Operation Manual

464
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Tips en trucs
Tijdlijncode met objectcode vergelijken
Wanneer u problemen als gevolg van gedecentraliseerde ActionScript 2.0-code wilt vermijden, moet u zorgvuldig een
document plannen dat gebruikmaakt van gedragingen. Vele ontwikkelaars plaatsen geen ActionScript-code op
symboolinstanties maar plaatsen hun code op de tijdlijn (tijdlijncode) of in klassen. Omdat gedragingen op vele
locaties in een FLA-bestand code toevoegen, is uw ActionScript-code niet gecentraliseerd en kan deze moeilijk te
vinden zijn. Wanneer code niet gecentraliseerd is, is het moeilijk interacties tussen de codefragmenten te begrijpen en
is het onmogelijk elegante code te schrijven. Gedecentraliseerde code kan mogelijkerwijs leiden tot problemen bij
foutopsporing in de code of bij het bewerken van bestanden.
Wanneer u gedragingen gebruikt, kunt u de volgende functies gebruiken om het werken met gedragingen en
gedecentraliseerde ActionScript-code te vergemakkelijken:
Scriptnavigator - zorgt ervoor dat uw tijdlijncode of code op afzonderlijke objecten gemakkelijk te vinden en te
bewerken is in het deelvenster Handelingen.
Zoeken en vervangen - hiermee kunt u naar tekenreeksen zoeken en deze in een FLA-bestand vervangen.
Scripts vastzetten - hiermee kunt u meerdere scripts van verschillende objecten vastzetten en er tegelijkertijd in het
deelvenster Handelingen mee werken. Deze methode werkt het beste met Scriptnavigator.
Filmverkenner - hiermee kunt u de inhoud van een FLA-bestand bekijken en ordenen en elementen (inclusief scripts)
voor verdere aanpassing selecteren.
Wanneer moet u gedragingen gebruiken?
Het belangrijkste verschil tussen een FLA-bestand met gedragingen en een FLA-bestand zonder gedragingen is het
werkschema dat u moet gebruiken om het project te bewerken. Wanneer u gedragingen gebruikt, moet u elke instantie
in het werkgebied of het gehele werkgebied selecteren en het deelvenster Handelingen of Gedragingen openen om
wijzigingen door te voeren. Wanneer u zelf ActionScript schrijft en alle code op de hoofdtijdlijn plaatst, hoeft u alleen
op de tijdlijn wijzigingen door te voeren.
Wanneer u een FLA-bestand met symbolen hebt, kunt u een van de instanties in het werkgebied selecteren en het
menu Toevoegen in het deelvenster Gedragingen gebruiken om een gedrag aan die instantie toe te voegen. Het door
u geselecteerde gedrag voegt met gebruikmaking van 'objectcode' automatisch code toe die aan de instantie wordt
gekoppeld, zoals de handler
on(). U kunt ook een frame op een tijdlijn selecteren en verschillende gedragingen aan
een frame toevoegen via het deelvenster Gedragingen.
Bepaal hoe u het FLA-bestand wilt structureren. Onderzoek hoe en waar u gedragingen en ActionScript-code in uw
FLA-bestand wilt gebruiken. Overweeg de volgende vragen:
Welke code bevatten de gedragingen?
Moet u de gedragscode wijzigen? Zo ja, in welke mate? Gebruik geen gedragingen om gedragscode op enige wijze
te wijzigen. U kunt gedragingen meestal niet bewerken via het deelvenster Gedragingen wanneer u wijzigingen in
de ActionScript-code doorvoert. Het is meestal gemakkelijker zelf alle ActionScript-code op een gecentraliseerde
locatie te schrijven wanneer u gedragingen in het deelvenster Handelingen aanzienlijk wilt bewerken.
Welke andere ActionScript-code hebt u nodig en moet andere ActionScript-code op de gedragscode reageren?
Foutopsporing is gemakkelijker uit te voeren en wijzigingen zijn gemakkelijker door te voeren vanaf een centrale
locatie. Wanneer code op een tijdlijn bijvoorbeeld reageert op gedragingen die op objecten zijn geplaatst, moet u
gedragingen vermijden.