Operation Manual

48
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Documenten beheren
Klik op Printer om het werkgebied op het maximaal beschikbare afdrukgebied in te stellen. Dit gebied wordt
bepaald door het papierformaat min de huidige marge die is geselecteerd in het gebied Marges in het dialoogvenster
Pagina-indeling (Windows) of het dialoogvenster Afdrukmarges (Macintosh).
Klik op Standaard om de grootte van het werkgebied in te stellen op de standaardgrootte van 550 x 400 pixels.
4 Klik op het driehoekje in het besturingselement Achtergrondkleur en selecteer een kleur van het palet om de
achtergrondkleur van uw document in te stellen.
5 Selecteer een optie in het menu Liniaaleenheden linksonder om de maateenheid op te geven voor linialen die langs
de bovenkant en de zijkant van het toepassingsvenster kunnen worden weergegeven. (Deze instelling bepaalt ook
welke maateenheid wordt gebruikt in het deelvenster Info.)
6 Ga als volgt te werk:
Klik op OK om van deze nieuwe instellingen de standaardeigenschappen voor alleen het huidige document te
maken.
Klik op Als standaard instellen om van de nieuwe instellingen de standaardeigenschappen voor alle documenten te
maken.
Wijzig als volgt documenteigenschappen met Eigenschapcontrole:
1 Hef de selectie van alle elementen op en selecteer het gereedschap Selecteren.
2 Klik in de Eigenschapcontrole (Venster > Eigenschappen) op de knop Bewerken naast de eigenschap Grootte om
het dialoogvenster Documenteigenschappen te openen.
3 Klik op het driehoekje in het besturingselement Achtergrondkleur en selecteer een kleur in het palet om een
achtergrondkleur te selecteren.
4 Voer bij Framesnelheid het aantal animatieframes in dat per seconde wordt afgespeeld.
5 Klik op de knop Bewerken naast de eigenschap Profiel voor de publicatie-instellingen. Vervolgens wordt in Flash
het dialoogvenster Publicatie-instellingen geopend, waarin het tabblad Flash is geselecteerd. Kies de juiste opties in
het dialoogvenster. Zie “Flash-documenten publiceren” op pagina 416 voor meer informatie.
XMP-metagegevens toevoegen aan een document
U kunt XMP-gegevens (Extensible Metadata Platform), zoals een titel, auteur, beschrijving en copyrightinformatie,
toevoegen aan uw FLA-bestanden. XMP is een indeling voor metagegevens die bepaalde andere Adobe-toepassingen
kunnen interpreteren. De metagegevens kunnen worden weergegeven in Flash en in Adobe® Bridge. Zie Metagegevens
en trefwoorden in Bridge Help voor meer informatie over XMP-metagegevens.
Het insluiten van metagegevens verbetert het vermogen van webzoekmachines om relevante zoekresultaten te
retourneren voor Flash -inhoud. De zoekmetagegevens zijn gebaseerd op XMP-specificaties (Extensible Metadata
Platform) en worden met een W3C-compatibele indeling opgeslagen in het FLA-bestand.
De metagegevens van een bestand bevatten informatie over de inhoud, de copyrightstatus, de oorsprong en de historie
van het bestand. In het dialoogvenster Bestandsinformatie kunt u de metagegevens van het huidige bestand bekijken
en bewerken.
Afhankelijk van het geselecteerde bestand kunnen de volgende soorten metagegevens worden weergegeven:
Beschrijving Bevat auteur, titel, auteursrecht en overige informatie.
IPTC Hier worden bewerkbare metagegevens weergegeven. U kunt onderschriften en copyrightgegevens toevoegen
aan uw bestanden. IPTC Core is een specificatie die is goedgekeurd door de IPTC (International Press
Telecommunications Council) in oktober 2004. Het verschil met het oudere IPTC (IIM, verouderd) is dat er nieuwe
eigenschappen zijn toegevoegd, namen van sommige eigenschappen zijn gewijzigd en eigenschappen zijn verwijderd.