreiden met behulp van de instelling die als laatste in het dialoogvenster Uitbreiden is ingevoerd, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u Object > Uitbreiden kiest.
Objecten verplaatsen, uitlijnen en verdelen Objecten verplaatsen Een object plakken op een positie ten opzichte van andere objecten Objecten tussen lagen plakken Op plaats plakken en In alle tekengebieden plakken Objecten uitlijnen en verdelen Naar boven Objecten verplaatsen U kunt objecten verplaatsen door deze met bepaalde gereedschappen te slepen, door de pijltoetsen op het toetsenbord te gebruiken of door exacte waarden in te voeren in een deelvenster of dialoogvenster.
1. Selecteer een of meer objecten. 2. Kies Object > Transformeren > Verplaatsen. Als een object is geselecteerd, kunt u ook het dialoogvenster Verplaatsen openen door te dubbelklikken op het gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u het object naar links of rechts wilt verplaatsen, voert u in het tekstvak Horizontaal een negatieve waarde (naar links) of een positieve waarde (naar rechts) in.
verfvolgorde tussen de afzonderlijke geplakte objecten blijft echter gelijk. Naar boven Objecten tussen lagen plakken De instelling van de optie Lagen behouden bij plakken bepaalt waar illustraties in de laaghiërarchie worden geplakt. Standaard is de optie Lagen behouden bij plakken uitgeschakeld en worden illustraties geplakt in de laag die actief is in het deelvenster Lagen.
3. Klik in het deelvenster Uitlijnen of Beheer op de knop voor het gewenste type uitlijning of verdeling. Opmerking: Als u het uitlijnen en verdelen ten opzichte van een object wilt stoppen, klikt u nogmaals op het object om het blauwe kader te verwijderen, of kiest u Hoofdobject annuleren in het menu van het deelvenster Uitlijnen. Uitlijnen of verdelen ten opzichte van een tekengebied 1. Selecteer de objecten die u wilt uitlijnen of verdelen. 2.
Objecten roteren en spiegelen Objecten roteren De x- en de y-as van een document roteren Objecten spiegelen of omdraaien Naar boven Objecten roteren Als u een object roteert, wordt deze rond een door u ingesteld vast punt gedraaid. Het standaardreferentiepunt is het middelpunt van het object. Als een selectie meerdere objecten bevat, roteren de objecten om één referentiepunt. Standaard is dit het middelpunt van de selectie of het omsluitende kader.
Wanneer u een kopie van het object wilt roteren in plaats van het object zelf, drukt u op Alt (Windows) of Option (Mac OS) nadat u bent begonnen met slepen. Voor een betere controle sleept u verder van het referentiepunt van het object af. Een object roteren met een bepaalde hoek Met behulp van de opdracht Roteren kunt u de rotatiehoek heel nauwkeurig bepalen. 1. Selecteer een of meer objecten. 2.
Standaard liggen de x-as en de y-as parallel aan de horizontale en verticale zijden van het documentvenster. 1. Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS). 2. Geef een hoek op in het tekstvak Beperkingshoek. Als u een positieve hoek opgeeft, worden de assen linksom geroteerd. Als u een negatieve hoek opgeeft, worden de assen rechtsom geroteerd.
Klik om één punt van de as te zetten (links), en klik daarna nogmaals om het andere aspunt te zetten en het object om de as te spiegelen (rechts). Als u een kopie van het object wilt spiegelen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt om het tweede punt van de onzichtbare as in te stellen. Pas de spiegelas aan door te slepen in plaats van te klikken. Houd tijdens het slepen Shift ingedrukt om de hoek te beperken tot 45°.
Lagen Lagen Overzicht van het deelvenster Lagen Een laag maken Een object naar een andere laag verplaatsen Items verdelen over afzonderlijke lagen Lagen en groepen verenigen Een item zoeken in het deelvenster Lagen Naar boven Lagen Wanneer u complexe illustraties maakt, kan het een probleem zijn om alle items in het documentvenster in het oog te houden. Kleine items raken verborgen onder grotere, en het wordt moeilijk om illustraties te selecteren.
als kenmerken in het deelvenster Vormgeving worden bewerkt. Het pictogram met de dubbele ring ( of ) geeft aan dat het item als doel is aangewezen. Een enkele ring geeft aan dat het item niet als doel is aangewezen. Selectiekolom Geeft aan of items zijn geselecteerd. Als een item is geselecteerd, verschijnt er een gekleurd vakje.
2. Geef de volgende opties op: Naam Hier geeft u de itemnaam op die moet worden weergegeven in het deelvenster Lagen. Kleur Hier geeft u de kleurinstelling van de laag op. U kunt een kleur uit het menu kiezen of dubbelklikken op het kleurstaal om een kleur te selecteren. Sjabloon Hiermee maakt u van de laag een sjabloonlaag. Vergrendelen Hiermee voorkomt u dat het item kan worden gewijzigd. Tonen Hiermee geeft u alle illustraties op de laag in het tekengebied weer.
opdracht worden dan drie lagen gemaakt: een met een cirkel, vierkant en rechthoek, een met een cirkel en een vierkant en een met alleen een cirkel. Dit is handig bij het maken van oplopende animatiereeksen. Met de opdracht Verdelen over lagen (bouwen) worden nieuwe lagen gemaakt. Naar boven Lagen en groepen verenigen Samenvoegen en afvlakken van lagen hebben met elkaar gemeen dat objecten, groepen en sublagen worden verenigd tot een enkelvoudige laag of groep.
Objecten vergrendelen, verbergen en verwijderen Objecten of lagen vergrendelen of ontgrendelen Objecten of lagen verbergen of tonen Objecten verwijderen Naar boven Objecten of lagen vergrendelen of ontgrendelen Als objecten zijn vergrendeld, kunt u deze niet selecteren of bewerken. U kunt meerdere paden, groepen en sublagen snel vergrendelen door de hoofdlaag ervan te vergrendelen.
Naar boven Objecten verwijderen Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer de objecten en druk op Backspace (Windows) of op Delete. Selecteer de objecten en kies vervolgens Bewerken > Wissen of Bewerken > Knippen. Selecteer in het deelvenster Lagen de items die u wilt verwijderen en klik op het pictogram Selectie verwijderen .
Objecten dupliceren Objecten dupliceren door te slepen Objecten dupliceren in het deelvenster Lagen Selecties dupliceren door te slepen Gedupliceerde objecten verschuiven Naar boven Objecten dupliceren door te slepen 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Kies het gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren. 3. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep de selectie. Let op dat u niet sleept met een handgreep van het omsluitende kader.
pad. Illustraties vanuit Photoshop naar Illustrator slepen 1. Open het Photoshop-document waaruit u wilt kopiëren. 2. Selecteer de illustratie die u wilt kopiëren. 3. Selecteer het gereedschap Verplaatsen en sleep de selectie van Photoshop naar het Illustrator-bestand. Illustraties naar het bureaublad slepen (alleen Mac OS) 1. Selecteer de illustratie die u wilt kopiëren. 2. Sleep de selectie naar het bureaublad.
Objecten stapelen Opgeven waar nieuwe objecten in de stapelvolgorde worden toegevoegd De stapelvolgorde wijzigen in het deelvenster Lagen De stapelvolgorde wijzigen met behulp van opdrachten Opgeven waar nieuwe objecten in de stapelvolgorde worden toegevoegd Naar boven Objecten worden gestapeld in de volgorde waarin deze zijn getekend, te beginnen met het object dat als eerste is getekend. De stapelvolgorde van de objecten is bepalend voor hoe ze worden weergegeven als ze overlappen.
Zie www.adobe.com/go/learn_ai_tutorials_depth_nl voor een voorbeeld van de invloed die het wijzigen van de stapelvolgorde in een illustratie heeft op het ontwerp. Deze zelfstudie is alleen beschikbaar in het Engels.
Objecten omvormen 306
Objecten transformeren Transformeren Overzicht van het deelvenster Transformeren De patronen van een object transformeren Transformeren met het omsluitende kader Naar boven Transformeren Transformeren omvat het verplaatsen, roteren, spiegelen, schalen en schuintrekken van objecten. U kunt objecten transformeren in het deelvenster Transformeren (Object > Transformeren) en met speciaal daarvoor bestemde gereedschappen.
loslaat, worden de randen weer teruggezet op hun originele configuratie en blijft alleen het patroon getransformeerd. U voorkomt dat patronen worden getransformeerd bij gebruik van transformatiegereedschappen door Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS) te selecteren en de optie Patroondelen bewerken uit te schakelen.
Objecten schalen, schuintrekken en vervormen Objecten schalen Objecten schuintrekken Objecten vervormen Naar boven Objecten schalen Wanneer u een object schaalt, vergroot of verkleint u het object horizontaal (langs de x-as), verticaal (langs de y-as) of in beide richtingen. Objecten worden geschaald ten opzichte van een referentiepunt, dat afhankelijk is van de gekozen schaalmethode.
Als u de verhoudingen van het object wilt behouden, houdt u Shift ingedrukt tijdens het slepen. Als u ten opzichte van het middelpunt van het object wilt schalen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt tijdens het slepen. Objecten schalen tot een bepaalde breedte en hoogte 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Typ in het deelvenster Transformeren een nieuwe waarde in het vak voor de breedte (B) of de hoogte (H) of in beide vakken.
Schuintrekken ten opzichte van het middelpunt (links) vergeleken met schuintrekken ten opzichte van een door de gebruiker gedefinieerd referentiepunt (rechts) Objecten schuintrekken met het gereedschap Schuintrekken 1. Selecteer een of meer objecten. 2. Selecteer het gereedschap Schuintrekken . 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een object wilt schuintrekken ten opzichte van het middelpunt, sleept u in het documentvenster.
1. Selecteer een of meer objecten. 2. Typ in het deelvenster Transformeren een waarde in het tekstvak Schuintrekken. Als u het referentiepunt wilt wijzigen, klikt u op een wit vierkantje op de indicator voor het referentiepunt waarde invoert. voordat u de U kunt het deelvenster Transformeren ook openen door in het deelvenster Beheer op X, Y, B of H te klikken. Naar boven Objecten vervormen U kunt objecten vervormen met het gereedschap Vrije transformatie of met een uitvloeiingsgereedschap.
Horizontaal en Verticaal (alleen gereedschap Kreuken) Met deze opties bepaalt u hoe ver de regelpunten uit elkaar liggen. Penseel beïnvloedt ankerpunten, Penseel beïnvloedt handgrepen inkomende raaklijn of Penseel beïnvloedt handgrepen uitgaande raaklijn (gereedschappen Schelp, Kristal, Kreuken) Hiermee kan het gereedschapspenseel wijzigingen aanbrengen aan deze eigenschappen.
Omvormen met omhulsels Omhulsels Objecten vervormen met een omhulsel De inhoud van een omhulsel bewerken Een omhulsel herstellen Een omhulsel verwijderen Omhulselopties Naar boven Omhulsels Omhulsels zijn objecten waarmee u geselecteerde objecten kunt vervormen of omvormen. U kunt een omhulsel maken van een object op het tekengebied of u kunt een vooraf ingestelde vorm voor kromtrekken of een netraster als omhulsel gebruiken.
Sleep een ankerpunt op het omhulsel met het gereedschap Direct selecteren of Net. Als u ankerpunten op het netraster wilt verwijderen, selecteert u een ankerpunt met het gereedschap Direct selecteren of het gereedschap Net en drukt u op Delete. Als u ankerpunten wilt toevoegen aan het netraster, klikt u op het raster met het gereedschap Net. Als u een lijn of vulling wilt toepassen op een omhulsel, gebruikt u het deelvenster Vormgeving. Naar boven De inhoud van een omhulsel bewerken 1.
Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 316
Objecten combineren Methoden voor het combineren van objecten Pathfinder Samengestelde vormen Samengestelde paden Naar boven Methoden voor het combineren van objecten In Illustrator kunt u op verschillende manieren vectorobjecten combineren om vormen te maken. De resulterende paden of vormen variëren naar gelang de methode waarmee u de paden of objecten hebt gecombineerd. Pathfinder-effecten Met Pathfinder-effecten kunt u meer objecten combineren met een van de tien interactiemodi.
Pathfinder, deelvenster Met de bovenste rij knoppen in het deelvenster kunt u standaard paden of samengestelde paden maken, en samengestelde paden alleen wanneer u drukt op de toets Alt of Option. U kunt uit de volgende vormmodi kiezen: Toevoegen aan vormgebied Hiermee voegt u het gebied van de component toe aan de onderliggende geometrie. Verwijderen uit vormgebied Hiermee knipt u het gebied van de component uit de onderliggende geometrie.
Pathfinder-effecten in het menu Effecten kunnen alleen worden toegepast op groepen, lagen en tekstobjecten. Wanneer u het effect hebt toegepast, kunt u de originele objecten nog steeds selecteren en bewerken. U kunt ook het deelvenster Vormgeving gebruiken om het effect te wijzigen of te verwijderen. De Pathfinder-effecten in het deelvenster Pathfinder kunnen worden toegepast op elke combinatie van objecten, groepen en lagen.
Samenvoegen Verwijdert het verborgen gedeelte van een gevuld object. Lijnen worden verwijderd en naast elkaar gelegen of elkaar overlappende objecten met dezelfde kleur worden samengevoegd. Uitsnede Splitst een illustratie in vlakken en verwijdert alle delen van de illustratie die buiten de grenzen van het bovenste object vallen. Tevens worden lijnen verwijderd. Omtrek Splitst een object in samenstellende lijnsegmenten, ofwel randen.
Werken met samengestelde vormen Het maken van een samengestelde vorm is een proces dat uit twee delen bestaat. Ten eerste maakt u een samengestelde vorm waarin alle componenten dezelfde vormmodus hebben. Daarna wijst u vormmodi aan de componenten toe totdat u de gewenste combinatie van vormgebieden hebt. Een samengestelde vorm maken 1. Selecteer alle objecten die u wilt opnemen in de samengestelde vorm.
Samengestelde vormen verplaatsen tussen Illustrator en Photoshop De vormlagen en uitknippaden van lagen (vectormaskers) uit Adobe Photoshop zijn soorten samengestelde vormen. U kunt vormlagen en uitknippaden van lagen als samengestelde vormen importeren naar Illustrator en ze verder manipuleren. Bovendien kunt u samengestelde vormen exporteren naar Photoshop.
Zichzelf kruisend pad met toepassing van de vulregel Aantal wikkelingen niet nul (links) in vergelijking met toepassing van de vulregel Evenoneven (rechts) Wanneer u een samengesteld pad maakt met een groter aantal wikkelingen dan nul, kunt u met de knop Padrichting omdraaien in het deelvenster Kenmerken bepalen of de overlappende paden met gaten of gevuld moeten worden weergegeven. Vulregels A. Vier cirkelvormige paden B. Cirkelvormige paden geselecteerd, en omgezet in een samengesteld pad C.
Objecten knippen of splitsen Methoden voor het knippen, splitsen en verkleinen van objecten Objecten knippen met de opdracht Splitsen op onderste objecten Objecten knippen met het gereedschap Mes Een object splitsen in een raster Naar boven Methoden voor het knippen, splitsen en verkleinen van objecten Illustrator beschikt over de volgende methoden om objecten te knippen, te splitsen of te verkleinen: Splitsen op onderste objecten Deze opdracht fungeert als een uitsteekvorm of mal en gebruikt een geselec
Knipmaskers Samengestelde vormen Samengestelde paden Pathfinder Een pad splitsen Naar boven Objecten knippen met de opdracht Splitsen op onderste objecten 1. Selecteer het object dat u als snijder wilt gebruiken en plaats het zo dat het de objecten die u wilt knippen, overlapt. 2. Kies Object > Pad > Splitsen op onderste objecten. Naar boven Objecten knippen met het gereedschap Mes 1. Selecteer het gereedschap Mes .
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Knipmaskers Knipmaskers Tekenverbeteringen in Illustrator CS5 Delen van objecten verbergen met een knipmasker Een knipmasker maken voor een groep of laag Een knipmasker bewerken Paden in een knipset bewerken Een object toevoegen aan of verwijderen uit een gemaskeerde illustratie Objecten losmaken uit een knipmasker Naar boven Knipmaskers Een knipmasker is een object waarvan de vorm andere illustraties maskeert, zodat alleen de gebieden binnen de vorm zichtbaar zijn.
Een knipmasker verandert in een object zonder vulling of lijn, ongeacht de eerdere kenmerken die voor het knipmaskerobject zijn ingesteld. Tip: als u een semitransparant masker wilt maken, maakt u een dekkingsmasker in het deelvenster Transparantie. Naar boven Delen van objecten verbergen met een knipmasker 1. Maak het object dat u als masker wilt gebruiken. Dit object wordt het knippad genoemd. Alleen vectorobjecten kunnen knippaden zijn. 2.
Selecteer het pad in het deelvenster Lagen. Plaats het gereedschap Direct selecteren op een gedeelte van het pad dat binnen het masker valt. Klik op de contour van het pad wanneer deze wordt weergegeven. Opmerking: Als u een bijgeknipt pad wilt selecteren door erop te klikken, moet u klikken op het gedeelte van het pad dat binnen het masker valt. 2. Bewerk het pad.
