Operation Manual
484
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tips en trucs
Er kunnen fouten optreden wanneer u ongeldige parametertypen gebruikt. Sommige parameters hebben ook een
bepaald geldig bereik. Wanneer u een waarde instelt die buiten het geldige bereik valt, verandert de waarde in een
waarde die binnen het bereik valt. De kwaliteit zou bijvoorbeeld standaard een waarde tussen 1 en 3 moeten zijn,
terwijl de waarde kan worden ingesteld tussen 0 en 15. Een waarde hoger dan 15 wordt op 15 ingesteld.
Sommige constructors hebben beperkingen voor wat betreft de lengte van arrays die als invoerparameters zijn
vereist. Wanneer een convolutiefilter of kleurenmatrixfilter met een ongeldige array (niet de juiste grootte) is
gemaakt, mislukt de constructor en wordt het filter niet gemaakt. Wanneer het filterobject vervolgens als invoer in
de array filters van een filmclip wordt gebruikt, wordt dit genegeerd.
Wanneer u een vervagend filter gebruikt, kunnen waarden voor blurX en blurY die machten van 2 zijn (zoals 2,
4, 8, 16 en 32) sneller worden berekend, zodat een prestatieverbetering van 20 tot 30% wordt behaald.
Bitmapcaching en de prestaties van SWF-bestanden
Door bitmaps in cache te plaatsen (bitmapcaching), kunt u de prestaties van niet-veranderende filmclips in uw
toepassingen verbeteren. Wanneer u de eigenschappen
MovieClip.cacheAsBitmap of Button.cacheAsBitmap
instelt op
true, plaatst Flash Player een interne bitmaprepresentatie van de filmclip- of knopinstantie in cache. Dit kan
de prestaties verbeteren van filmclips die complexe vectorinhoud bevatten. Alle vectorgegevens van een filmclip die
een bitmap bevat die in cache is geplaatst, worden toegepast op de bitmap in plaats van op het hoofdwerkgebied.
Opmerking: De bitmap wordt naar het hoofdwerkgebied gekopieerd als niet-uitgerekte, niet-geroteerde pixels die op de
dichtstbijzijnde pixelgrenzen worden uitgelijnd. Pixels worden een-op-een aan het bovenliggende object toegewezen.
Wanneer de grenzen van de bitmap veranderen, wordt de bitmap opnieuw gemaakt in plaats van uitgerekt.
Voor gedetailleerde informatie over het in cache plaatsen van knop- of filmclipinstanties raadpleegt u de volgende
onderwerpen:
•
Informatie over het in cache plaatsen en schuiven van filmclips met ActionScript in ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash
• Een filmclip in cache plaatsen in ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash
Gebruik de eigenschap
cacheAsBitmap met filmclips die voornamelijk statische inhoud bevatten en niet vaak
worden geschaald en geroteerd. Met dergelijke filmclips kan het gebruik van de eigenschap
cacheAsBitmap leiden
tot prestatieverbeteringen wanneer de filmclip wordt vertaald (wanneer de posities
x en y worden gewijzigd).
Wanneer caching is ingeschakeld voor een filmclip, wordt een oppervlak gemaakt. Dit biedt een aantal voordelen.
Zo worden complexe vectoranimaties bijvoorbeeld snel gerenderd. In sommige gevallen worden de prestaties niet
verbeterd, of nemen zelfs af, wanneer u caching inschakelt.
De totale prestaties van gegevens die in cache zijn geplaatst, zijn afhankelijk van de complexiteit van de
vectorgegevens van de instanties, van de hoeveelheid gegevens die u wijzigt en van de instelling van de eigenschap
opaqueBackground. Wanneer u kleine gebieden wijzigt, kan het verschil tussen het gebruik van een oppervlak en
het gebruik van vectorgegevens verwaarloosbaar klein zijn. Test beide methoden met uw werk voordat u de
toepassing implementeert.
Wanneer moet u bitmaps in cache plaatsen?
Hier volgt een aantal standaardsituaties waarin bitmapcaching aanzienlijke voordelen kan opleveren doordat
vectorafbeeldingen worden geoptimaliseerd.
Complexe achtergrondafbeelding - een toepassing die een gedetailleerde en complexe achtergrondafbeelding van
vectorgegevens bevat. U kunt de prestaties verbeteren door de inhoud te selecteren, deze in een filmclip op te slaan en
de eigenschap opaqueBackground op true in te stellen. De achtergrond wordt gerenderd als een bitmap en kan snel
opnieuw worden getekend, waardoor de animatie sneller wordt afgespeeld.