Operation Manual
359
FLASH CS4 PROFESSIONAL GEBRUIKEN
Werken met schermen
4 Klik op de instelling voor een parameter en selecteer een instelling in het pop-upmenu.
Besturingselementen en overgangen maken voor schermen met gedragingen
Gebruik gedragingen om besturingselementen en overgangen voor schermen te maken. Besturingselementen maken
het verloop tussen schermen mogelijk; u kunt bijvoorbeeld naar een ander scherm gaan, een scherm verbergen of
weergeven. Overgangen maken visuele animaties die worden afgespeeld terwijl de weergave van het Flash-document
verandert van het ene scherm naar het andere.
Gedragingen zijn ingebouwde ActionScript-scripts die u aan een object kunt toevoegen, zoals een scherm, om dat
object te besturen. Met gedragingen kunt u de kracht, besturing en flexibiliteit van ActionScript-codering aan uw
document toevoegen zonder zelf ActionScript-code te hoeven schrijven. gedragingen zijn beschikbaar voor
verschillende objecten in Flash, waaronder filmclips, tekstvelden en video- en geluidsbestanden.
Zie 'Informatie over het ordenen van code voor schermen' in ActionScript 2.0-componenten gebruiken voor meer
informatie over het maken van schermgebaseerde documenten die ActionScript gebruiken.
Besturingselementen aan schermen toevoegen met behulp van gedragingen
Koppel een werking aan een trigger–een knop, filmclip, of scherm–en stel het scherm in dat door de werking wordt
beïnvloed, om met behulp van een werking een besturingselement aan een scherm toe te voegen. Selecteer de
gebeurtenis die het gedrag activeert.
Voeg de volgende gedragingen toe om diaschermen te besturen: Ga naar eerste dia, Ga naar laatste dia, Ga naar
volgende dia, Ga naar vorige dia en Ga naar dia (geef de dianaam op).
Opmerking: met Ga naar volgende dia en Ga naar vorige dia gaat u naar schermen op hetzelfde niveau, niet naar
bovenliggende of onderliggende schermen.
Voeg de volgende gedragingen toe om dia- of formulierschermen te besturen: Opgegeven scherm weergeven (wanneer
het scherm eerder verborgen was) of Opgegeven scherm verbergen (wanneer het scherm eerder werd weergegeven).
1 Selecteer de knop, de filmclip of het scherm die/dat het gedrag moet activeren.
2 Klik op de knop Toevoegen (+) in het deelvenster Gedragingen.
3 Selecteer Scherm en selecteer de gewenste besturing voor het gedrag in het submenu.
4 Wanneer het gedrag vereist dat u een doelscherm selecteert, wordt het dialoogvenster Scherm selecteren
weergegeven. Selecteer het doelscherm in de boomstructuurweergave. Klik op Relatief wanneer u een relatief
doelpad wilt gebruiken, klik op Absoluut wanneer u een absoluut doelpad wilt gebruiken en klik vervolgens op OK.
Opmerking: sommige gedragingen selecteren standaard een doelscherm; het scherm Ga naar eerste dia stelt bijvoorbeeld
automatisch het eerste scherm als doel in. Deze gedragingen geven geen dialoogvenster Scherm selecteren weer.
5 Klik in de kolom Gebeurtenis in de rij voor het nieuwe gedrag en selecteer een gebeurtenis in de lijst. Hiermee wordt
de gebeurtenis opgegeven die het gedrag activeert, bijvoorbeeld de gebruiker die op een knop drukt, een filmclip
die wordt geladen of een scherm dat focus krijgt. De lijst met beschikbare gebeurtenissen is afhankelijk van het type
object dat u gebruikt om het gedrag te activeren.
Zie ook
“Documentstructuur en hiërarchie” op pagina 349
“Absolute en relatieve doelpaden gebruiken” op pagina 197