Operation Manual

361
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Werken met schermen
Scherminstantienamen, klassenamen en registratiepunten
De schermnaam genereert automatisch de instantienaam en de klassenaam van het scherm. U hebt deze
identificatielabels nodig wanneer u op verschillende manieren schermen manipuleert met ActionScript. Wanneer u
het gedrag van een scherm wilt aanpassen, wijzigt u het registratiepunt van het scherm. U kunt als volgt met deze
functies werken:
De instantienaam is een unieke aan een scherm toegewezen naam, die wordt gebruikt wanneer u het scherm in
ActionScript als doel instelt. Wijzig de instantienaam in Eigenschapcontrole. De instantienaam is identiek aan de
schermnaam in het deelvenster Schermcontour en de koppelings-id voor het scherm. Wanneer u de instantienaam
bijwerkt, worden de schermnaam en de koppelings-id ook bijgewerkt.
Opmerking: symboolinstanties, waaronder filmclips, knoppen en afbeeldingen, hebben ook instantienamen.
De klassenaam identificeert de ActionScript-klasse waaraan het scherm is toegewezen. Een diascherm wordt
standaard aan de klasse
mx.screens toegewezen.Slide toegewezen en een formulierscherm wordt aan de klasse
mx.screens.Form toegewezen. Wanneer u de methoden en eigenschappen wilt wijzigen die voor het scherm
beschikbaar zijn, wijst u het scherm toe aan een andere klasse. Zie Klassen in ActionScript 2.0 leren in Adobe Flash
voor meer informatie over ActionScript-klassen.
Eigenschapcontrole geeft het registratiepunt aan in de velden voor de x- en y-coördinaten en in het registratieraster.
Mogelijk wilt u het registratiepunt verplaatsen voor meer controle bij het manipuleren van scherminhoud.
Wanneer u bijvoorbeeld een ronddraaiende vorm in het midden van een scherm wilt maken, kunt het
registratiepunt van het scherm naar het midden van het scherm verplaatsen en het scherm rondom het
registratiepunt laten roteren.
Zie ook
Symbolen, instanties en bibliotheekelementen” op pagina 160
Schermen en ActionScript
Schermen lijken op geneste filmclips voor wat betreft de manier waarop ze met ActionScript-code omgaan. Er zijn
echter verschillen.
Gebruik de volgende richtlijnen voor ActionScript-code met schermen:
Wanneer u een scherm selecteert in het deelvenster Schermcontour en ActionScript-code toevoegt, wordt het script
direct als een objecthandeling aan het scherm toegevoegd (ongeveer zoals ActionScript-code direct aan een filmclip
wordt toegevoegd). Gebruik objecthandelingen voor eenvoudige code (zoals het maken van navigatie tussen
schermen) en externe ActionScript-bestanden voor meer complexe code.
Orden de documentstructuur en voltooi schermnamen voordat u ActionScript-code toevoegt voor het beste
resultaat. Wanneer u de naam van een scherm wijzigt, wordt de instantienaam automatisch gewijzigd en moet u de
instantienamen wijzigen in alle ActionScript-code die u schrijft.
Als u een framehandeling aan de tijdlijn voor een scherm wilt toevoegen, selecteert u het scherm, opent u de tijdlijn
(Venster > Tijdlijn) en selecteert u het eerste frame in de tijdlijn. Gebruik een extern ActionScript-bestand in plaats
van een framehandeling voor complexe code op een scherm.
U kunt de hoofdtijdlijn van een op schermen gebaseerd document niet weergeven of manipuleren. U kunt echter
de hoofdtijdlijn als doel instellen met behulp van
_root in een doelpad.
Elk scherm wordt automatisch aan ActionScript gekoppeld, op basis van de klasse ervan. U kunt de klasse wijzigen
waaraan dat scherm is toegewezen en u kunt parameters voor een scherm instellen in Eigenschapcontrole.
U kunt schermen met ActionScript-code besturen met de klasse Screen, de klasse Slide en de klasse Form.