Operation Manual

43
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Werkruimte
Druk op toets - geeft de toetscombinatie weer die u invoert bij het toevoegen of verwijderen van een sneltoets.
Wijzigen - voegt de toetscombinatie in het vak Druk op toets toe aan de lijst met sneltoetsen of wijzigt de geselecteerde
sneltoets in de opgegeven toetscombinatie.
Set dupliceren - dupliceert de huidige set. Geef de nieuwe set een naam (de standaardnaam is de naam van de
huidige set met de aanduiding dat het een kopie betreft).
Naam wijzigen Instellen - wijzigt de naam van de huidige set.
Set exporteren als HTML - slaat de huidige set als HTML-tabel op die u eenvoudig kunt bekijken en afdrukken.
Open het HTML-bestand in uw browser en druk de sneltoetsen af ter referentie.
Set verwijderen - verwijdert een set. U kunt de actieve set niet verwijderen.
3 Klik op OK.
Sneltoets uit een opdracht verwijderen
1 Selecteer in het pop-upmenu Opdrachten een categorie opdrachten, selecteer een opdracht in de lijst Opdrachten
en selecteer een sneltoets.
2 Klik op Sneltoets verwijderen
Sneltoets aan een opdracht toevoegen
1 Selecteer in het pop-upmenu Opdrachten een categorie opdrachten en selecteer een opdracht.
2 U kunt als volgt een sneltoets toevoegen:
Wanneer minder dan twee sneltoetsen aan de opdracht zijn toegewezen, klikt u op Sneltoets toevoegen . Er
wordt een nieuwe lege regel in het vak Sneltoetsen weergegeven en het invoegpunt gaat naar het vak Druk op toets.
Wanneer al twee sneltoetsen aan de opdracht zijn toegewezen, selecteert u een van de twee om door de nieuwe
sneltoets te worden vervangen en klikt u in het vak Druk op toets.
3 Druk op een toetscombinatie.
Opmerking: wanneer zich een probleem voordoet met de toetscombinatie (bijvoorbeeld omdat de toetscombinatie al aan
een andere opdracht toegewezen), wordt een verklarende melding weergegeven vlak onder het vak Sneltoetsen en kunt u
de sneltoets mogelijk niet toevoegen of bewerken.
4 Klik op Wijzigen.
Bestaande sneltoets bewerken
1 Selecteer in het pop-upmenu Opdrachten een categorie opdrachten, selecteer een opdracht in de lijst Opdrachten
en selecteer een sneltoets die u wilt wijzigen.
2 Klik in het vak Druk op toets, voer een nieuwe toetscombinatie in en klik op Wijzigen.
Opmerking: wanneer zich een probleem voordoet met de toetscombinatie (bijvoorbeeld omdat de toetscombinatie al aan
een andere opdracht toegewezen), wordt een verklarende melding weergegeven vlak onder het vak Sneltoetsen en kunt u
de sneltoets mogelijk niet toevoegen of bewerken.