Operation Manual
467
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tips en trucs
FLV-bestanden exporteren, comprimeren en hosten
U kunt FLV-bestanden uit Adobe® Flash® CS4 Professional-ontwerpomgevingen exporteren . Nadat u video in het
document hebt geïmporteerd, wordt deze als een videosymbool in de bibliotheek weergegeven Selecteer de video en
selecteer vervolgens Bibliotheek > Eigenschappen om de video als FLV-bestand te exporteren. Klik op Exporteren in
het dialoogvenster Eigenschappen ingesloten video om exportinstellingen te maken.
FLV QuickTime Exporter comprimeert video afkomstig van videobewerkingssoftware van derden. U kunt ook Flash
8 Video Encoder gebruiken, een zelfstandige toepassing waarmee u FLV-bestanden kunt maken. Omdat u veel
controle hebt over de exportinstellingen, is de kwaliteit van het FLV-bestand dat met een van deze gereedschappen
wordt gemaakt beter dan video die rechtstreeks uit Flash wordt geëxporteerd.
Houd rekening met de volgende aanbevelingen wanneer u video comprimeert:
• Comprimeer video niet opnieuw.
Wanneer u video opnieuw comprimeert, neemt de kwaliteit af. Gebruik onbewerkte beelden of de minst
gecomprimeerde beelden die voor u beschikbaar zijn.
• Maak uw video zo kort mogelijk.
Snijd het begin en het einde van de video bij en bewerk de video om onnodige inhoud te verwijderen. Dit kunt u
direct in Flash doen met de wizard Video importeren.
• Pas de compressie-instellingen aan.
Wanneer u beelden comprimeert en alles ziet er goed uit, probeer dan de instellingen te veranderen om de
bestandsgrootte te verkleinen. Test de beelden en wijzig deze totdat u de best mogelijke instelling hebt gevonden
voor de video die u comprimeert. Alle video heeft variërende kenmerken die effect hebben op compressie en
bestandsgrootte; elke video heeft een eigen instelling nodig voor de beste resultaten.
• Beperk het aantal effecten en snelle beweging.
Beperk beweging wanneer u zich zorgen maakt over bestandsgrootte. Elke soort beweging, vooral met vele kleuren,
vergroot de bestandsgrootte. Effecten (zoals crossfades, vervagingen, enzovoort) vergroten bijvoorbeeld de
bestandsgrootte omdat de video meer informatie bevat.
• Kies de juiste afmetingen.
Wanneer uw doelpubliek een langzame internetverbinding heeft (zoals telefoonmodems), moet u de afmetingen
van de video verkleinen, bijvoorbeeld 160x120 pixels. Wanneer uw bezoekers snelle verbindingen hebben, kunt u
de afmetingen vergroten (bijvoorbeeld 320x240 pixels).
• Kiest de juiste hoeveelheid frames per seconde (fps).
Wanneer uw doelpubliek meestal oudere computerprocessors heeft, moet u een lage framesnelheid kiezen (zoals 7
of 15 fps). Wanneer uw doelpubliek nieuwere computers gebruikt, kunt u een hogere framesnelheid gebruiken
(zoals 15 of 30 fps). Kies altijd een framesnelheid (fps) die een veelvoud is van uw oorspronkelijke framesnelheid.
Wanneer de oorspronkelijke framesnelheid bijvoorbeeld 30 fps was, comprimeert u naar 15 fps of 7.5 fps.
• Kies het juiste aantal hoofdframes.
Videohoofdframes verschillen van hoofdframes in Flash. Elk hoofdframe is een frame dat wordt getekend wanneer
de video wordt gecomprimeerd. Hoe frequenter de hoofdframes, hoe beter de kwaliteit van de beelden. Meer
hoofdframes betekent ook een grotere bestandsgrootte. Wanneer u 30 kiest, tekent een videohoofdframe elke 30
frames. Wanneer u 15 kiest, is de kwaliteit hoger omdat een hoofdframe elke 15 frames tekent en de pixels in de
beelden nauwkeuriger op het origineel lijken.
• Verminder ruis.