Operation Manual
485
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tips en trucs
Schuivend tekstveld - een toepassing waarin een grote hoeveelheid tekst in een schuivend tekstveld wordt
weergegeven. Plaats het tekstveld in een filmclip die u als schuifbaar met verschuivende grenzen (de eigenschap
scrollRect) instelt, waardoor snelle pixelverschuiving voor de opgegeven instantie wordt ingeschakeld. Wanneer de
gebruiker de filmclipinstantie verschuift, worden de verschoven pixels omhoog verplaatst en wordt alleen het nieuwe
gebied gegenereerd in plaats van het gehele tekstveld.
Venstersysteem - een toepassing met een complex systeem van overlappende vensters. Elk venster (zoals vensters van
een webbrowser) kan zijn geopend of gesloten. Wanneer u elk venster markeert als een oppervlak (de eigenschap
cacheAsBitmap op true instelt), wordt elk venster van de rest gescheiden en in cache geplaatst. Gebruikers kunnen de
vensters verslepen, zodat deze elkaar overlappen, en de vectorinhoud hoeft niet voor elk venster opnieuw te worden
gegenereerd.
Wanneer moet u bitmapcaching vermijden?
Verkeerd gebruik van bitmapcaching kan een negatief effect hebben op het SWF-bestand. Wanneer u een FLA-
bestand ontwikkelt waarin oppervlakken worden gebruikt, moet u de volgende richtlijnen aanhouden:
• Maak geen overmatig gebruik van oppervlakken (filmclips waarvoor caching is ingeschakeld). Elk oppervlak
gebruikt meer geheugen dan een normale filmclip. Schakel oppervlakken alleen in om de renderprestaties te
verbeteren.
• Een in cache geplaatste bitmap kan aanzienlijk meer geheugen gebruiken dan een standaardfilmclipinstantie.
Wanneer de filmclip in het werkgebied bijvoorbeeld 250 x 250 pixels groot is, kan deze in cache 250 kB in beslag
nemen in plaats van 1 kB wanneer het een standaardfilmclipinstantie (niet in cache geplaatst) betreft.
• Vermijd in- en uitzoomen op oppervlakken die in cache zijn geplaatst. Wanneer u te veel gebruikmaakt van
bitmapcaching, wordt zeer veel geheugen gebruikt (zie vorige punt), met name wanneer u inzoomt op de inhoud.
• Gebruik oppervlakken voor filmclipinstanties die overwegend statisch (zonder animatie) zijn. U kunt de instantie
slepen of verplaatsen, maar de inhoud van de instantie mag niet bewegen of veel veranderen. Wanneer u
bijvoorbeeld een instantie roteert of transformeert, verandert de instantie tussen het oppervlak en de
vectorgegevens. De verwerking hiervan is moeilijk en heeft een negatief effect op het SWF-bestand.
• Wanneer u oppervlakken combineert met vectorgegevens, neemt de hoeveelheid verwerking voor Flash Player (en
soms voor de computer) toe. Groepeer oppervlakken, bijvoorbeeld wanneer u venstertoepassingen maakt.
Werken met componenten in Flash Player
Via het raamwerk van componenten kunt u functionaliteit aan componenten toevoegen, maar hierdoor kan de
bestandsgrootte van een toepassing aanzienlijk toenemen. Componenten nemen van elkaar over. Eén component
maakt een Flash-document groter, maar volgende componenten die hetzelfde raamwerk gebruiken, maken het
bestand niet automatisch nog groter. Wanneer u componenten aan het werkgebied toevoegt, neemt de
bestandsgrootte toe, maar op een bepaald punt stagneert de grootte omdat componenten dezelfde klasse gebruiken en
geen nieuwe kopieën van die klassen laden.
Wanneer u meerdere componenten gebruikt die niet hetzelfde raamwerk delen, kan de bestandsgrootte van het SWF-
bestand aanzienlijk toenemen. De component XML Connector voegt bijvoorbeeld 17 kB toe aan het SWF-bestand,
terwijl componenten TextInput 24 kB aan het document toevoegen. Wanneer u de component ComboBox toevoegt,
wordt 28 kB toegevoegd, aangezien deze geen deel uitmaakt van het raamwerk van een van beide eerdere
componenten. Aangezien de component XML Connector gegevensbinding gebruikt, voegen de klassen 6 kB toe aan
het SWF-bestand. Een document dat al deze componenten gebruikt, bevat 77 kB voordat u iets anders aan het bestand
toevoegt. Houd rekening met de grootte van het SWF-bestand wanneer u een nieuwe component aan het document
toevoegt.