Operation Manual
61
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Documenten beheren
5 Selecteer Bestanden openen nadat het is gemaakt als u het klassebestand wilt openen, zodat u dit kunt bewerken
nadat het is gemaakt.
6 Klik op Klasse maken.
Het deelvenster Project maakt het klassebestand op basis van de klassesjabloon en plaatst dit in de juiste
pakketdirectory, waarbij zo nodig directory's worden gemaakt.
Als u op de knop Klasse maken klikt, worden geen klassebestanden overschreven. Als het bestand al bestaat, wordt er
geen nieuw bestand gemaakt. Dit kan handig zijn als u een bestaande klasse wilt binden aan een filmclip, de filmclip
naar de juiste bibliotheekmap wilt verplaatsen en de juiste koppelingen wilt instellen.
Klassesjablonen maken
Het deelvenster Project ondersteunt een eenvoudige sjabloonstructuur die wordt gebruikt wanneer klassebestanden
worden gemaakt. Dit systeem bestaat uit vier bestanden. Alle basisbestanden bevinden zich in de configuratiemap van
Flash, in de subdirectory /Project/templates/.
Deze vier bestanden zijn:
1 boundClass_as2.as
2 boundClass_as3.as
3 standardClass_as2.as
4 standardClass_as3.as
Elk van deze sjabloonbestanden bevat aangepaste sjablooncodes die worden vervangen door dynamische gegevens
wanneer een nieuwe klasse wordt gemaakt. U kunt deze codes overal in het sjabloonbestand voor de klasse plaatsen.
De volgende codes maken deel uit van elk bestand:
• Alle klassen:
%PACKAGE_NAME%
%CLASS_NAME%
%BASE_CLASS_NAME% (alleen AS3)
• Alleen gebonden klassen:
%LINKAGE_ID%
%AUTO_IMPORTS%
%AUTO_ELEMENTS%
Als u een sjabloonbestand wilt maken, kunt u de sjabloonbestanden wijzigen of uw eigen klassesjabloon maken. Als u
de standaardklassesjablonen wilt wijzigen, opent u de deelvenstervoorkeuren en bladert u naar het gewenste
sjabloonbestand. Flash gebruikt dit bestand vervolgens voor al uw projecten.
Het dialoogvenster met de projectvoorkeuren bevat een vergelijkbaar tabblad, waarop u sjabloonbestanden per project
kunt instellen.
De sjablonen die zijn ingesteld in de deelvenstervoorkeuren worden alleen gebruikt wanneer u nieuwe projecten
maakt. Als u het sjabloonpad voor een project wilt wijzigen, stelt u dit in via de projectvoorkeuren. Sjabloonpaden in
de project- en deelvenstervoorkeuren moeten absoluut zijn. Relatieve paden worden niet ondersteund.