Werken met Actieve hoeken Geïntroduceerd in Illustrator 17.1 Actieve hoeken Voorkeuren widget Actieve hoeken Naar boven Actieve hoeken U kunt in uw tekening een of meerdere ankerpunten van hoeken selecteren in een eenvoudig pad, of meerdere ankerpunten in meerdere paden. Als u een ankerpunt selecteert, wordt een widget Actieve hoeken naast elk hoekpunt weergegeven. Als u de widget sleept, verandert het hoekpunt van vorm naar een van de drie beschikbare hoekvormen.
de buurt van widget Actieve hoeken Als u de widget Actieve hoeken liever niet wilt weergeven wanneer u Direct selecteren kiest, kunt u dit uitschakelen in Weergave > Widget Hoeken verbergen. Het dialoogvenster Hoeken Met het dialoogvenster Hoeken kunt u instellingen van hoeken aanpassen. In het dialoogvenster Hoeken kunt u de vorm, het bereik en het type ronding van hoeken aanpassen.
A. Oorspronkelijke hoek B. Richting waarin de muis wordt gesleept C. Voorvertoning van de afgeronde hoek D. Widget Actieve hoeken E. Straal van de hoek toegepast F. Cursor geeft de hoekstijl weer die wordt toegepast De hoekvorm wijzigen Om de hoekvorm te wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: Druk op de toetsen Omhoog en Omlaag terwijl u de widget Actieve hoeken sleept. De cursor geeft nu de huidige vorm van de Hoek weer.
A. Een rood pad geeft aan dat de maximumstraal voor een bepaalde hoek is bereikt B. Richting waarin de widget Actieve hoek wordt getrokken C. Widget Actieve hoeken Naar boven Voorkeuren widget Actieve hoeken Widget Hoeken verbergen Als u de widget Actieve hoeken liever niet wilt weergeven wanneer u Direct selecteren kiest, kunt u dit uitschakelen in Weergave > Widget Hoeken verbergen.
Actieve rechthoeken en Afgeronde rechthoeken Geïntroduceerd in Illustrator CC 2014 In Illustrator CC 2014 kunt u nadat u een rechthoek of afgeronde rechthoek hebt gemaakt met het vormgereedschap, nog steeds eigenschappen zoals breedte, hoogte, afgeronde hoeken, hoektypen en stralen (afzonderlijk of samen) wijzigen.
In het gedeelte Eigenschappen rechthoek worden de eigenschappen van de Actieve rechthoek weergegeven. A. Breedte rechthoek B. Hoek rechthoek C. Hoeken proportioneel schalen D. Hoekstraalwaarden koppelen E. Straal van de hoek F. Breedte en hoogte van rechthoek beperken G. Hoogte rechthoek H. Vervolgkeuzelijst hoektype 3.
Het deelvenster Transformeren heeft een uitgebreidere status om meer eigenschappen weer te geven Het deelvenster Transformeren heeft een nieuwe optie in het vervolgmenu: Tonen bij Rechthoeken maken. Met deze optie wordt het deelvenster Transformeren direct weergegeven wanneer u een Rechthoek of Afgeronde rechthoek tekent.
Meerdere Actieve vormen selecteren met de nieuwe menuoptie Maximumstraal Wanneer u de hoeken van een Actieve rechthoek of Afgeronde rechthoek tot de maximaal haalbare grens sleept, wordt de voorvertoning van de afgeronde hoeken weergegeven in rood. A. Een hoek naar het midden slepen B.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 338
Vormen maken met het gereedschap Vormen maken Als u een vorm wilt maken met Vorm maken, gaat u als volgt te werk: 1. Maak de vormen waarop u het gereedschap Vormen maken wilt toepassen. 2. Selecteer met het gereedschap Selecteren de paden die u wilt samenvoegen om de vorm te maken. Opmerking: Zorg ervoor dat u alleen de paden selecteert waarop u het gereedschap wilt toepassen. Als u alle paden selecteert vóór de samenvoeging, gaat dat ten koste van de prestaties. 3.
Als er geen tekenstijl beschikbaar is bij het indrukken of loslaten van de muisknop, wordt de tekenstijl toegepast van het bovenste object dat is geselecteerd in het deelvenster Lagen. Voor kleuren kunt u deze regels negeren door Kleurstalen te selecteren in de vervolgkeuzelijst Kleur kiezen uit in het dialoogvenster Opties voor Vormen maken. Zie De opties instellen voor het gereedschap Vormen maken voor meer informatie.
Nieuwe vormen maken met het gereedschap Vormen maken Het gereedschap Vormen maken De opties instellen voor het gereedschap Vormen maken Naar boven Het gereedschap Vormen maken Het gereedschap Vormen maken is een interactief gereedschap voor het maken van complexe vormen door eenvoudigere vormen samen te voegen en te wissen. Het werkt bij eenvoudige en samengestelde paden.
Schakel het selectievakje Aangepast in als u een exacte lengte wilt opgeven voor de tussenruimten. Wanneer u de lengte voor de tussenruimten selecteert, worden in Illustrator alleen de tussenruimten gevonden die dicht bij de opgegeven waarde voor de lengte van de tussenruimten liggen. Controleer of de waarde voor de lengte van de tussenruimte (ongeveer) dicht bij de werkelijke lengte van de tussenruimten in de illustratie liggen.
3D-objecten maken 3D-objecten maken Opties instellen Een pad voor een aangepaste schuine kant toevoegen Een object roteren in drie dimensies Illustraties toewijzen aan een 3D-object Opmerking: 3D-gereedschappen zijn niet afhankelijk van de Perspectiefraster-gereedschappen en 3D-objecten worden behandeld net als alle andere objecten in perspectief. Naar boven 3D-objecten maken Met 3D-effecten kunt u driedimensionale (3D) objecten maken van tweedimensionale (2D) illustraties.
en verplaatst u lichten rond het object om dramatische effecten te creëren. (Zie Belichtingsopties.) Illustratie toewijzen Hiermee wijst u illustraties toe aan de oppervlakken van een 3D-object. (Zie Illustraties toewijzen aan een 3D-object.) 6. Klik op OK.
blauwe vlak van de kubus, de bovenste en onderste vlakken zijn lichtgrijs, de zijden zijn gewoon grijs en het achterste vlak is donkergrijs. Als u het draaien langs een globale as wilt beperken, houdt u Shift ingedrukt terwijl u in horizontale richting (globale y-as) of in verticale richting (globale x-as) sleept. Als u het object rond de globale z-as wilt laten draaien, sleept u in de blauwe band rond de kubus. Als u de rotatie wilt beperken rond een objectas, sleept u een rand op de voorbeeldkubus.
Afbakening Hiermee bepaalt u of het object effen (Afsluiten voor een massieve vorm ) of leeg (Openen voor een open vorm ) wordt weergegeven. Verschuiving Hiermee voegt u ruimte tussen de draaias en het pad toe, bijvoorbeeld om een ringvormig object te maken. U kunt een waarde invoeren tussen 0 en 1000. Van Kies Linkerrand of Rechterrand om aan te geven rond welke as het object draait.
Steunkleuren behouden Hiermee kunt u steunkleuren in het object behouden. U kunt steunkleuren niet behouden als u voor de optie Schaduwkleur de instelling Aangepast kiest. Lichtbol A. Geselecteerd licht op de voorgrond B. Knop om geselecteerd licht naar de achtergrond of de voorgrond te verplaatsen C. Knop Nieuw licht D. Knop Licht verwijderen Een pad voor een aangepaste schuine kant toevoegen Naar boven 1. Open het bestand Bevels.
3D-object waarbij aan elke zijde een illustratie is toegewezen A. Symboolillustraties B. Symboolillustraties C. A en B toegewezen aan 3D-object U kunt alleen 2D-illustraties die zijn opgeslagen in het deelvenster Symbolen toewijzen aan een 3D-object. Symbolen kunnen bestaan uit Illustrator-illustraties, waaronder paden, samengestelde paden, tekst, rasterafbeeldingen, netobjecten en groepen objecten.
7. Klik op OK in het dialoogvenster Illustratie toewijzen. Opmerking: 3D-gereedschappen zijn onafhankelijk van de Perspectiefraster-gereedschappen van Illustrator. 3D-objecten worden op dezelfde manier behandeld als andere illustraties wanneer ze in het Perspectiefraster worden geplaatst.
Objecten laten overvloeien Overvloeiobjecten Overvloeiingen maken Overvloeiopties De as van een overvloeiobject wijzigen De stapelvolgorde in een overvloeiobject omkeren Een overvloeiobject opheffen of uitbreiden Naar boven Overvloeiobjecten U kunt objecten laten overvloeien om vormen te maken en gelijkmatig te verspreiden tussen twee objecten. U kunt ook een overvloeiing maken tussen twee open paden om een vloeiende overgang te maken tussen objecten.
Wanneer u objecten met meerdere weergavekenmerken (effecten, vullingen of lijnen) laat overvloeien, probeert Illustrator de opties te laten overvloeien. Bij overvloeiing van twee exemplaren van één symbool, worden de overvloeistappen exemplaren van dat symbool. Bij overvloeiing van twee exemplaren van verschillende symbolen, worden de overvloeistappen echter geen exemplaren van symbolen.
De optie Uitlijnen met pagina toegepast op een overvloeiing De optie Uitlijnen met pad toegepast op een overvloeiing Naar boven De as van een overvloeiobject wijzigen De as is het pad waarlangs de stappen in een overvloeiobject worden uitgelijnd. Standaard vormt de as een rechte lijn. Als u de vorm van de as wilt bijstellen, sleept u de ankerpunten en padsegmenten op de as met het gereedschap Direct selecteren.
breiden, verdeelt u de overvloeiing in afzonderlijke objecten, die u net als elk ander object afzonderlijk kunt bewerken. 1. Selecteer het overvloeiobject. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Kies Object > Overvloeien > Geen. Kies Object > Overvloeien > Uitbreiden.
Objecten omvormen met effecten Objecten omvormen met effecten De hoeken van objecten afronden Naar boven Objecten omvormen met effecten Met effecten kunt u objecten op handige wijze omvormen zonder de onderliggende geometrie ervan permanent te wijzigen. Effecten zijn actief. Dat betekent dat u het effect op elk moment kunt wijzigen of verwijderen. Met de volgende effecten kunt u objecten omvormen: Omzetten in vorm Hiermee zet u de vorm van vectorobjecten om in een rechthoek, afgeronde rechthoek of ovaal.
Verbeterde workflows voor omvormen met ondersteuning voor aanrakingen Geïntroduceerd in versie 17.1 Workflows voor omvormen van segmenten en ondersteuning voor aanrakingen De workflows voor het omvormen van padsegmenten zijn uitgebreid en bieden nu ondersteuning voor het omvormen via aanrakingen op apparaten met aanraakschermen.
3. Als u een kopie van het padsegment wilt maken, drukt u tijdens het uitvoeren van Stap 2 op Alt/Option. 4. Als u een halfrond segment wilt maken, houdt u Shift tijdens het omvormen ingedrukt. Als u de wijzigingstoets Shift ingedrukt houdt, kunnen de handgrepen alleen in een loodrechte richting worden verplaatst en blijven de handgrepen even lang. Gereedschap Direct selecteren Als u het gereedschap Direct selecteren gebruikt op een recht segment, wordt het segment verplaatst.
Touchgereedschappen en -verbeteringen | Illustrator CC Tekst bewerken door middel van touch-functies (Gereedschap Tekst aanpassen) Vormen bewerken door middel van touch-functies (Vrije transformatie) Door het besturingssysteem ondersteunde bewegingen Met Illustrator CC is het eenvoudiger om op apparaten met touch-bediening met tekst en objecten te werken. Om op diverse manieren met Illustrator te werken, hebben we ook verbeteringen aangebracht in het gebruik van de muis.
Het object is gemakkelijk te bewerken met behulp van een apparaat met touchscreen en de verbeterde handgrepen van het selectiekader van het object Vormen bewerken door middel van touch-functies (gereedschap Vrije transformatie) Naar boven U kunt objecten verplaatsen, schalen, roteren, schuintrekken of vervormen met een muis of een op touch-apparaat (zoals een apparaat met touchscreen). 1. Selecteer een object en kies het gereedschap Vrije transformatie. 2.
(links) Cursors Vrije transformatie (rechts) Referentiepunt illustratie A. Referentiepunt B. Als het referentiepunt wordt verplaatst, wordt de afbeelding geroteerd ten opzichte van de nieuwe locatie van het referentiepunt Als u de muis over de handgrepen beweegt, verschijnen de pictogrammen die zijn toegestaan en een referentiepunt voor het object.
Importeren, exporteren en opslaan 360
Illustratiebestanden importeren Gekoppelde en ingesloten illustraties Bestanden plaatsen (importeren) Ingesloten en gekoppelde illustraties in het deelvenster Koppelingen Originele illustraties bewerken U hoeft in Adobe Illustrator niet van voren af aan geheel nieuwe illustraties te maken. U kunt namelijk vector- en bitmapafbeeldingen importeren uit bestanden die zijn gemaakt in andere programma's. Illustrator herkent alle gebruikelijke grafische bestandsindelingen.
Ingesloten en gekoppelde illustraties in het deelvenster Koppelingen Naar boven Overzicht van het deelvenster Koppelingen In het deelvenster Koppelingen kunt u alle gekoppelde of ingesloten illustraties bekijken en beheren. In het deelvenster wordt een kleine miniatuur van de illustratie weergegeven. Verder wordt de status van de illustratie aangegeven door middel van pictogrammen. Deelvenster Koppelingen A. Transparantie-interactie B. Ontbrekende illustratie C. Ingesloten illustratie D.
Opmerking: Haal 'Koppelingsinformatie' en 'Bestandsinfo koppelen' in het deelvenster Koppelingen niet door elkaar. 'Bestandsinfo' verwijst naar metagegevens. Selecteer de gekoppelde illustratie in het illustratievenster. Klik in het deelvenster Beheer op de bestandsnaam en kies Koppelingsinformatie. Als u gekoppelde of ingesloten illustraties wilt zoeken in het documentvenster, selecteert u een koppeling en klikt u op de knop Ga naar koppeling. U kunt ook Ga naar koppeling selecteren in het deelvenstermenu.
1. Selecteer een of meer ingesloten bestanden in het deelvenster Koppelingen. 2. Klik op de knop Opnieuw koppelen of selecteer Opnieuw koppelen in het menu van het deelvenster Koppelingen. Zoek en selecteer het oorspronkelijke bestand en klik op Plaatsen. Naar boven Originele illustraties bewerken Met de opdracht Origineel bewerken kunt u de meeste illustraties openen in de toepassing waarin u ze hebt gemaakt en ze in deze toepassing wijzigen.
Bitmapafbeeldingen importeren Bitmapafbeeldingen Richtlijnen voor de resolutie van afbeeldingen voor de definitieve uitvoer Naar boven Bitmapafbeeldingen Bij bitmapafbeeldingen, technisch gesproken ook wel rasterafbeeldingen genoemd, wordt gebruikgemaakt van een rechthoekig raster met afbeeldingselementen (pixels) die de afbeeldingen voorstellen. Aan elke pixel is een bepaalde locatie en kleurwaarde toegewezen.
Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 366
Adobe PDF-bestanden importeren Adobe PDF-bestanden importeren Plaatsingsopties voor Adobe PDF Monotonen, duotonen en tritonen importeren vanuit Adobe PDF-bestanden Naar boven Adobe PDF-bestanden importeren Adobe Portable Document Format (PDF) is een veelzijdige bestandsindeling die zowel vector- als bitmapgegevens ondersteunt. U kunt illustraties van PDF-bestanden naar Illustrator halen met behulp van de opdracht Openen, de opdracht Plaatsen, de opdracht Plakken en de functie slepen en neerzetten.
Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 368
EPS-, DCS- en AutoCAD-bestanden importeren EPS-bestanden importeren DCS-bestanden importeren AutoCAD-bestanden importeren Naar boven EPS-bestanden importeren Encapsulated PostScript (EPS) is een populaire bestandsindeling voor het overdragen van vectorillustraties tussen toepassingen. U kunt illustraties van EPS-bestanden naar Illustrator halen met behulp van de opdracht Openen, de opdracht Plaatsen, de opdracht Plakken en de functie slepen en neerzetten.
Koppelingen en selecteert u DCS-transparantie-interacties tonen. Naar boven AutoCAD-bestanden importeren Opmerking: Illustrator opent geen AutoCAD-bestanden die zijn opgeslagen in latere versies dan AutoCAD 2007. AutoCAD-bestanden gebruiken zowel de DXF-indeling als DWG-indeling. AutoCAD-bestanden kunnen worden geïmporteerd van versie 2.5 tot en met versie 2007.
