Operation Manual
486
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tips en trucs
Componenten moeten in de bibliotheek van het bovenliggende SWF-bestand aanwezig zijn. De bibliotheek van een
toepassing moet bijvoorbeeld een kopie van de gebruikte componenten bevatten, zelfs van de componenten die voor
onderliggende SWF-bestanden zijn vereist die tijdens uitvoering worden geladen. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat
de componenten correct werken, maar hierdoor neemt de downloadtijd van het bovenliggende SWF-bestand iets toe.
De bovenliggende bibliotheek wordt echter niet overerfd of gedeeld door de SWF-bestanden die u in het
bovenliggende bestand laadt. Elk onderliggend SWF-bestand moet in de toepassing worden gedownload met een eigen
kopie van dezelfde componenten.
Wanneer u een SWF-bestand wilt publiceren met achterwaartse compatibiliteit, moet u goed begrijpen welke
componenten over die mogelijkheid beschikken. Raadpleeg de volgende tabel voor de beschikbaarheid van
componenten in verschillende versies van Flash Player:
Hef de selectie van de optie Optimaliseren voor Flash Player 6 r65 in Publicatie-instellingen op als u wilt dat de V2-
gebruikersinterfacecomponenten werken.
Componentstijlen en prestaties optimaliseren
Wanneer u ActionScript 2.0 gebruikt, is een van de meest processorintensieve aanroepen in een raamwerk van
componenten de aanroep van
setStyle. De aanroep van setStyle wordt efficiënt uitgevoerd, maar is intensief
vanwege de manier waarop deze is geïmplementeerd. De aanroep van
setStyle is niet altijd in alle toepassingen
noodzakelijk, maar wanneer u deze aanroep gebruikt, houd dan rekening met het effect ervan op de prestaties.
U kunt de prestaties verbeteren door stijlen te wijzigen voordat ze worden geladen, berekend en toegepast op de
objecten in het SWF-bestand. Wanneer u stijlen kunt wijzigen voordat ze worden geladen en berekend, hoeft u
setStyle niet aan te roepen.
U kunt de prestaties verbeteren wanneer u stijlen gebruikt, door eigenschappen voor elk object instellen terwijl een
instantie van dat object wordt geïnitialiseerd. Wanneer u instanties dynamisch aan het werkgebied koppelt, stelt u
eigenschappen in voor
initObj in de aanroep van createClassObject(), zoals getoond in de volgende
ActionScript-code:
createClassObject(ComponentClass, "myInstance", 0, {styleName:"myStyle", color:0x99CCFF});
Voor instanties die u rechtstreeks in het werkgebied plaatst, kunt u onClipEvent() gebruiken voor elke instantie. U
kunt ook subklassen gebruiken (aanbevolen). Zie Informatie over het schrijven van een subklasse in ActionScript 2.0
leren in Adobe Flash voor informatie over subklassen.
Wanneer u de stijl van uw componenten moet wijzigen, kunt u de efficiëntie van de toepassing verbeteren door de
component Loader te gebruiken. Wanneer u meerdere stijlen wilt implementeren in verschillende componenten,
plaatst u elke component in een eigen SWF-bestand. Wanneer u stijlen in de component Loader wijzigt en het SWF-
bestand opnieuw laadt, worden de componenten in het SWF-bestand opnieuw gemaakt. Wanneer de component
opnieuw wordt gemaakt, wordt de cache met stijlen leeg gemaakt, wordt de stijl voor de component opnieuw ingesteld
en wordt er opnieuw naar verwezen.
Componenten Flash Player 6 (6.0.65.0)
en lager
Flash Player 6 (6.0.65.0) Flash Player 7 en 8 Flash Player 9
ActionScript 3.0 Niet ondersteund Niet ondersteund Niet ondersteund Ondersteund
ActionScript 2.0 Ondersteund Ondersteund Ondersteund Ondersteund
Componentset V2-
gebruikersinterface
Niet ondersteund Ondersteund Ondersteund Ondersteund
Mediacomponenten Niet ondersteund Niet ondersteund Ondersteund Ondersteund
Gegevenscomponenten Niet ondersteund Niet ondersteund Ondersteund Ondersteund