Operation Manual
396
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
ActionScript
• De eigenschappen worden weergegeven in de volgende volgorde: variabele, text, htmlText, html, textWidth,
textHeight, maxChars, borderColor, backgroundColor, textColor, border, background, wordWrap,
password, multiline, selectable, scroll, hscroll, maxscroll, maxhscroll, bottomScroll, type,
embedFonts, restrict, length, tabIndex, autoSize.
Met de opdracht Foutopsporing > Objecten weergeven worden de tekstveldobjecten weergegeven. Wanneer een
instantienaam wordt opgegeven voor een tekstveld, wordt in het deelvenster Uitvoer het volledige doelpad,
inclusief de instantienaam, als volgt weergegeven:
Target = "target path"
Zie ook
“Compilerwaarschuwingen instellen” op pagina 394
Foutopsporing in ActionScript 3.0
Informatie over foutopsporing in ActionScript 3.0
Flash is voorzien van een afzonderlijk foutopsporingsprogramma voor ActionScript 3.0. Dit
foutopsporingsprogramma werkt op sommige punten anders dan het foutopsporingsprogramma voor ActionScript
2.0. Het foutopsporingsprogramma voor ActionScript 3.0 werkt alleen met FLA- en AS-bestanden met ActionScript
3.0. De publicatie-instellingen van FLA-bestanden moeten op Flash Player 9 zijn ingesteld. Als u een
foutopsporingssessie voor ActionScript 3.0 start, start Flash de zelfstandige foutopsporingsversie van Flash Player om
het SWF-bestand af te spelen. De foutopsporingsversie van Flash Player speelt het SWF-bestand af in een afzonderlijk
venster en niet in het ontwerpvenster van Flash.
Het foutopsporingsprogramma voor ActionScript 3.0 wijzigt de Flash-werkruimte in een werkruimte voor
foutopsporing, inclusief het deelvenster Handelingen en/of het Script-venster, de Foutopsporingsconsole en het
deelvenster Variabelen. In de Foutopsporingsconsole wordt de aanroepstack weergegeven en de
Foutopsporingsconsole bevat tevens gereedschappen voor het doorlopen van scripts. In het deelvenster Variabelen
worden de variabelen weergegeven die binnen het huidige bereik vallen met de bijbehorende waarden. U kunt deze
waarden zelf bijwerken.
De modus Foutopsporing starten
De manier waarop u een foutopsporingssessie begint, is afhankelijk van het type bestand dat u wilt controleren.
Tijdens een foutopsporingssessie onderbreekt Flash het uitvoeren van ActionScript als er een onderbrekingspunt of
een fout bij de uitvoering wordt gevonden.
Als Flash een foutopsporingssessie start, wordt er speciale informatie aan het SWF-bestand toegevoegd en die wordt
voor de sessie geëxporteerd. Met deze informatie kan het foutopsporingsprogramma de regelnummers in de code
weergeven waarin de fouten zich voordoen.
U kunt deze speciale foutopsporingsinformatie in de publicatie-instellingen opnemen van alle SWF-bestanden die met
een specifiek FLA-bestand zijn gemaakt. Op die manier kunt u fouten in het SWF-bestand opsporen zonder dat u een
foutopsporingssessie start. Deze foutopsporingsinformatie maakt het SWF-bestand wel iets groter.
Foutopsporing starten vanuit een FLA-bestand
❖ Selecteer Foutopsporing > Fouten opsporen in film.