Illustraties importeren uit Photoshop Illustraties importeren uit Photoshop Importopties voor Photoshop Een deel van een afbeelding van Photoshop naar Illustrator verplaatsen Paden vanuit Photoshop naar Illustrator verplaatsen Naar boven Illustraties importeren uit Photoshop U kunt illustraties van Photoshop-bestanden (PSD-bestanden) naar Illustrator halen met behulp van de opdracht Openen, de opdracht Plaatsen, de opdracht Plakken en de functie slepen en neerzetten.
bitmapafbeelding. In het omgezette bestand blijven de afzonderlijke objecten niet behouden, met uitzondering van het knippad van het document (als dat er is). Dekking blijft behouden als deel van de hoofdafbeelding, maar u kunt deze eigenschap niet bewerken. Verborgen lagen importeren Alle lagen uit het Photoshop-bestand worden geïmporteerd, ook verborgen lagen. Deze optie is niet beschikbaar als u een koppeling naar een Photoshop-bestand maakt.
Illustraties opslaan Illustraties opslaan Opslaan in de Illustrator-indeling Opslaan in de EPS-indeling Opslaan in SVG-indeling Illustraties opslaan voor Microsoft Office Vectorafbeeldingen omzetten in bitmapafbeeldingen Naar boven Illustraties opslaan Als u illustraties opslaat of exporteert, schrijft Illustrator de gegevens van de illustratie naar een bestand. De structuur van de gegevens hangt af van de bestandsindeling die u selecteert.
tot 15 minuten). Elk tekengebied opslaan in een afzonderlijk bestand Hiermee wordt elk tekengebied opgeslagen als een afzonderlijk bestand. Er wordt ook een afzonderlijk hoofdbestand gemaakt dat alle tekengebieden bevat. Alle inhoud die een tekengebied raakt, wordt opgenomen in het bestand voor dat tekengebied. Als een illustratie moet worden verplaatst om in één tekengebied te passen, wordt dit als een waarschuwing gemeld.
echter wordt geopend in Illustrator op een computer waarop het lettertype niet is geïnstalleerd, wordt een faux-lettertype toegepast of wordt het lettertype vervangen. Hiermee wordt illegaal gebruik van het ingesloten lettertype voorkomen. Opmerking: Als u de optie Lettertypen insluiten selecteert, neemt de grootte van het opgeslagen bestand toe. Inclusief gekoppelde bestanden Hiermee worden bestanden ingesloten die zijn gekoppeld aan de illustratie.
weergegeven. Knipsels, maskers, symbolen en SVG-filtereffecten worden echter niet ondersteund. Zie de SVG-specificatie op de website van het World Wide Web Consortium (W3C) (www.w3.org) voor meer informatie over SVG-profielen. Tekst Hiermee geeft u aan hoe lettertypen worden geëxporteerd: Adobe CEF Hiermee worden hintgegevens van lettertypen gebruikt voor een betere rendering van kleine lettertypen.
Een afbeelding voor het web optimaliseren Adobe Device Central gebruiken met Illustrator Gegevensgestuurde afbeeldingen via sjablonen en variabelen Naar boven Illustraties opslaan voor Microsoft Office Met de opdracht Opslaan voor Microsoft Office kunt u een PNG-bestand maken dat u kunt gebruiken in Microsoft Office-toepassingen. 1. Kies Bestand > Opslaan voor Microsoft Office. 2.
Pakketbestanden Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. U kunt de gebruikte bestanden verzamelen, waaronder lettertypen (behalve Chinees, Koreaans en Japans) en gekoppelde afbeeldingen, voor een snelle overdracht. Wanneer u een pakket maakt van een bestand, maakt u een map met het Illustrator-document, de noodzakelijke fonts, gekoppelde afbeeldingen en een pakketrapport.
Mappenstructuur van pakket De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Het insluiten van afbeeldingen ongedaan maken Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. Wanneer u afbeeldingen in een Illustrator-bestand insluit, wordt het afbeeldingsbestand opgeslagen in het document. U kunt de ingesloten afbeeldingen extraheren door de insluiting ongedaan te maken en de ingesloten afbeeldingen te vervangen door de corresponderende geëxtraheerde PSD- of TIFF-bestanden.
Delen op Behance Workflow instellen voor het delen op Behance vanuit Illustrator Het dialoogvenster Delen op Behance starten Illustrator- en Behance-accounts instellen Nieuwe illustraties naar Behance uploaden Nieuwe versie (revisie) van illustraties naar Behance uploaden Workflow instellen voor het delen op Behance vanuit Illustrator Naar boven Opmerking: U dient zich met een geldige Adobe-id aan te melden om op Behance te kunnen delen vanuit Illustrator U kunt uw illustratie rechtstreeks vanuit Illustr
1. Selecteer vanuit Behance het tekengebied dat u wilt tonen of waarvoor u feedback wilt ontvangen. Let op: Tekengebieden met een hoogte die tien keer groter dan de breedte is (of vice versa), worden niet geüpload. 2. Klik op het Behance-pictogram of klik op Bestand > Delen op Behance. 3. In het dialoogvenster Delen op Behance (onderdeel voor het invoeren van gegevens) selecteert u de optie voor een nieuwe compositieen vult u de rest van de gegevens in: Tags.
Klik op de koppeling of de knop om Behance te openen Nieuwe versie (revisie) van illustraties naar Behance uploaden 1. Selecteer vanuit Behance het tekengebied dat u wilt tonen of waarvoor u feedback wilt ontvangen. 2. Klik op het Behance-pictogram of klik op Bestand > Delen op Behance. 3. In het dialoogvenster Delen op Behance (onderdeel voor het invoeren van gegevens) selecteert u de revisieoptie. 4.
Selecteer een gedeelte van de illustratie om als miniatuur te gebruiken. 6. Op het laatste scherm kunt u op de koppeling of op de knop klikken om naar de Behance-website te navigeren en de illustratie die u hebt geüpload te bekijken. Klik op de koppeling of de knop om Behance openen De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Adobe PDF-bestanden maken Adobe PDF Adobe PDF-bestanden maken Adobe PDF-voorinstellingen PDF-voorinstellingen aanpassen PDF-voorinstellingen laden Naar boven Adobe PDF PDF (Portable Document Format) is een universele bestandsindeling waarin de lettertypen, afbeeldingen en opmaak van brondocumenten die in een groot aantal toepassingen en op uiteenlopende platforms zijn gemaakt, behouden blijven.
Zie ook Kleurbeheer toepassen op PDF's voor afdrukken Een Adobe PDF-bestand maken 1. Kies Bestand > Opslaan als of Bestand > Kopie opslaan. 2. Typ een bestandsnaam en kies een locatie voor het bestand. 3. Kies Adobe PDF (*.PDF) als bestandsindeling en klik op Opslaan. 4. Kies een voorinstelling in het menu Adobe PDF-voorinstelling of selecteer een categorie in de lijst links in het dialoogvenster en pas de opties aan. 5. Klik op PDF opslaan.
Naar boven Adobe PDF-voorinstellingen Een PDF-voorinstelling is een groep instellingen die het maken van een PDF beïnvloeden. Deze instellingen zorgen ervoor dat de bestandsgrootte in verhouding is met de kwaliteit, afhankelijk van de manier waarop de PDF wordt gebruikt. De meeste vooraf gedefinieerde voorinstellingen gelden voor verschillende Adobe Creative Suite-componenten, zoals InDesign, Illustrator, Photoshop en Acrobat.
opties worden compressie, downsampling en een relatief lage afbeeldingsresolutie gebruikt. Alle kleuren worden omgezet in sRGB en lettertypen worden ingesloten. Ook worden de bestanden geoptimaliseerd voor byte-serving. Voor optimale resultaten kunt u deze voorinstelling beter niet gebruiken als u het PDF-bestand wilt afdrukken. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en in Acrobat Reader 5.0 en hoger.
Adobe PDF-opties Opties voor Adobe PDF instellen Adobe PDF/X-standaarden PDF-compatibiliteitsniveaus Algemene opties voor PDF Compressie- en downsampling-opties voor PDF Opties voor markeringen en aflooptekens voor PDF Opties voor kleurbeheer en PDF/X voor PDF Lettertype- en afvlakkingsopties voor PDF Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Beveiligingsopties Adobe PDF-opties worden onderverdeeld in categorieën. Wanneer een optie wordt gewijzigd, verandert de naam van de voorinstelling in Aangepast.
Acrobat 3.0 (PDF 1.3) Acrobat 5.0 (PDF 1.4) Acrobat 6.0 (PDF 1.5) Acrobat 7.0 (PDF 1.6) en Acrobat X (PDF 1.7) PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger.
Acrobat-lagen maken van de bovenste lagen Bovenste lagen van Illustrator worden als Acrobat-lagen opgeslagen in het PDF-bestand. Hiermee kunnen gebruikers van Adobe Acrobat 6, 7 en 8 meerdere versies van een document genereren op basis van één bestand. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als de optie Compatibiliteit is ingesteld op Acrobat 6 (PDF 1.5), Acrobat 7 (PDF 1.6) of Acrobat 8 (PDF 1.7).
In het gebied Markeringen en aflooptekens van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de omvang van het afloopgebied specificeren en allerlei drukkersmarkeringen toevoegen aan het bestand. Alle drukkersmarkeringen Hiermee schakelt u alle drukkersmarkeringen (interne snijtekens, registratietekens, kleurenbalken en paginainformatie) in het PDF-bestand in. Type drukkersmarkering Hiermee kunt u Romeinse drukkersmarkeringen kiezen of Japanse markeringen voor pagina's die worden gedrukt in Aziatische talen.
beslissen dat het insluiten van het lettertype niet opweegt tegen de extra bestandsgrootte. Overdrukken Hiermee geeft u op hoe overlappende kleuren moeten worden opgeslagen als deze zijn ingesteld op overdrukken. U kunt ervoor kiezen om overdrukken te behouden of te verwijderen. Als Compatibiliteit (boven in het dialoogvenster) is ingesteld op Acrobat 4 (PDF 1.3), kunt u overdrukken ook simuleren door het afvlakken van de illustraties.
Alles, behalve uitnemen van pagina's Gebruikers kunnen het document bewerken, formuliervelden maken en invullen, opmerkingen toevoegen en formulieren digitaal ondertekenen. Kopiëren van tekst, afbeeldingen en andere inhoud toestaan Gebruikers kunnen de inhoud van een PDF selecteren en kopiëren.
Illustraties exporteren Een illustratie exporteren Bestandsindelingen voor het exporteren van illustraties Exportopties voor AutoCAD Exportopties voor Flash Exportopties voor JPEG Exportopties voor Photoshop Exportopties voor PNG Exportopties voor TIFF Naar boven Een illustratie exporteren 1. Kies Bestand > Exporteren. 2. Selecteer een locatie voor het bestand en geef een bestandsnaam op. 3. Selecteer een indeling in het pop-upmenu Opslaan als (Windows) of Indeling (Mac OS). 4.
rasteren. Hierdoor blijven lagen, sublagen, samengestelde vormen en bewerkbare tekst niet altijd behouden in het Photoshop-bestand, zelfs niet als u de juiste exportoptie hebt geselecteerd. Zie Exportopties voor Photoshop voor meer informatie. PNG (Portable Network Graphics) Wordt gebruikt voor compressie zonder verlies en voor het weergeven van afbeeldingen op het web.
(Windows) of Exporteer (Mac OS) en geef de volgende opties op: Voorinstelling Hiermee geeft u het instellingenbestand op met voorinstellingen die moeten worden gebruikt voor exporteren. Als u de standaardinstellingen wijzigt, verandert deze optie in Aangepast. U kunt aangepaste optie-instellingen als een nieuwe voorinstelling opslaan voor hergebruik bij andere bestanden. Klik op Voorinstelling opslaan als u optie-instellingen wilt opslaan als voorinstelling.
u krijgt wanneer u overvloeiobjecten handmatig omzet in lagen voordat u exporteert. Overvloeiingen worden altijd van het begin tot het einde geanimeerd, onafhankelijk van de laagvolgorde. Als u Overvloeiingen animeren selecteert, selecteert u ook een methode voor het exporteren van de overvloeiing: Op volgorde Elk object in de overvloeiing wordt geëxporteerd naar een afzonderlijk frame in de animatie. Opbouwend Er wordt een oplopende volgorde van objecten gemaakt in de animatieframes.
Anti-alias Hiermee worden rafelige randen in de illustratie vloeiend gemaakt door middel van supersampling. Als u deze optie uitschakelt, blijven de harde randen van lijnwerk behouden bij het rasteren. ICC-profiel insluiten Maakt een document met beheerde kleuren. Naar boven Exportopties voor PNG Als uw document meerdere tekengebieden bevat, geeft u eerst op hoe u deze wilt exporteren. Pas dan klikt u op Opslaan (Windows) of Exporteer (Mac OS) in het dialoogvenster Exporteren.
Bestandsinformatie en metagegevens Metagegevens Overzicht van het deelvenster Documentinfo Metagegevens zijn een aantal gestandaardiseerde gegevens over een bestand, zoals de auteursnaam, resolutie, kleurruimte, het auteursrecht, en toegepaste trefwoorden. In het deelvenster Documentinfo worden niet alleen algemene informatie en objectkenmerken weergegeven, maar ook het aantal en de namen van grafische stijlen, aangepaste kleuren, verlopen, lettertypen en geplaatste illustraties.
naam en locatie op en klik op Opslaan. Als u de afmetingen van een tekengebied wilt weergeven, klikt u op het gereedschap Tekengebied, kiest u Document in het deelvenstermenu en klikt u op het tekengebied dat u wilt bekijken.
SVG-afbeeldingsstijlen in CSS exporteren | Illustrator CC Bij het maken van illustraties die uit meerdere elementen bestaan, volgen ontwerpers een thema. Als ze bijvoorbeeld een website ontwerpen, lijken de verschillende onderdelen erg op elkaar voor wat betreft de stijl en de vormgeving. Terwijl de ene ontwerper bepaalde stijlen gebruikt, gebruikt een andere ontwerper mogelijk weer andere stijlen (wel gedefinieerd, maar niet gebruikt) voor andere elementen.
Informatie over koppelingen Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. Het deelvenster Koppelingen (Venster > Koppelingen) geeft een lijst weer van alle (ingesloten en gekoppelde) illustraties die in een Illustratordocument zijn geplaatst. Informatie over koppelingen wordt weergegeven in het deelvenster Koppelingen.
gekoppelde bestand transformeert (vergroten of verkleinen, roteren). Schalen Hiermee geeft u de waarden voor schaal en rotatie weer van de illustratie. Gemaakt Hiermee geeft u de datum weer waarop het bestand is gemaakt. Gewijzigd Hiermee geeft u de datum weer waarop het bestand voor het laatst is gewijzigd. Transparant Geeft aan of de afbeelding alfa-transparantie bevat. Zie voor meer informatie over het deelvenster Koppelingen Overzicht van het deelvenster Koppelingen.
Meerdere bestanden plaatsen | Illustrator CC De opdracht Plaatsen is de primaire methode voor het importeren van externe bestanden naar een Illustrator-document. De functie Plaatsen biedt ondersteuning voor de meeste bestandsindelingen, plaatsingsopties en kleuren. Nadat u een bestand hebt geplaatst, gebruikt u het deelvenster Koppelingen om het bestand te identificeren, te selecteren, te controleren en bij te werken. U kunt een of meerdere bestanden plaatsen in één handeling.
4. Gebruik de pijltoetsen naar links of rechts om door de lijst met geladen elementen te bladeren. Er wordt een miniatuurvoorvertoning van het huidige element weergegeven wanneer u op de pijltoets naar links of rechts drukt. 5. Voer een van de volgende handelingen uit om een afbeelding te plaatsen: Wijs met de aanwijzer van de geladen afbeelding naar een locatie en klik op de exacte locatie in het Illustrator-bestand. Het huidige element wordt geplaatst met de oorspronkelijke afmetingen.
Tekst 407
Tekst importeren en exporteren Tekst importeren Tekst exporteren Naar boven Tekst importeren U kunt tekst in uw illustratie importeren die afkomstig is uit een bestand dat in een andere toepassing is gemaakt.
U kunt tekst op verschillende manieren vanuit Illustrator naar Adobe Flash exporteren. U kunt tekst exporteren als statische tekst, dynamische tekst of invoertekst. Met dynamische tekst kunt u ook een specifieke URL opgeven voor de site die wordt geopend wanneer de gebruiker op de tekst klikt. Voor meer informatie over dynamische tekst en invoertekst raadpleegt u de Help van Flash. Flash-tekst kan punttekst, vlaktekst of tekst op een pad omvatten. Alle tekst wordt omgezet in vlaktekst in de SWF-indeling.
7. Als u de tekst hebt gelabeld als invoertekst, geef dan het maximumaantal tekens op dat in het tekstobject kan worden getypt. Nadat u tekst hebt gelabeld als Flash-tekst, kunt u al dit soort tekst tegelijk selecteren door Selecteren > Object > Dynamische tekst (Flash) of Invoertekst (Flash) te kiezen.
Tekst maken Tekst invoeren op een bepaald punt Tekst invoeren in een vlak Het tekstveld beheren Tekstrijen en -kolommen maken Een kopregel passend maken over de volledige breedte van een tekstvlak Tekst verbinden tussen objecten Tekstomloop instellen voor een object Tekst uitlijnen met object Lege tekstobjecten uit een illustratie verwijderen Naar boven Tekst invoeren op een bepaald punt Punttekst is een horizontale of verticale tekstregel die begint op de plaats waar u klikt en die wordt uitgebreid wann
Het maken van een tekstvlak door te slepen (boven) vergeleken met het omzetten van een bestaande vorm in een tekstvlak (onder) Opmerking: Als het object een open pad is, moet u het gereedschap Vlaktekst gebruiken om het tekstgebied te definiëren. Er wordt een denkbeeldige lijn tussen de eindpunten van het pad getrokken om de grenzen te definiëren. 2. (Optioneel) Gebruik het deelvenster Beheer, het deelvenster Teken of het deelvenster Alinea om opmaakopties voor tekst in te stellen. 3. Voer de tekst in.
Zorg ervoor dat het de instelling van het omsluitende kader is ingesteld op Omsluitend kader tonen. Als u het omsluitende kader niet kunt zien, klikt u op Weergave > Omsluitend kader tonen. Ga op een van de volgende manieren te werk als u de grootte wilt wijzigen: Selecteer het tekstobject met het gereedschap Selecteren of het deelvenster Lagen en sleep een handgreep van het omsluitende kader.
De eerste basislijn in een tekstvlak verhogen of verlagen Wanneer u met een vlaktekstobject werkt, kunt u de uitlijning van de eerste regel tekst ten opzichte van de bovenkant van het object instellen. Deze uitlijning wordt de verschuiving eerste basislijn genoemd. U kunt tekst bijvoorbeeld boven de bovenkant van het object laten uitsteken, of de tekst op een bepaalde afstand onder de bovenkant van het object plaatsen.
grootte waarbij Vast is uitgeschakeld Tussenruimte Hiermee geeft u de afstand tussen rijen of kolommen op. 4. In het gedeelte Opties van het dialoogvenster selecteert u een tekstomloopoptie om te bepalen hoe tekst tussen rijen en kolommen omloopt: Per rij of Per kolom . 5. Klik op OK. Naar boven Een kopregel passend maken over de volledige breedte van een tekstvlak 1. Selecteer een tekstgereedschap en klik in de alinea die u wilt aanpassen aan het tekstvlak. 2. Kies Tekst > Kopregel passend.
Als u alle verbindingen wilt verwijderen, kiest u Tekst > Tekst met verbindingen > Verbindingen verwijderen. De tekst blijft staan. Naar boven Tekstomloop instellen voor een object U kunt vlaktekst rond elk type object laten lopen, waaronder tekstobjecten, geïmporteerde afbeeldingen en objecten die u tekent in Illustrator. Als het omloopobject een ingesloten bitmapafbeelding is, laat Illustrator de tekst om gedekte of gedeeltelijk gedekte pixels lopen en worden volledig transparante pixels genegeerd.
Als u tekst wilt uitlijnen volgens het omsluitend kader van de desbetreffende glyphs in plaats van volgens de afmetingen van het lettertype, gaat u als volgt te werk: 1. Pas het actieve effect Omtrekobject toe op het tekstobject via Effect > Pad > Omtrekobject. 2. Stel het deelvenster Uitlijnen in om de grenzen van de voorvertoning te gebruiken door de optie Grenzen van voorvertoning gebruiken te selecteren in het deelvenstermenu (vervolgmenu) Uitlijnen.
Tekst op een pad maken Tekst invoeren op een pad Tekst langs een pad verplaatsen of omdraaien Effecten toepassen op tekst op een pad De verticale uitlijning van tekst op het pad aanpassen De tekenspatiëring om scherpe krommen wijzigen Tekst op een pad loopt langs de rand van een open of gesloten pad. Wanneer u tekst horizontaal invoert, worden de tekens parallel met de basislijn weergegeven. Wanneer u tekst verticaal invoert, worden de tekens loodrecht op de basislijn weergegeven.
weergegeven naast de aanwijzer. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u tekst langs het pad wilt verplaatsen, sleept u de middelste markering langs het pad. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om te verhinderen dat de tekst omdraait naar de andere kant van het pad. Tekst langs een pad verplaatsen Als u de richting van de tekst langs een pad wilt omdraaien, sleept u de markering over het pad.
Padteksteffecten A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht De verticale uitlijning van tekst op het pad aanpassen Naar boven 1. Selecteer het tekstobject. 2. Kies Tekst > Tekst op een pad > Opties voor tekst op een pad. 3. Kies een optie in het menu Uitlijnen op pad om aan te geven hoe alle tekens op het pad moeten worden uitgelijnd ten opzichte van de totale hoogte van het lettertype: Stok Hiermee worden de tekens langs de bovenrand van het lettertype uitgelijnd.
de spatiëring voor tekens langs een pad door de tekens te selecteren en er vervolgens tekenafstand of tekenspatiëring op toe te passen.
Tekst schalen en roteren Tekst selecteren voor transformaties De schaal van tekst wijzigen Tekst roteren Naar boven Tekst selecteren voor transformaties U kunt tekst roteren, spiegelen, schalen of schuintrekken, net zoals u doet met andere objecten.
Spelling- en taalwoordenboeken Spelling controleren Het woordenboek voor de spellingcontrole bewerken Talen toewijzen aan tekst Unicode Naar boven Spelling controleren 1. Kies Bewerken > Spelling controleren. 2. Als u opties voor het zoeken en vervangen van woorden wilt instellen, klikt u op het pijlpictogram onder in het dialoogvenster en stelt u de gewenste opties in. 3. Klik op Begin om te beginnen met de spellingcontrole. 4.
2. Selecteer een woordenboek in het pop-upmenu Standaardtaal en klik op OK. Een taal toewijzen aan geselecteerde tekst 1. Selecteer de tekst. 2. Kies het gewenste woordenboek in het menu Taal in het deelvenster Teken. Als het menu Taal niet zichtbaar is, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Teken. Naar boven Unicode Illustrator ondersteunt Unicode, een standaard waarmee aan elk teken een uniek getal is toegewezen, ongeacht de taal of het type computer dat u gebruikt.
Lettertypen Lettertypen OpenType-lettertypen Lettertype-voorvertoning Een lettertypefamilie en -stijl selecteren Een tekengrootte opgeven Lettertypen zoeken en vervangen Werken met ontbrekende lettertypen Naar boven Lettertypen Een lettertype is een volledige set tekens (letters, cijfers en symbolen) met een gemeenschappelijke dikte, breedte en stijl, zoals 10-punts Adobe Garamond Bold.
Naar boven Lettertype-voorvertoning U kunt voorbeelden van een lettertype weergeven in de lettertype- en letterstijlmenu's in het deelvenster Teken en in andere gebieden in het programma waarin u lettertypen kunt kiezen. De volgende pictogrammen worden gebruikt om verschillende soorten lettertypen aan te geven: OpenType Type 1 TrueType Multiple Master Samengesteld U kunt de voorvertoningsfunctie uitschakelen of de puntgrootte van de lettertypenamen of -voorbeelden wijzigen in de tekstvoorkeuren.
Klik op Vervangen om het lettertype alleen in de huidige selectie te vervangen. Klik op Alle vervangen om het geselecteerde lettertype overal te vervangen. Wanneer het lettertype niet meer in het document voorkomt, wordt de lettertypenaam verwijderd uit de lijst Lettertypen in Document. 5. Herhaal stap 2 tot en met 4 als u een ander lettertype wilt zoeken en vervangen. 6. Klik op Gereed om het dialoogvenster te sluiten.
Ontbrekende lettertypen zoeken (Typekit-workflow) Geïntroduceerd in de 2014-versie van Illustrator CC Als u in de 2014-versie van Illustrator CC een illustratiebestand opent en er een ontbrekend lettertype wordt gevonden, wordt gekeken of dit lettertype beschikbaar is in de Typekit-bibliotheek. Indien het lettertype beschikbaar is op de Typekit-website, kunt u het snel naar uw computer synchroniseren om de weergave van uw Illustrator-illustratie te herstellen.
Selectievakje voor synchroniseren Schakel het selectievakje in om het ontbrekende lettertype te synchroniseren. De knop Lettertypen synchroniseren. Klik op de knop om ontbrekende lettertypen te synchroniseren van de Typekit-website naar uw computer. Vervolgmenu Klik op het vervolgmenu en selecteer de selectievakjes om de lijst met weergegeven lettertypen te filteren. Status Geeft weer welk proces wordt uitgevoerd.
Het dialoogvenster Ontbrekende lettertypen controleert op de beschikbaarheid van lettertypen op de Typekit-website. 3.
Gebruik het dialoogvenster Lettertypen zoeken om ontbrekende lettertypen te synchroniseren of te vervangen door andere lettertypen die beschikbaar zijn in het document of op de computer. 4. Klik in het dialoogvenster Ontbrekende lettertypen op Sluiten. Wanneer de ontbrekende lettertypen naar uw computer zijn gesynchroniseerd, wordt in de Creative Cloud-app een melding weergegeven met het aantal gedownloade lettertypen (of de naam van één lettertype).
Tekstverbeteringen Geïntroduceerd in Illustrator CC 2014 De aan tekst gerelateerde functies voor lay-out en typen zijn verbeterd in Illustrator CC 2014: Er zijn extra verborgen tekens (Tekst > Verborgen tekens tonen) toegevoegd voor typografische aanduidingen. (Zie de tabel hieronder.) Het einde-alineateken en einde-regelteken zijn nu verschillende glyphs. Het lettertype dat wordt gebruikt voor het weergeven van verborgen tekens is nu Adobe Sans MM.
Werken met Typekit-lettertypen Bijgewerkt in Illustrator CC 2014 Werken met Typekit-lettertypen Creative Cloud-gebruikers kunnen Typekit-lettertypen gebruiken die op uw computer zijn gesynchroniseerd. Deze lettertypen worden naast de andere, lokaal geïnstalleerde lettertypen weergegeven. U kunt nu echter een optie kiezen waarmee alleen de Typekit-lettertypen in de lettertypenlijst worden weergegeven. Op deze manier kunt u gemakkelijker met uw favoriete op Typekit gebaseerde lettertypen werken.
standaardbrowser. In een ongefilterde weergave worden alle Typekit-lettertypen aangeduid met een Typekit-lettertypepictogram Zoek naar lettertypen door de volledige of gedeeltelijke naam van een lettertype te typen in de vervolgkeuzelijst. De Typekit-website openen vanuit Illustrator: Als u vanuit Illustrator naar de Typekit-website bladert, wordt u automatisch aangemeld.
Teken- en alineastijlen Teken- en alineastijlen Teken- of alineastijlen maken Teken- of alineastijlen bewerken Stijloverschrijvingen verwijderen Teken- of alineastijlen verwijderen Teken- en alineastijlen uit een ander Illustrator-document laden Naar boven Teken- en alineastijlen Een tekenstijl is een verzameling opmaakkenmerken voor tekens die u op een geselecteerd tekstbereik kunt toepassen.
Opties voor alineastijl in het menu van het deelvenster Alineastijlen. Dubbelklik op de naam van de stijl. Opmerking: Als u dubbelklikt, wordt de stijl op geselecteerde tekst toegepast. Als geen tekst is geselecteerd, wordt de stijl toegepast op nieuwe tekst die u typt. Als u de stijl niet wilt toepassen, houdt u Shift+Ctrl (Windows) of Shift+Command (Mac OS) ingedrukt wanneer u dubbelklikt op de naam van de stijl. 2.
Samengestelde lettertypen maken Een samengesteld lettertype maken De tekens van een samengesteld lettertype aanpassen Een samengesteld lettertype verwijderen Een samengesteld lettertype exporteren U kunt tekens van Japanse en romeinse lettertypen vermengen en deze als één samengesteld lettertype gebruiken. Samengestelde lettertypen worden aan het begin van de lettertypelijst weergegeven. Samengestelde lettertypen moeten op Japanse lettertypen zijn gebaseerd.
Lettertypekenmerken A. Lettertypefamilie B. Lettertypestijl C. Grootte D. Basislijn E. Verticale schaal F. Horizontale schaal G. Schalen op midden 7. Klik op Voorbeeld tonen om een voorbeeld van het samengestelde lettertype te tonen. U kunt het voorbeeld op de volgende manieren wijzigen: Klik op de knoppen aan de rechterkant van het voorbeeld om de regels ICF-vak Hoofdletterhoogte , Maximale stok/staart , Maximale stok en x-hoogte , Em-vak , Basislijn , te tonen of te verbergen.
Als er al aangepaste sets bestaan, kunt u ook een set kiezen waarop u de nieuwe set wilt baseren. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een teken rechtstreeks wilt toevoegen, kiest u Directe invoer in het pop-upmenu Teken. Typ de tekens in het vak en klik op Toevoegen. Als u een teken wilt toevoegen door een code op te geven, kiest u een coderingstype in het pop-upmenu Teken. Voer vervolgens de code in en klik op Toevoegen. Opmerking: Aan een aangepaste set kunt u geen 32-bits tekens toevoegen.
Tekst uit Illustrator 10 bijwerken Tekst bijwerken die in Illustrator 10 is gemaakt Alle oudere tekst in een document bijwerken Geselecteerde oudere tekst bijwerken Tekstobjecten die in Illustrator 10 en oudere versies zijn gemaakt, kunt u niet bewerken voordat u ze bijwerkt voor gebruik in nieuwere versies. Nadat u de tekst hebt bijgewerkt, hebt u toegang tot alle tekstfuncties in Illustrator CS5, zoals alinea- en tekenstijlen, optische tekenspatiëring en volledige ondersteuning voor OpenType®-lettertypen.
Regelafstand en tekenspatiëring De regelafstand instellen De basislijn verschuiven Teken- en tekstspatiëring Fractionele tekenbreedten in- of uitschakelen Naar boven De regelafstand instellen De verticale afstand tussen tekstregels wordt regelafstand genoemd. De regelafstand wordt gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de onzichtbare lijn waarop de meeste letters zich bevinden.
Opties voor tekenspatiëring en tekstspatiëring A. Originele tekst B. Tekst met optische tekenspatiëring C. Tekst met handmatige tekenspatiëring tussen W en a. D. Tekst met tekstspatiëring E. Cumulatieve tekenspatiëring en tekstspatiëring Ook kunt u handmatige tekenspatiëring gebruiken. Dit is een ideale methode voor het aanpassen van de ruimte tussen twee tekens.
Om de tekstspatiëring van het gehele document als stappen van hele pixels in te stellen, kiest u Systeemlay-out in het menu van het deelvenster Teken. Om de fractionele tekenbreedten weer in te schakelen kiest u Fractionele breedten in het menu van het deelvenster Teken.
Tabs Overzicht van het deelvenster Tabs Tabs instellen Herhaalde tabstops Tabs verplaatsen Tabstops verwijderen Tekens opgeven voor decimale tabs Opvultekens toevoegen U kunt het deelvenster Tabs (Venster > Tekst > Tabs) gebruiken om tabstops voor een alinea of tekstobject in te stellen. Aanvullende informatie over het gebruik en het instellen van tabs vindt u in de online Help.
2. Klik in het deelvenster Tabs op een tabuitlijningsknop om op te geven hoe tekst wordt uitgelijnd ten opzichte van de positie van de tab. Links uitgevulde tab Hiermee lijnt u horizontale tekst uit met de linkermarge; de rechtermarge blijft onregelmatig. Gecentreerd uitgevulde tab Hiermee centreert u tekst op de tabmarkering. Rechts uitgevulde tab Hiermee lijnt u horizontale tekst uit met de rechtermarge; de linkermarge blijft onregelmatig.
Naar boven Tekens opgeven voor decimale tabs U gebruikt decimale tabs als u tekst wilt uitlijnen met een door u opgegeven teken, zoals een punt of een euroteken. 1. Maak of selecteer een decimale tab op de tabliniaal in het deelvenster Tabs. 2. Typ in het vak Uitlijnen op het teken waarop u wilt uitlijnen. U kunt elk gewenst teken typen of plakken. Zorg ervoor dat de alinea's die u uitlijnt, dit teken bevatten.
Speciale tekens Tekensets en alternatieve glyphs Overzicht van het deelvenster Glyphs Een teken invoegen of vervangen met het deelvenster Glyphs Overzicht van het deelvenster OpenType Alternatieve glyphs markeren in de tekst Ligaturen en contextafhankelijke alternatieven gebruiken Sierletters, alternatieven voor titelformaat of stijlalternatieven gebruiken Niet-afdrukbare tekens tonen of verbergen Naar boven Tekensets en alternatieve glyphs Lettertypen bevatten veel meer tekens dan de tekens die u op uw
Pop-upmenu voor alternatieve glyphs Op www.adobe.com/go/vid0048_nl vindt u een video over het werken met het deelvenster Glyphs en het deelvenster OpenType. Een teken invoegen of vervangen met het deelvenster Glyphs Naar boven 1. Om een teken in te voegen klikt u met een tekstgereedschap om het invoegpunt daar te plaatsen waar u het teken wilt invoegen en dubbelklikt u op het teken dat u wilt invoegen in het deelvenster Glyphs. 2.
2. Zorg ervoor dat een OpenType-lettertype is geselecteerd. 3. Voer in het deelvenster OpenType een van de volgende handelingen uit: Klik op de knop Standaardligaturen om ligaturen voor standaardlettercombinaties (zoals fi, fl, ff, ffi en ffl) in of uit te schakelen. Klik op de knop Handmatige ligaturen om optionele ligaturen in of uit te schakelen (mits deze beschikbaar zijn in het huidige lettertype).
Aziatische tekens opmaken Opties voor Aziatische tekst weergeven Kenmerken voor Aziatische OpenType-lettertypen instellen Aziatische tekens vervangen door een andere glyph-vorm Opgeven hoe regelafstand wordt gedefinieerd voor Aziatische tekst Tekens met halve breedte roteren in verticale tekst Tate-chu-yoko gebruiken Aki gebruiken Warichu gebruiken Aziatische tekens uitlijnen met mojisoroe Mojikumi gebruiken Kinsoku gebruiken Een Burasagari-optie opgeven Kurikaeshi Moji Shori gebruiken Illustrator biedt div
Aziatische opties tonen in voorkeuren voor Tekst in. Als een optie grijs wordt weergegeven, is de glyph-vorm niet beschikbaar voor het huidige lettertype. Traditionele vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door traditionele vormen. Expertvormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door expertvormen. JIS 04-vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door JIS 04-vormen. JIS 90-vormen Hiermee vervangt u de geselecteerde tekens door JIS 90-vormen.
Een getal zonder tate-chu-yoko (links) vergeleken met een getal dat met tate-chu-yoko is geroteerd (rechts) 1. Selecteer tekens en kies Tate-chu-yoko in het menu van het deelvenster Teken. (Selecteer de optie opnieuw om Tate-chuyoko uit te schakelen.) 2. Selecteer instellingen voor tate-chu-yoko in het menu van het deelvenster Teken: Omhoog/omlaag Hiermee geeft u een positieve waarde op om de tekst omhoog te verplaatsen en een negatieve waarde om de tekst omlaag te verplaatsen.
De optie Warichu in het deelvenster Teken verkleint de tekengrootte van geselecteerde tekst naar een percentage van het origineel en stapelt de tekst horizontaal of verticaal, al naar gelang de stand, op meerdere regels. Verticale en horizontale tekst met warichu 1. Selecteer tekst en kies Warichu in het menu van het deelvenster Teken. (Selecteer de optie opnieuw om Warichu uit te schakelen.) 2.
Mojikumi duidt de compositie van Japanse tekst aan en definieert de spatiëring van Japanse tekens, romeinse tekens, leestekens, speciale tekens, getallen en het begin en einde van regels. U kunt ook alinea-inspringingen opgeven. De bestaande tekenspatiëringsregels van Illustrator komen overeen met JIS-richtlijn (Japanese Industrial Standards) JISx4051-1995. U kunt een selectie maken uit de vooraf gedefinieerde mojikumi-sets van Illustrator. Daarnaast kunt u specifieke mojikumi-sets maken.
gebruikt. Werken met mojikumi-sets Voer een van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Mojikumi-instellingen: Als u een set wilt exporteren, klikt u op Exporteren, kiest u een locatie voor het bestand, typt u een bestandsnaam en klikt u op Opslaan. Het bestand wordt opgeslagen in MJK-indeling. Als u een set wilt importeren, klikt u op Importeren, kiest u een MJK-bestand en klikt u op Openen. Als u een set wilt verwijderen, kiest u de set in het pop-upmenu Mojikumi en klikt u op Verwijderen.
Kies Kinsoku Shori-tekst in het menu van het deelvenster Alinea en kies vervolgens een van de volgende methoden: Eerst induwen Hiermee verplaatst u tekens terug naar de vorige regel om te voorkomen dat niet-toegestane tekens aan het eind of aan het begin van een regel komen te staan. Eerst uitduwen Hiermee verplaatst u tekens naar de volgende regel om te voorkomen dat niet-toegestane tekens aan het eind of aan het begin van een regel komen te staan.
Tekst opmaken Tekst selecteren Tekst zoeken en vervangen De kleur en het uiterlijk van tekens wijzigen Overzicht van het deelvenster Teken Tekst onderstrepen of doorhalen Kapitalen en kleinkapitalen toepassen Het hoofdlettergebruik wijzigen Gekrulde of rechte aanhalingstekens opgeven Opties instellen voor anti-aliasing van tekstobjecten Superscript of subscript maken Tekst omzetten in contouren Een getalstijl kiezen in OpenType-lettertypen Breuken en rangtelwoorden in OpenType-lettertypen opmaken Leestekens
Een tekstpad selecteren Als u een tekstpad selecteert, kunt u de vorm wijzigen en vulling- en lijnkenmerken toepassen. Dit selectieniveau is niet beschikbaar voor punttekst. Wanneer u een tekstpad hebt geselecteerd, verschijnt in het deelvenster Vormgeving de aanduiding 'Pad'. Tekstpaden kunt u het gemakkelijkst selecteren in de weergave Omtrek. 1. Kies het gereedschap Direct selecteren of Groep selecteren . 2.
U gebruikt het deelvenster Teken (Venster > Tekst > Teken) om opmaakopties voor afzonderlijke tekens in uw documenten toe te passen. Als er tekst is geselecteerd of als het gereedschap Tekst actief is, kunt u ook opties in het deelvenster Beheer gebruiken om tekens op te maken. Op www.adobe.com/go/vid0047_nl vindt u een video over het werken met teken- en alineastijlen. Deelvenster Teken A. Lettertype B. Lettertypestijl C. Tekengrootte D. Tekenspatiëring E. Horizontale schaal F. Verticale verplaatsing G.
Naar boven Het hoofdlettergebruik wijzigen 1. Selecteer de tekens of tekstobjecten die u wilt wijzigen. 2. Kies een van de volgende opties in het submenu Tekst > Hoofd-kleine letter: HOOFDLETTERS Hiermee wijzigt u alle tekens in hoofdletters. Opmerking: Met de opdracht HOOFDLETTERS worden handmatige ligaturen weer normale tekst. Bij een handmatig ligatuur aan het begin van een woord geldt dit ook voor de opdrachten Alles Beginhoofdletter en Als in een zin.
instellingen in de sectie Tekst van het dialoogvenster Documentinstellingen. Superscript of subscript maken in gewone lettertypen 1. Selecteer de tekst die u wilt wijzigen. Als u geen tekst selecteert, wordt alle nieuwe tekst die u maakt, als superscript of subscript gerenderd. 2. Kies Superscript of Subscript in het menu van het deelvenster Teken. U kunt het deelvenster Teken openen vanuit het deelvenster Beheer. Opties Superscript of Subscript in het menu van het deelvenster Teken A.
Een lettervorm wijzigen A. Oorspronkelijk tekstobject B. Tekst omgezet in contouren, losgekoppeld en gewijzigd Opmerking: U kunt bitmaplettertypen of lettertypen die tegen contouren zijn beschermd, niet naar contouren omzetten. Als u tekst omzet in contouren, verliest de tekst zijn hints. Dit zijn instructies die in contourlettertypen zijn ingebouwd om de vorm aan te passen, zodat de lettertypen bij uiteenlopende grootten optimaal kunnen worden weergegeven of afgedrukt.
Met de opdracht Leestekens vervangen zoekt u naar toetsenbordleestekens en vervangt u deze door de typografische equivalenten. Daarnaast kunt u de opdracht Leestekens zoeken gebruiken om ligaturen en breuken in de gehele tekst te plaatsen als het lettertype deze tekens bevat. Gebruik het deelvenster OpenType in plaats van het dialoogvenster Leestekens vervangen om ligaturen en breuken te maken als u gebruikmaakt van een OpenType-lettertype. 1.
Alinea's opmaken Overzicht van het deelvenster Alinea Tekst uitlijnen Tekst uitvullen Woord- en letterspatiëring in uitgevulde tekst aanpassen Tekst inspringen Alinea-afstand aanpassen Hangende leestekens Naar boven Overzicht van het deelvenster Alinea U gebruikt het deelvenster Alinea (Venster > Tekst > Alinea) om de opmaak van kolommen en alinea's te wijzigen.
U kunt de spatiëring tussen letters en woorden en de schaal van tekens in Adobe-toepassingen nauwkeurig instellen. Het aanpassen van de spatiëring is vooral handig voor uitgevulde tekst, maar u kunt ook de spatiëring van niet-uitgevulde tekst aanpassen. 1. Plaats de cursor in de alinea die u wilt wijzigen of selecteer een tekstobject of kader om alle alinea's te wijzigen. 2. Kies Uitvulling in het menu van het deelvenster Alinea. 3.
Inspringen voor eerste regel (links) en zonder inspringen (rechts) Selecteer de bovenste markering en typ een waarde voor X om de eerste tekstregel te laten inspringen. Selecteer de onderste markering en typ een waarde voor X om alle tekstregels behalve de eerste te laten inspringen. Een hangende inspringing maken Bij een hangende inspringing springen alle regels met uitzondering van de eerste regel in.
leestekens worden niet beïnvloed door de optie Romeinse hangende leestekens of Optische uitlijning van marges. Houd er rekening mee dat de uitlijning van de alinea de marge bepaalt van waaraf de leestekens hangen. Bij links en rechts uitgelijnde pagina's hangen de leestekens respectievelijk buiten de linker- en rechtermarge. Bij bovenaan en onderaan uitgelijnde pagina's hangen de leestekens respectievelijk buiten de boven- en ondermarge.
Woordafbreking en regelafbreking Woordafbreking automatisch aanpassen Het woordenboek voor woordafbreking gebruiken Voorkomen dat woorden worden afgebroken Compositiemethoden U kunt opgeven hoe woorden en regels moeten worden afgebroken door instellingen voor woordafbreking automatisch aan te passen, of door het woordenboek voor woordafbreking te gebruiken. In Illustrator worden dezelfde methoden gebruikt voor regel- en woordafbreking als in Adobe InDesign.
Naar boven Voorkomen dat woorden worden afgebroken U kunt voorkomen dat woorden aan het einde van regels worden afgebroken, bijvoorbeeld eigennamen of woorden die verkeerd kunnen worden begrepen wanneer ze afgebroken zijn. U kunt ook meerdere woorden of woordgroepen bijeenhouden, bijvoorbeeld initialen en een achternaam. 1. Selecteer de tekens die niet mogen worden afgebroken. 2. Kies Niet afbreken in het menu van het deelvenster Teken.
Arabische en Hebreeuwse tekst Adobe World-Ready Composers Richting voor tekst Cijfertypen Ondersteuning voor oudere lettertypen Standaardlettertypen Automatische Kashida-invoeging Ligaturen Kopiëren en plakken uit Microsoft Word Woordafbreking Zoeken en vervangen Diakritische tekens Glyphs De nieuwe en verbeterde functies voor het werken in het Arabisch en Hebreeuws zijn beschikbaar in de softwareversies voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Selectie van de alinearichting Als u een combinatie van talen in dezelfde alinea hebt, kunt u de richting van tekst op tekenniveau opgeven. Bovendien kunt u de richting van tekst op tekenniveau bepalen als u datums of getallen wilt invoegen. Kies in het deelvenstermenu Teken de optie Tekenrichting en selecteer een richting. Tekenrichting Naar boven Cijfertypen Wanneer u in het Arabisch of Hebreeuws werkt, kunt u het type cijfers selecteren dat u wilt gebruiken.
Automatische Kashida-invoeging In het Arabisch wordt tekst uitgevuld door Kashida's toe te voegen. Kashida's worden aan Arabische tekens toegevoegd om ze langer te maken. Witruimte wordt niet gewijzigd. Gebruik automatische invoeging van Kashida's om alinea's met Arabische tekst uit te vullen. Selecteer de alinea en kies in het deelvenster Alinea (Venster > Tekst en tabellen > Alinea) een instelling in de vervolgkeuzelijst Kashida's invoegen.
Hebreeuwse tekst: woordafbreking is toegestaan. Als u woordafbreking wilt inschakelen en de instellingen wilt aanpassen, kiest u het deelvenster Alinea > Deelvenstermenu > Instellingen voor woordafbreking. Opties voor woordafbreking Naar boven Zoeken en vervangen Hebreeuwse en Arabische gebruikers kunnen zoeken en vervangen in volledige tekst. Naast het zoeken en vervangen van eenvoudige tekst kunt u ook tekst met specifieke kenmerken zoeken en vervangen.
Glyphs zoeken, selecteren en toepassen De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Ondersteuning voor Indische talen dankzij nieuwe composers | Illustrator CC Illustrator CC biedt betere ondersteuning voor Indische talen. U kunt nu documenten maken met Indische tekst. De nieuwe composers voor talen uit het Midden-Oosten en Zuid-Azië zorgen ervoor dat woorden uit veel niet-westerse scripts correct worden gevormd.
Er zijn twee nieuwe composers beschikbaar als u ondersteuning voor Indische talen inschakelt Opmerking: In Voorkeuren > Tekst kunt u slechts een van beide opties voor Indische en Aziatische talen selecteren. U kunt beide opties uitschakelen of een van beide opties selecteren. De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Speciale effecten maken 477
Vormgevingskenmerken Vormgevingskenmerken Overzicht van het deelvenster Vormgeving Opgeven hoe u vormgevingskenmerken op nieuwe objecten wilt toepassen Items aanwijzen voor weergavekenmerken Weergavekenmerken beheren U kunt de vormgeving van alle objecten, groepen en lagen in Adobe Illustrator wijzigen door middel van effecten en via de deelvensters Vormgeving en Afbeeldingsstijlen.
Tekenkenmerken voor een tekstobject weergeven in het deelvenster Vormgeving Als u een tekstobject selecteert, wordt in het deelvenster een item Tekens weergegeven. 1. Dubbelklik op het item Tekens in het deelvenster Vormgeving. Opmerking: Als u de afzonderlijke tekenkenmerken voor tekst met gemengde vormgeving wilt bekijken, selecteert u het desbetreffende teken. 2. Klik boven in het deelvenster op Type om naar de hoofdweergave terug te gaan.
Geeft aan dat het item is aangewezen en vormgevingskenmerken heeft. Klik op het doelpictogram van het item als u dit wilt aanwijzen in het deelvenster Lagen. Een dubbele ring dat het item is aangewezen. Houd Shift tijdens het klikken ingedrukt als u meer items wilt aanwijzen. of geeft aan Opmerking: Wanneer een object of groep met welke methode dan ook is geselecteerd, wordt het item ook aangewezen in het deelvenster Lagen.
Als u een kenmerk dat op uw illustratie is toegepast, tijdelijk wilt verbergen, klikt u op het zichtbaarheidspictogram deelvenster Vormgeving. Klik nogmaals op dit pictogram om het kenmerk weer toegepast te zien. in het Als u een specifiek kenmerk wilt verwijderen, selecteert u het kenmerk in het deelvenster Vormgeving en klikt u op het pictogram Verwijderen . U kunt ook Item verwijderen in het deelvenstermenu kiezen of het kenmerk naar het pictogram Verwijderen slepen.
De kenmerken opgeven die u met het gereedschap Pipet wilt kopiëren 1. Dubbelklik op het gereedschap Pipet. 2. Selecteer de kenmerken die u met het gereedschap Pipet wilt kopiëren. U kunt weergavekenmerken kopiëren, waaronder transparantie, en diverse vulling- en lijneigenschappen, maar ook teken- en alinea-eigenschappen. 3. Kies het voorbeeldgroottegebied in het menu Raster voor monstergrootte. 4. Klik op OK.
Werken met effecten Effecten Een effect toepassen Rastereffecten Rasteropties Effecten toepassen op bitmapafbeeldingen Prestaties van effecten verbeteren Een effect aanpassen of verwijderen Naar boven Effecten Illustrator bevat allerlei effecten die u kunt toepassen op een object, groep of laag om de eigenschappen hiervan te wijzigen. Illustrator CS3 en lager bevatten effecten en filters, maar nu bevat Illustrator alleen nog effecten (en SVG-filters).
Het dialoogvenster Halftoonpatroon bevat bijvoorbeeld verschillende parameters. Wanneer de Instellingen van rastereffecten document worden gewijzigd, krijgt alleen Grootte een andere waarde. Het effect Halftoonpatroon voor- en nadat de resolutiewaarde is gewijzigd van 300 ppi in 150 ppi U stelt de rasteropties voor een document in door Effect > Instellingen van rastereffecten document te kiezen. (Zie Rasteropties.
Neem de volgende informatie in acht wanneer u effecten toepast op met name bitmapobjecten: Effecten werken niet bij gekoppelde bitmapobjecten. Als u een effect toepast op een gekoppelde bitmap, wordt deze toegepast op een ingesloten kopie van de bitmap in plaats van op het origineel. Als u het effect wilt toepassen op het origineel, moet u de originele bitmap insluiten in het document.
Overzicht van effecten Beknopt overzicht van effecten Artistiek, effecten Vervagen, effecten Penseelstreek, effecten Vervorm, effecten (onder in menu) Pixel, effecten Verscherpen, effecten Schets, effecten Stileer, effecten (onder in menu) Structuur, effecten Video, effecten Structuur- en glasoppervlakken gebruiken Naar boven Beknopt overzicht van effecten Effect Handeling Effect > 3D Met dit filter of effect zet u geopende of gesloten paden of bitmapobjecten om in driedimensionale (3D) objecten, die u
object, en verandert u de lijn van een geselecteerd object in een gevuld object dat even breed is als de originele lijn. U kunt deze opdrachten ook toepassen op een vulling of lijn die via het deelvenster Vormgeving aan een bitmapobject is toegevoegd. Zie ook: Gedupliceerde objecten verschuiven, Tekst omzetten in contouren, Lijnen omzetten in samengestelde paden Effect > Pathfinder Met dit effect combineert u groepen, lagen of sublagen tot enkele bewerkbare objecten.
van de afbeelding wordt een gladder, meer verzadigd patroon toegevoegd. Dit effect is nuttig om streepvorming te verwijderen bij overvloeiing en elementen uit diverse bronnen visueel te verenigen. Fresco Met deze opdracht schildert u een afbeelding op een grove manier, met korte, ronde lijnen, alsof ze haastig zijn toegepast. Neon gloed Hiermee kunt u verschillende soorten gloed toevoegen aan de objecten in een afbeelding.
Naar boven Vervorm, effecten (onder in menu) De opdrachten onder Vervorm kunnen zeer geheugenintensief zijn. Dit zijn rastereffecten en gebruiken dus de rastereffectinstellingen van het document wanneer u het effect toepast op een vectorobject. Gloed onscherp Hiermee wordt een afbeelding weergegeven alsof deze door een zacht diffuusfilter wordt bekeken. Het effect voegt transparante witte ruis aan een afbeelding toe, waarbij de gloed vanaf het midden van een selectie steeds minder wordt.
Gips Een afbeelding lijkt in gips te zijn vervaardigd en het resultaat wordt vervolgens met wit en zwart ingekleurd. Donkere gebieden komen naar voren. Lichte gebieden wijken naar achteren. Filigraan Dit filter simuleert het gecontroleerde krimpen en vervormen van folie-emulsie en genereert een afbeelding die geklonterd lijkt in de schaduwgebieden en licht korrelig in de hoge lichten. Stempel Hiermee vereenvoudigt u de afbeelding, zodat deze gestempeld lijkt met een rubberen of houten stempel.
Een slagschaduw maken 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Kies Effect > Stileren > Slagschaduw. 3. Stel opties in voor de slagschaduw en klik op OK: Modus Hiermee geeft u een overvloeimodus op voor de slagschaduw. Dekking Hiermee geeft u het dekkingspercentage voor de slagschaduw op. X-verschuiving en y-verschuiving Hiermee geeft u de gewenste afstand tussen de slagschaduw en het object op.
Slagschaduw, gloed en doezeleffect Een binnenste of buitenste gloed toepassen De randen van een object doezelen Naar boven Een binnenste of buitenste gloed toepassen 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Kies Effect > Stileren > Binnenste gloed of Filter > Stileren > Buitenste gloed. 3. Klik op het vierkantje van de kleurvoorvertoning naast het menu voor overvloeimodus om een kleur voor de gloed op te geven. 4.
Schetsen en mozaïeken maken Een schets maken met het effect Krabbelen Een mozaïek maken Naar boven Een schets maken met het effect Krabbelen 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer het object of de groep (of wijs een laag aan in het deelvenster Lagen). Als u het effect wilt toepassen op een specifiek objectkenmerk, zoals een lijn of vulling, selecteert u het object en vervolgens het kenmerk in het deelvenster Vormgeving.
Grootte wijzigen met percentage Hiermee verandert u de grootte van de afbeelding met percentages van de breedte en de hoogte. Raster verwijderen Hiermee verwijdert u de oorspronkelijke bitmapafbeelding. Verhouding gebruiken Hiermee maakt u de tegels vierkant waarbij u het aantal tegels gebruikt dat in Aantal blokken is opgegeven. U vindt deze optie onder de knop Annuleren.
Afbeeldingsstijlen Afbeeldingsstijlen Overzicht van het deelvenster Afbeeldingsstijlen Afbeeldingsstijlen maken Een afbeeldingsstijl toepassen Afbeeldingsstijlenbibliotheken gebruiken Werken met afbeeldingsstijlen Alle afbeeldingsstijlen uit een ander document importeren Naar boven Afbeeldingsstijlen Een afbeeldingsstijl is een verzameling herbruikbare weergavekenmerken. Met afbeeldingsstijlen kunt u het uiterlijk van een object snel wijzigen.
Afbeeldingsstijl voor tekst met gebruik van tekst voor de voorvertoning Naar boven Afbeeldingsstijlen maken U kunt een afbeeldingsstijl helemaal opnieuw opbouwen door weergavekenmerken op een object toe te passen, of u kunt een afbeeldingsstijl baseren op andere afbeeldingsstijlen. Ook kunt u bestaande afbeeldingsstijlen dupliceren. Een afbeeldingsstijl maken 1.
Een afbeeldingsstijl toepassen 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2. Voer een van de twee volgende handelingen uit als u één stijl op een object wilt toepassen: Selecteer een stijl in het menu Stijlen van het deelvenster Beheer, het deelvenster Afbeeldingsstijlen of een afbeeldingsstijlbibliotheek. Sleep een afbeeldingsstijl naar een object in het documentvenster. (U hoeft het object niet eerst te selecteren.) 3.
Alle objecten, groepen of lagen die deze afbeeldingsstijl gebruikten, behouden dezelfde weergavekenmerken. De kenmerken zijn echter niet meer gekoppeld aan een afbeeldingsstijl. De koppeling naar een afbeeldingsstijl verbreken 1. Selecteer het object, de groep of de laag waarop de afbeeldingsstijl is toegepast. 2.
Webafbeeldingen 499
Aanbevolen procedures voor het maken van webafbeeldingen Webafbeeldingen De modus Voorvertoning pixels Adobe Device Central gebruiken met Illustrator Illustrator bevat allerlei gereedschappen voor het maken van een lay-out voor webpagina's of voor het maken en optimaliseren van webafbeeldingen. Gebruik bijvoorbeeld webveilige kleuren, zorg dat de kwaliteit van de afbeelding en de bestandsgrootte op elkaar zijn afgestemd en kies de beste bestandsindeling voor uw afbeelding.
pixelraster dat het tekengebied verdeelt in stappen van 1 punt (1/72 inch). U kunt het pixelraster weergeven als u inzoomt met 600%. Als u een object verplaatst, toevoegt of transformeert, wordt het object uitgelijnd op het pixelraster. Het resultaat is dat eventuele anti-aliasing langs de 'uitgelijnde' randen van het object (meestal de linker- en bovenrand) verdwijnt. Schakel de opdracht Weergave > Magnetisch pixel uit en verplaats het object. Nu kunt u het object tussen de rasterlijnen plaatsen.
6. Klik op Maken. Er wordt een leeg AI-bestand met de opgegeven grootte in Illustrator geopend. Voor het nieuwe bestand zijn standaard de volgende parameters ingesteld: Kleurenmodus: RGB Rasterresolutie: 72 ppi 7. Vul het lege AI-bestand met inhoud in Illustrator. 8. Als u klaar bent, selecteert u Bestand > Opslaan voor web en apparaten. 9. Selecteer in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten de gewenste indeling en wijzig desgewenst nog andere exportinstellingen. 10. Klik op Device Central.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 503
Segmenten en afbeeldingen met hyperlinks Segmenten Segmenten maken Segmenten selecteren Segmentopties instellen Segmenten vergrendelen Segmentgrenzen aanpassen Segmenten verwijderen Segmenten tonen of verbergen Afbeeldingen met hyperlinks maken Naar boven Segmenten Webpagina's kunnen vele elementen bevatten, zoals HTML-tekst, bitmapafbeeldingen, vectorillustraties, enz. In Illustrator kunt u de grenzen van verschillende webelementen in uw illustratie definiëren met gebruik van segmenten.
Segmenten maken Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer een of meer objecten op het tekengebied en kies Object > Segment > Maken. Selecteer het gereedschap Segment en sleep over het gebied waarin u een segment wilt maken. Door de Shift-toets ingedrukt te houden en te slepen maakt u een vierkant segment. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep om vanuit het middelpunt te tekenen. Selecteer een of meer objecten op het tekengebied en kies Object > Segment > Maken van selectie.
niet in het tekengebied wordt weergegeven, is dit echter pas duidelijk wanneer u de webpagina in een webbrowser weergeeft.) Als u de uitlijning van tekst in de tabelcel wilt wijzigen, gebruikt u de opties Horiz en Vert. HTML-tekst Dit type is alleen beschikbaar als u het segment hebt gemaakt door een tekstobject te selecteren en Object > Segment > Maken te kiezen. De Illustrator-tekst wordt omgezet in HTML-tekst met elementaire opmaakkenmerken in de uiteindelijke webpagina.
segmenten in/uitschakelen . Als u segmentnummers wilt verbergen en de kleur van segmentlijnen wilt wijzigen, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Slimme hulplijnen en segmenten (Windows) of Illustrator > Voorkeuren > Slimme hulplijnen en segmenten (Mac OS). Naar boven Afbeeldingen met hyperlinks maken Gebruik afbeeldingen met hyperlinks om een of meerdere gebieden in een afbeelding, de zogenaamde hotspots, aan een URL te koppelen.
SVG SVG SVG-effecten toepassen Effecten uit een SVG-bestand importeren Overzicht van het deelvenster SVG-interactiviteit SVG-interactiviteit toevoegen aan illustraties SVG-gebeurtenissen Naar boven SVG Bestandsindelingen voor bitmapafbeeldingen op het web, zoals .GIF, .JPEG, .WBMP en .PNG, beschrijven afbeeldingen aan de hand van een pixelraster. De resulterende bestanden zijn vaak groot, beperkt tot één (vaak lage) resolutie en vereisen veel bandbreedte op het web.
aangepaste effecten te maken of nieuwe SVG-effecten schrijven. U kunt de standaard SVG-filters van Illustrator wijzigen met een teksteditor. U bewerkt dan het bestand Adobe SVG Filters.svg in de map Documents and Settings//Application Data/Adobe/Adobe Illustrator CS5 Settings/. U kunt bestaande filterdefinities aanpassen, filterdefinities verwijderen en nieuwe filterdefinities toevoegen. 1. Selecteer een object of groep (of selecteer een laag in het deelvenster Lagen). 2.
onclick De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer er met de muisknop op een element wordt geklikt. onmouseover De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer de aanwijzer op een element wordt geplaatst. onmousemove De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer de aanwijzer zich op een element bevindt. onmouseout De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer de aanwijzer van een element af wordt verplaatst. onkeydown De gebeurtenis wordt geactiveerd wanneer een toets wordt ingedrukt.
Animaties maken Flash-afbeeldingen Flash-animaties maken Werken met Illustrator en Flash Naar boven Flash-afbeeldingen De Flash-bestandsindeling (.SWF) is een op vectoren gebaseerde indeling voor afbeeldingsbestanden voor het maken van schaalbare, compacte afbeeldingen voor het web. Omdat de bestandsindeling is gebaseerd op vectoren, blijft de kwaliteit van de illustratie bij elke resolutie behouden. Dit is de ideale bestandsindeling voor animatieframes.
werk te vereenvoudigen. 2. Maak een afzonderlijke laag voor elk frame in de animatie. Dit kunt u doen door de basisillustratie in een nieuwe laag te plakken en de illustratie vervolgens te bewerken. Ook kunt u de opdracht In lagen verdelen gebruiken om automatisch lagen te genereren die bestaan uit objecten die in oplopende volgorde worden gemaakt. 3. Zorg ervoor dat de lagen in de volgorde zijn geplaatst waarin u de lagen als animatieframes wilt weergeven. 4.
geïmporteerd in Flash. Als u een ander tekengebied importeert uit hetzelfde AI-bestand, worden de objecten uit dat tekengebied als een nieuwe laag geïmporteerd in Flash. Wanneer u een Illustrator-illustratie als een AI-, EPS- of PDF-bestand importeert, blijven voor dit bestand in Flash dezelfde kenmerken behouden als voor Illustrator-illustraties die u in Flash plakt.
Afdrukken 514
Documenten instellen voor afdrukken Een samenstelling van illustraties afdrukken Illustraties niet-afdrukbaar maken Opties in dialoogvenster Afdrukken Illustraties op de pagina verplaatsen Meerdere tekengebieden afdrukken Tekengebieden automatisch roteren voor afdrukken Illustraties over meerdere pagina's verdelen Een document schalen voor afdrukken De printerresolutie en rasterfrequentie wijzigen Voor de beste afdrukresultaten moet u de basisprincipes van afdrukken begrijpen, zoals de manier waarop de reso
Elke categorie opties in het dialoogvenster Afdrukken, van Algemeen tot Samenvatting, is ingedeeld om u te helpen bij het afdrukken van uw document. Als u een set opties wilt weergeven, selecteert u de setnaam aan de linkerzijde van het dialoogvenster. Veel van deze opties worden vooraf ingesteld op basis van het opstartprofiel dat u hebt gekozen bij het maken van het document.
1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer de optie Naast elkaar: Opmerking: Als uw document meerdere tekengebieden bevat, selecteert u eerst Tekengebieden negeren of geeft u 1 pagina op bij Bereik en selecteert u Aanpassen aan pagina. Volledige pagina's Verdeelt het tekengebied in meerdere volledige pagina's voor het afdrukken. Bruikbare gebieden Verdeelt het tekengebied in pagina's die zijn gebaseerd op wat het geselecteerde apparaat kan afdrukken.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 518
Het paginaformaat en de afdrukrichting wijzigen Adobe Illustrator gebruikt normaliter het standaardpaginaformaat dat door het PPD-bestand is gedefinieerd voor de geselecteerde printer. U kunt echter het paginaformaat veranderen in een van de formaten die in het PPD-bestand worden vermeld en daarnaast kunt u kiezen voor de staande (verticale) of liggende (horizontale) afdrukrichting. Het maximale papierformaat dat u kunt opgeven, is afhankelijk van het maximale afdrukbare gebied van de imagesetter.
Kleurscheidingen afdrukken Kleurscheidingen Illustraties voorbereiden voor kleurscheidingen Kleurscheidingen vooraf bekijken Kleurscheidingen afdrukken Een object op alle platen afdrukken Naar boven Kleurscheidingen Om kleurenafbeeldingen en afbeeldingen met verlopende tonen te kunnen maken, scheidt de drukker illustraties gewoonlijk in vier platen (proceskleuren genaamd), één plaat voor het cyaan gedeelte, één plaat voor het magenta gedeelte, één plaat voor het gele gedeelte en één plaat voor het zwarte
Kleurbeheer in Adobe-toepassingen Naar boven Kleurscheidingen vooraf bekijken U kunt een voorvertoning van kleurscheidingen en overdrukken weergeven in het deelvenster Voorvertoning scheidingen. Op http://www.adobe.com/go/lrvid4021_ai_nl vindt u een video over het gebruik van het deelvenster Voorvertoning scheidingen.
instellen en afvlakkingsinstellingen voor transparante illustraties kiezen. 8. Klik op Afdrukken. Opmerking: Op http://www.adobe.com/go/lrvid4021_ai_nl vindt u een video over het gebruik van het deelvenster Voorvertoning scheidingen. Kleurscheidingsmodi Illustrator ondersteunt twee algemene PostScript-workflows of -modi voor het maken van kleurscheidingen.
Drukkersmarkeringen en aflooptekens Drukkersmarkeringen Drukkersmarkeringen toevoegen Aflooptekens Een afloopgebied toevoegen Naar boven Drukkersmarkeringen Wanneer u illustraties voorbereidt om af te drukken, is een aantal markeringen nodig waarmee het afdrukapparaat de elementen van de illustraties nauwkeurig kan uitlijnen en de juiste kleuren kan bepalen.
Naar boven Aflooptekens Afloop is het gedeelte van de illustratie dat buiten het afdrukkader valt, of buiten het snijgebied en de snijtekens. U kunt afloop in uw illustratie opnemen als een foutmarge, om ervoor te zorgen dat de inkt ook langs de rand van de pagina wordt gedrukt nadat de pagina is uitgesneden of dat een afbeelding in een sleutellijn in een document past. Wanneer uw illustratie groter is dan het afdrukkader, kunt u in Illustrator de hoeveelheid afloop opgeven.
PostScript-afdrukken PPD-bestanden Lange, complexe paden afdrukken Bepalen hoe lettertypen worden gedownload op een printer Het PostScript-niveau voor afdrukken wijzigen PostScript-printers gebruiken een PPD-bestand (PostScript Printer Description) om het gedrag van het stuurprogramma van uw specifieke PostScript-printer te beïnvloeden.
Curven in illustraties worden door de PostScript-interpreter gedefinieerd als kleine rechte lijnsegmenten. Hoe kleiner de lijnsegmenten, des te nauwkeuriger is de curve. Naarmate het aantal lijnsegmenten toeneemt, neemt echter ook de complexiteit van de curve toe. Afhankelijk van uw printer en de hoeveelheid printergeheugen, is het mogelijk dat een curve zo complex is dat de PostScript-interpreter deze niet meer kan rasteren. Dit leidt tot een PostScript-limitcheck-fout en de curve wordt niet afgedrukt. 1.
PostScript-niveau of de gegevensindeling voor PostScript-bestanden wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer bij Printer de optie Adobe PostScript®-bestand of Adobe PDF. 3. Selecteer Afbeeldingen aan de linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken. 4. Selecteer voor PostScript het niveau van compatibiliteit met de interpreters in PostScript-uitvoerapparaten.
Afdrukken met kleurbeheer Kleuren door de toepassing laten beheren wanneer u afdrukt Kleuren door de printer laten beheren wanneer u afdrukt Wanneer u afdrukt met kleurbeheer, kunt u de kleuren laten beheren door Illustrator of door de printer. Kleuren door de toepassing laten beheren wanneer u afdrukt Naar boven 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer Kleurbeheer aan de linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken. 3. Kies voor Kleurverwerking de optie Illustrator kleuren laten bepalen. 4.
7. Op een van de volgende manieren geeft u de kleurbeheerinstellingen weer voor het printerstuurprogramma: In Windows klikt u met de rechtermuisknop op de printer die u gebruikt en kiest u Eigenschappen. Vervolgens zoekt u de kleurbeheerinstellingen voor het printerstuurprogramma. Voor de meeste printerstuurprogramma's worden de kleurbeheerinstellingen aangeduid met Kleurbeheer of ICM. In Mac OS selecteert u de printer die u gebruikt en selecteert u de kleurbeheeroptie in het pop-upmenu.
Pakketbestanden Deze functie is beschikbaar in Adobe-Illustrator CS6, CC en hoger. Als u gebruik wilt maken van Adobe Creative Cloud, raadpleegt u Adobe Creative Cloud. U kunt de gebruikte bestanden verzamelen, waaronder lettertypen (behalve Chinees, Koreaans en Japans) en gekoppelde afbeeldingen, voor een snelle overdracht. Wanneer u een pakket maakt van een bestand, maakt u een map met het Illustrator-document, de noodzakelijke fonts, gekoppelde afbeeldingen en een pakketrapport.
Mappenstructuur van pakket De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Snijtekens opgeven voor verkleinen of uitlijnen Snijtekens rond een object plaatsen Snijtekens verwijderen Japanse snijtekens gebruiken U kunt niet alleen verschillende tekengebieden opgeven om illustraties uit te snijden voor de beoogde uitvoer, maar ook meerdere sets snijtekens in uw illustratie maken en gebruiken. Snijtekens geven aan waar papier met de afdruk moet worden afgesneden.
Overvullen Informatie over overvullen Een overvulling maken Een spread of onderdrukking maken Een lijn overvullen Een deel van een object overvullen Naar boven Informatie over overvullen Als kleuren die van afzonderlijke platen worden afgedrukt elkaar overlappen of naast elkaar liggen, kan een verkeerde registratie ruimten veroorzaken tussen de kleuren op de uiteindelijke afdruk.
In sommige gevallen hebben de bovenste en onderste objecten een vergelijkbare kleurdichtheid, zodat de ene kleur niet merkbaar donkerder is dan de andere. In dat geval bepaalt de opdracht Overvul de overvul op basis van lichte kleurverschillen. Als de overvul die in het dialoogvenster Overvul is opgegeven, niet voldoet, kunt u met de optie Overvul omkeren schakelen tussen de manier waarop de opdracht Overvul de twee objecten overvult. 1.
1. Selecteer het bovenste object van twee objecten die in elkaar moeten worden overgevuld. 2. Kies een van de volgende mogelijkheden in het vak Lijn in het deelvenster Gereedschappen of het deelvenster Kleur: Maak een spread door dezelfde kleurwaarden voor de lijn op te geven als worden gebruikt in het vak Vulling. U kunt de kleurwaarden van de lijn wijzigen door de lijn te selecteren en vervolgens de kleurwaarden ervan aan te passen in het deelvenster Kleur.
Kopie van lijn gebruikt voor spread A. Transparante bovenste lijn creëert spread B. Onderste lijn creëert afdekgebied C. Afdekvlak D. Overvulgebied Naar boven Een deel van een object overvullen 1. Teken een lijn langs de rand of randen die u wilt overvullen. Als het een complex object betreft, gebruikt u het gereedschap Direct selecteren om de randen te selecteren die u wilt overvullen. Kopieer de randen en kies Bewerken > Op voorgrond plakken om de kopie boven op het origineel te plakken.
Afdrukken De afdrukworkflow is soms complex. Begin met het begrijpen van de vereiste instellingen en bekijk vervolgens onderwerpen waarover u meer wilt leren.
Verlopen, netten en kleurovervloeiingen afdrukken Verlopen, netten en kleurovervloeiingen afdrukken Verlopen en netten rasteren tijdens het afdrukken De juiste rasterfrequentie instellen voor het afdrukken van verlopen, netten en overvloeiingen De maximumovervloeiingslengte voor verlopen berekenen Bestanden met verlopen, netten of kleurovervloeiingen kunnen soms moeilijk (zonder losse kleurstroken) of zelfs helemaal niet worden afgedrukt op bepaalde printers.
1270 79 1446 90 1524 95 1693 106 2000 125 2400 150 2540 159 3000 188 3252 203 3600 225 4000 250 Naar boven De maximumovervloeiingslengte voor verlopen berekenen Illustrator berekent het aantal stappen in een verloop op basis van het percentage waarmee de kleuren in het verloop veranderen. Het aantal stappen bepaalt de maximumlengte van de overvloeiing voordat streepvorming optreedt. 1. Selecteer het gereedschap Meetlat en klik op het begin- en het eindpunt van het verloop. 2.
80 172,8 2,4 6,096 90 194,4 2,7 6,858 100 216,0 3,0 7,620 110 237,6 3,3 8,382 120 259,2 3,6 9,144 130 280,8 3,9 9,906 140 302,4 4,2 10,668 150 324,0 4,5 11,430 160 345,6 4,8 12,192 170 367,2 5,1 12,954 180 388,8 5,4 13,716 190 410,4 5,7 14,478 200 432,0 6,0 15,240 210 453,6 6,3 16,002 220 475,2 6,6 16,764 230 496,8 6,9 17,526 240 518,4 7,2 18,288 250 540,0 7,5 19,050 256 553,0 7,7 19,507 Meer Help-onderwerpen Juridische kennisgevin
Transparante illustraties afdrukken en opslaan Over afvlakken Bestandsindelingen die transparantie behouden Opties voor het afvlakken van transparantie instellen voor het afdrukken Opties voor transparantie-afvlakker Een voorvertoning bekijken van de gebieden van de illustratie die worden afgevlakt Het deelvenster Voorvertoning van afvlakker Voorinstellingen van transparantie-afvlakker Voorinstellingen van transparantie-afvlakker maken of bewerken Een aangepaste voorinstelling van transparantie-afvlakker ex
Oorspronkelijke transparantiegegevens blijven behouden wanneer u uw werk opslaat in de volgende indelingen: AI9 en hoger AI9 EPS en hoger PDF 1.4 en hoger (wanneer de optie Bewerkingsfuncties Illustrator behouden is geselecteerd) Een illustratie wordt afgevlakt wanneer u een van de volgende acties uitvoert: Een bestand met een transparantie afdrukken. Een bestand opslaan dat transparantie in een verouderde indeling bevat, zoals de indeling van Illustrator 8 en ouder, Illustrator 8 EPS en ouder of PDF 1.3.
voorzien van een contour als er transparantie op van toepassing is of wanneer de optie Alle penseelstreken converteren naar contouren is geselecteerd. Omlijnde tekst (InDesign en Illustrator) Hiermee wordt alle tekst gemarkeerd die wordt voorzien van een contour als er transparantie op van toepassing is of wanneer de optie voor het omzetten van alle tekst in contouren is geselecteerd.
(Alleen Illustrator) Selecteer Steunkleuren en overdrukken behouden (alleen in het dialoogvenster Afvlakken transparantie) Hierbij blijven steunkleuren doorgaans behouden. Bovendien blijven hierbij overdrukinstellingen behouden voor objecten waarop geen transparantie van toepassing is. Selecteer deze optie wanneer u scheidingen afdrukt als het document steunkleuren en overgedrukte objecten bevat. Schakel deze optie uit wanneer u bestanden opslaat voor gebruik in paginaopmaaktoepassingen.
Voorvertoning van afvlakker, deelvenster A. Deelvenstermenu B. Knop Vernieuwen C. Menu Markeren D. Menu Overdrukken E. Transparantie-afvlakkingsinstellingen F. Voorvertoning U kunt de snelheid en kwaliteit van de voorvertoning regelen door een optie in het deelvenstermenu te selecteren. Selecteer Snelle voorvertoning als u de snelste voorvertoning wilt berekenen.
Voorinstellingen van transparantie-afvlakker kunt u opslaan in een afzonderlijk bestand. Zo kunt u er makkelijker back-ups van maken of ze ter beschikking stellen van prepressbureaus, klanten of andere personen in uw werkgroep. In InDesign hebben bestanden met voorinstellingen van transparantie-afvlakker de extensie .flst. 1. Kies Bewerken > Voorinstellingen transparantie-afvlakker. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een nieuwe voorinstelling wilt maken, klikt u op Nieuw.
vloeiende schaduwen of verlopen), omdat hiermee het aantal mogelijke fouten wordt verminderd. 1. Kies Bestand > Afdrukken. 2. Selecteer Geavanceerd aan de linkerkant van het dialoogvenster Afdrukken. 3. Selecteer Afdrukken als bitmap. Deze optie is alleen beschikbaar als het printerstuurprogramma voor de geselecteerde printer het afdrukken van bitmaps ondersteunt.
Afdrukvoorinstellingen Afdrukvoorinstellingen maken Afdrukvoorinstellingen toepassen Afdrukvoorinstellingen bewerken Afdrukvoorinstellingen verwijderen Afdrukvoorinstellingen exporteren of importeren Een overzicht van afdrukinstellingen en -voorinstellingen weergeven Als u regelmatig op verschillende printers afdrukt of verschillende soorten afdruktaken gebruikt, kunt u de afdruktaken automatiseren door alle uitvoerinstellingen als voorinstellingen voor het afdrukken op te slaan.
Naar boven Afdrukvoorinstellingen exporteren of importeren U kunt de voorinstellingen voor het afdrukken in afzonderlijke bestanden opslaan. Zo kunt u er makkelijker reservekopieën van maken of de voorinstellingen doorsturen naar servicebureaus, klanten of collega's in uw werkgroep. 1. Kies Bewerken > Afdrukvoorinstellingen. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u voorinstellingen wilt exporteren, selecteert u een of meer voorinstellingen in de lijst en klikt u op Exporteren.
Overdrukken Informatie over overdrukken Overdrukken instellen Zwart overdrukken Overdrukken simuleren of verwijderen Wanneer u dekkende, overlappende kleuren afdrukt, bedekken de bovenste kleuren standaard het gebied eronder. Met Overdrukken kunt u afdekken voorkomen en ervoor zorgen dat de bovenste overlappende afdrukinkt transparant wordt ten opzichte van de onderliggende inkt.
Naar boven Zwart overdrukken Als u al het zwart in uw illustraties wilt overdrukken, selecteert u de optie Zwart overdrukken in het dialoogvenster Afdrukken wanneer u kleurscheidingen maakt. Deze optie werkt alleen voor objecten waarop zwart is toegepast via het kleurkanaal K. De optie werkt echter niet voor objecten die zwart worden weergegeven als gevolg van hun transparantie-instellingen of afbeeldingsstijlen.
Witte overdruk | Illustrator CC Illustraties die in Illustrator zijn gemaakt, kunnen witte objecten met onbedoelde overdruk hebben. Dit wordt pas zichtbaar bij voorvertoningen van de afdruk of afdrukscheidingen. Dit leidt tot vertragingen in het productieproces en mogelijk moet het afdrukken opnieuw worden uitgevoerd. Hoewel Illustrator een melding geeft wanneer er overdruk wordt toegepast op een wit object, zijn er scenario's waarin witte overdruk kan worden toegepast zonder dat de gebruiker dit merkt.
Taken automatiseren 553
Automatiseren met behulp van handelingen Handelingen Overzicht van het deelvenster Handelingen Een handeling afspelen op een bestand Een handeling opnemen Taken die niet kunnen worden opgenomen, invoegen in handelingen Een stop invoegen Instellingen wijzigen bij het afspelen van een handeling Opdrachten uitsluiten van een handeling De afspeelsnelheid opgeven Handelingen bewerken en opnieuw opnemen Handelingensets beheren Een handeling afspelen op een batch bestanden Naar boven Handelingen Een handeling i
Handelingen alleen op naam weergeven Selecteer Knopmodus in het menu van het deelvenster Handelingen. Kies nogmaals Knopmodus om terug te keren naar de lijstmodus. Opmerking: In de knopmodus kunt u geen afzonderlijke opdrachten of sets bekijken. Handelingen selecteren in het deelvenster Handelingen Klik op de naam van een handeling.
6. Als u de opname wilt stoppen, klikt u op de knop Afspelen/opnemen stoppen of kiest u Opname stoppen in het menu van het deelvenster Handelingen. (In Photoshop kunt u ook op de toets Esc drukken.) Als u de opname in dezelfde handeling wilt hervatten, kiest u Opname starten in het menu van het deelvenster Handelingen. Taken die niet kunnen worden opgenomen, invoegen in handelingen Naar boven U kunt niet alle taken in handelingen rechtstreeks opnemen.
instellingen voor een opdracht binnen een handeling wilt wijzigen, kunt u een modaal besturingselement invoegen. Met een modaal besturingselement kunt u een handeling onderbreken, zodat u waarden kunt invoeren in een dialoogvenster of een modaal besturingselement kunt gebruiken. (Bij een modaal besturingselement moet u op Enter of Return drukken om het bijbehorende effect toe te passen. Als u eenmaal op Enter of Return hebt gedrukt, worden de taken van de handeling voortgezet.
Selecteer een opdracht in de handeling als u na de handeling een opdracht wilt invoegen. 2. Klik op de knop Opnemen beginnen of kies Opname starten in het menu van het deelvenster Handelingen. 3. Neem de aanvullende opdrachten op. 4. Klik op de knop Afspelen/opnemen stoppen in het deelvenster Handelingen of kies Opname stoppen in het deelvenstermenu wanneer de opname gereed is.
1. Kies Handelingen herstellen in het menu van het deelvenster Handelingen. 2. Klik op OK om de huidige handelingen in het deelvenster Handelingen te vervangen door de standaardset of klik op Toevoegen om de set standaardhandelingen aan de huidige handelingen in het deelvenster toe te voegen. Handelingensets ordenen U kunt uw handelingen beter organiseren door ze onder te brengen in sets die u opslaat op een schijf.
"Exporteren"-opdrachten van handelingen negeren Hiermee exporteert u de verwerkte bestanden naar de opgegeven doelmap en niet naar een locatie die is opgenomen in de handeling. Klik op Kiezen om de doelmap op te geven.
Automatiseren met behulp van scripts Een script uitvoeren Een script installeren Bij het uitvoeren van een script voert uw computer een reeks bewerkingen uit. Deze bewerkingen kunnen alleen betrekking hebben op Illustrator, maar kunnen ook andere programma's omvatten, zoals tekstverwerkings-, spreadsheet- en databasebeheerprogramma's. Illustrator ondersteunt meerdere scriptomgevingen (inclusief Microsoft Visual Basic, AppleScript, JavaScript en ExtendScript).
Gegevensgestuurde afbeeldingen via sjablonen en variabelen Overzicht van het deelvenster Variabelen Variabelen maken Variabelen bewerken Variabelen verwijderen Dynamische objecten bewerken Dynamische objecten identificeren met XML-id's Gegevenssets Variabelenbibliotheken Een sjabloon opslaan voor gegevensgestuurde afbeeldingen In Illustrator kunt u alle mogelijke illustraties gebruiken als sjabloon voor gegevensgestuurde afbeeldingen.
Variabele van het type Gekoppeld bestand Variabele van het type Grafiekgegevens Variabele zonder type (niet gekoppeld) . . . U kunt de rijen sorteren door te klikken op de items in de kopbalk: op de naam van de variabele, de objectnaam of het type variabele. Naar boven Variabelen maken U kunt in Illustrator vier typen variabelen maken: Grafiekgegevens, Gekoppeld bestand, Tekstreeks en Zichtbaarheid.
Als u een variabele wilt verwijderen zonder dat er een bevestigingsbericht wordt weergegeven, sleept u de variabele naar het pictogram Variabele verwijderen. Naar boven Dynamische objecten bewerken U kunt de gegevens wijzigen die zijn gekoppeld aan een variabele door het object te bewerken waaraan de variabele is gekoppeld. Als u bijvoorbeeld werkt met een variabele van het type Zichtbaarheid, kunt u de zichtbaarheidsstatus van het object wijzigen in het deelvenster Lagen.
Een gegevensset verwijderen Kies de optie Gegevensset verwijderen in het menu van het deelvenster Variabelen. Naar boven Variabelenbibliotheken In een omgeving waar meerdere mensen samenwerken is coördinatie tussen teamleden van essentieel belang voor het succes van het project. In een bedrijf waar websites worden gemaakt is de webontwerper bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het uiterlijk van de site, terwijl de webontwikkelaar verantwoordelijk is voor de onderliggende code en scripts.
Grafieken 566
Creative Cloud Charts (Preview) Geïntroduceerd in juni 2015 (voor gebruikers in de VS en GB) Belangrijk: De functie Creative Cloud Charts (Preview) is ingeschakeld voor alle gebruikers van Illustrator CC 2015 in de Verenigde Staten (en_US) en het Verenigd Koninkrijk (en_GB). Wat is een Technology Preview? Technology Previews zijn functies en services die openbaar worden gemaakt voordat ze volledig zijn voltooid.
Een gloednieuwe grafiek maken Aan de slag! De grafieklayout wijzigen Verplaats elementen en geef de grafiek een persoonlijk tintje! Grafiekillustraties vervangen De standaardillustratie wijzigen! Grafiekgegevens importeren/definiëren Alle cijfers op een rijtje! Grafiekillustraties bewerken Laat die uitschieter in het oog springen! Grafiekgegevens bewerken Alle cijfers tellen mee! Creative Cloud Charts-webweergave Hier gebeurt het allemaal! Vertel ons wat u denkt Een korte enquête waarin u ons kunt la
Grafiekillustraties vervangen 1. Selecteer in Illustrator een grafiek. 2. Teken in uw document een nieuwe illustratie of plaats een beschikbare illustratie op het canvas. Opmerking: Complexe illustraties, zoals objecten met een verloopnet en rasterobjecten, worden niet ondersteund. Sleep de illustratie naar een grafiek om de huidige grafiekobjecten te vervangen Naar boven Grafiekillustraties bewerken 1. Selecteer in Illustrator een grafiek en klik op het gereedschap Direct selecteren (A). 2.
Blijven werken met de grafieklayout (links) en gegevens in de webweergave (rechts) Wanneer u een grafiek bewerkt in Creative Cloud, kunt u niet alleen de gegevens en de vormgeving van de grafiek wijzigen, maar u kunt ook andere handelingen uitvoeren. Details. Klik op de koppeling om verschillende gegevens over de grafiek weer te geven. Zoomen. Geef in het tabblad Grafiek een zoomwaarde op, pas de grafiek aan de beschikbare ruimte aan of kies voor de realistische 1:1-weergave.
3. Opties voor het bewerken van de vormgeving van de grafiek: Gebied: Grootte van de illustratie wordt volgens de gegevens geschaald. Schalen Passend uitrekken: De illustratie wordt uitgerekt in de door u opgegeven richting. Deze optie is beschikbaar als Schalen overeenkomt met Passend uitrekken: Illustratie uitrekken Verticaal: Illustratie wordt in verticale richting uitgerekt om gegevenswaarden weer te geven.
Soms wordt de grafiek dus vrijwel meteen bijgewerkt, maar het kan ook 12-15 seconden duren. Naar boven Grafiekgegevens bewerken Wanneer u gegevens wijzigt op het tabblad Grafieken, dient u eerst op Toepassen en vervolgens op Opslaan te klikken om ervoor te zorgen dat de grafiek wordt bijgewerkt in Illustrator. 1.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 573
Grafieken Grafieken maken Grafieken opmaken Afbeeldingen en symbolen toevoegen aan grafieken Naar boven Grafieken maken Met grafieken kunt u statistische gegevens op een visuele manier presenteren. In Adobe Illustrator kunt u negen verschillende typen grafieken maken en deze aan uw behoeften aanpassen. Klik op het grafiekgereedschap in het deelvenster Gereedschappen en houd het ingedrukt om alle typen grafieken weer te geven die u kunt maken. Een grafiek maken 1. Selecteer een grafiekgereedschap.
Het venster Grafiekgegevens A. Tekstinvoervak B. Gegevens importeren C. Rijen/kolommen omwisselen D. x/y omwisselen E. Celspecificaties F. Vorige versie G. Toepassen 1. Het venster Grafiekgegevens voor een bestaande grafiek weergeven: selecteer de gehele grafiek met het gereedschap Selecteren en kies vervolgens Object > Grafiek > Gegevens. 2. Voer gegevens in op een van de volgende manieren: Selecteer een cel in het werkblad en typ de gegevens in het tekstvak boven in het venster.
radargrafieken resulteert elk label in een aparte as. Als u labels wilt maken die alleen uit getallen bestaan, dient u de getallen binnen rechte aanhalingstekens te plaatsen. Als u bijvoorbeeld het jaar 1996 wilt gebruiken als label, voert u '1996' in. U kunt in een label aangeven dat er een nieuwe regel moet komen door op de toets voor de verticale lijn ('|') te drukken.
Gegevens in kolomgrafiek Kolomgrafiek, gestapelde kolomgrafiek, staafgrafiek en gestapelde staafgrafiek De hoogte van de kolom of de lengte van de staaf komt overeen met de hoeveelheid die wordt vergeleken. Bij kolom- en staafgrafieken kunt u positieve en negatieve waarden combineren. Negatieve waarden worden weergegeven als kolommen die onder aan de horizontale as hangen. Bij gestapelde kolomgrafieken moeten alle waarden positief of negatief zijn.
U kunt bepalen hoeveel verdeelstreepjes er worden weergegeven op elke as. Verder kunt u de lengte van de verdeelstreepjes wijzigen en een voor- en achtervoegsel toevoegen aan de getallen op de as. 1. Gebruik het gereedschap Selecteren om de grafiek te selecteren. 2. Kies Object > Grafiek > Type grafiek of dubbelklik op het grafiekgereedschap in het deelvenster Gereedschappen. 3. Als u de positie van de waardeas wilt wijzigen, selecteert u een optie in het menu Waardeas. 4.
Legenda bovenaan Hiermee geeft u de legenda horizontaal boven aan de grafiek weer in plaats van rechts van de grafiek. Eerste rij voorop Bepaalt hoe de categorieën (clusters) gegevens in een grafiek elkaar overlappen als de clusterbreedte groter is dan 100%. Deze optie is vooral nuttig bij kolom- en staafgrafieken. Eerste kolom voorop Hiermee zet u de kolom, staaf of lijn die correspondeert met de eerste kolom gegevens in het venster Grafiekgegevens, bovenaan.
mee vanaf de bovenkant van de schijfgrafieken. Verschillende grafiektypen combineren U kunt verschillende grafiektypen combineren tot één grafiek. U wilt bijvoorbeeld één gegevensset weergeven als een kolomgrafiek en de overige gegevenssets als een lijngrafiek. U kunt elk grafiektype combineren met een ander grafiektype, behalve met spreidingsgrafieken. Spreidingsgrafieken kunnen met geen enkel ander grafiektype worden gecombineerd. Kolommen en lijnen in één grafiek combineren 1.
Verticaal geschaald ontwerp Kolommen worden verticaal uitgerekt of samengedrukt. De breedte blijft ongewijzigd. Proportioneel geschaald ontwerp De kolommen worden zowel verticaal als horizontaal geschaald. De horizontale afstanden tussen de ontwerpen worden niet aangepast voor de verschillende breedten. Verticaal geschaalde ontwerpen vergeleken met proportioneel geschaalde ontwerpen Herhaald ontwerp Hiermee stapelt u een ontwerp om de kolommen te vullen.
3. Teken een ontwerp met behulp van de tekengereedschappen of plaats een bestaand ontwerp vóór de rechthoek. 4. Selecteer met het gereedschap Selecteren het hele ontwerp, inclusief de rechthoek. 5. Kies Object > Groeperen om het ontwerp te groeperen. 6. Kies Object > Grafiek > Element. 7. Klik op Nieuw element. Er verschijnt een voorvertoning van het geselecteerde ontwerp. De voorvertoning toont alleen het gedeelte van het ontwerp dat in de achterste rechthoek past.
Verschuivend grafiekontwerp met kolomtotalen Een markeringsontwerp maken 1. Selecteer en kopieer een markeringsrechthoek in de grafiek en plak deze op de plaats waar u het ontwerp wilt maken. Dit wordt het achterste object in het grafiekontwerp en het bepaalt de grootte van de markering. 2. Bepaal de grootte voor de illustratie. U hoeft geen rekening te houden met de markeringsrechthoek. 3. Als het markeringsontwerp naar wens is, selecteert u het en kiest u Object > Grafiek > Element.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 584
Sneltoetsen 585
Sneltoetsen aanpassen Sneltoetsen aanpassen Sneltoetsen maken u productiever met Illustrator. U kunt de in Illustrator opgenomen standaardsneltoetsen gebruiken of u kunt sneltoetsen toevoegen en aan uw wensen aanpassen. Naar boven Sneltoetsen aanpassen In Illustrator kunt u een lijst met alle sneltoetsen weergeven en sneltoetsen maken of bewerken.
Opmerking: In Mac OS kunt u Command+Option+8 niet toewijzen als een menusneltoets. Klik op OK als u de wijzigingen in de huidige set met sneltoetsen wilt opslaan. (U kunt geen wijzigingen opslaan in de set met de naam Standaardwaarden Illustrator.) Klik op Opslaan als u een nieuwe set met sneltoetsen wilt opslaan. Typ een naam voor de nieuwe set en klik op OK. De nieuwe sneltoetsenset wordt met de nieuwe naam weergegeven in het pop-upmenu. Klik op Verwijderen als u de set met sneltoetsen wilt verwijderen.
Standaardsneltoetsen Toetsen voor het selecteren van gereedschappen Toetsen voor het weergeven van illustraties Toetsen voor tekenen Toetsen voor tekenen in perspectief Toetsen voor selecteren Toetsen om selecties te verplaatsen Toetsen voor het bewerken van vormen Toetsen voor het verven van objecten Toetsen voor het werken met groepen van Actieve verf Toetsen voor het transformeren van objecten Toetsen voor het maken van variabele breedtepunten Toetsen voor het werken met tekst Toetsen voor het gebruik va
Ovaal, gereedschap L L Penseel, gereedschap B B Gereedschap Potlood N N Gereedschap Roteren R R Gereedschap Spiegelen O O Gereedschap Schalen S S Gereedschap Kromtrekken Shift+R Shift+R Gereedschap Breedte Shift+W Shift+W Gereedschap Vrije transformatie E E Gereedschap Vormen maken Shift+M Shift+M Gereedschap Perspectiefraster Shift+P Shift+P Gereedschap Perspectiefselectie Shift+V Shift+V Gereedschap Symbolen sproeien Shift+S Shift+S Gereedschap Kolomgrafiek J J Ge
Zoomen Schakelen naar gereedschap Handje (wanneer u niet in tekstbewerkingsmodus werkt) Spatiebalk Spatiebalk Overschakelen naar Zoomen in vergrotingmodus Ctrl+spatiebalk Spatiebalk+Command Overschakelen naar Zoomen in verkleiningmodus Ctrl+Alt+spatiebalk Spatiebalk+Command+Option Slepend met Zoomen selectiekader voor in- en uitzoomen verplaatsen Spatiebalk Spatiebalk Niet-geselecteerde illustraties verbergen Ctrl+Alt+Shift+3 Command+Option+Shift+3 Schakelen tussen horizontale en verticale hu
Een vorm verplaatsen terwijl u deze tekent Spatiebalk ingedrukt houden en slepen Spatiebalk ingedrukt houden en slepen Tekenen vanuit het middelpunt van een vorm (behalve voor veelhoeken, sterren en vlammen) Alt ingedrukt houden en slepen Option ingedrukt houden en slepen Het vergroten of verkleinen van de zijden van veelhoeken, punten van sterren, de hoek van een boog, windingen van een spiraal of stralen van een vlam Begin te slepen en druk vervolgens op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag Begin te slepen
Klodderpenseel vergroten ] (vierkant haakje sluiten) ] (vierkant haakje sluiten) Klodderpenseel verkleinen [ (vierkant haakje openen) [ (vierkant haakje openen) Klodderpenseel-pad beperken tot horizontaal of verticaal Shift Shift Schakelen tussen tekenmodi Shift+D Shift+D Twee of meer paden met elkaar verbinden Selecteer de paden en druk op Ctrl+J Selecteer de paden en druk op Command+J Hoek- of vloeiende verbinding maken Selecteer de paden en druk op Shift+Ctrl+Alt+J Selecteer het ankerpun
klikken Verwijderen uit een selectie met Selecteren, Direct selecteren, Groep selecteren of Selectie van actieve verf Shift ingedrukt houden en klikken Shift ingedrukt houden en klikken Verwijderen uit een selectie met Toverstaf Alt ingedrukt houden en klikken Option ingedrukt houden en klikken Toevoegen aan selectie met Lasso Shift ingedrukt houden en slepen Shift ingedrukt houden en slepen Verwijderen uit selectie met Lasso Alt ingedrukt houden en slepen Option ingedrukt houden en slepen Aanwi
Overschakelen van Potlood naar Vloeiend Alt Option Huidig ankerpunt verplaatsen tijdens tekenen met Pen Spatiebalk ingedrukt houden en slepen Spatiebalk ingedrukt houden en slepen Een rechte lijn knippen met Mes Alt ingedrukt houden en slepen Option ingedrukt houden en slepen Hoek van 45° of 90° knippen met Mes Shift+Alt ingedrukt houden en slepen Shift+Option ingedrukt houden en slepen Gebruik de knoppen van de vormmodus in het deelvenster Pathfinder om samengestelde paden te maken Alt+Vormmod
Borstelpenseel vergroten ] ] Verfdekkingswaarde van borstelpenseel instellen Cijfertoetsen 1-0. Cijfertoetsen 1-0. Met cijfertoets 1 wordt de waarde verhoogd tot 10% Met cijfertoets 1 wordt de waarde verhoogd tot 10% Met cijfertoets 0 wordt de waarde verhoogd tot 100% Met cijfertoets 0 wordt de waarde verhoogd tot 100% Naar boven Toetsen voor het werken met groepen van Actieve verf Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen.
Resultaat Windows Mac OS Oorsprong instellen en dialoogvenster openen bij gebruik van Roteren, Schalen, Spiegelen of Schuintrekken Alt ingedrukt houden en klikken Option ingedrukt houden en klikken Selectie dupliceren en transformeren bij gebruik van Selecteren, Schalen, Spiegelen of Schuintrekken Alt ingedrukt houden en slepen Option ingedrukt houden en slepen Patroon transformeren (onafhankelijk van object) bij gebruik van Selecteren, Schalen, Spiegelen of Schuintrekken Tilde (~) ingedrukt houde
Horizontale schaal opnieuw instellen op 100% Ctrl+Shift+X Command+Shift+X Tekengrootte vergroten of verkleinen Ctrl+Shift+> of < Command+Shift+> of < Regelafstand vergroten of verkleinen Alt+Pijl-omhoog of Pijl-omlaag (horizontale tekst) of Pijlrechts of Pijl-links (verticale tekst) Option+Pijl-omhoog of Pijl-omlaag (horizontale tekst) of Pijl-rechts of Pijl-links (verticale tekst) Tekstspatiëring/tekenspatiëring opnieuw instellen op 0 Ctrl+Alt+Q Command+Option+Q Teken- en tekstspatiëring vergro
Dit is geen volledige lijst van alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo.
vulling/lijn klikken op kleurenstrip klikken op kleurenstrip Omkering selecteren voor nietactieve vulling/lijn Ctrl+Shift+Alt ingedrukt houden en klikken op kleurenstrip Command+Shift+Option ingedrukt houden en klikken op kleurenstrip Kleurmodus wijzigen Shift ingedrukt houden en klikken op kleurenbalk Shift ingedrukt houden en klikken op kleurenbalk Kleurschuifregelaars achter elkaar verplaatsen Shift ingedrukt houden en kleurschuifregelaar slepen Shift ingedrukt houden en kleurschuifregelaar sl
Alle andere lagen vergrendelen/ontgrendelen Alt ingedrukt houden en klikken op pictogram voor vergrendelen Option ingedrukt houden en klikken op pictogram voor vergrendelen Alle sublagen uitvouwen om gehele hiërarchie weer te geven Alt ingedrukt houden en klikken op uitbreidingsdriehoek Option ingedrukt houden en klikken op uitbreidingsdriehoek Opties instellen tijdens maken van nieuwe laag Alt ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe laag maken Option ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe la
bewerking Dekkingsmasker uitschakelen Shift ingedrukt houden en klikken op maskerminiatuur Shift ingedrukt houden en klikken op maskerminiatuur Dekkingsmasker opnieuw inschakelen Shift ingedrukt houden en klikken op uitgeschakeld maskerminiatuur Shift ingedrukt houden en klikken op uitgeschakeld maskerminiatuur Dekking vermeerderen/verminderen in stappen van 1% Klikken op dekkingsveld+Pijl-omhoog of Pijl-omlaag Klikken op dekkingsveld+Pijl-omhoog of Pijl-omlaag Dekking vermeerderen/verminderen in s
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid 602